Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
20 Jan. '23. - No. 2378
RUIZE-RIJMEN
DE ROUW-DAG
Daar was ereis een groote hond,
Die bar en boos kon blaffen,
Je hoorde 'm uren in het rond,
Maar niemand dorst 'm straffen.
Hij maakte al de buren bang;
Zijn vechterige neiging
Scheen voor de heele buurt allang
Een blijvende bedreiging.
En op een zeekren dag, helaas !
Vliegt Bruno woest naar buiten
Hapt heftig naar zoo'n kleinen baas,
n bijt 'm in z'n kuiten.
Men snelt op 't schreeuwen van Au ! Au!
Ter hulp en ter ontzetting,
Men beukt den bijter bont en blauw,
En legt hem aan een ketting.
Nu moet hij harden arbeid doen,
En zware karren trekken,
En tracht hij, eens zoo trotsch en koen,
Elks meelij op te wekken.
Enfin, dat is tot daar aan toe,
Maar thans komt een der buren,
(Wie kwaad is, wordt zoo gauw niet
moe !)
Hem 't leven nog verzuren.
Hij grijpt in 't tuig met forschen greep,
De kar wordt hoog geladen,
Hij kleppert dreigend met de zweep,
En jaagt langs steile paden.
Strak spant zich Bruno's pees en spier,
Het leer schrijnt schoft en flanken
Daar slaat ineens het stomme dier
Erbarmelijk aan het janken....
Dit is geen echt gebeurd verhaal,
't Is maar zoowat verzonnen,
Maar lees nu verder de moraal,
Daar is het om begonnen:
Dat 't Duitsche volk niet bitter boet
Zal wel geen mensch beweren,
Maar waardig zijn, bij tegenspoed,
Dat moeten ze nog leeren.
CHARIVARIUS
iiiiimiiiiiiiimiiiiMiiiiiimiiiiiiiin
kelijkste kenteringen doormaken. Het is maar
jammer, dat zij daar gewoonlijk ook wat lang
over doen, eer zij hun definitieve houding
bepalen. In dien tusschentijd kan er zooveel
onhersteibaars gebeuren, buiten hun schuld
misschien, maar dóór hunne terughoudend
heid. Dit is zoo geweest met Grey in 1914
en met Asquith in 1915, met Lloyd George
in 1919, en niet Bonar Law in 1923.
Toch, indien er in de naaste toekomst
eenige verdere teekening in den
dooreengeworpen toestand zal komen, waarin Europa
thans weer verkeert, zal het zijn doordat
Engeland een duidelijker standpunt kiest.
En men mag er op rekenen, dat dit eerlang
het geval zal zijn, al is men er daar te lande
zelf zich misschien nog niet algemeen van
bewust.
In n opzicht zijn de gebeurtenissen van
de laatste weken natuurlijk allerellendigst.
Namelijk hierin, dat zij de geestesgesteldheid
der verschillende volken weder hebben ge
prikkeld en bedorven. De mogelijkheid van
vreedzamer gezindheden, de moreele
ontlUTENRUIt & FOLMEI
| Don Haag ?:? Hoijgenspark II
SPEC IALITE IT:
Verhuizingen onder Garaniia
Bergplaatsen voor Inboed&l»
HET EINDE VAN DE
ALGEMEENE"
wapening", is achteruitgegzet. Toch moet men
dit misschien ook niet te somber inzien. Het
is wat dit betreft in verschillend opzicht
eigenlijk beter geloopen; 't had veel slechter
gekund. Kwade stemming tusschen Engeland
en Frankrijk is verhoed. Dit hebben Poincar
en Bonar Law nagestreefd en bereikt.
Mussolini verbaast zijne geheele omgeving door
zijne zelfbeheersching; en het is alleen te vree
zen, dat hij niet geduldig genoeg zal zijn om
't oogenblik af te' wachten, waarop Itali
met vrucht de bemiddelaarsrol spelen kan.
In stede van een paar maanden aan te zien,
waarop zijn oogenblik komen zou, is te vreezen,
dat hij dezer dagen met zijne combinatie's
van wal steken wil, om dan waarschijnlijk
spoedig een echec te zien. Maar misschien
slagen de raadslieden nog in het verkrijgen
van een afwachtende taktiek. Continentale,
los van Engeland getinte bloc-politiek is zeker
op het oogenblik niet van pas. Maar in elk
geval is ook in Italiëde stemming thans nog
gematigd gehouden, 't geen een voordeel is.
Eigenlijke irritatie en nervositeit toont
alleen Duitschland. Doch misschien is ook daar
de inwendige geestesgesteldheid bedaarder
gebleven dan het uiterlijke effect zou doen
meenen. Geen volk dan het Duitsche hecht
nu eenmaal meer aan collectief effekt, en ziet
er meer nut in, dit te enscèneeren. Dat is reeds
verschillende malen beleefd, en het zou nu ten
deele weer 't geval kunnen zijn. Nergens zet
zich de stemming dan ook weer gemakkelijker
om, wanneer de omstandigheden er toe leiden,
dan ginds. De afgeloopen jaren hebben daar
van merkwaardige voorbeelden doen zien;
men denke slechts aan de haatcampagne tegen
Engeland en de verguizing,gevolgd door.de ver
eering van Wilson. Mag men misschien hopen
dat het niet te vél moeite zal kosten ook tegen
over Frankrijk, en zelfs tegenover Poincar
gemoedelijker te staan, wanneer 't eenmaal
tot regeling komt? Voor een taktiek als die
van Kemal Pascha, wiens voorbeeld natuur
lijk dezer dagen in sommige Duitsche kringen
veel wordt aangehaald, lijkt de tijd daar toch
geheel verloren te zijn gegaan. Maar men moet
ook afwachten hoever de taktiek van den
passieven wederstand leiden en doorgevoerd
worden kan. Misschien draagt die onbewust
tot de versnelling van het geheele proces bij.
Op het oogenblik kan ook het kabinet
Cuno niet anders doen, dan het doet. Het is
tegen het einde van 't jaar opgetreden, omdat
men een zekere anti-Fransche taktiek niet
verwachtte. De Engelsch-Amerikaansche
relatie's van den heer Cuno hadden veel van
hem doen hopen, en men meende, dat hij naar
dien kant van flinken steun verzekerd kon
zijn. Gelijk in den laatsten tijd al wel vaker is
geschied, schijnen de Engelsche en de
Amerikaansche gezanten te Berlijn, vol goeden
wil allicht, het hunne er toe te hebben bijge
dragen om die hoop te stijven. Cuno's jongste
voorstel, dat Duitschland zich verbinden
zou geen oorlog meer te verklaren zonder
plebisciet, was een denkbeeld waarvan de
heer Houghton wonderen had verwacht, doch
dat eigenlijk nergens als van beteekenis opge
nomen is. En Lord D'Abernon's verzekeringen
worden in Londen niet altijd bewaarheid.
Van Engelsch-Amerikaanschen steun tegen
Frankrijk is weinig uitgekomen. De Duitsche
regeering zelve, gelijk heel Duitschland,
zijn pers en zijn publieke opinie evenzeer,
verkeert trouwens in een uiterst geïsoleerden en
afgezonderden toestand; deels uit eigen schuld,
wegens een ondoelmatige zucht daartoe.
Zij mist voeling met het buitenland, en
maakt zich scheeve voorstellingen van wat
daar omgaat. Zoo brengt het Cuno-ministerie
dezer dagen diepe teleurstellingen, en wordt
zijne positie inwendig zeer zwak en aan ver
wijten blootgesteld, hoewel het uitwendig
natuurlijk voorhands met verdubbelde een
heid gehandhaafd wordt.
Poincaré's positie is weer sterker geworden
dan in 't begin van 't jaar. Hij staat er voor
als iedere minister van lederen staat zou staan,
welks financiën erg in de moeilijkheid zijn,
terwijl zij voor een groot deel rusten op een
vordering ten laste van een naburig land.
Waar is de staatsman die, zoo 't zijn eigen
land gelden zou, zonder de uiterste inspanning
tot het prijsgeven van die vordering zou over
gaan, en daarmede de bintienlandsche finan
ciën radicaal zien ineenstorten? Zoo is de
positie van Frankrijk, en in zooverre wordt
Poincarégedragen door de geheele Fransche
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
DE]|REINIGINGSDIENST EN DE AMSTERDAMSCHE STRATEN
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
politiek, zoowel als door de logica der omstan
digheden. Het is een menschkundige fout
geweest van Bonar Law, en van Badbury met
hem, een fout, die nu ook in Engeland wel
wordt ingezien, - te Parijs met hunne voor
stellen aan Frankrijk omtrent de Duitsche
schuldregeling te laconiek, te nuchter, te
weinig uitvoerig te zijn geweest. Langdurig
moratorium en belangrijke reductie voor ie
stellen, zonder tevens voor wat men dan wei
vorderen zou, ingrijpende controle en waar
borgen aan de hand te doen, ziedaar een
onvolledigheid, die men bijna op eene zekere
nonchalance terugvoeren zou, des te tref
fender omdat nu van beide zijden langzamer
hand de ontdekking opdaagt, dat de weder
zijds voorgestelde plannen lang niet zoo van
elkaar afwijken als geleken heeft. De een,
Engeland, had meer aan de groepeering der
cijfers gedacht, de ander, Frankrijk, meer op
de waarborgen voor nakoming den nadruk
gelegd. Die twee waren te combineeren, en het
doordringen van dit inzicht in de kabinetten
van Londen en Parijs is misschien het ge
wichtigste verschijnsel van 't oogenblik.
Het zoeken is nu, elkander weer te naderen,
over de brug die, gelukkig en verstandig, van
weerszijden angstvallig intact gehouden is.
Of dit spoedig en licht zal lukken is een vraag,
die nog niet te beantwoorden valt. Misschien
bieden de vergaderingen van de Commissie
van Herstel de gelegenheid. Misschien stuurt
Amerika in de goede richting mee, des te eerder
naarmate 't conflict aan den Rijn scherper
wordt. Beweegt de geschiedenis zich aldus,
en dit is toch op de een of de andere wijze het
geval, dan komt dit ook voor Duitschland en
voor alle met Duitschland indirect samenhan
gende belangen, au fond en ondanks alle
mogelijke zware voorwaarden, beter uit dan
het gewurrn van het oogenblik. Ook met Ber
lijn zijn de bruggen niet verbroken, al spoelen
de golven er thans overheen. Maar ook daar
krijgt men niet voordeeliger rust, wanneer
er omheen verschil van meening blijft.
BRANDARIS
uiiftiiiiiMiiiiiiMiiiiiiiiiiiifiiimiiiii min minimum imiii
BRIEVEN UIT AMERIKA
Baltimore 29 December XXII.
Hoe zit het nu eigenlijk in Amerika met
de geheel-onthouders-zaak? Wordt er wer
kelijk nog altijd zooveel gedronken of is dat
overdreven?"
De vraag werd mij zoo dikwijls gedaan,
dat ik haar even wil beantwoorden.
Er wordt, om het kind dan maar bij den
naam te noemen, aan den eenen kant ge
zopen" en aan den anderen kant geen droppel
gebruikt. Het hangt er maar van af van welken
kant men de zaak bekijkt. Het meeste dat men
bij ons over de drankkwestie in Amerika
hoort, komt uit de bron van den zakenman,
die eenigen tijd in de groote steden geweest
is. En hij doet ontzettende verhalen over de
ongelooflijke voorraden whiskey, jenever en
cognac, die men hem overal voorzette.
Ik heb eenvoudig in den sterken drank
gezwommen" vertelt hij en voegt er dan
eenige lieflijke opmerkingen bij over de hy
pocrisie der Yankees. Laat ik nu dadelijk
zeggen, dat dit waar en ook alweer niet waar
is, zooals bijna alles wat men over dit vreemde
land schrijft.
De menschen, die in vroegere dagen gewend
waren om het een en ander te drinken, die
drinken nog.
Hoe of zij er aan komen?
Op drieërlei manier.
Dikwijls hebben zij nog wat over uit de
dagen van vóór de groote droogte.
Als Rechter-commissaris in de zaken van
de Algemeene Maatschappij van Levens
verzekering en Lijfrente" heeft Mr. F.
Sleutelaar het door de Wet geëischte Rapport uit
gebracht over de wijze, waarop het beheer van
deze instelling gevoerd is en omtrent de ver
antwoordelijkheid van Bestuur en Commissa
rissen. Dit lijvige, met groote zaakkundigheid
en helder gestelde rapport, dat de bedrijfs
geschiedenis omvat van de oprichting in
1881 af tot het droevig einde in 1921, behoort
tot de belangrijkste documenten op levens
verzekeringsgebied die ooit in ons land ver
schenen.
Die belangrijkheid schuilt niet in wat er
omtrent de diverse verantwoordelijke personen
zelf wordt gezegd, ook niet in wat er over de
mate van hun verantwoordelijkheid wordt
gezegd. Hun aller grondfout was slechts hun
grenzeloos optimisme, zooals Mr. Sleutclaar
hen verwijt. Daarmede zij niet gezegd dat dit
geen zeer ernstige fout is voor hen, aan wie
zoo zeer speciale en ingrijpende belangen
worden toevertrouwd als aan den levens
verzekeraar. Nu bracht het hen er toe de ex
ploitatie door te zetten en daardoor den kring
van gedupeerde verzekerden al grooter en
grooter te maken, terwijl een voorzichtiger
leider daaraan al veel eerder paal en perk had
gesteld. Doch wat bereikt men nu nog met
zulk een persoonlijke critiek? Immers niets.
Er mogen soms kromme sprongen zijn ge
maakt, doch van fraude en nog minder van
een zich persoonlijk verrijken is ooit sprake
geweest.
Het zeer ernstige van deze zaak is eer het
feit op zich zelf dat het in Nederland mogelijk
blijkt dat een levensverzekeringsinstelling
beheerd wordt, zooals de Algemeene beheerd
werd. Theoretische onkunde kan men den
bestuurderen niet verwijten, integendeel. De
publicaties van de hand van de leidende
figuren dezer maatschappij vullen welhaast
een geheele plank in een boekenkast en daarbij
zijn er velen die elk verzekeraar herhaaldelijk
zal raadplegen, als hij theoretische vragen
bestudeert. Men zou bijna geneigd zijn de
verzuchting te slaken: had men maar wat
minder aan de theorie gedaan en wat meer
de eischen van de nuchtere praktijk onder het
oog gezien !
De geschiedenis van 'de Algemeene leert
inderdaad dat men met theorie allén geen
levensverzekering kan beheeren, zij leert ons
ook het groote gevaar van een te veel aan theo
rie kennen. Op papier werd geen maatschappij
beter beheerd dan de Algemeene, deskundige
commissarissen en directeuren bewijzen dat
elkaar om beurten mondeling in hun ver
gaderingen, doch ook in lange nota's. In h aar
wekelijksche mededeelingen geeft de directie
bovendien regelmatig van haar zelfvertrouwen
aan het publiek kennis. Nu eerst weet men
eens en voorval dat al dit gedoe slechts een
schoone mantel was, die heel leelijke gebreken
moest verborgen houden.
De buitengewone belangrijkheid van het
Rapport van Mr. Sleutelaar'ligt in het feit
dat dit holle gedoe voor goed aan de kaak is
gesteld. Daarom gaat er voor anderen die
min of meer onder den invloed hiervan ge
raakt zijn, bewust of onbewust, een zeer
groote opvoedende kracht van dit Rapport
uit. Van de eerste tot de laatste bladzijde is
het een les hoe een levensverzekering niet
beheerd moet worden en hoe men de theorie
niet mag gebruiken, wil men op een solide en
veilige basis blijven. Tegenover het gif dat
de Algemeene jaren lang met kwistige hand
heeft rondgestrooid is dit Rapport het heil
zame tegengif.
De Algemeene werd in 1881 opgericht met
de goede bedoeling het publiek de levens
verzekering op betere en goedkoopere voor
waarden te leveren dan tot dien mogelijk was.
Daartoe achtte men een groot geconcentreerd
bedrijf noodig in stede van de vele kleinere
instellingen die men toen aantrof.
Inderdaad lukte het met groote snelheid
een bedrijf op te bouwen dat de reeds bestaan
de instellingen spoedig in omvang overtrof;
reeds in 1890 was de Algemeene de grootste,
met 25 millioen verzekerd bedrag.
Die productie was het resultaat van hard
werken, doch ook van veel geld uitgeven.
Daar kan men vrede mede hebben als dit het
geld van de aandeelhouders-oprichters was
geweest, doch de 2 ton gestort maatschappe
lijk kapitaal was voor de groote eischen der
Algemeene lang niet voldoende. De exploi
tatie werd gevoerd met het geld van de ver
zekerden, ten koste van hun zekerheid en
veiligheid.
Men vond de voor exploitatie benoodigde
gelden door van de van de verzekerden ont
vangen premiën zoo weinig als maar eenigszins
mogelijk was als wiskundige reserve ter zijde
te leggen. Reeds eerder is in deze kolommen
door G. L. Janssen (Perio) en later door mij
een polemiek gevoerd met Mr. J. Kist over
de gevaren verbonden aan de ook door de
Algemeene gevolgde, zoogenaamde gewijzigde
bnito-methode van reserveberekening. Ik wil
hier thans niet op terug komen. Ik constateer
slechts dat deze gevaren dus niet alleen in
mijn verbeelding hebben bestaan. Ik hoop
tevens van ganscher harte dat dit de eerste
en ook de laatste keer is dat ik zoo iets behoef
te constateeren. Dan is de harde les die de
Algemeene ons leerde niet tevergeefs geweest.
Het bruto-reserveerings-systcem door de
Algemeene tot ver voorbij de grenzen van het
toelaatbare doorgevoerd, voert daardoor in
principe tot de grootst denkbare winst
anticipatie. Zoodra een verzekering in de
boeken was ingeschreven werd als het ware
over de geheele toekomstige winsten beschikt.
Geen enkele veiligheidsmarge bleef voor de
toekomst meer over.
Er is maar heel weinig koopmanschap voor
noodig om te doen inzien dat er een heel groot
verschil is tusschen toekomstige winst, m.a.w.
winstiwirac/i/mge/!, en werkelijk behaalde
winst. Die nuchtere praktische waarheid is bij
de Algemeene telkenmale weer
weggeredeneerd door theoretische beschouwingen. Zelfs
in het Rapport van Mr. Sleutelaar komt als
bijlage een beschouwing voor, geteekend door
de beide technische adviseurs Prof. Hendrik
de Vries en Dr. A. van Eldik, (gedateerd Mei
1922!) waarin werkelijk nog een poging ge
daan wordt de grondslagen der Algemeene te
verdedigen. Ik schaam mij over de verzekering
wetenschap, als deze aldus misbruikt wordt
om recht te praten wat, naar de technische
adviseurs van Mr. Sleutelaar, Dr. Moll en
v. d. Hiel, meer dan overtuigend aantoonen
kruin is.
De Algemeene leefde dus van winst-antici
patie, direct als er maar een post was afge
sloten. Zonder dat afsluiten dus geen antici
patie en daarom was afsluiten de levenseisch
van de Algemeene, waaraan ten slotte alles
werd opgeofferd. Bij eiken maatregel was de
eerste vraag: hoe werkt deze op de productie.
Verliesbrengende bijkantoren in het buiten
land werden daardoor niet opgeheven,
winsten werden aan verzekerden uitgekeerd,
ook al waren die niet gemaakt.
,,Een ongekende expansiedrang naast een
bijna onbegrensd optimisme, zooals men dit
alleen bij propagandisten zal aantreffen, waren
,,Saevis tranquillus in undis"
IIIIIIIIIIMIIHUIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiimiiiiimii nu
iiliniiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiiiilliimiiiMumiiiiiiiiiiiiii
Er werden toen heele kelders met flesschen
gevuld alsof men een beleg moest doorstaan.
In de tweede plaats kochten zij van den
voorraad, die er nog altijd was of uit den nieu
wen voorraad, die gesmokkeld werd.
In de derde plaats kochten zij
eigenmaaksel" en daarmede begon de misère.
Dat een bejaard man,die altijd zijn wijntje
dronk, ook thans zijn glas Bordeaux begeerde,
is te begrijpen.
Hij heeft meestal een paar vaten in den
kelder en tapt wat af als hij het noodig heeft.
Dat vele andere burgers, die er van hielden",
voor grof geld whiskey kochten en die op
dronken, dat was ook nog tot daar aan toe.
Maar daar men hier nu steeds en te allen
tijde alles in uitersten" doet en óf holt óf
stilstaat (en dat laatste maar zeer zelJcn)
zoo is het ook geen wonder,dat het drankver
bod a/s onmiddellijk gevolg ee/i
drink-complex in de wereld tooverde, waarvan reeds
zeer velen het slachtoffer zijn geworden.
Het werd ineens onder de jongere generatie
de mode om zich te bedrinken.
De conversatie in een stad als Baltimore loopt
steeds over een enkel onderwerp. Dat onder
werp is de verboden waar uit de brouwerij. De
tulpen-waanzin van wijlen onze grootouders
is er wel eenigszins mee te vergelijken. Ik
kan me zoo voorstellen hoe toen een heel
geslacht niets anders deed dan vragen en
zeggen heb jij al een gele crocus, Jan?"
of Piet je moet eens komen kijken. Ik heb
bij een bakker in de Vijzelstraat (als die er
toen al was, ik ken mijn Amsterdam niet
zoo goed) een paars-groene hyacinth gezien.
Hij verkoopt hem voor een tientje", of
ze zeggen dat je in Gouda een blauwe tulp
kunt koopen voor 500 daalders."
Want zoo praat men hier thans ook.
Waar koop je het?" en mijn barbier ver
telt me van een kerel, die je echt Schotsch
voor vijftig dollar de kist verkoopt" en
gisteren avond in een schilderswinkel een
rlesch echte Bcnedictiner gekocht voor 60
dollars. Doe het me na."
Ut Nu is dit niet alleen doodelijk vervelend,
maar er komt nog iets anders bij: het is
meestal niet waar.
Alkohol in Amerika binnen te smokkelen
is niet zoo gemakkelijk als het wel klinkt.
En met de maand wordt het moeilijker.
Een heele vloot bewaakt de kust en wat er
aan sterken drank gevonden wordt,is verloren.
Het gaat overboord als het binnen de
drieiiiiiimiiiiiiiiiuniiiii
UNIE BANK
voor NEDERLAND en KOLONIËN
AMSTERDAM
en ROTTERDAM
Agentschappen in Nederland:
's-GRAVENHAUE, TILBURG,
LEEUWARDEN, OISTERWIJK,
DENHOUT, LOCHEMenBORCULO.
Agentschappen in Indië:
BATAVIA, SüERABAYA,
SEMARANG, BANDOEKG, MEDAN en
WELTEVREDEN
II IIIIIIIIIIIHIMIIIIIIIIIIII""""""""""
oorzaak, dat men met de bijkantoren steeds
te lang wachtte met verlies te nemen" tot
dat men in latere jaren daartoe geen mogelijk
heid meer zag, omdat dit tevens een debacle
zou zijn geweest", zegt Mr. Sleutelaar. Het
is wel niet mogelijk in korter woorden den dooi
en door ongezonden toestand bij de Algemeene
te schetsen.
Jaren lang heeft de Algemeene in dien toe
stand verkeerd waarin verlies nemen gelijk
zou staan met het bijltje er bij neerleggen.
Reeds einde 1905 acht de actuaris de wiskun
dige reserve ongeveer 2 millioen te laag, en
zelfs met die toen reeds ver boven de
finantieele krachten van de Algemeene gaande eiscli
was nog maar een reserve verkregen die aan
zér matige eischen zou voldaan hebben.
Had men toen echter het bijltje er bij neer
gelegd dan was een te kort van 2 millioen op
ongeveer 50 millioen bij lange na niet /oo erg
geweest als thans een te kort van 23 millioen
op 40 millioen !
Men zal vragen: waar in hemelsnaam zijn
deze millioenen gebleven?
De eerste ruim 2', millioen is iu liet Rus
sische bedrijl gebleven, een fout waarvan de
oorsprong reeds in 1899 ligt. De bijna
011geloofelijke historie van dit bedrijf beslaat
niet minder dan 6 der folio vellen van het rap
port. Aan het einde gekomen verwondert men
zich feitelijk dat alleen Wolff, de plaatselijke
vertegenwoordiger, zijn leven in het gekken
huis eindigt.
De groote bres in het vermogen wordt ver
volgens in de oorlogsjaren geslagen. De Al
gemeene had gedeeltelijk door wettelijke
maatregelen gedwongen, gedeeltelijk vrij
willig, veel buitenlandsche beleggingen. Het
meest juiste was geweest geen grooter kwan
tum van die beleggingen te bezitten dan ook
de verplichtingen in diezelfde valuta bedroe
gen, of zoo men al meer had, moest tegenover
dit meerdere een vrije extra-reserve staan.
Voor den oorlog werd het valuta-risico echter
lang niet met die scherpte gevoeld,dat men de
Algemeene van die overdekking in het buiten
land een werkelijk verwijt kan maken.
De daling van de centrale valuta sloeg
thans een groote bres in de Algemeene, doch
langen tijd kon hun optimisme hen doen ho
pen dat het wel terecht zou komen. Ook hier
van kan men hen niet een al te groot verwijt
maken, zoo velen in den lande deelden dit
optimisme. Toch was er toen wel aanleiding
geweest voor een voorzichtig mensch om naar
'middelen om te zien voor het geval de zaken
eens verkeerd gingen in Centraal Europa.
In plaats daarvan heeft echter de Algemeene
de gevaarlijke overdekking in het buitenland
voortdurend en belangrijk vergroot. Alles
werd op deze ne kaart gezet. Het lot van de
Algemeene was nu definitief gekoppeld aan
het lot van Centraal-Europa. Deze speculatie
is hopeloos mislukt.
Nog tot einde 1920 heeft de Algemeene het
leven kunnen rekken. Het mag een wonder
genoemd worden, dat men het zoolang heeft
kunnen en durven volhouden. Het levens
verzekeringsbedrijf toch moet om te kunnen
functioneeren een bedrag aan rentegevende
beleggingen bezitten minstens gelijk aan de
premiereserve. Zoodra er nu een gat in die
beleggingen is gekomen mist men niet alleen
een 'stuk van de waarborgen, doch derft men
ook telken jare de rente over het ontbrekende.
Het gat wordt dus automatisch en met steeds
sneller vaart grooter. Inmiddels gaat men
voort met de vervallen nitkeeringen voor 100
pCt. te betalen, terwijl er feitelijk geen 100 pCt.
meer is.
Een levensverzekering die mis is moet dus,
willen zij die in de toekomst om uitkeeringen
/uilen komen een redelijk aandeel krijgen, zoo
spoedig mogelijk stop worden gezet. De moei
lijkheid was dan echter: wat dan? De
faillissenientswet is allerminst voor den levensver
zekeraar geconstrueerd. Het mag daarom
zeer worden toegejuicht dat de Regeering in
het begin van 1921 bereid werd gevonden om,
vooruitloopende op een aanhangige algemeene
wettelijke regeling van het levensverzekerings
bedrijf i een noodregeling te ontwerpen.
Onder dictatuur van den in die noodregeling
aangewezen Rechter-Commissaris, waartoe
Mr.'Sleutelaar benoemd werd, zijn de zaken
van de Algemeene thans vrijwel opgeruimd.
Deze onverkwikkelijke zaak is daarmede be
graven; napleiten helpt niet veel, evenmin
'heeft het zin ojn den dooden leeuw nog een
trap te geven. Ieder echter die in zake levens
verzekering verantwoording draagt leze het
Rapport met aandacht en V rage zich ernstig
af: is mijn vertrouwen in eigen zaak ook op
optimisme gegrondvest of berust dit inder
daad aan alle kanten op deugdelijke basis,
zoodat het, als het moet, een flinken stoot
verdragen kan? Aldus zal van de vele lessen
die de Algemeene ons in haar publicaties heeft
trachten te doen leeren, deze laatste de nuttig
ste zijn!
Dr. A. O. H o L w K K u A