De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 20 januari pagina 5

20 januari 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

20 Jan. '23. - No. 2378 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMST1GHEDEN LVI. Het is met die lezing, die Hanns Heinz Ewers hier Dinsdag 9 Januari gehouden heeft en mij een rare geschiedenis. Zondag 7 Jan. wist ik n.l. heel precies, wat ik ervan vond, en het artikel, rfat ik er over wilde schrijven, begon aldus: Ik heb deze laatste week herhaaldelijk aan het stuk van den hoofdredacteur nvoeten denken over ei gen", dat boven vreemd" moet gaan Daar hield n.l. Maandag de jonge conf rencier Mr. J. J. Fock een lezing over Strindberg, die nu misschien niet het laatste woord bracht, dat er over dien grooten Scandinaviër gezegd kan worden, maar die in elk geval goed gedocumenteerd was en boeiend werd voorgedragen, en in de zaal van Diligentia waren meer leege stoelen dan toehoor ders. Terwijlden avond erop, toen de Duitsche kippevel-verwekker, de heelmeester voor het jongetje-dat-niet-griezelen kon, Hanns Heinz Ewers op hetzelfde podium zijn eigen werk zou komen voorlezen, het gedrang in de ves tiaire tot kwart over achten aanhield, en een onnoozele buitenstaander den indruk zou hebben gekregen, dat er in heel Den Haag verder niets te doen was, al speelde in den schouwburg La Roche den Cyrano, om maar n van de vele gezonde, genietingen te noemen, waaraan men op datzelfde uur zijn hart had kunnen ophalen. Men heeft tijdens en na den oorlog Duitsch land vaak verweten, dat het zelf de stemming in het buitenland bedierf door zijn gebrek aan diplomatiek optreden. Als we de lezingen door groote mannen uit den vreemde, waarmee we op het oogenblik overstroomd worden, pok als een soort stemming-maken" voor het rijk, waar ze vandaan komen, beschou wen, dan legt Duitschland het in ,Duali teit" weer leelijk af, ofschoon het wat de quantiteit betreft, de anderen verre over treft: Engeland zond Galsworthy, den ide alen (misschien moeten we zeggen: den geidealiseerden) Brit, frisch van binnen en van buiten, knap, rustig, beminnelijk en terug getrokken. Frankrijk, het imperialistische" Frankrijk, liet zich vertegenwoordigen door den fijnen, nobelen, défaitiste", den weten schapsman zonder rassenhaat, den kunste naar met het zachte hart Duhamel. Maar Duitschland zond achter elkaar aan Thomas Mann, (den eenigen, dien ik helaas niet gehoord heb;) Frau dr. Helene Hörschelmann, die den sympathieken trots van niet te willen klagen en niet beklaagd te willen worden zóó tot het uiterste dreef, dat ze in een bac chantisch gewaad een overigens zeer onschuldige voordracht hield over Lebenskunst"; Qerhard Hauptmann van wien het aantrekkelijkste was, dat hij inderdaad sterk op een portret van Goethe geleek, zoodat men, in de kostbare oogenblikken, dat hij zweeg, de illusie kon hebben, dat de oude Geheimrat uit het graf was opgestaan; en nu Hanns Heinz Ewers, de woordvoerder voor de uit hun evenwicht geraakte, morbide, verworden upper ten van het moderne Duitsch land, die mij altijd het woord van Roniain Rolland-in de herinnering roepen, dat bij hen het meeste tref t de combinatie van overdadige verfijning en van diepste dierlijkheid".Waarom komt de beminnelijke Bartsch (ik hoop tenminste hartelijk, dat die eve kerel nog leeft,) ons niet eens vertellen van de kinder lijke levensblijheid, van den zachten wee moed en de trouwhartigheid, die zich daar in het Zuiden van Germanje thuis voelen, als nergens anders? Waarom wil Bernhardt Kellermann, die misschien wel eens een beetje op het succes heeft geschreven, maar die toch in elk geval een pootige kerel is, er zich niet van komen overtuigen, hoeveel goede vrienden hij hier bezit? Gelukkig aan het eind van de week wachten we Georg Hermann, den auteur van het fijn-droevige Heinrich Schön", van het sober-sinistere Die Nacht des Dr. Herzfeld". Misschien kan hij nog veel voor Duitschland goed maken wat de anderen bedierven." Dit fragment dateert, zooals ik boven zeide van Zondag 7 Januari, en Maandagavond bemerkte ik al, dat ik er een kleine verande ring in zou moeten aanbrengen, omdat wel inderdaad Mr. J. J. Fock een goed gedocu menteerde en boeiend voorgedragen lezing tiiiifummiflfmfiifiifiiiiff'jmmiiiiijjimiJijiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiiiiiiliiilii in over Strindberg hield, maar de zaal geens zins (zooals ik om de schrijnende tegenstelling met den overstelpenden toeloop voor den antipathieken buitenlander had verwacht,) slecht bezet genoemd kon worden. Enfin, dat was een kleinigheid. De Dinsdagavond zette volgens bestelling" in: drommen menschen elleboogden zich de deuren binnen; ik verbeeldde mij veel mannen met fan gezichten en lange, slappe haren te ontdekken; ik meende, dat de jonge vrouwen zich mér dan anders met veeren en andere wilden"versiersels het hoofd hadden getooid, en dat uit hun zwarte gewaden de lange, witte armen buitengewoon uitdagend te voorschijn staken; ik was er niet ver van af het heele publiek als min of meer verworden, min of meer gedegenereerd te beschouwen, behalve de menschen, die Duitsch spraken: die konden eenvoudig-weg zijn gekomen om den landge noot te hooren ! Toen kwam Ewers op: in f eilloozen rok, met witte glacéhandschoenen; in het eene oog de monocle geklemd, voor ons het symbool van ridicule inbeelding; met de slankheid van een oud-geworden jongen, een wreeden, eenigszins wezenloozen glimlach om zijn mond. Hij begon te lezen, n van die geheimzinnig-griezelige, opzettelijk-afstootende en aanstooteiijke his tories, waarmee hij zijn lezers publiek aan zich heeft weten te binden Ik keek in de zaal rond en bewoog m'n hoofd, om voor mijzelf te demonstreeren, dat ik er niet inloopen zou; dat hij mij niet zou kunnen vangen.... Maar wat las hij goed ! Hoe'n fascinatie ging er uit van zijn toch sobere, ingehouden voordracht! Hoe beheerschte zijn nietsterke, en zelfs eenigsz/ns verkouden stem de zaal! Ik vergat om op m'n medemenschen en op mijn eigen onverschilligheid te letten; ik lette alleen op hem: een rücksichtslos gezicht; n, die zijn Pappenheimer kende, en hun eenvoudig voorzette, wat ze het liefste aten; een sterke geest zonder scrupules, die kon wat hij wilde, en wilde, wat hem macht en rijkdom bezorgen zou.... Had men mij niet verteld, dat hij millioenen met zijn werk verdiend had? Zou hij zijn \ak niet op vatten, als een filmacteur, die ook alleen die rollen creëert, waar het publiek verzot op is? Na de pauze las hij gedichten. Ik had niet geweten, dat hij die ooit geschreven had. Hij las ze goed; ze waren geestig en meedoogenloos; maar zonder de troebele,weilustige wreedheid van zijn vertellingen. En ik bedacht dit: indien het al waar is, dat een kunstenaar zijn publiek opvoeden moet, hoe waar is het ook, dat het publiek een schrijver den weg moet wijzen. En wat heeft het publiek van onze dagen van den talentvollen, maar cynischen en onverschilligen Ewers gemaakt! Waarom moest iemand, die zulke geestige verzen kan schrijven, zijn naam maken met zulke morbide romans! Waarom zijn zijn verzen niet verslonden en zijn romans doodgezwegen? Waarom is dat alles juist omgekeerd! En de moraal van dit artikel is het volgende: dat het wel speciale voordeelen heeft, om zijn meening over een lezing of een boek neer te schrijven, vóórdat men er iets van gehoord of gelezen heeft, omdat men dan nog onbe vooroordeeld is; maar dat toch een enkele keer het zelfs een oude, geroutineerde rot overkomen kan, dat de werkelijke indruk zóó anders uitvalt, dan men tevoren be rekende, dat men zijn vóór-oordeel als nietgeschreven" moet beschouwen. Want ik moet tot slot nog bekennen, dat Georg Hermann, die ontegenzeggelijk een machtig kunstenaar is, op wien ieder land trotsch kan zijn, door een paar onbelangrijke bijkomstigheoen (een onaangenaam stemge uid en een leelijk dialect) door zijn voordracht weinig tot de glorie van het Duitsche rijk heeft bijgedragen ANNIE SALOMONS miiiiiiiimiii i NOG EENS DE GETROUWDE VROUW TE OBERAMMERGAU Mag ik naar aanleiding van het ingezonden stukje van Z. in het Weekblad van 23 Dec. even het volgende opmerken? Bij elk bed voor vreemdelingen te Oberammergau lioort een plaats voor de passiespelen. Dit is het feit, waardoor en waarvoor men de getrouwde VRUCHTEN KOEKJES V&.T SIPKES - HAARLEM zijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak SILHOUET VAN DEN BONT MANTEL Teekening voor de Amsterdammer" van Manna Lambrechts Mantel van grijs bont. Grijs leeren hoed met bontrozet. Rok van licht grijs laken en' hooge grijze laarzen. vrouw tijdens de spelen doemt tot uitsluitend materieele zorgen voor vreemden. , Dat de plaatsen, die vrij zouden kunnen zijn, door bemiddeling van de Bayersche Bank gegeven worden aan hotels enz. te Partenkirchen en München is nog een verder bezwaar het off ideële plaatsbureau te Oberammergau heeft zoo zijn regeling uit handen gegeven, waar wel iets (of veel) tegen is. Voor de voeding van al de gasten behoeven toch heusch niet uitsluitend getrouwde vrouwen te zorgen. Wil men het restauratiebedrijf in Oberammergau uitbreiden dan moet men daarvoor menschen nemen, die voor dat werk voelen: mannen en vrouwen (hotel en restauratiebedrijf is toch niet alleen vrou wenwerk). Bovendien als men aan de armen (en dat is de geheele Duitsche middenstand) een kansje gaf om het spel te zien, dan zou men merken, dat die ook nog wel het spel zonder diner willen zien. Nu reeds kampeeren de staanplaatsen" 's middags om het theater of ze drinken in de heel eenvoudige herbergen een glas bier of een kop koffie bij hun mee gebrachte boterham. Zij zijn het niet, die vechten om een maaltje eten. Wat de verbinding betreft ik sprak van de gewone verbinding. Er zijn natuurlijk luxe gelegenheden, maar heeft Z. er wel aan gedacht wat die kosten voor een Duitscher? Maar de groote kwestie is deze. Bij elk bed te Oberammergau hoort een plaats. Oberammergau is tijdens de passiespelen een dorp van nagenoeg uitsluitend pensions. En zeer juist zegt Z. dat de getrouwde vrouw onder geen mogelijkheid aan de spelen kan deelnemen. Zij toch dient te zorgen voor haar huis en de dagelijks veranderde gasten." Dat is juist het zeer betreurenswaardige van de pensionopzet te Oberammergau. Dat elke getrouwde vrouw, of ze er voor voelt of niet, tijdens de spelen kamers moet doen en eten moet koken voor dagelijks verande rende gasten." En dit is volgens mij ook de reden, dat men haar uitsluit (officieel uitsluit) van de lioofdrollen bij het passiespel. (Over de verschil lende vormen van boerentheaters in Beieren sprak ik niet, daar speelt ze wel mee, want die opvoeringen brengen geen huishoudelijke materieele zorgen mee en dan heeft men opeens geen bezwaar tegen de getrouwde vrouw als meespelende. Maar dit is een aparte opmer king, want ik heb de boerentheaters buiten bespreking gelaten. Deze zijn een geheel ander verschijnsel dan de passiespelen). Wat de Maria's betreft, U vergist zich. Niet de Maria, maar de Magdalena van 1910 (die toevallig als eigen naam Maria had) ging naar Amerika. De Maria van 1890 werd Roode Kruis zuster. De Maria van 1900 trouwde met een postbode te Oberammergau. De Maria van 1910 trouwde met een beeld houwer te Oberammergau. De twee laatsten bleven dus te Oberam mergau. Maar zoodra ze getrouwd waren, was daardoor beslist dat ze geen hoofdrol meer mochten hebben. Na hun huwelijk hadden ze geen andere rol dan de materieele zorgen voor vreemde menschen, die komen en gaan. NlNE M I N N EMA Wij laten dit onderwerp verder rusten. RED. ifiiiiliiiniiiiuiiiiiiiiiiiinmiiiimimii tititmn DANS EN PLASTIEK (LEZING VAN MEJ. WESSELS IN DE TOONEELSCHOOL) Wat mij in de spreekster vooral aantrok was haar groote eerlijkheid en wars-zijn van alle mooidoenerij. Alleen wat echt is, spontaan uit ons zelf voortkomt, wat wij innerlijk mee kunnen beleven,dat heeft.waarde en.... dat is ook blijvend. Stel dat men een kind een dans ingestu deerd heeft, of liever, dat het een bepaald aantal aaneengeschakelde passen geleerd heeft die voor een dans uitgegeven worden, zal het deze twintig jaar later nog kunnen reprocluceeren? Neen, niets .ervan. Maar leer het kind een begrip uitbeelden dat het bevat ten kan, dat het meegeleefd heeft, en vraag het dan twintig jaar later: Zou je het nog kunnen?" Zal het antwoord dan niet bijna altijd zijn: Misschien wel," als het ten minste geen volmondig ja is ? En als men het dan probeert zal er bijna zeker wel iets van het oude voor den dag komen, al heeft men ver leerd zich gemakkelijk te bewegen en zich te geven in beweging. Is dit niet oneindig meer dan iets ingestudeerds", een dansje, laten wij het gerust zeggen, waarmee vooral de ouders willen geuren. Dit schijnt wel een universeele kwaal te zijn, want ook in Londen werd een danseresje dat graag assistente wilde worden van een dansinstituut dit lof felijk, getuigschrift gegeven: She can please the mothers!" En zij werd het onmid dellijk. Men zal zich misschien afvragen: Volgens welke methode geeft Mej. Wessels les?" Is dat eigenlijk wel belangrijk? Hoe dikwijls is het woord methode niet misbruikt om eigen schamelheid met een gestolen kleed te bedek ken. Bij les geven is het essentieele, dat er iemand voor ons staat met overtuiging, die weet wat hij wil, die om kort te zijn, een levend mensen is en geen schablone van een ander. En dat is Mej. Wessels: vol enthousiasme voor haar vak, telkens opnieuw de mogelijk heden ervan belevend. Daarom moet het voor kinderen heerlijk zijn van haar les te hebben, daar zij met hen zoekt, voortdurend met hen mee leeft en toch krachtig genoeg is om hen te domineeren en hen te brengen waar zij wil. N. ScHa'FFER. iiimtimMiiitiiitmitiiitmmiiitiiiiMtmiiuiitimiuitmmmiiiiiimmiii OVER BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN Liebe. DR. HELENE STÖCKER. Rösl. & Co. München. Hoe de moderne vrouw de lief de gevoelt, dat zou zij zelf eens moeten te boek stellen! Welnu, dat heeft deze begaafde schrijfster in dezen roman zoo openhartig mogelijk beproefd. Prof. Braunwald, die met zijn zuster in München woont waar hij zijn colleges geeft, de jonge Professor is verrukt over Irene, die in München haar schilderstalenten komt ontwikkelen. Het fiere meisje ziet echter in zijn liefde slechts een egoïstischer op welling en verwijt hem dat dan ook ronduit. Hij, de gevierde man, door dien tegenstand geprikkeld, begint haar nu eerst recht te leeren kennen en waardeeren. Zoo ontwikkelt zich een wederzijdsche hoogere liefde en aar zelt Irene ten slotte ook niet, zich te geven. Zij heeft daarvan ook geen berouw; in tegendeel, nu zouden ze voortaan eerst recht geheel voor en met elkaar willen ieven. Maar het tragische is, en dat heeft zij trouwens ook altijd wel geweten, dat Prof. Braun wald getrouwd is. In zijn huwelijk heeft hij nooit warmte ondervonden; maar toch is zijn vrouw overigens altijd goed voor hem ge weest zoolang ze gezond was, en er kan dus van een echtscheiding geen sprake zijn, voor al nu niet, nu ze wegens ziekte in een Kurort verpleegd wordt. Noch hij noch Irene zou zoo iets unfairs willen. Toch zullen ze in den geest mekaar trouw blijven. Jammer maar, dat ze tegenover de buitenwereld alles ontveinzen moeten. Maar juist hierdoor ontspint zich een rijk dom van dramatische situaties, van zielestrijd, van juichen en wanhoop, pok is Prof. Braun wald niet altijd ongevoelig voor andere be wonderaarsters die hem het hof maken, en zoekt zij troost in haar arbeid voor de f 525. 590. EETKAMER . . . SLAAPKAMER. HEERENKAMER- 515 Eigan Fabrikaat?Specials Ontwerpen kunst. Toch blijft meestal een toenemende hoogere intimiteit, een geestelijke liefde, op wederzijdsche waardeering gegrond, waarbij slechts zelden, in hoogste extase, een zich geven naar lichaam en geest. Jammer maar, dat Irene, voor de verdere ontwikkeling van haar talenten, München moet verlaten en zich te Parijs moet vestigen; terwijl Prof. Braunwald een Professoraat in Leipzig moet aanvaarden. Beider levenswegen loopen nu voortaan voor goed uiteen. Maar altijd herdenkt zij met liefde en weemoed, de schoone jaren, in München doorleefd, p* Zelfs als ze later, op rijperen leeftijd als weduwe met haar zoon naar Indie' gaat, en vóór haar afreis al haar oude papieren en brieven vernietigd heeft, heeft ze daaronder toch nog een oud dagboek gevonden, dat haar weer zoo geheel in de dagen en in de idealen van haar jeugd verplaatst. Het is dit dagboek, gewijd aan de Liejde, waarin ook den belangstellenden lezer een blik gegund wordt bij het lezen van dezen roman. Een blik op den zielestrijd va de moderne vrouw, die niet slechts verliefdheid, maar evenzeer individueele waardeering verlangt, in hoogere eenheid van lichaam en geest. Het onderwerp wordt in alle détails zielvol en op waardige wijze behandeld, zooals men dat van deze schrijfster, Dr. in de schoone letteren, kan verwachten. Dr. Helene Stöcker is ook in Nederland geen vreemde: een voor aanstaande figuur op de wereldcongressen ter bevrijding van de vrouw en voor duurzamen vrede; en in Duitschland reeds sedert vele jaren de Vorkampferin für Mutterschutz und Sexualreform. Lochem. DR. J. RUTGERS. miwiiiiiiiiiiijmjijjiifiiiijiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiMiiniiiimiiiimiiiiiimiu Schemer Tief unten geht die Da'mmerstunde mit lauflos, leiscm Schritt vorbei. Rainer Maria Rilke Wanneer de grijze schemering de wereld binnenglijdt, ligt om elk luid en kleurig ding een wonder waas gebreid. Dan wordt de hemel ver en vreemd en staat het leven stil.... In grijze, koele handen neemt de schemer ziel en wil. Hoor hem geluidloos verder gaan langs hemel heen en nacht.... Maar achter de aarde blijft hij staan.... Een, die den morgen wacht. TONY DE RIDDER iiiiiiniiiuMimtiiiiiiiiiiiiiiiiimimmiiiiiiiiiiliilitfiiiiiiiiiililiiiliiiifiiii VERZOEKE AU.B STUKKEN VOOR DI RUBRIBK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. «nimifiinffiiiiniiiniHifnmiitmifiira Kracht en Energie ! vinden taltooze menschen B .. «?, door het gebruik van Sanatojen. De Directeur van Het Schouwtooneel" 4e heer Adrlaaa r. . Horst te Amsterdam schreef ons: Ik heb na het bijzonder Inspannende afgeloopen seizoen, ongeveer 6 weken lang Uw preparaat gebruikt en mij daar zeer wel bij bevonden, zoodat ik in tijden, waarin meer dan gewoonlijk van mijn energie wordt gevorderd, weer een poos achtereen Sanatogen gebruiken zal." SANATOGEN Het Zcnuwsterkend Voedsel inillllllllllltllMtllMlIllllllIlllllllMlIllllllHlIltllllllllllllIIMIMIIIIIlHlIlllllIllllllll MinimrnmfiiifmfnfiiiiifiinifiiiifiiiJfiJfiiiiifiiiJiiw IN 'T STUIFZAND De soldaatjes en de droogte, de Nieuwe Zeeweg en de Waterleiding hebben druk ge werkt aan den ondergang van het Kennemerduin. Gelukkig zijn de soldaten nu zoowat in gerukt en het laatste half jaar heeft weer wat water gebracht, maar nog lang niet genoeg, want de vijver van Duin en Daal iigt nog altijd een meter of zoo beneden peil, de bodem van de ringsloot is al aardig begroeid met droogteminnende planten en van de zes drinkputten in het duin, die ik bij vorst met mijn bijltje bewerkte, houdt er slechts n nog een beetje water. In n opzicht is dat profitabel, want al het gedierte van het duin komt nu daar om te drinken, en zoo krijg ik ze dan gemakke lijk onder observatie. Wanneer ge het Koninginneduin beklimt, dat nu weldra door de onweerstaanbare kracht der taal zijn vaderlandslievenden naam zal verliezen en voorgoed Kopje" heeten zal, dan krijgt ge, uitziend naar de zee, wel den indruk dat het duin zich betert. Het is niet meer de troostelooze woestenij van een jaar geleden. Duizenden en duizenden guldens zijn er aan besteed om het stuifzand vast te leggen, hier orthodox met levende helmbeplanting, ginds met doode hei, die toch den wind wei breekt en aan jonge Oostenrijkers gelegenheid geeft om rustig te wortelen en op te schieten. En waar de mensengeen boompjes heeft aangeplant, daar kan Salomonszege). Drie jaren injt stuifzand het duin zich zelf soms helpen, want het zand hier is tamelijk vruchtbaar en zoo zien we dan tusschen de heibundeltjes reigersbek opschie ten en walstroo en als we de loupe ter hand nemen, dan zien we, dat op de kale plekken de zandkorreltjes toch vaak verbonden zijn door een fijn rag van witte en groene draden, de beginselen van zwammen en mossen. Met deze teere draadjes moet hier eigenlijk alles beginnen. Wanneer we nu onze gewone jaren hebben met een regenhoeveelheid van omtrent de zeven decimeter, geen catastrofale stor men of stortbuien en bovenal geen verwoes tend optreden van konijnen en menschen, dan raakt het duin vanzelf bedekt met een plantenkleed dat steeds geschikter wordt, om schadelijke invloeden te weerstaan, en we krijgen een zeer bewonderenswaardigen, maar helaas ook zeer labielen evenwichtstoestand. Dit evenwicht nu is verbroken in het gebied van den Zeeweg en van de Haarlemsche water leiding. Een goed gesloten moshelling is door een vergraving blootgesteld aan windvlagen uit een geheel nieuwe richting. Die hebben een plek sneller doen verdrogen, overhoop gebla zen en het zand aan het stuiven gebracht. Het stuifzand doodde de planten op andere plaat sen, zoodat daar ook in de diepte het zand zijn dek verloor en weggeblazen kon worden. Zoo is nu van zuidwest naar noordoost een stuifstrook ontstaan, honderdenjmeterslang,tien tallen meters breed, die zien nog steeds uit breidt en die nog niet aan de beurt schijnt te zijn, om te worden ingeboet. Ais eilandjes in deze zandzee zijn sommige plekken bewaard gebleven waarvan de plan tengroei de beproeving wist te doorstaan. Een groepje duinroosjes heeft zich zeer taai geweerd en zal het wel houden wanneer ten minste de wortels niet ondergraven worden, want daartegen kunnen zij zich niet goed ver weren. In datopzicht hebben de kruip wilgen het alweer beter want die maken naar den bedreig den kant talrijke kruipende twijgen vlak tegen den grond, die dus den bodem vasthouden alsof er uitgespreide handen op waren gelegd. Aan het eind van de verstuiving gaat het helling op en daar is een enorme kuil uitgekolkt waarvan de verste rand al reikt tot den kam van den heuvelrug. Ja, die kam is al doorgeblazen; slechts een paar zandzuilen hebben nog stand gehouden, ook alweer, doordat het oppervlak daar beschermd werd door plantengroei. Heel schilderachtig staan die zandzuilengeïsoleerd tegen de blauwe lucht, lichtgeel, aan den bovenrand grijs door een dun humuslaagje en daarboven uitgebleekte of gestorven stengels met wat blaiiwzwarte bessen. Het is toch niets minder dan onze mooie Salomonszegel, die daar den strijd heeft volgehouden. Maar de ondergang is nabij, de wind schuurt langs den voet der zuilen en brok na brok stoot neer, nog even vastgehou den door het dichte warrelwerk van de wortelstokken. Het treft u, hoe vreemd vele daarvan ge kronkeld zijn en daar zit een heel verhaal aan vast. Wij kunnen er uit lezen, hoe deze plan ten het hier in de laatste jaren gehad hebben. De onderaardsche stengel van de Salomons zegel krijgt ieder jaar vertakkingen, die boven den grond uitkomen en daar de mooie wel riekende bloempjes voortbrengen. Onder den grond groeit hij voort uit een eindknop en uit zijknoppen en die groeitwijgen hebben in den regel een horizontaal verloop, een centimeter of zes onder de oppervlakte. Dat kan al naar de grondsoort een weinig uiteenloopen. Nu hebben die groeipunten de wonderbaarlijke eigenschap van de dikte van de grondlaag, die ze boven zich hebben te kunnen meten, hoe , dat weet geen mensen. Groeit de Salo monszegel hellingafwaarts, dan stuurt hij zijn groeipunten omlaag, gaat het helling op dan wendt hij ze omhoog, en zoo blijft hij steeds op de gewenschte diepte onder het oppervlak. Wij kunnen nu aan de wortelstokken, die hier in 't strijdperk verspreid liggen, duidelijk zien, dat deze heuvelkam eerst opgehoogd is en daarna aan de randen afgeblazen. Twee of drie jaar lang heeft de Salomonszegel zich hier naar veranderende omstandigheden moeten schikken en nu is het einde nabij. Op een afgeblazen stuk zien we in 't midden de oude wortelstokken dood en verbleekt en daar omheen de jonge uiteinden. Allemaal steil omlaag gedoken, maar zoo snel hebben ze niet kunnen groeien of de wind heeft ze ach terhaald. Eer de bloeitijd komt, ligt hier de zandzee en daar moet heel wat gebeuren eer er weer Salomonszegeltjes zullen bloeien. JAC. P. IHJJSSE l MOERHEIM" l j DEDEMSVAART j l LECT l I TUINEN ( ( AAN i ruMiiiifniimmiiiiHtiifiiiHitfiuiHiiiifiiiMiiiiiiiiffnifiii rmftituunmT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl