De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 6 januari pagina 5

6 januari 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN LIII. Het lijkt me zeer waarschijnlijk, (en de H.P. zegt het bovendien ook), dat de nieuwe roman van Mevrouw Van Ammers-Küller Het huis der vreugden 1)" het meest gelezen en het meest besproken boek van dit seizoen zal zijn. Want wie hoort niet' graag over tooneelleven; wie kijkt niet graag achter de schermen, tot in de kleedkamers? En hoe vlot en onderhoudend 'weet de energieke schrijfster over dit altijdbewogen, altijdwisselende bestaan te vertellen. Maar ik wil niet trachten hier een lite raire" waardeering van haar. jongste werk te geven; ik wil spreien over iets, dat uit het oogpunt van literatuur beschouwd, zeker bijkomstig" is, en dat daarom speciaal in deze rubriek thuis hoort: over de uitwer king,, die deze roman van tooneelleven op de groote menigte zal hebben, wat betrett haar appreciatie van auteurs en actrices, en via' deze van de comedie" in het algemeen. En dan denk ik in de__eerste plaats aan de mevrouwen, door de "schrijfster zelf zoo scherp gekarakteriseerd, die in den schouwburg knetteren" met hun bonbonszakjes; aan de mannen, die luid geeuwen in de entre-actes; aan dat deel van het uitgaand" publiek, dat, gemakzuchtig en oppervlakkig, bij een met eindelooze inspanning en verheven doorzettingskracht voorbereide première, in de pauze alleen veivuld is van de teleurstelling, dat er geen bier en geen thee en geen plombières te krijgen zijn. En ik weet, hoe die zelfde menschen, tusschen twep kar?meis in, elkaar nu zullen toeiluisk-ren:. Heb je dat nieuv.e boek al gelezen ; Het land van belofte" .....o, nee, ae tempel der vreugden" Van wie is het? Van temple Thurston?" Nee, van zoo'n moderne hoe heet ze ook.weer? Twee namen.... Je kent 'r zeker .... Nou, maar die zegt ook, dat 't toch maar een raar zootje is, die acteurs...." Daar hoef ik die roman niet voor te lezen Dat hoor je immers iederen dag!" En ze smullen van het feit, dat ze uit altijd wel geweten hebben, tegelijk met een nieuwe bon bon, en het smaakt hun beide even zoet. En dan denk ik aan de vaders en moeders, die een dochter hebben, die aan het tooneel" wil gaan; die droomt van triomfen als trag dienne, en die, op haar slaapkamer de Carmen" figuur creëert met een knoopennaak in den hoek van naar mond, jn plaats van de vuurroode anjer; en met de wiggen uit de rammelende ramen als castagnetten Wat zullen die ouders dankbaar zijn voor den onverwachtschen steun, dien ze in dezen roman vinden ! Heeft de fictieve ik", die het verhaal vertelt, niet eerst zelf gemeend, dat tooneelspelers een soort van uitver koren volk" waren; en komt ze met, na korten tijd al, tot deze triestige overdenking: de belangstelling voor eigen en anderer toilet en de eeuwige K'atsch, de nooit minderende interesse in eikaars liaisons en brouilles, verliefdheden, jaloezie en ontrouw, leken mij langzamerhand de eenige belangen die bij het tooneel bij dit tooneel ten minste telden, de vooze wortels waaruit het zijn sappen trok, het eenige wat dezen menschen, in nun hard, genadeloos leven van schijn, in hun nooit aflatenden strijd om eer, voorrang of succes, een wrange vaische vreugd ver schafte." Herinnert ze zich, als haar beschermelingevan-goeden-huize haar familie en haar ver loofde heeft verlaten, om de kunst te dienen, niet telkens en telkens met pijnijk erkennen, dat hij geJijk haa, het woord, aat die verloofde haar eens in bitterheid naar het hootd wierp: ....-. dacht u dan nog, dat een vrouw, een meisje, leven kan in aie zwoele troebele at mosfeer van het tooneel, tusschen menschen, die er geen moraal op na houden en geen beginselen, zonder dat ze er door bezoeueld Wordt?" Schildert dat meisje-zelt haar bestaan niet als een leven tusschen allemaal menschen die veriiefd op mekaar zijn terwijl het je vak is om altijd maar weet opnieuw over de liefde" te denken en te praten " 1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMIIIIIMIIIIIIIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIMII Neen', mevrouw Van Ammers heeft het voor de jeugdige geestdriftigen niet makke lijker gemaakt zich een weg naar het voet licht te banen; (en ik denk, dat ze daarmee het tooneel een dienst heeft bewezen, want de kunst-prestaties zijn dikwijls omgekeerd evenredig aan den strijd, die er aan vooraf is gegaan;) maar ik vermoed, dat menige opgeluchte mama haar in een aandoenlijk briefje is komen bedanken, omdat deze roman haar kind nog juist van het verderfelijk pad had teruggehouden; ornaat haar man en zij zelf bij de moderne jeugd natuurlijk altijd ouderwetsch en bekrompen hadden geheeten, maar nu iemand van bekende autoriteit en ruimheid van blik er ook tegen waarschuwde.. Ik stel me voor, dat de auteur deze appre ciatie met weifelenden blik zal hebben aan vaard. Het is altijd prettig waardeering te vinden; maar het is niet geheel onverschilllig van welke zijde die komt. En ik vrees, dat ze van de derde kategörie van menschen, die ik in gedachte al om haar boek zie stralen, nog meer zal schrikken: de partijleiders der anti-revolutionairen, cie, als er in gemeente raad of kamer over verhooging der subsidies aan tooneelgezelschappen zal worden ge sproken, (en die questie lijkt langzamerhand zér urgent te worden,) met Het huis der vreugden" onder den arm naar de vergadering zullen stappen,"en daaruit met wijding zullen citeeren, om op de onzedelijkheid van het acteursbestaan, het moraallooze van die sa menleving nog eens den nadruk te laten leggen, door een getuige van onverdachte onpar tijdigheid, die geenszins hun afkeer van het tooneel deelde." lot nu toe mocht hun oppositie eenigszins academisch getint zijn geweest, omdat ze zich, volgens hun over tuiging, niet aan schouwburgbezoek bezon digden; tot nu toe mochten ze zich vooral beroepen hebben op de Romeinsche samen leving, waar de histriones" geen burger recht konden verkrijgen, omdat hun bgroep als eerloos gold, maar nu Dleek uit dit moderne kunstwerk van een vrouw, die de tooneel kunst bewonderde, dat hun angst en hun afkeer voor het leven van die kunstenaars geenszins overdreven was; las men niet op olz. 328, als blijkt dat het jonge meisje van goeden-huize zonder meer in intieme verhouuing is getreden tot den z.g. idealistischen speiieider, het volgende: het tooneel met zijn troebele verwikkelingen, zijn zwoele, oververhitte atmosfeer, waarin geen gevoel zuiver bleef;" de kunst van het-zicn-veranöeren, het-zich-omscheppen, [ ] (die ze) zóó meester zijn, dat spei en echtheid niet meer zijn te onderscheiden, en ze misschien zelf niet meer weten of hei spel ot ecntheid is." Als iemand, die het tooneel liefhad, zóó over zijn uitwerking op zijn beoefenaars oordeelde, moest het mér dan ooit plicht van hun partij zijn tegen elke subsidie en tegen elke venaging van de vermakelijkheidsbelasting te stemmen, opdat er aan dit onstichtelijk bedrijf zoo snel mogelijk een einde zou komen. ? Van welken bijval der antirevolutionairen, waarschijnlijk het gevolg zou zijn, dat, als mevrouw Van Ammers ons weer eens met een nieuw stuk wilde Verblijden, (ik behoud van haar Roeping" een dierbare herinnering,) ze de theater-directeuren voor de arrivee schrijfster veel minder welwillend gestemd zou vinden, dan voor de beginnelinge, die haar naam nog maken moest. Op zoo'n humoristische manier kan het leven een loopje met ons nemen. Want ik ben er van overtuigd, dat voor Mevrouw van Ammers zelf het zwaartepunt van haar werk ligt in haar liefde voor het tooneel, in haar bewondering voor de energie van de acteurs; in haar meeleven met hun moeilijkheden en hun zorgen. Maar ze heeft nu eenmaal het voordeel n het nadeel, dat ze door een onderwerp is gepakt, dat maakt, dat haar boek om heel andere, dan literaire motieven verslonden zal worden; en daarom zie ik aankomen, dat ze docr de dominees en door alle weldenkende menschen" zal worden geprezen en door de theaterwereld zal worden gelaakt, ofschoon at tooverland met zijn altijd nieuwe verrassingen en altijd onver wachte spanningen haar toch waarschijnlijk veel naüer aan net hart ligt, dan meneer Duymaer van Twist. A N N I E S A L. O M O N S. RIKA HOPPER'S JUBILEUM Op Donderdag 11 Januari a.s. herdenkt mevrouw Rika Hopper haar zilveren tooneeljubileum in den Stadsschouwburg te Amster dam. Voor haar tooneeljubileum heeft zij Tolstoi's Opstanding verkozen, waarin zij de rol van Maslowa zal spelen. Wij hebben mevr. Hopper gevraagd, enkele van haar tooneelervaringen ter gelegenheid van haar feest te willen neerschrijven; aan ons verzoek heeft zij in onderstaande bijdrage voldaan. Na 25 jaar, waarin ik met heel mijn wezen, heel mijn ziel getracht heb als tooneelkunstenares in de wereld te staan, wil ik probseren eenige bijzonderheden weer te geven, die mij in dien tijd van belang hebben ge schenen en nog schijnen, voor de toekomst van het tooneel in 't algemeen en de jonge tooneelspeelster en speler in 't bijzonder. Ik zal beginnen met het bestijgen van mijn stokpaardje en draaf het eerst met de stemvorming. In die 25 jaar is het mij altijd opgevallen, dat er over hét algemeen door de tooneelspaler en speelster veel te weinig aan het zuiver spreken van onze mooie Nederlandsche taal gedaan wordt. Het bestudeeren van de techniek van het spreken, iets wat voor ons van zoo groote waarde is, wordt, laat ik het hier, nu mij het woord gegeven wordt, ronduit verklaren, door de meesten schandelijk verwaarloosd. In verband hiermede wil ik wel eens vertellen tot welke overpeinzing ik ben gekomen na het zien van een ot andere voorstelling, . waar het verwaarloozen va.i de stemteclniek en de techniek in 't algemeen mij boos maakte. Hoe zou het toch komen, dacht ik, dat zoovele onbevoegden aan ons tooneel komen en zijn, die er niet hooren of althans nog niet hooren; omdat niet achter hen ligt een voldoende tijd van studie een tijd van zich te hebben verdiept in het wezen van de door hen gekozen kunst-loopbaan. Natuurlijk nemen we aan, dat er talent aanwezig moet zijn. Maar is het nu ooit voorgekomen, dat iemand met nog zoo genialen aanleg, die b.v. violist wilde worden, de viool nam en speelde? Meet hij niet beginnen met noten te leeren lezen en zijn instrument leeren bespelen, om zoodoende in vereeniging van techniek en aanleg het geheel tot kunst te maken? En zoo dacht ik wel eens of het niet mogelijk zou zijn een streng verplicht examen te eisenen voor de a.s. actrice of acteur, evenals een dokter, een advocaat getuigenis moeten afleggen van hunne be kwaamheid, voor ze zich in de praktijk begeven? Voor de zoo moeilijke loopbaan van een tooneelspeelster en speler, waar naast talent nog zooveel kennis en techniek gevraagd wordt, eischt men dit hiet. En zoo is mij ook vaak opgevallen dat de .leiding aan het tooneel meer rekening hield met het uiterlijke dan met het innerlijke van de tooneelspeelster of -speler. Ik vind dat bij het verdeelen van 'n stuk meer reke ning moest worden gehouden of de acteur of actrice het innerlijk wezen van de rol benadert, of zij of hij de facetten in zich heeft, om dit of dat karakter uit te beelden. Uiterlijke middelen hebben wij voldoende aan het tooneel. Het innerlijke kan niet bijgeschminkt worden. Nu zie ik, dat ik zoo langzamerhand aan het doceeren ga, maar ik mag in deze feestweek misschien wel een potje breken. Wanneer je veel van je kunst houdt, vind-je het wel eens heerlijk iets te kunnen uitzeggen wat je zoo na aan 't hart jligt. Ja, nu ik eenmaal bezig ben, nu voel ik dat, als ik alles zou willen zeg gen wat mij langzamerhand voor den geest komt, dit artikel veel te lang zou worden. Wat komen er al prettige herinneringen in je op als je je gedachten den voorbijgeganen tijd laat passeeren. Weemoedige, ja natuur lijk weemoedige ook; niet veel gelukkig maar n die ik hier wil memoreeren uit eerbied voor mijn lieve moeder! Zij zat altijd in de benedenloge als ik speelde. Dat miste nooit. Als mien Kind speelt (mijn moeder was 'n Groningsche), dan wil ik in de zaal zijn", klonk het altijd. Moeder was gestorven. De eerste voor stelling die ik daarna spelen moest, was Nora". Pa de Leur, onze regisseur, die altijd voor den aanvang door het kijkgaatje keek en dan zei: Ma Hopper zit in de zaal, we kunnen beginnen" hoorde ik dien avond niets zeggen. Het opkomen terwijl ik wist dat mijn lieve moeder niet in de loge zat, er nooit meer zitten zou, was voor mij wel het ergste wat ik ondervinden kon ! Dien avond werd de droevigste in mijn leven ! En dan gelukkige momenten ! Ja, ook n, waaf ik nu aan denken moet, nu ik Opstan ding spelen ga. Hetwasin 1917,en Opstanding werd weer opgehaald. Ik verwachte er niets van, het was al zoo dikwijls gegaan, en als hoofdrolspeelster voel je je altijd een beetje verantwoordelijk voor het al of niet komen van het publiek. In den Haag, in 't gebouw van K-W., ging de eerste repnse-voorstelling, met looden schoenen ging ik er heen, moppe rend in me zelf: wat willen ze toch weer van Opstanding het is in dat groote gebouw natuurlijk doodleeg!" Ik kwam in mijn kleedkamer. Wat lees ik daar? Geschreven op den spiegel? Riekie het is uitverkocht!" Het werd een heerlijke avond, werkelijk een triomf en een van mijn gelukkigste avon den, dien ik nooit vergeten zal! Ik heb vele prettige herinneringen van het Nederlandsch Tooneel! Er was een basis-harmonie in de wijze iiniilliiiimiiiiliiiiiiiiillll lliilllllilllllllliill 1) Het huis der vreugden, roman van tooncel-leven dooi1 Jo van Ammers-Küller. Nijgh en van Ditmar's uitgevers Mij. Rotter dam. 1022. VRUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM zijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak 11 EN 12 JANUARI OPRUIMING IIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII van spalen, die noodig is voor het verkrijgen van een goed geheel. Laten we hopen, dat de verbrokkeling, waar het tooneel als gevolg van verschillende omstandigheden op 't oogenblik onder lijdt, spoedig tot het verleden zal behooren, en dat wij weer zullen komen tot het verzamelen van onze bsste krachten om het bsste te kunnen geven die harmonisch zullen samenwerken tot heiliging van de tooneelspeelkunst. RIKA HOPPER Onze Mejuffrouwen Het nichtje van Xantippe voor de ramen Gezeten, aan den binnenkant, Had aan den arbeid heusch" het land En lei heur handjes in den schoot te samen. Di handjes lui maar bei haar oogjes vlugjes Beloerend alles van de straat En wat bij Buurvrouw ommegaat. Somtijds latend teed're-diepe zuchtjes. Ik had mijn arbeid buiten voor de ramen Met bezem, emmer, schop en hark. Ach ja ! de man" is voor het werk Sinds dat de Dames" op het kussen kwamen. Eén tikje op 't raam en dan een stem fel krijschend: Zeg, gaat op zij ! Gij staat me in 't licht ! Beneem mij niet op straat 't gezicht ! Zoo'n nichtje van Xantippe is thans veeleisctiend. PEERKE DEN BELG Lac Léman Gegrepen hebt ge diep mijn leven, O Leven, met uw blauwe meer; Een witte meeuw, in deinend zweven, Glijdt mijn ziel stil voor de uwe neer. Uw zon en bergen, gouden linden, Uw fijne-lichte einderlijn, Uw witte zwaan, die zich laat vinden Door 't licht op rimplend golfgedein, Uw blauwe meer, uw roode wingerd, Die glimlach op een oud gelaat Om 't lage, grijze muurtje slingert, Dat rond het blauwe' water staat, » Ik draag u verder in mijn droomen. O Leven, met uw blauwe meer En goud-doorzonde najaarsboomen, Ik geef u al mijn liefde weer. TONY DE RIDDER Zenuwachtigheid verdwijnt wanneer gij regelmatig Sanatogen neemt. Dit wordt door schriftelijke verklaringen van ruim 22.000 artsen bevestigd. Prof. Dr. Neisser te Breslau. schrijft: .Ik heb Sanatogen als een zeer goed preparaat bij gebrel, aan eetlust en energie, bij zenuwzwakle enz. leeren kennen." SANATOCEH Het Zenimterkend Voedsel RIKA HOPPER ALS KATUSHA IN OPSTANDING (Teckening van Lizzy Ansingh) SNEEUWBES Onze gewone winters zijn kwakkelwinters. De doodslaap der natuur" komt in ons klimaat niet voor. Sommige planten en dieren hebben wel een soort van rustperiode, maar als wij het eens goed gingen natellen, zouden wij wellicht tot de ontdekking komen, dat er meer gedaan wordt aan zomerrust dan aan winterslaap. Het traditioneele winterlandschap met sneeuw en ijs en strakke boomen, verstijfd in het winterkleed, is ons dan ook vreemd, bahoort tot de zeldzaamheden. Op het oogenblik ziet de tuin er dan ook allerminst wintersch uit. De winterjasmijn staat in vollen bloei, de kerstrozen spreiden groote witte kelken uit en de bergheide wordt een kussen van liefelijk rose bloemen. Dit zijn uitheemsche klanten, maar onzeinlandsche primula bloeit even goed, te gelijk met sterremuur en kruiskuid, beemdgras endoovenetel. Overal ontluiken kiemplantjes van allerlei soort en wat er in de wereld der lagere plan ten omgaat overtref t misschien nog al het andere. De eek hoorns spelen in de hooge dennen en ieder keer ontmoet ik nog egeltjes op het boschpad. Van sneeuw en ijs voorWilg loopig nog geen sprake. |MI ,?MiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimH'"iMmiiiiiiiiiifiiiii nu iiiiiiiiiiiiiini niiiii iiiini Wel lijkt het, alsof er sneeuwvlokken kleven aan het heestergewas, witte vlokken, die duidelijk uitkomen tegen de duistere takkentnassa. Ranke twijgen wiegelen met den wind, maar schudden die vlokken niet af, die met den dag talrijker worden. Dat zijn de wilgen, Caspische wilgen, die de schubben van de katjesknoppen afwerpen en nu komen de spier witte poesjes te voorschijn. Ze beginnen daar mee al vroeg in December. In den regel wordt het beschuttend omhulsel onderaan rondom afgescheurd,en opgetild ,zoodat het een mutsje vormt boven op het katje. Eindelijk vallen die mutsjes af. Ik sta er graag bij, dat zoo iets gebeurt, om de overtuiging te krijgen van de rusteiooze werkzaamheid der planten. 't Lijkt vreemd, dat dit juist nu gebeurt, ter wijl dewinter nog moet beginnen en er tusschen thans en den bloeitijd dier katjes nog heel wat kans is op koude en guurheid. Het blijkt wel, dat de bloempjes, die thans haast kan t en klaar liggen, in dit stadium geen andere beschutting meer noodig hebben dan de witte zijdeachtige haren en dat de knopschttbben zelve van beteekcnis zijn in een vroeger tijd perk. Nu zoudt ge kunnen tegenwerpen, dat deze klant uit het verre Aziëhier misschien de kluts kwijt raakt, maar dan moeten we er toch even aan denken, dat deze wilg ook al inheemsch is in Duitschland. Trouwens onze eigen vroeg bloeiende wilgen zijn al even voorbarig" met het afwerpen der knopschubben. Ze doen het natuurlijk precies op hun goeden tijd. Het afwerpen van die schub ben komt in hoofdzaak hierop neer, dat het katje sneller groeit dan de schubben en ze dus met geweld wegwerkt. Een enkele keer wordt de schub niet onderaan afgescheurd, maar splijt hij overlangs of aan zijn top. Hierover zouden we weer heel aardige nasnuffelpartijtjes op touw kunnen zetten. Mijn andere sneeuwvlokkenleverancier is de bekende sneeuwbes, die ook wel radijsboompje genoemd wordt. Ieder kent deze plant en heeft als kind de bessen wel doen knallen of ze gebruikt als onschadelijke pro jectielen. Een haag van deze sneeuwbessen, Sneeuwbes vol in vrucht is wel een van de mooiste dingen, die je in het winterhalfjaar te zien kunt krijgen. De heester behoort tof de zeer levenskrachtige kamperfoelie-familie en telt dus de willige vlier onder zijn verwanten, die overal groeien wil. Hij zelf is dan ook met alle standplaatsen tevreden en gedijt nog voortreffelijk in smoe zelige stadstuintjes op onvruchtbaren bodem. Goede voedselrijke grond is hem wel liever en daar wil hij wel gaarne heen verhuizen. Ik heb een haag van die sneeuwbessen staan in oorspronkelijke!! mageren duingrond en vlak daarbij een randbed aangelegd voor vaste planten, goed verzorgd met mest en molm en zwarte aarde. Nu is het een lust, om te zien, en een hard werk om het te keeren, hoe die snceuwbüs door uitloopers onder den grond de vruchtbare aarde weet te bereiken en daar loot op loot laat opschieten. Als ik er de hand niet aan hield, dan kreeg ik daar binnen twee jaar een heel sneeuwbessenbosch. Deze lastigheid en de gewoonheid" heeft ten slotte de plant uit vele tuinen gebannen. Hij is afkomstig uit Noord-Amerika en wel uit Canada en de Noor delijke Vereenigde Sta ten en daar komen ook nog een paar verwante soorten voor. Het heeft mij altijd verwonderd, dat in de Amerikaansche litteratuur zoo weinig gewag gemaakt wordt van deze belangrijke heesters. Thoreau heeft het er nooit over, maar dat komt wel omdat hij zelden ver van huis gingen die sneeuwbessen meer in Westelijk dan Oostelijk Amerika groeien. Toch worden ze opgegeven voor westelijk Massachusets en daar is hij toch wei geweest. Ik vind het altijd jammer voor een plantof dier,wanneer ze niet in de litteratuur komen en ook jammer voor de litteratuur. Onze sneeuwbes verdient het zoo. Als ge eens iets heel moois wilt zien, snijd dan eens zoo'n bes dwars door, dan vindt ge in de ruime witte holte twee mooie bleeke zaden, o, zoo mooi en rustig en fijn van structuur. Mijn jongelui, die hun heeie leven lang met die bes sen hadden gesmeten, om ze te doen klappen, waren daar zeer over verwonderd. Soms. blijven de bessen den heelen winter door aan de struik zitten. De trossen zien er levendig uit, doordat de vruchten niet alle maal even groot zijn; de meeste blijven kleine mislukkingen, twee of drie, soms meer, in elke tros gedijen tot welgedane dikkerds. Veel valt er niet aan te eten, want ze zijn op alle manieren hol, hol van binnen en hol in hun wanden. Ze zijn om zoo te zeggen, de schuimpjes onder de bessen. Maar de merels willen ze toch wel eten, al hebben ze daar bij heel wat moeite om hun houvast en evenwicht te bewaren op de zeer dunne twijgjes. Er zijn dan ook wel merels, die er wat anders op gevonden hebben en die bessen eten in de vlucht. Onze merel ging op de houtschuur zitten, nam een flinke groote bes 'm het. vizier, wiekte omlaag en hapte in het voorbijgaan het witte balletje mee. Hij toonde zich op deze wijze als een flinke, leerzame vogel, niet gekluisterd aan een enginstinct,maarin staat tothetverkrijgen van nieuwe gewoonten. Wel bekome het hem. JAC. P. T H i j s s E lllllllllllllllllt'llllllimlll U Illl Illllllt Illllf I MOERHEIM" l l DEDEMSVAART f l HEEFT EEN AFOEELING l l TUINARCHITECTUUR ( r.iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiu iiiHiiminiiii

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl