Historisch Archief 1877-1940
20 Jan. '23. - No. 2378
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMST1GHEDEN
LVI.
Het is met die lezing, die Hanns Heinz
Ewers hier Dinsdag 9 Januari gehouden
heeft en mij een rare geschiedenis.
Zondag 7 Jan. wist ik n.l. heel precies, wat
ik ervan vond, en het artikel, rfat ik er over
wilde schrijven, begon aldus: Ik heb deze
laatste week herhaaldelijk aan het stuk van
den hoofdredacteur nvoeten denken over ei
gen", dat boven vreemd" moet gaan
Daar hield n.l. Maandag de jonge conf
rencier Mr. J. J. Fock een lezing over Strindberg,
die nu misschien niet het laatste woord
bracht, dat er over dien grooten
Scandinaviër gezegd kan worden, maar die in elk geval
goed gedocumenteerd was en boeiend werd
voorgedragen, en in de zaal van
Diligentia waren meer leege stoelen dan toehoor
ders. Terwijlden avond erop, toen de Duitsche
kippevel-verwekker, de heelmeester voor het
jongetje-dat-niet-griezelen kon, Hanns Heinz
Ewers op hetzelfde podium zijn eigen werk
zou komen voorlezen, het gedrang in de ves
tiaire tot kwart over achten aanhield, en een
onnoozele buitenstaander den indruk zou
hebben gekregen, dat er in heel Den Haag
verder niets te doen was, al speelde in den
schouwburg La Roche den Cyrano, om maar
n van de vele gezonde, genietingen te noemen,
waaraan men op datzelfde uur zijn hart had
kunnen ophalen.
Men heeft tijdens en na den oorlog Duitsch
land vaak verweten, dat het zelf de stemming
in het buitenland bedierf door zijn gebrek aan
diplomatiek optreden. Als we de lezingen
door groote mannen uit den vreemde, waarmee
we op het oogenblik overstroomd worden,
pok als een soort stemming-maken" voor
het rijk, waar ze vandaan komen, beschou
wen, dan legt Duitschland het in ,Duali
teit" weer leelijk af, ofschoon het wat de
quantiteit betreft, de anderen verre over
treft: Engeland zond Galsworthy, den ide
alen (misschien moeten we zeggen: den
geidealiseerden) Brit, frisch van binnen en van
buiten, knap, rustig, beminnelijk en terug
getrokken. Frankrijk, het imperialistische"
Frankrijk, liet zich vertegenwoordigen door
den fijnen, nobelen, défaitiste", den weten
schapsman zonder rassenhaat, den kunste
naar met het zachte hart Duhamel. Maar
Duitschland zond achter elkaar aan Thomas
Mann, (den eenigen, dien ik helaas niet
gehoord heb;) Frau dr. Helene Hörschelmann,
die den sympathieken trots van niet te willen
klagen en niet beklaagd te willen worden
zóó tot het uiterste dreef, dat ze in een bac
chantisch gewaad een overigens zeer
onschuldige voordracht hield over
Lebenskunst"; Qerhard Hauptmann van wien het
aantrekkelijkste was, dat hij inderdaad sterk
op een portret van Goethe geleek, zoodat
men, in de kostbare oogenblikken, dat hij
zweeg, de illusie kon hebben, dat de oude
Geheimrat uit het graf was opgestaan; en
nu Hanns Heinz Ewers, de woordvoerder
voor de uit hun evenwicht geraakte, morbide,
verworden upper ten van het moderne Duitsch
land, die mij altijd het woord van Roniain
Rolland-in de herinnering roepen, dat bij hen
het meeste tref t de combinatie van overdadige
verfijning en van diepste dierlijkheid".Waarom
komt de beminnelijke Bartsch (ik hoop
tenminste hartelijk, dat die eve kerel nog
leeft,) ons niet eens vertellen van de kinder
lijke levensblijheid, van den zachten wee
moed en de trouwhartigheid, die zich daar
in het Zuiden van Germanje thuis voelen,
als nergens anders? Waarom wil Bernhardt
Kellermann, die misschien wel eens een beetje
op het succes heeft geschreven, maar die
toch in elk geval een pootige kerel is, er
zich niet van komen overtuigen, hoeveel
goede vrienden hij hier bezit? Gelukkig
aan het eind van de week wachten we Georg
Hermann, den auteur van het fijn-droevige
Heinrich Schön", van het sober-sinistere
Die Nacht des Dr. Herzfeld". Misschien
kan hij nog veel voor Duitschland goed
maken wat de anderen bedierven."
Dit fragment dateert, zooals ik boven zeide
van Zondag 7 Januari, en Maandagavond
bemerkte ik al, dat ik er een kleine verande
ring in zou moeten aanbrengen, omdat wel
inderdaad Mr. J. J. Fock een goed gedocu
menteerde en boeiend voorgedragen lezing
tiiiifummiflfmfiifiifiiiiff'jmmiiiiijjimiJijiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiMiiiiiiiiliiilii in
over Strindberg hield, maar de zaal geens
zins (zooals ik om de schrijnende tegenstelling
met den overstelpenden toeloop voor den
antipathieken buitenlander had verwacht,)
slecht bezet genoemd kon worden. Enfin,
dat was een kleinigheid. De Dinsdagavond
zette volgens bestelling" in: drommen
menschen elleboogden zich de deuren binnen;
ik verbeeldde mij veel mannen met fan
gezichten en lange, slappe haren te ontdekken;
ik meende, dat de jonge vrouwen zich mér
dan anders met veeren en andere
wilden"versiersels het hoofd hadden getooid, en dat
uit hun zwarte gewaden de lange, witte
armen buitengewoon uitdagend te voorschijn
staken; ik was er niet ver van af het heele
publiek als min of meer verworden, min of
meer gedegenereerd te beschouwen, behalve
de menschen, die Duitsch spraken: die konden
eenvoudig-weg zijn gekomen om den landge
noot te hooren !
Toen kwam Ewers op: in f eilloozen rok, met
witte glacéhandschoenen; in het eene oog de
monocle geklemd, voor ons het symbool van
ridicule inbeelding; met de slankheid van een
oud-geworden jongen, een wreeden, eenigszins
wezenloozen glimlach om zijn mond. Hij begon
te lezen, n van die geheimzinnig-griezelige,
opzettelijk-afstootende en aanstooteiijke his
tories, waarmee hij zijn lezers publiek aan zich
heeft weten te binden Ik keek in de zaal
rond en bewoog m'n hoofd, om voor mijzelf
te demonstreeren, dat ik er niet inloopen zou;
dat hij mij niet zou kunnen vangen....
Maar wat las hij goed ! Hoe'n fascinatie ging
er uit van zijn toch sobere, ingehouden
voordracht! Hoe beheerschte zijn
nietsterke, en zelfs eenigsz/ns verkouden stem de
zaal! Ik vergat om op m'n medemenschen
en op mijn eigen onverschilligheid te letten;
ik lette alleen op hem: een rücksichtslos
gezicht; n, die zijn Pappenheimer kende,
en hun eenvoudig voorzette, wat ze het liefste
aten; een sterke geest zonder scrupules, die
kon wat hij wilde, en wilde, wat hem macht
en rijkdom bezorgen zou.... Had men mij
niet verteld, dat hij millioenen met zijn
werk verdiend had? Zou hij zijn \ak niet op
vatten, als een filmacteur, die ook alleen die
rollen creëert, waar het publiek verzot op is?
Na de pauze las hij gedichten. Ik had niet
geweten, dat hij die ooit geschreven had.
Hij las ze goed; ze waren geestig en
meedoogenloos; maar zonder de troebele,weilustige
wreedheid van zijn vertellingen. En ik
bedacht dit: indien het al waar is, dat een
kunstenaar zijn publiek opvoeden moet, hoe
waar is het ook, dat het publiek een schrijver
den weg moet wijzen. En wat heeft het
publiek van onze dagen van den talentvollen,
maar cynischen en onverschilligen Ewers
gemaakt! Waarom moest iemand, die zulke
geestige verzen kan schrijven, zijn naam
maken met zulke morbide romans! Waarom
zijn zijn verzen niet verslonden en zijn
romans doodgezwegen? Waarom is dat alles
juist omgekeerd!
En de moraal van dit artikel is het volgende:
dat het wel speciale voordeelen heeft, om zijn
meening over een lezing of een boek neer te
schrijven, vóórdat men er iets van gehoord
of gelezen heeft, omdat men dan nog onbe
vooroordeeld is; maar dat toch een enkele
keer het zelfs een oude, geroutineerde rot
overkomen kan, dat de werkelijke indruk
zóó anders uitvalt, dan men tevoren be
rekende, dat men zijn vóór-oordeel als
nietgeschreven" moet beschouwen. Want ik
moet tot slot nog bekennen, dat Georg
Hermann, die ontegenzeggelijk een machtig
kunstenaar is, op wien ieder land trotsch
kan zijn, door een paar onbelangrijke
bijkomstigheoen (een onaangenaam stemge uid
en een leelijk dialect) door zijn voordracht
weinig tot de glorie van het Duitsche rijk
heeft bijgedragen
ANNIE SALOMONS
miiiiiiiimiii i
NOG EENS DE GETROUWDE
VROUW TE OBERAMMERGAU
Mag ik naar aanleiding van het ingezonden
stukje van Z. in het Weekblad van 23 Dec.
even het volgende opmerken? Bij elk bed
voor vreemdelingen te Oberammergau lioort
een plaats voor de passiespelen. Dit is het
feit, waardoor en waarvoor men de getrouwde
VRUCHTEN KOEKJES
V&.T
SIPKES - HAARLEM
zijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
SILHOUET VAN DEN BONT
MANTEL
Teekening voor de Amsterdammer" van
Manna Lambrechts
Mantel van grijs bont. Grijs leeren hoed
met bontrozet. Rok van licht grijs laken en'
hooge grijze laarzen.
vrouw tijdens de spelen doemt tot uitsluitend
materieele zorgen voor vreemden. ,
Dat de plaatsen, die vrij zouden kunnen
zijn, door bemiddeling van de Bayersche
Bank gegeven worden aan hotels enz. te
Partenkirchen en München is nog een verder
bezwaar het off ideële plaatsbureau te
Oberammergau heeft zoo zijn regeling uit
handen gegeven, waar wel iets (of veel) tegen is.
Voor de voeding van al de gasten behoeven
toch heusch niet uitsluitend getrouwde
vrouwen te zorgen. Wil men het
restauratiebedrijf in Oberammergau uitbreiden dan moet
men daarvoor menschen nemen, die voor
dat werk voelen: mannen en vrouwen (hotel
en restauratiebedrijf is toch niet alleen vrou
wenwerk).
Bovendien als men aan de armen (en dat
is de geheele Duitsche middenstand) een
kansje gaf om het spel te zien, dan zou men
merken, dat die ook nog wel het spel zonder
diner willen zien. Nu reeds kampeeren de
staanplaatsen" 's middags om het theater
of ze drinken in de heel eenvoudige herbergen
een glas bier of een kop koffie bij hun mee
gebrachte boterham. Zij zijn het niet, die
vechten om een maaltje eten.
Wat de verbinding betreft ik sprak van
de gewone verbinding. Er zijn natuurlijk
luxe gelegenheden, maar heeft Z. er wel aan
gedacht wat die kosten voor een Duitscher?
Maar de groote kwestie is deze. Bij elk
bed te Oberammergau hoort een plaats.
Oberammergau is tijdens de passiespelen een
dorp van nagenoeg uitsluitend pensions.
En zeer juist zegt Z. dat de getrouwde
vrouw onder geen mogelijkheid aan de spelen
kan deelnemen. Zij toch dient te zorgen voor
haar huis en de dagelijks veranderde gasten."
Dat is juist het zeer betreurenswaardige
van de pensionopzet te Oberammergau.
Dat elke getrouwde vrouw, of ze er voor voelt
of niet, tijdens de spelen kamers moet doen
en eten moet koken voor dagelijks verande
rende gasten."
En dit is volgens mij ook de reden, dat men
haar uitsluit (officieel uitsluit) van de
lioofdrollen bij het passiespel. (Over de verschil
lende vormen van boerentheaters in Beieren
sprak ik niet, daar speelt ze wel mee, want
die opvoeringen brengen geen huishoudelijke
materieele zorgen mee en dan heeft men opeens
geen bezwaar tegen de getrouwde vrouw als
meespelende. Maar dit is een aparte opmer
king, want ik heb de boerentheaters buiten
bespreking gelaten. Deze zijn een geheel
ander verschijnsel dan de passiespelen).
Wat de Maria's betreft, U vergist zich.
Niet de Maria, maar de Magdalena van 1910
(die toevallig als eigen naam Maria had) ging
naar Amerika.
De Maria van 1890 werd Roode Kruis
zuster.
De Maria van 1900 trouwde met een
postbode te Oberammergau.
De Maria van 1910 trouwde met een beeld
houwer te Oberammergau.
De twee laatsten bleven dus te Oberam
mergau. Maar zoodra ze getrouwd waren, was
daardoor beslist dat ze geen hoofdrol meer
mochten hebben. Na hun huwelijk hadden ze
geen andere rol dan de materieele zorgen voor
vreemde menschen, die komen en gaan.
NlNE M I N N EMA
Wij laten dit onderwerp verder rusten.
RED.
ifiiiiliiiniiiiuiiiiiiiiiiiinmiiiimimii tititmn
DANS EN PLASTIEK
(LEZING VAN MEJ. WESSELS
IN DE TOONEELSCHOOL)
Wat mij in de spreekster vooral aantrok was
haar groote eerlijkheid en wars-zijn van alle
mooidoenerij. Alleen wat echt is, spontaan
uit ons zelf voortkomt, wat wij innerlijk mee
kunnen beleven,dat heeft.waarde en.... dat is
ook blijvend.
Stel dat men een kind een dans ingestu
deerd heeft, of liever, dat het een bepaald
aantal aaneengeschakelde passen geleerd
heeft die voor een dans uitgegeven worden,
zal het deze twintig jaar later nog kunnen
reprocluceeren? Neen, niets .ervan. Maar leer
het kind een begrip uitbeelden dat het bevat
ten kan, dat het meegeleefd heeft, en vraag
het dan twintig jaar later: Zou je het nog
kunnen?" Zal het antwoord dan niet bijna
altijd zijn: Misschien wel," als het ten minste
geen volmondig ja is ? En als men het dan
probeert zal er bijna zeker wel iets van het
oude voor den dag komen, al heeft men ver
leerd zich gemakkelijk te bewegen en zich
te geven in beweging. Is dit niet oneindig
meer dan iets ingestudeerds", een dansje,
laten wij het gerust zeggen, waarmee vooral
de ouders willen geuren. Dit schijnt wel een
universeele kwaal te zijn, want ook in Londen
werd een danseresje dat graag assistente
wilde worden van een dansinstituut dit lof
felijk, getuigschrift gegeven: She can please
the mothers!" En zij werd het onmid
dellijk.
Men zal zich misschien afvragen: Volgens
welke methode geeft Mej. Wessels les?" Is
dat eigenlijk wel belangrijk? Hoe dikwijls is
het woord methode niet misbruikt om eigen
schamelheid met een gestolen kleed te bedek
ken. Bij les geven is het essentieele, dat er
iemand voor ons staat met overtuiging, die
weet wat hij wil, die om kort te zijn, een levend
mensen is en geen schablone van een ander.
En dat is Mej. Wessels: vol enthousiasme
voor haar vak, telkens opnieuw de mogelijk
heden ervan belevend. Daarom moet het
voor kinderen heerlijk zijn van haar les te
hebben, daar zij met hen zoekt, voortdurend
met hen mee leeft en toch krachtig genoeg is
om hen te domineeren en hen te brengen waar
zij wil.
N. ScHa'FFER.
iiimtimMiiitiiitmitiiitmmiiitiiiiMtmiiuiitimiuitmmmiiiiiimmiii
OVER BOEKEN EN
TIJDSCHRIFTEN
Liebe. DR. HELENE STÖCKER. Rösl.
& Co. München.
Hoe de moderne vrouw de lief de gevoelt, dat
zou zij zelf eens moeten te boek stellen!
Welnu, dat heeft deze begaafde schrijfster in
dezen roman zoo openhartig mogelijk beproefd.
Prof. Braunwald, die met zijn zuster in
München woont waar hij zijn colleges geeft,
de jonge Professor is verrukt over Irene, die
in München haar schilderstalenten komt
ontwikkelen. Het fiere meisje ziet echter in
zijn liefde slechts een egoïstischer op
welling en verwijt hem dat dan ook ronduit.
Hij, de gevierde man, door dien tegenstand
geprikkeld, begint haar nu eerst recht te
leeren kennen en waardeeren. Zoo ontwikkelt
zich een wederzijdsche hoogere liefde en aar
zelt Irene ten slotte ook niet, zich te geven.
Zij heeft daarvan ook geen berouw; in
tegendeel, nu zouden ze voortaan eerst recht
geheel voor en met elkaar willen ieven.
Maar het tragische is, en dat heeft zij trouwens
ook altijd wel geweten, dat Prof. Braun
wald getrouwd is. In zijn huwelijk heeft hij
nooit warmte ondervonden; maar toch is zijn
vrouw overigens altijd goed voor hem ge
weest zoolang ze gezond was, en er kan dus
van een echtscheiding geen sprake zijn, voor
al nu niet, nu ze wegens ziekte in een Kurort
verpleegd wordt. Noch hij noch Irene zou zoo
iets unfairs willen. Toch zullen ze in den geest
mekaar trouw blijven. Jammer maar, dat
ze tegenover de buitenwereld alles ontveinzen
moeten.
Maar juist hierdoor ontspint zich een rijk
dom van dramatische situaties, van zielestrijd,
van juichen en wanhoop, pok is Prof. Braun
wald niet altijd ongevoelig voor andere be
wonderaarsters die hem het hof maken, en
zoekt zij troost in haar arbeid voor de
f 525.
590.
EETKAMER . . .
SLAAPKAMER.
HEERENKAMER- 515
Eigan Fabrikaat?Specials Ontwerpen
kunst. Toch blijft meestal een toenemende
hoogere intimiteit, een geestelijke liefde, op
wederzijdsche waardeering gegrond, waarbij
slechts zelden, in hoogste extase, een zich
geven naar lichaam en geest.
Jammer maar, dat Irene, voor de verdere
ontwikkeling van haar talenten, München
moet verlaten en zich te Parijs moet vestigen;
terwijl Prof. Braunwald een Professoraat in
Leipzig moet aanvaarden. Beider levenswegen
loopen nu voortaan voor goed uiteen. Maar
altijd herdenkt zij met liefde en weemoed, de
schoone jaren, in München doorleefd, p*
Zelfs als ze later, op rijperen leeftijd als
weduwe met haar zoon naar Indie' gaat, en
vóór haar afreis al haar oude papieren en
brieven vernietigd heeft, heeft ze daaronder
toch nog een oud dagboek gevonden, dat haar
weer zoo geheel in de dagen en in de idealen
van haar jeugd verplaatst.
Het is dit dagboek, gewijd aan de Liejde,
waarin ook den belangstellenden lezer een blik
gegund wordt bij het lezen van dezen roman.
Een blik op den zielestrijd va de moderne
vrouw, die niet slechts verliefdheid, maar
evenzeer individueele waardeering verlangt,
in hoogere eenheid van lichaam en geest.
Het onderwerp wordt in alle détails zielvol
en op waardige wijze behandeld, zooals men
dat van deze schrijfster, Dr. in de schoone
letteren, kan verwachten. Dr. Helene Stöcker
is ook in Nederland geen vreemde: een voor
aanstaande figuur op de wereldcongressen
ter bevrijding van de vrouw en voor
duurzamen vrede; en in Duitschland reeds sedert
vele jaren de Vorkampferin für Mutterschutz
und Sexualreform.
Lochem.
DR. J. RUTGERS.
miwiiiiiiiiiiijmjijjiifiiiijiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiMiiniiiimiiiimiiiiiimiu
Schemer
Tief unten geht die Da'mmerstunde
mit lauflos, leiscm Schritt vorbei.
Rainer Maria Rilke
Wanneer de grijze schemering
de wereld binnenglijdt,
ligt om elk luid en kleurig ding
een wonder waas gebreid.
Dan wordt de hemel ver en vreemd
en staat het leven stil....
In grijze, koele handen neemt
de schemer ziel en wil.
Hoor hem geluidloos verder gaan
langs hemel heen en nacht....
Maar achter de aarde blijft hij staan....
Een, die den morgen wacht.
TONY DE RIDDER
iiiiiiniiiuMimtiiiiiiiiiiiiiiiiimimmiiiiiiiiiiliilitfiiiiiiiiiililiiiliiiifiiii
VERZOEKE AU.B STUKKEN VOOR DI RUBRIBK
VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
«nimifiinffiiiiniiiniHifnmiitmifiira
Kracht en Energie
! vinden taltooze menschen B .. «?,
door het gebruik van Sanatojen.
De Directeur van Het Schouwtooneel"
4e heer Adrlaaa r. . Horst te Amsterdam
schreef ons:
Ik heb na het bijzonder Inspannende
afgeloopen seizoen, ongeveer 6 weken lang
Uw preparaat gebruikt en mij daar zeer
wel bij bevonden, zoodat ik in tijden,
waarin meer dan gewoonlijk van mijn
energie wordt gevorderd, weer een poos
achtereen Sanatogen gebruiken zal."
SANATOGEN
Het Zcnuwsterkend Voedsel
inillllllllllltllMtllMlIllllllIlllllllMlIllllllHlIltllllllllllllIIMIMIIIIIlHlIlllllIllllllll
MinimrnmfiiifmfnfiiiiifiinifiiiifiiiJfiJfiiiiifiiiJiiw
IN 'T STUIFZAND
De soldaatjes en de droogte, de Nieuwe
Zeeweg en de Waterleiding hebben druk ge
werkt aan den ondergang van het
Kennemerduin. Gelukkig zijn de soldaten nu zoowat in
gerukt en het laatste half jaar heeft weer wat
water gebracht, maar nog lang niet genoeg,
want de vijver van Duin en Daal iigt nog altijd
een meter of zoo beneden peil, de bodem van
de ringsloot is al aardig begroeid met
droogteminnende planten en van de zes drinkputten
in het duin, die ik bij vorst met mijn bijltje
bewerkte, houdt er slechts n nog een beetje
water. In n opzicht is dat profitabel, want
al het gedierte van het duin komt nu daar om
te drinken, en zoo krijg ik ze dan gemakke
lijk onder observatie.
Wanneer ge het Koninginneduin beklimt,
dat nu weldra door de onweerstaanbare
kracht der taal zijn vaderlandslievenden
naam zal verliezen en voorgoed Kopje"
heeten zal, dan krijgt ge, uitziend naar de zee,
wel den indruk dat het duin zich betert. Het
is niet meer de troostelooze woestenij van
een jaar geleden. Duizenden en duizenden
guldens zijn er aan besteed om het stuifzand
vast te leggen, hier orthodox met levende
helmbeplanting, ginds met doode hei, die
toch den wind wei breekt en aan jonge
Oostenrijkers gelegenheid geeft om rustig te
wortelen en op te schieten. En waar de
mensengeen boompjes heeft aangeplant, daar kan
Salomonszege). Drie jaren injt stuifzand
het duin zich zelf soms helpen, want het zand
hier is tamelijk vruchtbaar en zoo zien we dan
tusschen de heibundeltjes reigersbek opschie
ten en walstroo en als we de loupe ter hand
nemen, dan zien we, dat op de kale plekken de
zandkorreltjes toch vaak verbonden zijn door
een fijn rag van witte en groene draden, de
beginselen van zwammen en mossen. Met
deze teere draadjes moet hier eigenlijk alles
beginnen. Wanneer we nu onze gewone jaren
hebben met een regenhoeveelheid van omtrent
de zeven decimeter, geen catastrofale stor
men of stortbuien en bovenal geen verwoes
tend optreden van konijnen en menschen, dan
raakt het duin vanzelf bedekt met een
plantenkleed dat steeds geschikter wordt, om
schadelijke invloeden te weerstaan, en we
krijgen een zeer bewonderenswaardigen, maar
helaas ook zeer labielen evenwichtstoestand.
Dit evenwicht nu is verbroken in het gebied
van den Zeeweg en van de Haarlemsche water
leiding. Een goed gesloten moshelling is door
een vergraving blootgesteld aan windvlagen
uit een geheel nieuwe richting. Die hebben een
plek sneller doen verdrogen, overhoop gebla
zen en het zand aan het stuiven gebracht. Het
stuifzand doodde de planten op andere plaat
sen, zoodat daar ook in de diepte het zand zijn
dek verloor en weggeblazen kon worden. Zoo
is nu van zuidwest naar noordoost een
stuifstrook ontstaan, honderdenjmeterslang,tien
tallen meters breed, die zien nog steeds uit
breidt en die nog niet aan de beurt schijnt te
zijn, om te worden ingeboet.
Ais eilandjes in deze zandzee zijn sommige
plekken bewaard gebleven waarvan de plan
tengroei de beproeving wist te doorstaan.
Een groepje duinroosjes heeft zich zeer taai
geweerd en zal het wel houden wanneer ten
minste de wortels niet ondergraven worden,
want daartegen kunnen zij zich niet goed ver
weren. In datopzicht hebben de kruip wilgen het
alweer beter want die maken naar den bedreig
den kant talrijke kruipende twijgen vlak tegen
den grond, die dus den bodem vasthouden
alsof er uitgespreide handen op waren gelegd.
Aan het eind van de verstuiving gaat het
helling op en daar is een enorme kuil
uitgekolkt waarvan de verste rand al reikt tot den
kam van den heuvelrug. Ja, die kam is al
doorgeblazen; slechts een paar zandzuilen
hebben nog stand gehouden, ook alweer,
doordat het oppervlak daar beschermd werd
door plantengroei. Heel schilderachtig staan
die zandzuilengeïsoleerd tegen de blauwe lucht,
lichtgeel, aan den bovenrand grijs door een
dun humuslaagje en daarboven uitgebleekte of
gestorven stengels met wat blaiiwzwarte
bessen. Het is toch niets minder dan onze
mooie Salomonszegel, die daar den strijd heeft
volgehouden. Maar de ondergang is nabij, de
wind schuurt langs den voet der zuilen en
brok na brok stoot neer, nog even vastgehou
den door het dichte warrelwerk van de
wortelstokken.
Het treft u, hoe vreemd vele daarvan ge
kronkeld zijn en daar zit een heel verhaal aan
vast. Wij kunnen er uit lezen, hoe deze plan
ten het hier in de laatste jaren gehad hebben.
De onderaardsche stengel van de Salomons
zegel krijgt ieder jaar vertakkingen, die boven
den grond uitkomen en daar de mooie wel
riekende bloempjes voortbrengen. Onder den
grond groeit hij voort uit een eindknop en uit
zijknoppen en die groeitwijgen hebben in den
regel een horizontaal verloop, een centimeter
of zes onder de oppervlakte. Dat kan al naar
de grondsoort een weinig uiteenloopen. Nu
hebben die groeipunten de wonderbaarlijke
eigenschap van de dikte van de grondlaag,
die ze boven zich hebben te kunnen meten,
hoe , dat weet geen mensen. Groeit de Salo
monszegel hellingafwaarts, dan stuurt hij zijn
groeipunten omlaag, gaat het helling op dan
wendt hij ze omhoog, en zoo blijft hij steeds
op de gewenschte diepte onder het oppervlak.
Wij kunnen nu aan de wortelstokken, die hier
in 't strijdperk verspreid liggen, duidelijk zien,
dat deze heuvelkam eerst opgehoogd is en
daarna aan de randen afgeblazen. Twee of
drie jaar lang heeft de Salomonszegel zich hier
naar veranderende omstandigheden moeten
schikken en nu is het einde nabij. Op een
afgeblazen stuk zien we in 't midden de oude
wortelstokken dood en verbleekt en daar
omheen de jonge uiteinden. Allemaal steil
omlaag gedoken, maar zoo snel hebben ze
niet kunnen groeien of de wind heeft ze ach
terhaald. Eer de bloeitijd komt, ligt hier de
zandzee en daar moet heel wat gebeuren eer
er weer Salomonszegeltjes zullen bloeien.
JAC. P. IHJJSSE
l MOERHEIM" l
j DEDEMSVAART j
l LECT l
I TUINEN (
( AAN i
ruMiiiifniimmiiiiHtiifiiiHitfiuiHiiiifiiiMiiiiiiiiffnifiii rmftituunmT