Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
LIII.
Het lijkt me zeer waarschijnlijk, (en de H.P.
zegt het bovendien ook), dat de nieuwe roman
van Mevrouw Van Ammers-Küller Het
huis der vreugden 1)" het meest gelezen
en het meest besproken boek van dit seizoen
zal zijn. Want wie hoort niet' graag over
tooneelleven; wie kijkt niet graag achter de
schermen, tot in de kleedkamers? En hoe
vlot en onderhoudend 'weet de energieke
schrijfster over dit altijdbewogen,
altijdwisselende bestaan te vertellen.
Maar ik wil niet trachten hier een lite
raire" waardeering van haar. jongste werk
te geven; ik wil spreien over iets, dat uit
het oogpunt van literatuur beschouwd,
zeker bijkomstig" is, en dat daarom speciaal
in deze rubriek thuis hoort: over de uitwer
king,, die deze roman van tooneelleven op
de groote menigte zal hebben, wat betrett
haar appreciatie van auteurs en actrices, en
via' deze van de comedie" in het algemeen.
En dan denk ik in de__eerste plaats aan de
mevrouwen, door de "schrijfster zelf zoo
scherp gekarakteriseerd, die in den schouwburg
knetteren" met hun bonbonszakjes; aan de
mannen, die luid geeuwen in de entre-actes;
aan dat deel van het uitgaand" publiek,
dat, gemakzuchtig en oppervlakkig, bij een
met eindelooze inspanning en verheven
doorzettingskracht voorbereide première, in de
pauze alleen veivuld is van de teleurstelling,
dat er geen bier en geen thee en geen
plombières te krijgen zijn. En ik weet, hoe die
zelfde menschen, tusschen twep kar?meis in,
elkaar nu zullen toeiluisk-ren:. Heb je dat
nieuv.e boek al gelezen ; Het land van belofte"
.....o, nee, ae tempel der vreugden"
Van wie is het? Van temple Thurston?"
Nee, van zoo'n moderne hoe heet ze
ook.weer? Twee namen.... Je kent 'r zeker
.... Nou, maar die zegt ook, dat 't toch maar
een raar zootje is, die acteurs...." Daar
hoef ik die roman niet voor te lezen Dat
hoor je immers iederen dag!" En ze
smullen van het feit, dat ze uit altijd wel
geweten hebben, tegelijk met een nieuwe bon
bon, en het smaakt hun beide even zoet.
En dan denk ik aan de vaders en moeders,
die een dochter hebben, die aan het tooneel"
wil gaan; die droomt van triomfen als trag
dienne, en die, op haar slaapkamer de
Carmen" figuur creëert met een knoopennaak
in den hoek van naar mond, jn plaats van de
vuurroode anjer; en met de wiggen uit de
rammelende ramen als castagnetten Wat
zullen die ouders dankbaar zijn voor den
onverwachtschen steun, dien ze in dezen
roman vinden ! Heeft de fictieve ik", die
het verhaal vertelt, niet eerst zelf gemeend,
dat tooneelspelers een soort van uitver
koren volk" waren; en komt ze met, na korten
tijd al, tot deze triestige overdenking: de
belangstelling voor eigen en anderer toilet
en de eeuwige K'atsch, de nooit minderende
interesse in eikaars liaisons en brouilles,
verliefdheden, jaloezie en ontrouw, leken mij
langzamerhand de eenige belangen die bij
het tooneel bij dit tooneel ten minste
telden, de vooze wortels waaruit het zijn
sappen trok, het eenige wat dezen menschen,
in nun hard, genadeloos leven van schijn,
in hun nooit aflatenden strijd om eer, voorrang
of succes, een wrange vaische vreugd ver
schafte."
Herinnert ze zich, als haar
beschermelingevan-goeden-huize haar familie en haar ver
loofde heeft verlaten, om de kunst te dienen,
niet telkens en telkens met pijnijk erkennen,
dat hij geJijk haa, het woord, aat die verloofde
haar eens in bitterheid naar het hootd wierp:
....-. dacht u dan nog, dat een vrouw, een
meisje, leven kan in aie zwoele troebele at
mosfeer van het tooneel, tusschen menschen,
die er geen moraal op na houden en geen
beginselen, zonder dat ze er door bezoeueld
Wordt?" Schildert dat meisje-zelt haar bestaan
niet als een leven tusschen allemaal menschen
die veriiefd op mekaar zijn terwijl het
je vak is om altijd maar weet opnieuw over
de liefde" te denken en te praten "
1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMII
Neen', mevrouw Van Ammers heeft het
voor de jeugdige geestdriftigen niet makke
lijker gemaakt zich een weg naar het voet
licht te banen; (en ik denk, dat ze daarmee
het tooneel een dienst heeft bewezen, want
de kunst-prestaties zijn dikwijls omgekeerd
evenredig aan den strijd, die er aan vooraf
is gegaan;) maar ik vermoed, dat menige
opgeluchte mama haar in een aandoenlijk
briefje is komen bedanken, omdat deze roman
haar kind nog juist van het verderfelijk pad
had teruggehouden; ornaat haar man en
zij zelf bij de moderne jeugd natuurlijk altijd
ouderwetsch en bekrompen hadden geheeten,
maar nu iemand van bekende autoriteit en
ruimheid van blik er ook tegen waarschuwde..
Ik stel me voor, dat de auteur deze appre
ciatie met weifelenden blik zal hebben aan
vaard. Het is altijd prettig waardeering te
vinden; maar het is niet geheel onverschilllig
van welke zijde die komt. En ik vrees, dat
ze van de derde kategörie van menschen,
die ik in gedachte al om haar boek zie stralen,
nog meer zal schrikken: de partijleiders der
anti-revolutionairen, cie, als er in gemeente
raad of kamer over verhooging der subsidies
aan tooneelgezelschappen zal worden ge
sproken, (en die questie lijkt langzamerhand
zér urgent te worden,) met Het huis der
vreugden" onder den arm naar de vergadering
zullen stappen,"en daaruit met wijding zullen
citeeren, om op de onzedelijkheid van het
acteursbestaan, het moraallooze van die sa
menleving nog eens den nadruk te laten leggen,
door een getuige van onverdachte onpar
tijdigheid, die geenszins hun afkeer van het
tooneel deelde." lot nu toe mocht hun
oppositie eenigszins academisch getint zijn
geweest, omdat ze zich, volgens hun over
tuiging, niet aan schouwburgbezoek bezon
digden; tot nu toe mochten ze zich vooral
beroepen hebben op de Romeinsche samen
leving, waar de histriones" geen burger
recht konden verkrijgen, omdat hun bgroep
als eerloos gold, maar nu Dleek uit dit moderne
kunstwerk van een vrouw, die de tooneel
kunst bewonderde, dat hun angst en hun
afkeer voor het leven van die kunstenaars
geenszins overdreven was; las men niet op
olz. 328, als blijkt dat het jonge meisje van
goeden-huize zonder meer in intieme
verhouuing is getreden tot den z.g. idealistischen
speiieider, het volgende: het tooneel
met zijn troebele verwikkelingen, zijn zwoele,
oververhitte atmosfeer, waarin geen gevoel
zuiver bleef;" de kunst van
het-zicn-veranöeren, het-zich-omscheppen, [ ] (die
ze) zóó meester zijn, dat spei en echtheid niet
meer zijn te onderscheiden, en ze misschien
zelf niet meer weten of hei spel ot ecntheid
is." Als iemand, die het tooneel liefhad, zóó
over zijn uitwerking op zijn beoefenaars
oordeelde, moest het mér dan ooit plicht van
hun partij zijn tegen elke subsidie en tegen
elke venaging van de
vermakelijkheidsbelasting te stemmen, opdat er aan dit
onstichtelijk bedrijf zoo snel mogelijk een einde
zou komen.
? Van welken bijval der antirevolutionairen,
waarschijnlijk het gevolg zou zijn, dat, als
mevrouw Van Ammers ons weer eens met een
nieuw stuk wilde Verblijden, (ik behoud van
haar Roeping" een dierbare herinnering,)
ze de theater-directeuren voor de arrivee
schrijfster veel minder welwillend gestemd
zou vinden, dan voor de beginnelinge, die
haar naam nog maken moest.
Op zoo'n humoristische manier kan het
leven een loopje met ons nemen. Want ik
ben er van overtuigd, dat voor Mevrouw van
Ammers zelf het zwaartepunt van haar werk
ligt in haar liefde voor het tooneel, in haar
bewondering voor de energie van de acteurs;
in haar meeleven met hun moeilijkheden en
hun zorgen. Maar ze heeft nu eenmaal het
voordeel n het nadeel, dat ze door een
onderwerp is gepakt, dat maakt, dat haar
boek om heel andere, dan literaire motieven
verslonden zal worden; en daarom zie ik
aankomen, dat ze docr de dominees en door
alle weldenkende menschen" zal worden
geprezen en door de theaterwereld zal worden
gelaakt, ofschoon at tooverland met zijn
altijd nieuwe verrassingen en altijd onver
wachte spanningen haar toch waarschijnlijk
veel naüer aan net hart ligt, dan meneer
Duymaer van Twist.
A N N I E S A L. O M O N S.
RIKA HOPPER'S JUBILEUM
Op Donderdag 11 Januari a.s. herdenkt
mevrouw Rika Hopper haar zilveren
tooneeljubileum in den Stadsschouwburg te Amster
dam. Voor haar tooneeljubileum heeft zij
Tolstoi's Opstanding verkozen, waarin zij
de rol van Maslowa zal spelen.
Wij hebben mevr. Hopper gevraagd, enkele
van haar tooneelervaringen ter gelegenheid
van haar feest te willen neerschrijven; aan
ons verzoek heeft zij in onderstaande bijdrage
voldaan.
Na 25 jaar, waarin ik met heel mijn wezen,
heel mijn ziel getracht heb als
tooneelkunstenares in de wereld te staan, wil ik
probseren eenige bijzonderheden weer te geven,
die mij in dien tijd van belang hebben ge
schenen en nog schijnen, voor de toekomst
van het tooneel in 't algemeen en de jonge
tooneelspeelster en speler in 't bijzonder.
Ik zal beginnen met het bestijgen van mijn
stokpaardje en draaf het eerst met de
stemvorming. In die 25 jaar is het mij altijd
opgevallen, dat er over hét algemeen door de
tooneelspaler en speelster veel te weinig aan
het zuiver spreken van onze mooie
Nederlandsche taal gedaan wordt.
Het bestudeeren van de techniek van het
spreken, iets wat voor ons van zoo groote
waarde is, wordt, laat ik het hier, nu mij het
woord gegeven wordt, ronduit verklaren,
door de meesten schandelijk verwaarloosd.
In verband hiermede wil ik wel eens vertellen
tot welke overpeinzing ik ben gekomen na
het zien van een ot andere voorstelling,
. waar het verwaarloozen va.i de stemteclniek
en de techniek in 't algemeen mij boos maakte.
Hoe zou het toch komen, dacht ik, dat
zoovele onbevoegden aan ons tooneel komen
en zijn, die er niet hooren of althans nog
niet hooren; omdat niet achter hen ligt een
voldoende tijd van studie een tijd van zich
te hebben verdiept in het wezen van de door
hen gekozen kunst-loopbaan. Natuurlijk
nemen we aan, dat er talent aanwezig moet
zijn. Maar is het nu ooit voorgekomen, dat
iemand met nog zoo genialen aanleg, die
b.v. violist wilde worden, de viool nam en
speelde? Meet hij niet beginnen met noten te
leeren lezen en zijn instrument leeren bespelen,
om zoodoende in vereeniging van techniek
en aanleg het geheel tot kunst te maken?
En zoo dacht ik wel eens of het niet
mogelijk zou zijn een streng verplicht
examen te eisenen voor de a.s. actrice of
acteur, evenals een dokter, een advocaat
getuigenis moeten afleggen van hunne be
kwaamheid, voor ze zich in de praktijk
begeven? Voor de zoo moeilijke loopbaan van
een tooneelspeelster en speler, waar naast talent
nog zooveel kennis en techniek gevraagd
wordt, eischt men dit hiet.
En zoo is mij ook vaak opgevallen dat de
.leiding aan het tooneel meer rekening hield
met het uiterlijke dan met het innerlijke
van de tooneelspeelster of -speler. Ik vind
dat bij het verdeelen van 'n stuk meer reke
ning moest worden gehouden of de acteur of
actrice het innerlijk wezen van de rol benadert,
of zij of hij de facetten in zich heeft, om dit
of dat karakter uit te beelden. Uiterlijke
middelen hebben wij voldoende aan het
tooneel. Het innerlijke kan niet bijgeschminkt
worden.
Nu zie ik, dat ik zoo langzamerhand aan het
doceeren ga, maar ik mag in deze feestweek
misschien wel een potje breken. Wanneer
je veel van je kunst houdt, vind-je het wel eens
heerlijk iets te kunnen uitzeggen wat je zoo
na aan 't hart jligt. Ja, nu ik eenmaal bezig
ben, nu voel ik dat, als ik alles zou willen zeg
gen wat mij langzamerhand voor den geest
komt, dit artikel veel te lang zou worden.
Wat komen er al prettige herinneringen in
je op als je je gedachten den voorbijgeganen
tijd laat passeeren. Weemoedige, ja natuur
lijk weemoedige ook; niet veel gelukkig
maar n die ik hier wil memoreeren uit
eerbied voor mijn lieve moeder! Zij zat altijd
in de benedenloge als ik speelde. Dat miste
nooit. Als mien Kind speelt (mijn moeder
was 'n Groningsche), dan wil ik in de zaal
zijn", klonk het altijd.
Moeder was gestorven. De eerste voor
stelling die ik daarna spelen moest, was
Nora". Pa de Leur, onze regisseur, die altijd
voor den aanvang door het kijkgaatje keek
en dan zei: Ma Hopper zit in de zaal, we
kunnen beginnen" hoorde ik dien avond
niets zeggen.
Het opkomen terwijl ik wist dat mijn lieve
moeder niet in de loge zat, er nooit meer
zitten zou, was voor mij wel het ergste wat
ik ondervinden kon ! Dien avond werd de
droevigste in mijn leven !
En dan gelukkige momenten ! Ja, ook n,
waaf ik nu aan denken moet, nu ik Opstan
ding spelen ga. Hetwasin 1917,en Opstanding
werd weer opgehaald. Ik verwachte er niets
van, het was al zoo dikwijls gegaan, en als
hoofdrolspeelster voel je je altijd een beetje
verantwoordelijk voor het al of niet komen
van het publiek. In den Haag, in 't gebouw
van K-W., ging de eerste repnse-voorstelling,
met looden schoenen ging ik er heen, moppe
rend in me zelf: wat willen ze toch weer van
Opstanding het is in dat groote gebouw
natuurlijk doodleeg!"
Ik kwam in mijn kleedkamer. Wat lees
ik daar? Geschreven op den spiegel? Riekie
het is uitverkocht!"
Het werd een heerlijke avond, werkelijk
een triomf en een van mijn gelukkigste avon
den, dien ik nooit vergeten zal!
Ik heb vele prettige herinneringen van
het Nederlandsch Tooneel!
Er was een basis-harmonie in de wijze
iiniilliiiimiiiiliiiiiiiiillll
lliilllllilllllllliill
1) Het huis der vreugden, roman van
tooncel-leven dooi1 Jo van Ammers-Küller.
Nijgh en van Ditmar's uitgevers Mij. Rotter
dam. 1022.
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES - HAARLEM
zijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
11 EN 12 JANUARI
OPRUIMING
IIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
van spalen, die noodig is voor het verkrijgen
van een goed geheel.
Laten we hopen, dat de verbrokkeling,
waar het tooneel als gevolg van verschillende
omstandigheden op 't oogenblik onder lijdt,
spoedig tot het verleden zal behooren, en dat
wij weer zullen komen tot het verzamelen van
onze bsste krachten om het bsste te kunnen
geven die harmonisch zullen samenwerken
tot heiliging van de tooneelspeelkunst.
RIKA HOPPER
Onze Mejuffrouwen
Het nichtje van Xantippe voor de ramen
Gezeten, aan den binnenkant,
Had aan den arbeid heusch" het land
En lei heur handjes in den schoot te samen.
Di handjes lui maar bei haar oogjes vlugjes
Beloerend alles van de straat
En wat bij Buurvrouw ommegaat.
Somtijds latend teed're-diepe zuchtjes.
Ik had mijn arbeid buiten voor de ramen
Met bezem, emmer, schop en hark.
Ach ja ! de man" is voor het werk
Sinds dat de Dames" op het kussen kwamen.
Eén tikje op 't raam en dan een stem fel
krijschend:
Zeg, gaat op zij ! Gij staat me in 't licht !
Beneem mij niet op straat 't gezicht !
Zoo'n nichtje van Xantippe is thans
veeleisctiend.
PEERKE DEN BELG
Lac Léman
Gegrepen hebt ge diep mijn leven,
O Leven, met uw blauwe meer;
Een witte meeuw, in deinend zweven,
Glijdt mijn ziel stil voor de uwe neer.
Uw zon en bergen, gouden linden,
Uw fijne-lichte einderlijn,
Uw witte zwaan, die zich laat vinden
Door 't licht op rimplend golfgedein,
Uw blauwe meer, uw roode wingerd,
Die glimlach op een oud gelaat
Om 't lage, grijze muurtje slingert,
Dat rond het blauwe' water staat,
»
Ik draag u verder in mijn droomen.
O Leven, met uw blauwe meer
En goud-doorzonde najaarsboomen,
Ik geef u al mijn liefde weer.
TONY DE RIDDER
Zenuwachtigheid
verdwijnt
wanneer gij regelmatig Sanatogen neemt.
Dit wordt door schriftelijke verklaringen
van ruim 22.000 artsen bevestigd.
Prof. Dr. Neisser te Breslau. schrijft:
.Ik heb Sanatogen als een zeer goed
preparaat bij gebrel, aan eetlust en energie,
bij zenuwzwakle enz. leeren kennen."
SANATOCEH
Het Zenimterkend Voedsel
RIKA HOPPER ALS KATUSHA IN
OPSTANDING
(Teckening van Lizzy Ansingh)
SNEEUWBES
Onze gewone winters zijn kwakkelwinters.
De doodslaap der natuur" komt in ons
klimaat niet voor. Sommige planten en dieren
hebben wel een soort van rustperiode, maar
als wij het eens goed gingen natellen, zouden
wij wellicht tot de ontdekking
komen, dat er meer gedaan
wordt aan zomerrust dan aan
winterslaap. Het traditioneele
winterlandschap met sneeuw
en ijs en strakke boomen,
verstijfd in het winterkleed,
is ons dan ook vreemd,
bahoort tot de zeldzaamheden.
Op het oogenblik ziet de tuin
er dan ook allerminst wintersch
uit. De winterjasmijn staat in
vollen bloei, de kerstrozen
spreiden groote witte kelken
uit en de bergheide wordt
een kussen van liefelijk rose
bloemen. Dit zijn uitheemsche
klanten, maar onzeinlandsche
primula bloeit even goed, te
gelijk met sterremuur en
kruiskuid, beemdgras endoovenetel.
Overal ontluiken kiemplantjes
van allerlei soort en wat er
in de wereld der lagere plan
ten omgaat overtref t misschien
nog al het andere. De eek
hoorns spelen in de hooge
dennen en ieder keer ontmoet
ik nog egeltjes op het
boschpad. Van sneeuw en ijs
voorWilg loopig nog geen sprake.
|MI ,?MiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimH'"iMmiiiiiiiiiifiiiii nu iiiiiiiiiiiiiini niiiii iiiini
Wel lijkt het, alsof er sneeuwvlokken kleven
aan het heestergewas, witte vlokken, die
duidelijk uitkomen tegen de duistere
takkentnassa. Ranke twijgen wiegelen met den wind,
maar schudden die vlokken niet af, die met
den dag talrijker worden. Dat zijn de wilgen,
Caspische wilgen, die de schubben van de
katjesknoppen afwerpen en nu komen de spier
witte poesjes te voorschijn. Ze beginnen daar
mee al vroeg in December. In den regel wordt
het beschuttend omhulsel onderaan rondom
afgescheurd,en opgetild ,zoodat het een mutsje
vormt boven op het katje. Eindelijk vallen
die mutsjes af. Ik sta er graag bij, dat zoo
iets gebeurt, om de overtuiging te krijgen
van de rusteiooze werkzaamheid der planten.
't Lijkt vreemd, dat dit juist nu gebeurt, ter
wijl dewinter nog moet beginnen en er tusschen
thans en den bloeitijd dier katjes nog heel
wat kans is op koude en guurheid. Het blijkt
wel, dat de bloempjes, die thans haast kan t
en klaar liggen, in dit stadium geen andere
beschutting meer noodig hebben dan de witte
zijdeachtige haren en dat de knopschttbben
zelve van beteekcnis zijn in een vroeger tijd
perk. Nu zoudt ge kunnen tegenwerpen, dat
deze klant uit het verre Aziëhier misschien
de kluts kwijt raakt, maar dan moeten we er
toch even aan denken, dat deze wilg ook al
inheemsch is in Duitschland. Trouwens onze
eigen vroeg bloeiende wilgen zijn al even
voorbarig" met het afwerpen der
knopschubben. Ze doen het natuurlijk precies op
hun goeden tijd. Het afwerpen van die schub
ben komt in hoofdzaak hierop neer, dat het
katje sneller groeit dan de schubben en ze dus
met geweld wegwerkt. Een enkele keer wordt
de schub niet onderaan afgescheurd, maar
splijt hij overlangs of aan zijn top. Hierover
zouden we weer heel aardige
nasnuffelpartijtjes op touw kunnen zetten.
Mijn andere sneeuwvlokkenleverancier is
de bekende sneeuwbes, die ook wel
radijsboompje genoemd wordt. Ieder kent deze
plant en heeft als kind de bessen wel doen
knallen of ze gebruikt als onschadelijke pro
jectielen. Een haag van deze sneeuwbessen,
Sneeuwbes
vol in vrucht is wel een van de mooiste dingen,
die je in het winterhalfjaar te zien kunt krijgen.
De heester behoort tof de zeer levenskrachtige
kamperfoelie-familie en telt dus de willige
vlier onder zijn verwanten, die overal groeien
wil. Hij zelf is dan ook met alle standplaatsen
tevreden en gedijt nog voortreffelijk in smoe
zelige stadstuintjes op onvruchtbaren bodem.
Goede voedselrijke grond is hem wel liever
en daar wil hij wel gaarne heen verhuizen. Ik
heb een haag van die sneeuwbessen staan in
oorspronkelijke!! mageren duingrond en vlak
daarbij een randbed aangelegd voor vaste
planten, goed verzorgd met mest en molm
en zwarte aarde. Nu is het een lust, om te
zien, en een hard werk om het te keeren, hoe
die snceuwbüs door uitloopers onder den
grond de vruchtbare
aarde weet te bereiken
en daar loot op loot
laat opschieten. Als ik
er de hand niet aan
hield, dan kreeg ik daar
binnen twee jaar een
heel sneeuwbessenbosch.
Deze lastigheid en de
gewoonheid" heeft ten
slotte de plant uit vele
tuinen gebannen.
Hij is afkomstig uit
Noord-Amerika en wel
uit Canada en de Noor
delijke Vereenigde Sta
ten en daar komen ook
nog een paar verwante
soorten voor. Het heeft
mij altijd verwonderd,
dat in de Amerikaansche
litteratuur zoo weinig
gewag gemaakt wordt
van deze belangrijke
heesters. Thoreau heeft
het er nooit over, maar
dat komt wel omdat
hij zelden ver van huis
gingen die sneeuwbessen
meer in Westelijk dan
Oostelijk Amerika groeien. Toch worden ze
opgegeven voor westelijk Massachusets en
daar is hij toch wei geweest. Ik vind het
altijd jammer voor een plantof dier,wanneer
ze niet in de litteratuur komen en ook jammer
voor de litteratuur.
Onze sneeuwbes verdient het zoo. Als ge
eens iets heel moois wilt zien, snijd dan eens
zoo'n bes dwars door, dan vindt ge in de ruime
witte holte twee mooie bleeke zaden, o, zoo
mooi en rustig en fijn van structuur. Mijn
jongelui, die hun heeie leven lang met die bes
sen hadden gesmeten, om ze te doen klappen,
waren daar zeer over verwonderd.
Soms. blijven de bessen den heelen winter
door aan de struik zitten. De trossen zien er
levendig uit, doordat de vruchten niet alle
maal even groot zijn; de meeste blijven kleine
mislukkingen, twee of drie, soms meer, in elke
tros gedijen tot welgedane dikkerds. Veel
valt er niet aan te eten, want ze zijn op alle
manieren hol, hol van binnen en hol in hun
wanden. Ze zijn om zoo te zeggen, de
schuimpjes onder de bessen. Maar de merels willen
ze toch wel eten, al hebben ze daar bij heel
wat moeite om hun houvast en evenwicht te
bewaren op de zeer dunne twijgjes. Er zijn dan
ook wel merels, die er wat anders op gevonden
hebben en die bessen eten in de vlucht. Onze
merel ging op de houtschuur zitten, nam een
flinke groote bes 'm het. vizier, wiekte omlaag
en hapte in het voorbijgaan het witte balletje
mee. Hij toonde zich op deze wijze als een
flinke, leerzame vogel, niet gekluisterd aan
een enginstinct,maarin staat tothetverkrijgen
van nieuwe gewoonten. Wel bekome het hem.
JAC. P. T H i j s s E
lllllllllllllllllt'llllllimlll U Illl Illllllt Illllf
I MOERHEIM" l
l DEDEMSVAART f
l HEEFT EEN AFOEELING l
l TUINARCHITECTUUR (
r.iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiu iiiHiiminiiii