Historisch Archief 1877-1940
'*»
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
6 Jan. '23. No. 2376
R UIZE-RIJMEN
KERST-NIEUWJAARS-RIJM
Nu is de drukte weer voorbij,
We zijn d'r alweer door;
De wagen loopt ik ben maar blij
Gesmeerd in 't rechte spoor.
Niet meer wordt d'orde zoo verstoord,
Dat Maandag Zondag is,
En Dinsdag Maandag, enzoovoort
Tot aan Sint Juttemis.
De kranten komen weer op tijd,
De bakkers bakken weer,
De fooierige vriendlijkheid
Genieten we niet meer.
Geen krant staat van 't gewensch meer
vol,
Dat als reclame dient,
Geen frazen meer, banaal en hol,
Een vriend is weer een vriend.
(Goddank krijg 'k haast geen kaartjes
meer,
Ten hoogste een of twee;
Dat strekt mijn vriendenkring tot eer,
En 't valt me van ze mee).
Maar wat mij nog het meest mishaagt:
Die nicht- en nevenschaar,
Naar tante en oom en nicht gejaagd
Voor 't kletswerk van Nieuwjaar!
Zoo wordt de Kerst- en Nietiwjaarstijd,
Bij 't weelderig festijn
Aan hartlijkdoenerij gewijd,
Met tranen (door den wijn).
Wij zijn gewoonlijk koel en kil,
Dat ligt zoo in onz' aard,
En wie wat voelt, die houdt zich stil,
Wie blakert, blijft bedaard.
En daarom, die uitbundigheid,
Die schijnt me wat gemaakt,
Als men zoo op gezetten tijd
In enthousiasme raakt.
Ach, toonden wij, trots ons fatsoen,
Zoo 's midden in het jaar
In onze woorden en ons doen:
Wij houden van mekaar!"
Kom, ga ook tusschentijds een keer
Naar d'oude arme?nicht,
En breng haar zoo maar, zonder meer,
Wat warmte en wat licht.
Bedenk 't is toch wiskunstig waar ?
Wat ik je bidden mag,
Dat elke dag is Ouwejaar,
En d'andre Nieuwjaarsdag.
C H A R I V A R l U S
llllllllllllllHHIIlllllllHtllliililitlMlllliillmiiHiiiiiiiiMiitiliimiiiilHiliiiiiimiiiliiiii
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
BRIEVEN UIT AMERIKA
Baltimore, December XXII
De goede Breeroo had gelijk.
Het kan niet alleen verkeeren.
Het verkeert werkelijk.
Vier jaren geleden kwam ik in New York
aan en werd vooreen tafel vol politieke agenten
gebracht. Een gevaarlijk individu. Had drie
jaren lang in de kranten over Holland
geschreven en niet altijd met het noodige
respekt over de Geallieerden gesproken.
Wat kwam hij nu weer doen? De vuige propa
ganda voortzettten?
Wie betaalde 'dat alles? Schitterend idee !
maar toch ernstig gevraagd. Wie betaalde
het? En wist hij wat er zou gebeuren als hij
door bleef schrijven?
Hij wist het niet, maar merkte het al heel
gauw. Werd als een gejaagd konijntje achter
volgd. Kamerbezoek bij afwezigheid. Brieven
en koffers en elk onschuldig pakje werd door
zocht. Kon geen twee stappen doen zonder een
slampamper achter zich te hebben.
Dat was vier jaar geleden.
Einde November was ik weer in Hoboken.
Weer het passen-onderzoek.
Of ik de van Loon was die de geschiedenis
sen schreef?"
Jawel meneer".
MTEM1UK J FOLMEI
SPEC IALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen voor Inboedel*
Wel, dan zijn we blij u weer thuis te hebben.
Pas is niet ncodig".
Er zit een moraal in dat kleine persoonlijke
feitje.
Want heusch, de wereld is wel veranderd.
Van al de groote oorlogsmenschen is nie
mand meer over.
Wilson keft in de halve vergetelheid van
een doodelijk-gewond strijder.
Clemenceau kwam en werd met beleefdheid
ontvangen (zooals het behoorde) maar men
luisterde ternauwernood naar hem.
Lloyd George is zoek.
Poincaréis er helaas nog, maar hoe lang zal
het duren?
De Oberste Kriegsherr is op de huwelijks
reis van Doorn naar Zeist.
En hier in Amerika is van
aldeootlogs-bevlieging i.iets meer over da., de dure eed van
99 perci-nt der vroegere kruisvaarders, dat zij
nr oit o.' te .limmer er weer over zuilen denken
nog eens in Europa te gaan vechten.
Mam dal is niet aües.
Vier jaar geleden was de Demokratische
Partij de vertrouwde gids die den wegnaar het
Paradijs van den eeuw/gen Vrede zou wijzen.
De vertrouwde gids werd twee jaar geleden
huistoe gezonden met een onmiskenbaar bre
vet van onvertrouwen.
Toe,i kwam de Republikeinsche partij terug
om het laad en de wereld, wat zeg ik, het heel
al, weer op een normale basis van business"
te zetten.
Zegge en schrijve: Twee jaar geleden.
En thans kan men in Washington honderd
prentbriefkaarten van Wilson koopen tegen
i Hardmg. Thans juicht de menigte in de
Kino wanneer men de strompelende figuur va.i
Wilson z:et en staat hU puDliek m Washing
ton als n man op, als de oude President naar
b.nntn g^diagui wordt (of geschoven, want
alleen loopen zal hij wel nooit meer kunnen
doen) en het blijft eve.i beleefdelijk zitten als
Warren Gamahel Harding verschijnt.
Waar zit het hem m?
Ik kan het u niet verklaren.
Ik constateer alleen maar het feit.
Maar er komt nog iets dat veel erger is.
Vier jaren lang bestonder bij ons geen recht
tot spreken.
. Alles wat niet dacht zooals de reaktionairen
(die de macht in handen hadden) liep gevaar
gevangen genomen te worden. En dan volgde
bijna automatisch een vonnis van 20 of 25 jaar.
Hetgeen men gewoonlijk oorlogshysterie"
noemt. Dat er onder de zoogenaamde
radikalen" verschillende yoepen waren," wist men
niet en wilde m.'n ook niet weten. Socialisten
en Anarchisten en Bolshevisten en Vegeta
riërs en Pro-Duitschers en Liberalen werden
allen over een kam geschoren.
Zij waren slechte patriotten ". Hetgeen wijlen
Roosevelt ong^wenschte burgers" beliefde
te noemen. Zij werden achtervolgd als wilde
hazen en hun kranten en boeken werden ver
brand, hun fondsen in beslag genomen.
Hun leiders, zooals Robert La Follette, waren
vogelvrij. Men probeerde hen uit den senaat te
zetten. Als La Follette of zijn paar aanhangers
begonnen te spreken, verliet iedereen de zaal.
Ze werden opstraatnagejouwd. Men verklaarde
hen dood en schreef hoofdartikelen waarin mm
hun politieken zelfmoord betreurde.
En nu, mijn Heeren, heeft dezelfde Bob la
Follette het heft in handen.
Wat nog nooit is voorgekomen, is thais
gebeurd. De Senaat en het Huis van
Afgtvaardigden bestaan niet meer uit Demokratai
en Republikeinen. Er is een raar mengselte
van liberalen" bij gekomen, menschen vai
allerlei richtingen en allerlei partij-opvattingei,
maar allen bezield met haat en afkeer voor het
bestaande systeem en besloten er, indien mo
gelijk, een einde aan te maken.
En ziet, hoe aardig de oden de dobbelsteene»
geworpen hebben ! Dit bloc " van wild>
mannen" is de baas. Want zij houden dt
meerderheid in handen, die beiden, Republi
keinen en Demokraten, noodig hebben on
hun deel te bereiken. Zij kunnen elke wetge
ving die hun niet aanstaat onmogelijk maken
en ten eeuwigen dage tegen houden.
Dezelfde Bob La Follette die vier jaar ge
leden vogelvrij was en gevaar liep het lot van
Jan de Witt te deelen en die twee jaar geleden
als gestorven" opgegeven werd, zit thans
weer in zijn zelfden zetel. Maar het is niet
langer een straf bankje. Het is een
triomphzetel. La Follette is de dirigent van het orkest.
En zelfs de Groote Witte Vader zal moeten
spelen,zooals zijn oudevijand hemdataangeeft.
D; vraag blijft echter: hoe komt dit?"
En dan is het heel moeilijk daarop een
passend antwoord te geven.
Men denke aaa de toestanden hier.
Dit is nog altijd een land waar een ieder de
kans heeft door eigen werken zich tot een rijk
man te maken. Het is niet meer zoo gemakke
lijk als vroeger, maar het is mogelijk. Socialis
me en alles wat dreigt het eigen initiatief te
verzwakken, worden door de overgroote
meerderheid uit den booze beschouwd. Vroe
ger zeide men van de Joden in New-York
dat zij socialisten waren totdat zij een
handkarretje bezaten".
Dan was het uit met het socialistische gedoe
en werden zij embryo-kapitalisten.
En werkelijk beteekent de socialistische
partij hier weinig of niets. In het verre westen
heeft rnen eenige arbeiders-bewegingen die
men Bjlshevistisch kan noemen. Of dat
toch ook weer niet heelemaal. De doorsnee
Bolshevist is vol grauwe theorie en weet alles
van de staathuishoudkunde af. De westersche
I. W. W. (oftewel International Workers of
the World oftewel Wobbly) weet van de theorie
niets af, maar de toestanden waaronder zij
hun werk moeten doen, zijn van dien aard,
dat zij uit arren moede wel Bolshevist moeten
worden, en van tijd tot tijd tot een bommetje
of zooiets overgaan.
Maar de groote, de overgroote meerderheid
is volkomen tevreden met de bestaande
eko.lomische toestanden. Kapitalisme en
industrialisme neemt men aan als nóódig voor het
gezonde bestaan van den Staat. En men denkt
er niet over om het land aan het patriarchale
socialisme over te leveren. Wanneer men denkt
dat de politieke revolutie van de laatste twee
maanden met Socialisme te maken heeft dan
vergist men zich.
e ontevredenheid van het publiek was
niet zoozeer tegcrr de oude partijen gericht
als tegen de vertegenwoordigers van deze
partijen.
Het twee-partijen systeem is niet ideaal.
Maar het is mogelijk met hulp ervan het land
te bestieren. Ons oude Republikeinsche sy
steem was uit dtn booze, maar de Republiek
werd er groot onder, want de mannen aan het
hoofd waren mtnschen met verstand tn ini
tiatief.
Toen de de Witt's uitgestorven waren en de
van den Spieghel's kwamen, liep de boel mis.
Dat hebben wij hier thans ook beleefd.
Nu men Hardmg twee jaar lang gezien en
J,S.MEUWSEN, Hofl.
DB BESTE HOEDEN
HAA«
IN HOLLAND
gehoord h;eft, begint men zich af te vragen
of die brave burgerman, die toch eigenlijk
behalve zijn groote welwillendheid niets heeft
om hem aan te bevelen, of dat nu de man was
dien men in het Witte Huis had moeten zetten.
En de Demokraten zien ook al niet veel bij
zonders op den zetel van hunne oppositie.
Wat oude kaïrenpaarden die de Demokratische
koets zoolang getrokken hebben totdat zij er
bij in slaap zijn gevallen.
En deze verslapping heeft hst natuurlijk
mogelijk gemaakt, dat de industrieele
Autokratie, waaronder wij sinds vijftig jaar leven,
zich weer meester gemaakt heeft van het be
stuur. En wanneer dat gebeurt, dan houdt het
Kapitalisme op en begint de tyrannie van het
Monopolie. Alles wordt duurder. De schan
dalige nieuwe invoerrechten (op verlangen
van de Monopolisten gemaakt) kosten elk
burger handen vol geld. De winter staat voor
de deur en er zijn weer geen kolen. De trei
nen zijn slecht en duur. Het elektrische
licht wordt duurder. Het gas wordt duurder.
Waar men zich ook wendt en hoe men zich
ook draait, overal merkt men dat men weer in
de macht is van de ekonomische alleenheer
schappij van de grote maatschappijen.
De boeren uit het Westen beginnen in
wanhoop een eigen pirtij te vormen die voor
agrarische belangen :al ageeren. Ze werken
twintig uur per dag ai worden met het jaar
armer en alles verdwint in den zak van den
tusschenhandel en dei bankier.
De werkman krijgt genoeg van de
kletspraat van den ouden 3o m pers en begint over
een Labour Partij te spreken.
En de gewone burgerman kijkt het lijstje
van de kandidaten eeis na en als hij iemand
vindt, die als onafhankelijk bekend staat, dan
stemt hij voor hem.
Niet omdat hij w.et wat die bepaalde
meneer eigenlijk wel z>u willen, maar om te
protesteeren tegen het misbruik van macht,
door de oude politiek alleenheerschappijen
gemaakt.
En dat verklaart de rare partijgroepeering
van het tegenwoordig oogenblik.
Zelfs dat geduldigst van alle schepselen,
dékleine Amerikaanscie burgerman, die alles
slikt en alles gelooft, begint ontevreden te
worden. Hij fulmineer nog altijd tegen alle
Rooien", tegen alles vat Socialist en
Bolsjevist is en zegt nog stetds, dat al zulke kerels
zonder vorm van procc opgehangen moesten
worden. Maar ondertrsschen heeft hij zelf
heel kalmpjes de plan: gelicht van de poli
tieke galgwaa-onderdesude partij-leiders hun
lot afwachten sn zij benden thans genoegelijk
in het wintersene brhje van deze mooie
Decembermaand, terwijde nieuwe regeerders,
de gevaarlijke Jakobijien" van vier jaar ge
leden, bezig zijn de lessnaars van hun voor
gangers schoen te makei en kamers te huren
in de vervelendste allerhoofdsteden, het wel
bekende dorp, genaanu Washington.
HENDRIK WIL.EM VAN LOON
ItlllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIItHlllllllllllllllllllllltllllllllllllllllll
Vraagt Uw Lererancier;
JUIST U* SMAAK;
JAC. URLUS
HAVANA 121? SIGAAR
FABRIKAAT ..FI.IVO"- UTRECHT
i iiifimiiMiiimMiiiiiimiiii umin i
ERFELIJKHEIDSPROBLEMEN
Boekbespreking
An organic being", zegt Darwin in zijn
Pangenesis, is a microcosm, a little universe,
formed of a host of selfpropagating organisms,
inconceivably minute and numerous as the
stars in heaven". En deze uitspraak, later
door Hugo de Vries tot motto gekozen voor
zijn in 1889 verschenen boek: Intracellulare
Pangenesis, het mooiste boek, dat in dien
aan verhandelingen over deze vraagstukken
zoo rijken tijd over dit onderwerp geschreven
is zou ook Prof. Stomps voor het door hem
vóór de Volksuniversiteits-Bibliotheek ge
schreven boekje over de stoffelijke basis der
erfelijkheid bij planten endieren" l)als motto
hebben kunnen plaatsen. Want hij eindigt
zijn betoog met de woorden, waarin Hugo
de Vries, zijn leermeester, de gedachte van
Darwin scherper heeft geformuleerd, dat het
geheele protoplasma is opgebouwd uit
pangenen, en wel vooral uit die, welke in de
betreffende cel hunne werkzaamheid moesten
ontplooien en daarom uit de kern traden",
en daarmede is ook het door hem ingenomen
standpunt zuiver aangegeven.
Alle erfelijkheidsproblemen, van welke
zijde ook aangepakt, moeten ten slofte tot
dergelijke theorieën leiden. Toen men aan de
eene zijde meer en meer ds beteekenis van de
cel als elementair organisme, als eenheid,
als bouwsteen voor alle levende wezens,
leerde inzien, toen men zich een beeld leerde
vormen van de bijnaongoloofelijknauwkeurige
wijze, waarop de natuur bij de deeling dier
cellen er naar streeft, juist de bestanddeelen
van de kernen dier cellen volkomen gelijk
matig over de beide dochtercellen te
verdeelen, en men de aan de bevruchting, de
versmelting van de kernen der geslachts
cellen, voorafgaande reductiedecling ontdekte,
terwijl men aan de andere zijde d; erfelijke
eigenschappen als scherp omschreven eenheden
onafhankelijk van elkaar in de nakomeling
schap weder zag optreden, toen lag het voor
de hand, in de cel te zoeken naar de stoffelijke
dragers dier eigenschappen, en deze stoffelijke
dragers in de celkern te localiseeren. Immers,
men zag, dat bij de bevruchting juist de
kernen der beide geslachtscellen tot ver
smelting kwamen. Men zag, dat de geheele
organisatie van de zaadcel als 't ware er op
berekend was, alles te verwijderen, wat voor
de functie dier zaadcel niet noodig, overbodig
of schadelijk was, terwijl de kernstof ongerept
werd bewaard. Op die kernstof kwam het aan
en toen men het zoo uiterst merkwaardige
verschijnsel leerde kennen, dat bij de deelirig
van de cel die kernstof zich altijd weer
1) Uitgegeven door de Erven F. Bohn te
Haarlem.
condenseert tot de in constant aantal voor
komende kernlissen, uit een rij van uiterst
kleine korreltjes opgebouwd, die bij de deeling
elk voor zich in tweeën splitsen, zoodat elke
dochtercel van al die korreltjes een gedeelte
meekrijgt, kon het wel niet anders of in die
kleinste korreltjes moest men zien de dragers
van den aanleg der erfelijke eigenschappen,
die in hst individu tot ontplooiing komen,
en door de geslachtscellen weer ongerept
aan de volgende generatie worden overge
dragen.
Sinds het verschijnen der Intracellulare
Pangenesis van Hugo de Vries, waarin alles,
wat toen ter tijde over de fijnere samenstelling
van de cellen bekend was, werd samengevat
en verwerkt op een wijze, zooals alleen de
grondlegger van onze moderne
plantenphysiologie dat doen kon, zijn bijna 35 jaren
verloopen. Welk een ontzaglijke hoeveelheid
arbeid is in die jaren door een heirleger van
onderzoekers verricht, om met een steeds
meer verfijnde techniek, toegerust met steeds
beter en nauwkeuriger hulpmiddelen, in de
wereld van het kleine door te dringen. Welk
een uiterst ingewikkelde organisatie, welk een
wereld op-zich-zelf heeft men in de cellen kun
nen ontdekken. Naast de kern de verdere
constante organellen van de plan ten cel, de
plastiden, de bladgroenkorrels, de
amyloplasten(zetrneelvormers), de elaioplasten van
Wakker, de tonoplast van de Vries en Went,
dein alle cellen aanwezige uiterst fijne korrels
en draden in het protoplasma, die wij kennen
als rnitochondriën met hare verscheidenheid
van differentiatie-produkten, het centrosoma,
het ergastoplasma van Prenant, kortom,
een reeks van zelfstandige elementen in het
protoplasma van de cel, die ons wel het
begrijpen van de cel als elementaire eenheid
moeilijker maken, doch alle hun plaats kunnen
vinden in de geniale conceptie van Hugo
de Vries.
Het erfelijkheidsonderzoek ging evenwel
jaren lang als 't ware aan deze dingen voorbij.
Bij de statistische methode van onderzoek
was er geen plaats voor deze fijnere
histologische details, voor de mutatietheorie was
het feitenmateriaal, dat aan de intraccllulare
Pangenesis ten grondslag gelegen had, vol
doende. Naast de erfelijkheidsleer bouwt zich
langzamerhand een algemeene cytologie, een
bevruchtingsleer op, die tracht uit de tallooze
en uiteenloopende, elkaar dikwijls weer
sprekende detailopgaven en waarnemingen
een hecht, goed gefundeerd en afgerond
structuurbeeld van de cel op te bouwen. Maar
de erfelijkheidsonderzoekers betreden dit
gebouw toch slechts zelden. Op weg naar hun
kweektuinen gaan zij er voorbij, kijken eens
nieuwsgierig naar binnen, knikken goed
keurend met het hoofd.. .en wandelen verder.
Met het begin der 20ste eeuw wordt dit
anders. De zuivere lijnen" vanjohannsen, het
onderzoek van de nakomelingschap niet van
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMHIMMIMMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIlmilllllllll IHIIIIHIIUIIHttlllltlltltllllllllnnlIlltllllllllllHlllttllllllllllllllllllllllllllHIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII
een groep van planten of dieren, maar van
n enkel individu, in ononderbroken,
onvermengde reeksen van geslachten geana
lyseerd, leerde ons het onjuiste inzien van veel
statistisch onderzoek, aan populaties", meng
sels van ongelijkwaardige individuen, ver
richt. Zij brengen Johannssen tot het scherp
tegenover elkander stellen van het genotype,
gegrond in de inwendige structuur van de
cellen waaruit het individu is opgebouwd, en
het p/iaenotype, dat wat de uitwendige vorm,
het uiterlijk, van plant of dier ons toont.
En het weder ontdekken van de onderzoe
kingen van Mendcl, die 35 jaren lang vergeten
waren, het eerst door Hugo de Vries in 1900,
spoedig daarna ook door andere onderzoekers
Correns en Tschermak, brengt plotseling de
cytologie in het middelpunt van de belang
stelling, ook van hen, die zich met de studie
der erfelijkheidsproblemen bezig hielden. En
geen won de r. De bevruchtingsleer, de cytologie,
had de groote beteekenis van de
kenideelingsfiguren duidelijk aangetoond. Men zag, hoe
bij de deeling van de cellen de natuur ernaar
streefde, juist de zich met bepaalde kleur
stoffen zoo duidelijk kleurende kernstof zoo
gelijkmatig mogelijk over de beide dochter
cellen te verdeelcn. Flemming had het me
chanisme van de kerndccling keven kermen,
Boveri toonde de individualiteit van de
kernlisscn aan; het onderzoek van de ont
wikkeling der geslachtscellen bracht aan het
licht, op welke wijze door de reductiedeeling
het aantal dier kernlissen bij de bevruchting
op de normale hoogte werd gehouden en een
ophooping van kernmateriaal bij de bevruch
ting, de versmelting van de kernen der beide
geslachtscellen, werd tegengegaan. In
die kernstof, in die uit kleinste eenheden
opgebouwde kernlissen zag men de dragers van
de erfelijke eigenschappen, die, in de be
vruchte eicel in aanleg voorhanden, bij de
ontwikkeling dier eicel in het individu lang
zamerhand tot ontplooiing komen.
Maar evenals in de chemie de moleculen
toch eerst door de onderzoekingen van von
Lane, van Einstein en Perrin, van Langniair
en Hawkins tot als 't ware tastbare werkelijk
heid zijn geworden, zoo werd toch eerst door
het onderzoek van Mendel, met zijn scherpe
scheiding van de verschillende eigenschappen,
zijn segregatie van de eigenschappen in de
geslachtscellen, zijn dominantieleer, de brug
geslagen tusschen de cytologie en de leer der
erfelijkheid. Van alle kanten worden nu de
cytologische methoden op de problemen
van de erfelijkheidsleer toegepast, en met
verrassende resultaten. In de kernchimaeren
en de entbastaarden blijken de twee soorten
van cellen van dezelfde plant met verwonder
lijke nauwgezetheid hunne oorspronkelijke
samenstelling, het aantal en de grootte hunner
kernlissen, behouden te hebben; de mutaties
van de Vries worden op de verhoudingen
bij de ketndeeligen hunner cellen onderzocht
en blijken dikwijls vormen met een dubbel
of tot op de helft teruggebracht aantal
kernlissen te zijn ; het raadsel van de cytisus
Adami, die merkwaardige plant met zijn
drie soorten bloemen aan dezelfde struik,
dat zoolang onoplosbaar scheen, wordt
opgelost, het blijkt een vermoedelijk door
enting ontstane kernchimaere te zijn, een
purperen regenin de huidvan een gouden regen,
waarvan de cellen hun oorspronkelijk karakter
hebben behouden, evenals in de solanum
tubingense van Winkler en in de
zeeappelbastaarden van Boveri. Het probleem van de
bepaling van het geslacht, dat tot zooveel
wonderlijke hypothesen geleid had, schijnt
opgelost te worden door het bestudeeren der
cytologische verhoudingen van de geslachts
cellen; het geslacht blijkt gebonden te zijn
aan Ivet al of niet voorhanden zijn in de
bevruchtende zaadcel van een of meer
uiterst kleine korreltjes, deel uitmakende van
het kernapparaat, de kernlissen van de
geslachtscel. Is dit korreltje, het
x-chromosoom, in de zaadcel voorhanden, dan ontwik
kelt zich uit de daardoor bevruchte eicel
een vrouwelijk individu; is het in de zaadcel
niet voorhanden, dan wordt een mannelijk
individu geboren. Alle verschillen tusschen
man tn vrouw worden toegeschreven aan het
al of niet voorhanden zijn van dit kleine
korreltje, en /ouden dus ten slotte daarvan
afhankelijk zijn, dat de lichaamscellen van
de man 47, die van de vrouw 48 kernlissen
bevatten. Wordt h<tr dus het verband tusschen
cytologische structuur en erfelijke eigenschap
pen van het individu gelegd, ook verder wordt
op de vroeger toch steeds als werkhypothese
beschouwde leer van de kernlissen dragers
der erfelijke eigenschappen als vaste basis
voortgebouwd. Niet alleen dat die kernlissen
in het algemeen als de dragers dier erfelijke
eigenschappen worden beschouwd, doch men
tracht de plaats der verschillende eigen
schappen te bepalen. Bij de
bananenvliegontwerpt Morgein chromosomeukaarten, waarop
voor de erffactoren van honderde eigen
schappen een bepaalde plaats in de verschil
lende kernlissen van de cellen van dit diertje
wordt aangegeven. In n der 7 kern lissen,
waarin de kernstof bij de celdeelingen van
deze diersoort uiteenvallen, localiseert hij
79 verschillende eigenschappen, in een andere
kernlis 39, enz.
De leer der erffactoren schijnt op een
hechten, onwrikbaren bodem te zijn opge
bouwd en het schijnt slechts een kwestie van
tijd te zijn, dat, evenals de chemicus zijn
moleculen uitatomen,in de ruimte gegroepeerd,
opbouwt, de bioloog aan de meest verschil
lende erfelijke eigenschappen der levende
wezens hun plaats in de kernlissen hunner
lichaamscellen toewijst. Maar, zoo ver is
men bij lange na nog niet, en, evenals elders,
hoede men zich hier voor overdrijving en
eenzijdigheid. Bij nader inzien blijkt het
gebouw toch niet zoo hecht, zoo krachtig
gefundeerd te zijn, als .tien eerst dacht. De
factorenhypothese, de eer van de splitsing
en de dominantie deze! dragers der erfelijke
eigenschappen in de tern, blijkt toch niet
zoo volkomen de sleuid te zijn, die het zoo
geheimzinnige gebied der erfelijkheid geheel
voor ons ontsluit, en hte meer de
kruisingsproeven aan ui t ge brei dei en beter geanalyseerd
materiaal wordei vericht, des te meer
blijken deze fnpotheen ontoereikend te
zijn, de rcsultatm die kruisingsproeven te
verklaren, en mee ten hilphypothesen in het
veld worden gewacht om de afwijkingen
weder tot de tuofdlijren terug te brengen.
De onvolkomen en visselende dominantie
van de erffactoren, ffi samenkoppeling en
afstooting van de verschillende factoren,
extensie-, conctrtratie tn mtensitcitsf actoren,
de mutatieve ^erareerlijkheid der
rassenfactoren, de i'ermirdering der
factorenpotentie bij inteelt, (e invloed van allerlei
stoffen op de facto rei, het zijn alles slechts
hulphypothesen, die wel schijnbaar onze
kennis" verdiepen, (och in werkelijkheid
alleen kunnen aan'ojnen, hoe ver wij nog
van een werkelijk te;rijpen der erfelijkheids
problemen verwijd«id zijn. Een ander dan
hypothetisch verbat c tusschen
deerfelijkheidsfactoren in de cel «i de zichtbare kenmerken
tn eigenschappen zelve, is nog steeds niet
gelegd, en zelfs vai het beroemde
x-chromoscom, het gcslachtschrornosoorn, is het niet
mogelijk, aan te {even, hoe het met de
bepaling van het geslacht kan samenhangen.
Als men de bij krtisingsproeven juist zoo
dik\\ijls optredende dibbelslachtige dieren nagaat,
de verandering vaide geslachtskenmerken bij
castratie, bij inplan tatie van heterogene
g-eslachtsklieren, hj allerlei experimenteele
inwerkingen op let dierlijk lichaam, dan
gevoelt men,da t zeis hier het verband tusschen
erfelijke eigenschappen en cytologische bij
zonderheden nog ang niet als zoo goed vast
gelegd beschouwi kan worden, als men
dat, gezien de sndle ontwikkeling van beide
tikken van' weteischap, wel zou wenschen.
Juist de argutn:nten, die voor dit verband
rleiten, worden in het boek van Prof. Stomps
naar voren gebracht en met klem verdedigd,
ei dat maakt zijn geschrift tot een interessant
toekje, al zal men het wellicht niet altijd
net hem eens zijn, al wordt wel eens te veel
gegeneraliseerd,en al zal het vooral voor den
oningewijde wei eens moeilijk zijn in den
coolhof van detailopgaven en vreemde namen
esn veiligen weg te vinden, die hem tot een
gjed begrip van de erfelijkheidsproblemen
voert.
J. B O E K E