Historisch Archief 1877-1940
20 Jan. '23: - No. 2378
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR
NEDERLANDDE MOTIE-BOISSEVAIN OVER DE GEMEENTE AUTO'S
Teekenlng voor de Amsterdammer" van Joh. Braakensleh
ZANGERS VAN HET LEVENSLIED
Caricatuurteekeningen voor de Amsterdammer" van Bernard van Vlijmen
Chauffeur: ,,'t Zal niet gaan! 't mag niet meer van mijnheer Boissevain."
CHARIVARIA
Het Leven geeft, zooals gewoonlijk bij die
gelegenheden, interessante foto's betreffende
den moord te Valkenswaard. Wij plaatsen
de volgende week (de cliché's waren helaas te
laat klaar voor dit nummer) nog deze aan
vullende afbeeldingen:
1. Mejuffrouw Joharina Oesina de Leur, de
vrouw die het eerst van den moord hoor
de, aan hare waschtobbe.
2. Een kijkje in de werkplaats van Rinus de
Oroot, den schilder die het huis tegenover
dat van den verslagene heeft
opgeschilderd.
3. De pet van den chauffeur ijsbert de
Haas, in dienst van den heer die kort
voor den oorlog bijna ongenoegen heeft
gehad met een aanbehuwd nicht van den
moordenaar.
4. Een der pups uit het nest van Bella de
politiehond die, schoon hier overbodig,
bij nadere gelegenheden der politie zulke
uitstekende diensten heeft bewezen.
5. Het stukje krijt waarmede de ver
moorde zijn queue had moeten smeren om
meer caramboles te maken bij zijn
laatste biljartspel in caféde Zwaan.
6. Hendrikus Leonardus Worstman, het
6-jarig jongetje te Amsterdam, die niet
wist waar Valkenswaard ligt, op weg naar
school. (Het kruisje wijst Hendrikus aan).
In het volgend nummer van het Leren
komt (waarschijnlijk) dit:
Charivarius van de Groene, die zich terecht
al zoovele vijanden heeft gemaakt door de
anti-f portverzen die hij vanaf zijn schrijftafel
lanceert tegen dit onze nationale kracht?neen
weerbaarheid, in dezegevaarvolletijden zoozeer
verstevigende vermaak, heeft ons deze week
vanuit het bureau der Groene tot mikpunt van
zijn geestigheid (??? Redactie het Leven)
gemaakt, en worden wij zijn lezers voorgesteld
den spotdrijvende met onze foto s o.a. van het
lustmoordbosch zooals het zich daar op onze
artistieke ver-beelding wegwaast in een violette
nevel van perverse mentaliteit Wij hebben van
dezen niet zeer geestvollen humorist zelden
meer sle hte persiflages meegemaakt, intens *ls
wij onze verantwoording aanvoelen als gróótblad
bij het intéresse opwekken, de voorlichting en
opvoeding van het Neder ands-.he publiek in
afkeer, ja afschuw van de afgrijselijke
gewetenloosheidsvolle wanddaden, niet genoeg als wij
de afschrikwekkende gevolgen naar voren
kunken brengen gelijk gezegd van de tóómelooze,
hartstochtsvolle aandriften, minder tellend dan
het z.nd der woestijn het meest waardevolle
wat wij van den Schepper ontvangen hebben,
het leven van den even naaste.
De verschrikkelijke gevolgen van de be
zetting doen zich al gevoelen. Het verbond
van Duitsche boksers, melden de bladen, heeft
zijn leden voorloopig verboden zich met de
Fransche boksers te meten.
De tweede zaak betrof de onteige
ning van H. Smit, echtgenoote van
E. Muller". (N. R.)
Wij hopen dat de taxateurs zich niet door
persoonlijke overwegingen zullen laten leiden.
eutfcl)ïanb, eutfc()[anb uebet
Individueele verhoudingen liggen
?steeds voor". (O. H. C.)
Het omvormen der gewestelijke
sprake". (N. Eeuw).
Dit doel hebben wij bestreefd.
De voornaamste bestrevingen van de
stem". (De Stem).
Dit beleert Mrs.. Asquith ons".
(Groene).
De meest geëigende vorm".
(Prosp. Lucifer).
Meer dan 12,000 mannen hadden
spontaan gehoor gegeven aan den op
roep". (H. D.)
Zonder oproep ware 't nog spontaner ge
weest.
De meesters
Dit zou tot de meest gevaarlijke
symptomen kunnen leiden". (O. H. C.)
Jan Voerman is de rijkste natuur,
de meest veelzijdige". (N. R. C.)
Een collega dien Charivarius niet wenscht
na te volgen adverteert in de Antirev.
Rotterdammer:
Bruiloftsgedichten en liederen
voor alle bedenkelijke feesten en ge
legenheden worden op bestelling spe
ciaal vervaardigd, desgewenscht met
levensloop en op zangwijze naar keuze1'
TEGEN DE
TAALVERWOESTING
De fnuiters
Maltby sprak met hem fnuit een
dakraam". (Tel.)
Ook fnuit Tiel is den Minister een
adres toegezonden". (T. Nbl.)
Meemaaksels
Hoeveel voorzitters heeft hij als
griffier al niet meegemaakt!" ( Vrijh.)
Ik heb helaas deze vergadering
niet kunnen meemaken". (O. H. C.)
Tante Betje leejt nog
Dit nu is pathologisch van veel
belang en leert men hierdoor kou vatten
begrijpen". (O. H. C.)
Op de glibberige paden
Dit was de grondwet der Chemie
van de 19de eeuw, die den jongen
chemici met de alma-matermelk werd
ingeprent". (N. R. C.)
Deelwoorden jammer
Naar Bochum reizende scheen op
eens de kans dat ik deze stad vannacht
nog bereiken zou tot de helft gedaald".
(O. H. C.)
Rooskleurige redevoeringen
Er is een ongeloofelijke weelde van
rozen, vooral in Pretoria, de rozenstad.
Een hoogleeraar, bij wien prof.
Casimir daar logeerde, zond hem in de zaal,
waar hij spreekbeurten hield, steeds
versche rozen, van de kleur die bij zijn
onderwerp paste". (Hbl.)
'2. Misbruik van den niet omschreven
comparatieL
Het is aan den anderen kant weer merk
waardig te zien, hoe een anders welgevormde
comparatief misbruikt wordt, wanneer men
niet wil vergelijken, maar enkel een graad
van .hoeveelheid of hoegrootheid aanduiden.
Die graad diende echter met een bijwoordelijke
bepaling (tamelijk, vrij, nogal), te worden
aangegeven ot enkel met den positief en niet
met een vergelijkenden uitgang. In de vol
gende voorbeelden, ook naar goedvinden te
vermeerderen, is van vergelijking geen sprake
en wordt daarom den comparatief ruw geweld
aangedaan.
Ook in de kleinere (i. p. v. kleine)
steden van Engeland is fabrieksnijverheid.
Sterkere (i. p. v. vrij sterke) strijd
krachten naderden uit deze richting. In de
betere (i. p. v. goede) zaken past men
zulke praktijken niet toe. G r o o t e r- N. Vork
(i. p. v. Uroot ) heeft een bevolking van vijf
millioen. Uit de twee tot drie betrekke
lijk kleinere (i. p. v. betrekkelijk
kleine. Hier is de onzin nog erger, want er
staat reeds een bijwoordelijke bepaling van
graad vóór het adjectief) eieren van den
arend komen begin Juni de jongen."
Een verstandig mensch zegt toch bij der
gelijk gebrabbel: kleiner, grooter? waar
is dan al van klein" of groot" gesproken?
Laat mij toch uw vergelijking zien !"
Tot soortgelijke in de lucht hangende com
paratieven mag ook het hatelijk germanisme
in e n g e r e n zin worden gerekend:
Een geschiedschrijver in engeren zin". De
beteekenis van een uitdrukking in engeren
zin". Gij, die met dit mirakel pronkt, ge
bedoelt niet anders dan het Nederlandsche
eigenlijk".
Pronken is hier het juiste woord, hier en
overal in de taalvcrknoeiing. Niet steeds
opzettelijk, doch meestal omdat de mode het
DADAÏSTEN IN NEDERLAND
DIZZEPIE?DIZZEPU DA DA !
Dr. G. W. Spitzen, als Geert Ties onderde
liefhebbers van de Groninger spraak" beter
bekend, heeft een blijspel geschreven, dat
naar de lijfspreuk van den hoofdpersoon,
een ouwe boer, Dizzepie-dizzepu! heet.
Toen ik het voorrecht had door vriendelijke
introductie met de Dadaïsten kennis te
mogen maken, speet het mij, dat dit woord
Dizzepie in het taaleigen van deze toekomst
kunstenaars nog niet is opgenomen. Want
Dizzepie is een verboerschte samenvatting
die als kleinkinderkreet heel goed zou klinken,
van de spreuk: Mundus vult decipi, decipiatur
ergo.
Ook zij, die geen Latijn kennen, beseffen
het onderscheid tusschen muiidus en vulgus
Dat het vulgus bedrogen wil zijn, weet men al
lang, en de intellectueelen en artisten pruilen
dag-in-dag-uit over den gemeenen man, die
zich knollen voor citroenen laat verkoopen.
Tusschen de vulgaire wereld, die aan de
bioscoop den voorrang geeft ten koste van
het tooneel, die de grammofoon verkiest
inplaats van de viva vox en die de
kunstnij veren met hun gebruiksvoor- werpen
en de architecten met hun bouwplan
nen laat zitten,omdat het de prullaria
uit het galanterie-magazijn en de vil
laatjes van den dorpstimmerman mooier
vindt, tusschen deze vulgaire wereld en
de mondaine wereld, die haar om den wan
smaak veracht, is een kenmerkend onder
scheid; het onderscheid tusschen natuur en
cultuur; tusschen ongeliktheid en eruditie.
Dat het vulgus zich laat decipi is de gemeen
plaats van alle volksvoorlichters, die de
volksuniversiteit doceeren en van alle artisten,
die met pluizige baardjes en hoornen brillen
loopen. Voor het vulgus zijn brood en spelen;
kermis en carnaval, hartjesdag en oranjefeest
zijn onmisbaar, omdat het vulgus nu eenmaal
niet buiten dwaasheid en wansmakelijkheid
kan.
Voor het vulgus is de rhetor en de
bombasticus, de politieke ophitser en de artistieke
rederijker, de godsdienstige fraseur en de
speech op het stadhuis. Het vulgus is goed
genoeg om voor zoete koek op te eten, het
geen de gestudeerde haruspices met onder
linge knipoogjes en plechtig gebaar voor de
massa werpen.
Doch verre boven het vulgaire
gedecipieerd worden staat de mundus, de monde, de
kring der geletterden, die het brevet intel
lectueel" en artistiek" tegen elk
boerenhedrog vrijwaart.
Mocht het zoo zijn ! Maar, och arme, hoe is
gebleken,dat de mondaine behoefte aan
boerenbedrog de vulgaire gebondenheid aan de
koolverkooperij overtreft ! Laat ik op mijn
beurt niet vulgair worden, door niet de keuken
meid die de dingen op den man af pleegt
te zeggen - Tagore en den Sadoe en de drie
Khan's aangekleede Sinterklazen" te noe
men of de stokjes, waarmee laatstgenoemden
op een kistje trommelen, niet den rommelpot
te vergelijken. Doch wat dreef de artistieke
en literaire elite van mijn kunstzinnige woon
plaats naar de Dadaïsten?
Wil men de waarheid van het nieuwe be
ginsel erkennen, dan geve men toe, dat ook in
de meest zelfbewuste kunstenaar, die een
God is in zijn gedachten, het kind is blijven
leven, en misschien is ten slotte het eenige
bestaansrecht van het Dadaïsme de gelegen
heid, die het geeft, om nu kermis en carnaval
contrabande zijn geworden, de infantiele
neigingen te kunnen botvieren.
Doch is het volk, in zijn ruigheid, hier niet
waarachtiger? Als het, hobbelend op een
draaimolenpaard, een dronkenmansliedje
lalt is het zich zijn dwaasheid bewust en als
het zich op hartjesdag in travestie steekt, legt
het den nadruk op de opzettelijkheid van
deze vertooning. Het wil zich den schijn niet
geven, of er eenigerlei ernst ten grondslag
ligt aan zijn zotternij.
Maar de mundus, die wil decipi, vindt
de hoofdzaak van het genot in het bedrog.
Het onderling bedrog en het zelfbedrog
schijnt in deze decadente wereld een soort
van perverse bevrediging te geven. De dap
persten doen wel, of 't hun eigenlijk om de
dwaasheid te doen is, en in hun binnenzak
nemen ze alvast een toetertje of een
rammelaar mee, maar. . .. je kunt het toch nooit
weten en je blameert je niet graag. De groote
bent echter is niet wijzer dan het Chineesche
publiek, dat de kleeren van den keizer be
wonderde of dan de omstanders van Tijl
Uilenspiegel, die met den staart van zijn ezel
dat prachtige schilderij had gemaakt.
Er ligt in beginsel een groot onderscheid
tusschen den clown, die door den directeur
van het circus gehuurd is en den clown,die
door de toonaangevers van het kunstzinnig
en geletterd publiek wordt geïntroduceerd.
Is de eerste krachtens de aankondiging op
de tent middel van vermaak zonder meer en
kan men derhalve, zonder zich aan
misverDe Parijsche Straatzangers: Jenny GiHiams/VJeanJLcniis Pisuisse, Henk Stuurop en Paul_Collin
Max Blokzijt
Jenny Gilliams
Pau! Collin
Zaterdag j.l. hebben enkele vrienden en collega's van Jan Hemsing, ten bate van hem
en zijn gezin, een programma van cabaretkunst gegeven in de kleine zaal van het
Concertgebouw te Amsterdam. De opbrengst strekte om een verblijf van Jan Hemsing in
Zwitserland, waarheen hij wegens den staat zijner gezondheid moet vertrekken, mogelijk
te maken.
miiliimiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiilimiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiii iiiiiiiiiiini
wil, gaat men de Nederl. woorden en construc
ties voor te eenvoudig, te duidelijk, te open
hartig aanzien. De vreemde zijn breedsprakig,
pretentieus, houtenklazig. Bij hen geen
zweem van rondheid, eerlijkheid, jovialiteit.
Dat wordt dan voor deftigheid versleten.
Wie er niet op verdacht is, wordt weldra
door die stakerigheid ingepakt en loopt
ermee te koop. Hij wil het Nederlandsch niet
meer kennen, maar gelukkig, hem ook het
Nederlandsch niet meer. Het laat hem loopen
en soms uit aardigheid sliept het den waan
wijze uit.
** *
In de inleiding tot deze stukjes (nummer
van 6 Januari) staat in kolom 4 regel 3. v.o.:
,,De eerste gebiedende regel moet daarom
zijn nauwlettend kennen wat men
opneemt " Ik had hier keuren bedoeld
en geschreven.
Dr. CH. F. H A j E
(Wordt vervolgd)
mimi iiiiimmiiiimmiiiiiiimiiiii
LEEKENSPJEGEL
VRAGENRUBRIEK
voor
Algetneene Wetenswaardigheden
HI i immuun minimum limmiii mi
lasting worden vastgesteld volgens de in de
Wet op de Inkomstenbelasting 1914 vastgestelde
tabellen, welke t# uitgebreid zijn om hier
over te nemen. In die tabellen is aangegeven
de belastbare som van het inkomen met de
te betalen belasting. Een vast percentage is
daarbij niet aangenomen.
A. M.?B. te d. H. Kunt U mij opgeven
in hoeverreDuitsclüand zijn verplichtingen aan
gaande geldstortingen en leveringen in natura
is nagekomen?
Voor noeverre Duitschland in deze
aan zijn verplichtingen heeft voldaan kunnen
wij niet nagaan. De duitsche Rijksregeering
heeft echter toegegeven, dat zij hare ver
plichtingen tot levering van hout, kolen, kunst
meststoffen en steenen, niettegenstaande den
besten wil van alle autoriteiten, niet ten volle
is nagekomen. Gedeeltelijk is, volgens die
regeering, het tekortschieten het gevolg hiervan
dat de eischen het productievermogen van
Duitschland verre overtroffen; dat stakingen
en andere belemmeringen daartusschen kwa
men, en dat het optreden van Fransche
ambtenaren in strijd met het verdrag de
leveringen vertraagden.
m n ii.iimmmmmmm
PRIJSVRAAG KERSTNUMMER
J. P. te B. Welk percentage heft liet Rijk
op de inkomstenbelasting'?
De aanslagen in de
RijksinkornstenbeDe oplossing van Kerstkortswijl" staat
op pagina 4 van het omslag.
stand bloot te stellen, onmiddellijk om hem
lachen, voor den laatste maakt men toilet
en zet men een ernstig gezicht en men durft
zijn lang bedwongen schater eerst te laten
uitschieten, zoodra afdoende en bij wijze van
gemeenschappelijke overtuiging is gebleken,
dat ook in dit geval August de Domme een
rok draagt.
Met dit al heb ik groeten eerbied gekregen
voor de toffe jongens", die, als Dadaïst
vermomd, het Hollandsch publiek overtuigd
hebben, dat de oud-vaderlandsche Tijl nog
steeds voortleeft. Men mag zich afvragen,
of het wel collegiaal van hem is, in zijn
moderne gedaante zijn berooide ambtsbroe
ders het gelag te laten betalen, dat vroeger
ten koste van broeder Vulgus kwam, maar,
misschien heeft juist in onze dagen Mundus
het meest een lesje noodig.
Terwijl Leiden in last is vanwege de armoede
der intellectueelen en Bilthoven kwartjes
verzamelt voor hongerende kunstenaars, ge
lukt het Uilenspiegel zijn zakken te vullen.
Intellect en kunst zijn weliswaar steeds,
waar het 'de bevrediging van de geestelijke
behoeften betreft, tot een offer bereid geweest.
Maar nu de malaise" en de tijdsomstandig
heden" de schouwburgzaal tot een onher
bergzaam oord doemen, nu concerten alleen
met behulp van subsidies de prijs overeen
komstig de beurs der muziekliefhebbers kun
nen verlagen; nu boeken in handschrift moeten
blijven en voordrachten uitgesteld, moet het
wel een zeer groot offer zijn, dat men
Uilenspiegel's kunsten waard acht.
De expositie van een ernstig schilder blijft
onbezocht en een groot geleerde spreekt voor
vijf man.... en de politie moet met geweld
im> iiiiigmiiiiiimiiiiilllliliillllllllliilill
de massa tegenhouden, die de overpropte tent
van den Dadaïstischen Tijl binnenstroomt.
Denk niet lezer, dat deze stroom het vulgus
is; het vulgus heeft blijkbaar den
guitenstreek doorzien en betaalt liever een cent voor
den echten, ouderwetschen poppekast dan
een daalder voor den modernen namaak.
Een daalder kostte het grapje ! En de prijs
is in dezen geen bijzaak. Want dit is de
moraal van de geschiedenis, dat terwijl het
te goeder trouw werkend intellect en de
serieuse kunst omkomt en aan zijn lot wordt
overgelaten, de daalders stroomen voor een
troep grappenmakers, die het gedistingeerde
publiek met een lijkbiddersgezicht voor den
gek houden. Ondanks de daalders moest de
helft van het publiek worden teruggezonden;
zelfs menschen van verre, die met het oog op
den grooten toeloop een uur te vroeg waren
gekomen, zagen zich gedupeerd en moeten
de tweede-voorstelling afwachten.
Ook de geletterde wereld verlangt zijn
Broekhuis, en daarom, kunstenaar, wilt gij
niet alleen van den wind leven, maar ook wat
verdienen, gij weet het recept. Meer dan de
Bilthovensche collecte zal het u opbrengen,
zoo ge kinderklanken stamelt en productiever
prestatie dan het schrijven van een roman is
het van achteren naar voren opdreunen van
het alfabet. Vermoord de piano, bevuil uw
doek zoo gij er maar een ernstig gezicht
bij kunt trekken, is uw succes verzekerd.
Om met Broekhuis te spreken: Ge behoeft
slechts uw reputatie in de waagschaal te
stellen; de geletterde elite zet er zijn ton gouds
tegenover.
Dizzepie dizzepu; da da!
Haarlem. H. G. CANNEGIETER