De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 27 januari pagina 1

27 januari 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H". 8879 Zaterdag 27 Januari A°. 1923 D E AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie i C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Adverfentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten INHOUD: 1. Het cement van de Duitsche eenheid, door Prof. Dr. Q. W. Kernkamp Frankrijk en Duitschland, door Prof. Dr. H. Brugmans Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck 2. Ruize-Rijm, door Charivarius Kaart van het Roer-gebied ? Spreekzaal 3. Astronomische fragmenten, door Aerobatus 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden,door Annie Salomons De vrouw in oude tijden, door Dr. N. J. Singels Kieken uit 't Kinder leven, door G. Dozy Voorjaarskleeding, teekening van Suzy Desaga ??Uit de natuur: Mooi Amsterdam, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. De herinneringsmedaille Bouwkunst: De voltooing der St. Willebrorduskerk, door H. J. M. Walenkamp Czn.?Oostersche tafereelen, door Jan Poortenaar?Boekbespreking, door Prof. Dr. J. Prinsen. J.Lzn. en Dr. J. M. Fraenkel ??7. Op den economischen uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert ??Onder Staats lieden, teekening van Jordaan 8. Dram. Kroniek, door Top Naeff, met teekening B. v. Vlijmen ??. Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert en Mr. M. F. Hennus In afwachting, teekening van George van :Raemdonck ??Muziek in de Hoofdstad door H. J. den Hertog?9. Haagsche balletsubsidie, teekening ven Joh. Braakensiek. Charivaria, door Charivarius. Krekelzang, door J. H. Speenhoff.?? Oplossing p rijs vraag. Vrienden en bakenden, teekening van B. van Vlijmen, met vers v. Charivarius. Feuilleton: Zwakkeling, door Alie Smeding, met teekeningen van Willem Backer. 10. 't Schietgat en Rijmkronyck, d.Melis Stoke.?Uitliet Klad schrift v. Jantje. Buitenlandsche humor, d. Charivarius. Omslag: Bridge, door B. M. Bijvoegsel: De Franschen in het Ruhrgebied, teekening van Joh. Braakensiek. IIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHII HET CEMENT VAN DE DUITSCHE EENHEID De grofste schending van het recht, die ooit ter wereld begaan is: zoo blies men in Duitschland hoog van den toren, toen Fransche en Belgische troepen het Ruhr-gebied binnentrokken. En trompetters in naburige landen namen aanstonds het deuntje over. Ook bij ons werd het aangeheven. Verwonderlijk is dat niet. Het heeft menigeen al lang in de keel gekrieuwd. Nu schreeuwen zij het uit: hun mede lijden met Duitschland, hun teleur stelling wegens de machteloosheid van den Volkenbond, hun gloeienden haat tegen Poincaré's geweldpolitiek. Zij schreeuwen het uit en hunne stem slaat dan ook over. Of is het geen gemis aan zelfbeheersching, wanneer de bezetting van het Ruhr-gebied een weergalooze gewelddaad" wordt ge noemd, die de herinnering opwekt aan de zeventiende eeuw", aan de rookende puinhoopen en verwoeste kasteelen", waarmede de legers van Lodewijk XIV hun tocht door de Rijnlanden hebben gemerkt? Er zijn in de geschiedenis van den jongsten tijd gewelddaden begaan, die beter aanspraak hebben op het epithe ton weergaloos" dan de FranschBelgische opmarsen in het Ruhr-bekken. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiimin AAN DEN ANDEREN KANT II Inderdaad, moest ik eigenlijk niet beginnen met verschooning te vragen, nu ik de twee hoofdpersonen waarom het in deze mededeeling is te doen, zoo ongegeneerd binnenleid? Ik laat het costuum van Jennings nog daar; sinds Ulysses' landing aan de kust der Phaeaken, stelt men niet te hooge eischen aan de kleedij der vreemdelingen die overzee komen, en het smetteloos linnen pak van den waardig onder de verandah gezetelden William Sydney Porter (O.Henry) vergoedt wat den ander aaïi deftigheid mankeert. Maar het schaamteloos dadelijk voor den dag komen van dien kleinen, rooden rakker van een Jennings met zijn vraag naar een afwisseling voor den cognac waarmee hij in den laatsten tijd is gevuld,-doet brutaal aan en wordt alleen geëvenaard door de vanzelf sprekendheid waarmee, de vorme lijke onder-de-verandah-luieraar zijn verzoek opvat en beantwoordt door den indringer zijn arm aan te bieden om hem naar het kroegje te brengen, waar het kostbare vocht wordt geschonken. Het is alsof het leven uit niets anders bestaat dan uit het opnemen van on begrensde hoeveelheden van sterken drank. En het schijnen wel twee verwante zielen die elkander aan verre kust hebben getroffen, daar in Honduras; want zonder eikaars steun zouden zij den hobbeligen weg naar de cantine niet hebben afgelegd, en, beiden op n hoogte van drankgebruik,zouden zij niet de rest van den dag hebben besteed aan het uitweiden over hun toekomst. Ook zou, gesteld dat het Pruisische industriegebied verwoest werd, de heiinnering den langen weg naar de 17de eeuw niet behoeven af te leggen, maar zich alvast kunnen verpoozen bij de verwoesting van Noord-Frankrijk door de Duitschers. Maar er is aan de Ruhr nog niets verwoest; zoo de industrie er ontwricht wordt, zal dit veeleer aan de Duitsche tegenzetten, dan aan den Franschen zet te wijten zijn. Overdrijving schaadt de zaak, die zij wil dienen. Ook naar mijne meening is het een goede zaak, de politiek van Poincaréte bestrijden; ook volgens mijn oordeel is de bezetting van de Ruhr een onverstandig en hoogstgevaarlijk bedrijf; en wie thans hunne stem verheffen om te betoogen, dat het schadevergoedingsvraagstuk niet door Fransch geweld, maar door internatio naal overleg want alle volken zijn er bij betrokken moet worden opge lost, kunnen ook op mijne instemming rekenen. Maar daarom acht ik het nog niet noodig, Duitschland als het lam en Frankrijk als den wolf te beschouwen. Want mij ontbreekt de overtuiging, dat Duitschland er naai gestreefd heeft, zich ten volle te kwijten van de ver plichtingen ik zeg niet: van alle verplichtingen, die het op zich had ge nomen door zijn onderteekening van den vrede van Versailles, maar van die verplichtingen, die het naar redelijk heid had kunnen vervullen. En vooral mis ik het 'geloof, dat de tegenwoordige regeering haar uiterste best heeft gedaan om een conflict met Frankrijk te vermijden. Zij steunt juist op die elementen van het Duitsche volk, die altijd hebben geijverd tegen de zoogenaamde Erfüllungs-Politik", d. w. z. tegen een eerlijke poging om van de schadevergoeding zooveel op te brengen, als eenigszins doenlijk was. Men vergete ook niet, dat de tekort koming, waarvan Frankrijk gebruik heeft gemaakt om tot de bezetting van de Ruhr over te gaan, niet de prestatie in geld betrof, maar de leveringen in natura, en wel: die van hout en kolen. Is het zoo zeker, dat deze de draag kracht van Duitschland te boven gin gen? Ook kan ik niet instemmen in het koor van hen, die Frankrijk we zullen Belgiëer maar buiten laten; het initiatief ging toch van Frankrijk uit die dit land ervan beschuldigen, dat het door zijne jongste actie de bepalingen van den vrede van Versailles heeft ver kracht. Op zijn hoogst kan men, dunkt mij, zeggen, dat de uitlegging, die het aai. ne dier bepalingen heeft gegeven, betwistbaar is. Het geldt hier 18 van bijlage 2 bij deel VIII, hoofdstuk I van het be doelde verdrag. Deze paragraaf geeft de maatregelen aan, die de verbonden mogendheden kunnen nemen, wanneer Duitschland opzettelijk in gebreke blijft, zijn verplichtingen na te komen. Over de opzettelijkheid beslist de Het is hier een heerlijke plek voor menschen die geen lust hebben veel uit te voeren," merkte de vormelijke op, toen hij van den ander hoorde dat hij over 30.000 dollars had te beschikken, en een bezigheid zocht. Wat is uw voorliefde?" vroeg hem Jennings. Daar is nooit mijn aandacht op gevallen," was het antwoord, ik amuseer de vreemde lingen bij hun aankomst". Dan moet ge een helsche massa \\erk heb ben te doen l" (jij zijt de eerste, sinds ik hier l:en ge komen," en over de tafel leunend heen, alsof hij iets vertrouwelijks wilde zeggen, je vraagt jezelf denkelijk af, wie ik ben en waarom ik hier terecht kwam." Jennings begreep instinctief dat zijn metge zel op dit punt gevoelig .was en niets wou loslaten en hij haastte zich daarom zoo natuur lijk mogelijk te antwoorden: God nee ! Bij ons te land vraagt niemand de menschen hun naam of hun verleden. Dat is alles in orde". De namelooze keek even op en beet op zijn lip; ik dank u, Kolonel"; zeide hij, gij moogt mij Bill noemen, ge zoudt mij daarmee pleizier doen". Hij zette toen het onderwerp van het discours voort: Wat dunkt je van een plan tage van cocospalmen ot van een goed gesoigneerde candidatuur voorliet presidentschap?" Op dit oogenblik kwam de maat van het schip dat Honduras had aangedaan, orders halen. Een oogenblik," zei de anonymus, bedenk, wat voor dag het morgen is, we moeten te zamen den 4en Juli, het feest der onafhankelijkheid vieren, wij zijn Ameri kanen". En of zij het hebben gevierd !-- Frank, de broeder van Al was er bijgekomen Op cowboys manier met knettering van geweren, zoodat de inwoners dachten aan een revolutie en de Amerikaansche consul den drie, Bill, Al en Frank den raad gaf het land te verlaten. Welken raad zij, dank zij de sloep en de boot, gevoegelijk konden opvolgen. Ik spaar u de détails, zij zijn doezelig en rieken naar whisky en cognac, en buskruit; Commissie van Herstel; en zij kan dit doen bij meerderheid van stemmen; zoo bepaalt het vredesverdrag; of men dit goed of niet goed. vindt, doet niets af aan het formeel recht van hen, die naar de bepalingen van dit verdrag handelen. Als maatregelen, waarmede Duitsch land voor zijn in gebreke blijven kan worden gestraft, en die het niet als vijandelijke handelingen mogen be schouwen, noemt 18 economische en financieele verbods- en vergeldings maatregelen" en in het algemeen zulke maatregelen, als de respectieve regee ringen door de omstandigheden vereischt zullen achten". Over die laatste woorden nu loopt de strijd. Wie aan Frankrijk het formeele recht tot de bezetting van de Ruhr be twisten, redeneeren aldus: met in het algemeen zulke maatregelen" enz. kun nen alleen maatregelen bedoeld worden, van dezelfde soort als de daarvóór ge noemde economische en financieele, dat wil dus zeggen: maatregelen, die elke mogendheid, binnen den kring van haar publiekrechtelijke bevoegdheid, op ei gen gebied kan nemen. Militaire maat regelen, bezetting van Duitsch gebied bijv., kunnen er niet mee bedoeld zijn; daarover handelen artt. 428?432 van het vredesverdrag. Daar tegenover redeneert men van Fransche zijde: deze laatste artikelen stellen vast, welk deel van het Duitsche gebied na het sluiten van den vrede bezet zal blijven, welke gedeelten ervan, telkens na 5 jaar, als Duitschland trouw zijne verplichtingen naleeft, zullen.wor den ontruimd; ook bepalen zij, dat reeds ontruimd gebied wederom bezet kan worden, als Duitschland in gebreke blijft. Deze artikelen laten echter in het midden, of er, wanneer Duitschland in gebreke blijft op een tijdstip, dat nog geen enkel gedeelte van het bezette ge bied ontruimd is, geen nieuw gebied kan worden bezet. Tot dit laatste verleent de bovengenoemde 18 de bevoegdheid; onder in het algemeen zulke maatrege len, als de respectieve regeeringen door de omstandigheden vereischt zullen achten" moeten alle maatregelen wor den verstaan, ook militaire; het is vol strekt onnoodig, de uitlegging van deze woorden zoo te beperken, dat er alleen economische en financieele of gelijk soortige maatregelen onder zouden kun nen vallen. Ook al erkent men, dat hier tweeërlei opvatting mogelijk is, de tegen Frank rijk gerichte beschuldiging van rechtsverkrachting" is toch veel te kras. Maar met het formeele recht alleen hebben wij niet te maken. Al kon er geen speld worden gestoken tusschen het betoog, waarmede Frank rijk zijn recht om tot de bezetting van de Ruhr over te gaan, verdedigt, daar mede is die bezetting nog niet goed gepraat. wie ze wil kennen, leze The fuurtli in Salvador van O. Henry. Want de nieuwe vriend knoopte zijn lot vast aan het lief en leed van zijn kameraden. Hij wist noch wie zij waren, noch welken koers het schip uitging. Onze bestemming l" zeide hem Jennings, maar wij varen juist om onze bestemming te ontgaan". Hij begreep heel goed welke kans hem wachtte, zoo hij in de Vereenigde Staten werd gevonden. Zij gingen langs de kust van Zuid-Amerika, dan keerden zij om. De fortuin bracht hen naar Mexico; daar legde een zware groote hand beslag op Jennings. Hij voelde zich in den greep van een overmachtige, maar het was niet in de knuisten van het gerecht, dat hij was gevallen, een vriend, een studiegenoot uit vroegere goede dagen maakte zich meester van hem. Hij had den spoorweg over den Isthy van Panama gebouwd en leefde als grand seig neur in Mexico. Jennings en zijn kameraden moesten bij hem logeeren en meegenieten de vermaken der Mexicaansche gezelligheid. In die dagen zou een bal plaats hebben waarop de fine tleur di.r Mexicaansche wereld was verzameld. Onze drie avonturiers, door de bemoeiing van hun gastheer daar genood, verschenen er in keurige kleeding. Hij, dien zij Bill noemden, trok vooral de aandacht door de uitdagende voornaamheid van zijn houding, zooals hij daar, tegen een pilaar geleund, het heele gezelschap voor zich liet passeeren. Een seïorita, de wondcrschoonste aller senoritas, onder het geleide van een don, model aller dons, kwam voorbij en groette met een tipje van haar oog den vreemdeling, die haar atten tie beantwoordde met een buiging als voor een koningin. Bill," merkte hem Jennings op je sticht onraad onder dit volkje; dat loopt niet goed af". Nu," was het antwoord, kolonel, dunkt u ook niet dat er wat meer leven in het feest kon zijn?" Aan leven, daaraan hetft het toen niet p;emankeerd. Eerst kwam een waarschuwing van den Reeds om zuiver practische redenen was het een onverstandige daad. Want het doel: zich een grooter hoe veelheid kolen te verschaffen, dan Duitschland bereid was te leveren, word er niet door bereikt. Dit was van te voren reeds te vermoeden; nu men heeft bemerkt, welk een muur van tegenstand passief verzet kan optrekken, zal men ook in Frankrijk wel niet meer ge looven aan het practisch effect van den maatregel. Iets anders ware het, indien de be zetting van de Ruhr ten doel had, Pruisen voor goed van zijn industrie gebied te berooven. Met kracht van wapenen zou Frankrijk zich in het be zit ervan kunnen stellen; maar dan ware het woord roof" niet te kras. Ik be twijfel echter, of Engeland dan toe schouwer zal blijven; en er is voorloopig ook nog geen reden, Frankrijk van de zen toeleg te verdenken. Het grootste kwaad, dat Frankrijk door de bezetting van de Ruhr sticht, is echter: het versterken van den haat, het bevorderen van het herstel van het oude" Duitschland. Wie niets vuriger wenschen dan de herrijzenis van het Duitschland vóór 1914, zij moeten de politiek van Poincaréniet verfoeien, maar in het diepst van hun hart erover juichen. Want die politiek heeft uit gewerkt, dat het Duitsche volk zijn onderlinge twisten begraaft. Zij is het cement van Duitschland's nationale eenheid. KERNRAMP tiiiiimiimi iiiiiiinii itiiiiiiiiiiiiiiini FRANKRIJK EN DUITSCHLAND De bezetting van het Ruhrgebied en wat daarmede samenhangt heeft opnieuw de aan dacht, om niet te zeggen de spanning van ge heel Europa gekeerd op de verhouding van Frankrijk en Duitschland. Men kan zich de trillende verontwaardiging voorstellen, die de Duitschers thans bezielt, nu hun voornaamste westelijk industrie-centrum door Fransche troepen is bezet; want al spreekt Poiricar ook van een vreedzame occupatie van inge nieurs en administratieve ambtenaren, op de volksverbeelding werkt eigenlijk alleen het militair vertoon, dat met deze vreedzame bezetting gepaard gaat. En men doet het eenige wat men kan doen: men protesteert in ver beten woede, omdat men niet kan verhinderen, dat vreemden de baas zijn in het Duitsche vaderland. Wie zich indenkt in de geestes houding van dit machtige, maar ook hoog moedige volk voor en in den oorlog, kan zich het verbeten leed voorstellen, waarmede men steeds nieuwe vernederingen moet ondergaan. En bij den politieken druk van buiten af komt dan nog de politieke malaise binnenslands en ten slotte, misschien nog het ergste van alles, de economische misère. Waarlijk, men kan er zich indenken, dat de oprechte Duitscher wanhopig wordt en het geloof aan de toekomst van zijn volk heeft verloren. Maar evengoed kan men zich in de mentali teit der Franschen indenken. Ongetwijfeld, Frankrijk heeft den grooten oorlog gewonnen; dat is het groote feit van domineerende beteekenis; men gedenkt met dankbaarheid hen, d ie de zege hebben bevochten; men herdenkt met piëteit de dooden, die voor het vaderland zijn gevallen. De vrede is voor Frankrijk dus een volkomen overwinning; hij moest dat althans zijn. Maar hij is dat niet; het land lijdt nauwelijks minder onder den vrede dan onder don in volmaakten stijl en toen de lichte coquetterie van de schoonste der senoritas werd voortgezet en door den bewonderaar met een nieuwe betuiging werd beantwoord. daalde een slag met volle hand neer op het gezicht van den indringer. Hij was een oogenblik ontsteld, dan nam hij met verwoed ge zicht zijn sprong, het werd een gevecht; de Mexicaan greep naar zijn dolk, maar voordat hij dien had kunnen planten in de strot van zijn tegenstander, had Jennings zijn pistool afgevuurd in het gezicht van den Mexicaan. Verwarring aan alle kanten. Eensklaps werd Jennings opgegrepen door zijn reusachtigen vriend, den ingenieur, ter wijl Frank, Jennings broeder, den hoofddader uit de zaal voortduwde en naar het rijtuig bracht van den gastheer. Daar zaten de vier stom als menschen door het lot overvallen. Niemand wist hoe hij het had. Misschien was Bill het meest overweldigd, hij zat als een steenen beeld. Eindelijk stak hij zijn hand uit naar Jennings. Zij zijn vrijgekomen, ontsnapt op een zij lijn van de spoor. Later hebben Bill en Jennings de herinnering aan dien avond opgehaald. Het is de vreeselijkste avond geweest van mijn leven," zeide Bill. Je hebt er toch niet zoo'n spijt van dat de don' er aan heeft moeten gelooven?" vroeg Jennings. ,,Ik heb er altoos spijt van gehad," was zijn antwoord. Droeg hij dan een schuld op zijn geweten die hem de voorkeur deed geven aan eigen dood? Maar dat leuke, koel voorname gezicht van Bill, en zijn plaisant spottende taal sloten de gedachten uit aan zwarte misdaad en aan zwart berouw. Na eenigen tijd vinden wij de drie avon turiers in Texas, nog altoos in 't idee ergens land te koopen waarop zij in 't vervolg rustig hun leven kunnen slijten. Een oude kameraad van Jennings bood hun zijn ranche met koeien en paarden aan, rustig den oorlog. Het heeft honderdduizenden van zijn beste zonen zien vallen; zijn grondgebied is voor een zesde deel stelselmatig verwoest; het was het beste deel van Frankrijk boven dien, dat door die verwoesting werd geteisterd. Het economische leven is door den oorlog geheel ontwricht en ook na den oorlog nog steeds niet geheel hersteld. De staatsfinanciën zijn ook daardoor volkomen gedesorganiseerd ; er is een onrustbarend stijgend tekort. De staatsschuld is reusachtig toegenomen; ook door zware geldelijke verplichtingen aan Enge land en Amerika is het land tot het uiterste belast. Er is intusschën een lichtpunt: krach tens het tractaat van Versailles heeft Duitsch land de verplichting op zich genomen een schadevergoeding en oorlogsschatting te be talen, die wel zeer aanzienlijk zijn, maar toch niet te hoog, gerekend naar wat' Frankrijk heeft moeten ondervinden. Van die vergoeding en schatting heeft Duitschland tot dusverre nog slechts een gering gedeelte betaald, hoe wel het zich zelf daartoe heeft verplicht en hoewel het economisch niettegenstaande de moeilijke tijdsomstandigheden er nog goed voorstaat. Duitschland kan in ieder geval veel meer opbrengen dan het doet; maar opzettelijk brengt het zijn financiën niet in goede orde en vergroot nog den economischen nood door een matelooze uitgifte van papier geld. Er moge dan een zekere onmacht bij Duitschland aanwezig zijn om te betalen wat het stellig schuldig is, onwil bestaat er niet minder bij de Duitschers. Tegen de onmacht valt weinig te doen, maar den onwillige kan men dwingen. En daarom, na eindeloos te hebben ?onderhandeld, na bijna vier jaar te hebben gewacht op wat het rechtens toe kwam, gaat Frankrijk thans tot de daad over; het gaat nu eenvoudig nemen, wat goedschiks niet wordt gegeven; al kan het zich niet alles verschaffen, waarop het recht heeft, wat er van komt, is toch in ieder geval winst. Zoo staan Frankrijk en Duitschland weer tegenover elkander, beide in het felle bewust zijn, dat de ander onrecht doet en geen recht wil en dat men zelf zich dus recht moet ver schaffen. Het is moeilijk, zoo niet onmogelijk te zeggen, aan welke zijde in zulk een groot historisch conflict het recht enhet gelijkjzijnte vinden. In ons land vindt men in den regel die vraag niet al te moeilijk; naar onze dagelijksche pers ten minste te oordeelen, wordt Duitsch land het schandelijkste onrecht aangedaan en is Frankrijk nauwelijks minder dan een gemeene straatroover, in ieder geval een schender van alle goddelijke en menschelijke wetten. Zoo eenvoudig is de zaak toch waarlijk niet, vooral niet, als men bedenkt, welk een lange geschiedenis de tegenstelling tusschen Frankrijk en Duitschland al heeft en hoezeer deze tegenste^ing gegrond is in den loop der dingen en in de internationale verhoudingen. Vat men dat goed in het oog, dan zal men zien, dat het hier nog om geheel andere dingen gaat dan om een schadeloosstelling. De tegenstelling tusschen Frankrijk en Duitschland is ontstaan door de verdeeling van het rijk van Karel den Groote; de ver dragen van Verdun in 843 en van Meerssen van 870 hebben niet allen de beide landen ge schapen, maar ook de grenzen, die eeuwen lang beide naburen van elkander scheidden. Van een scherpe tegenstelling was in de mid deleeuwen nog weinig sprake. De Christenheid gevoelde zich als een eenheid, in het geestelijke geleid door den Paus, in het wereldlijke ge regeerd door den Keizer. Het Latijn was de voertaal van alle beschaving, die internatio naal was. Van nationale tegenstellingen kon nauwelijks worden gesproken; zonder be zwaar kon een Fransche hertog koning van Engeland worden; in de kruistochten streden alle nationaliteiten broederlijk samen voor hetzelfde doel, het heil der Christenheid. Eerst in de latere middeleeuwen ontwikkelen zich uit het groote Christenrijk door these en antithese de groote nationaliteiten van Euro pa. Het meest kenmerkende uiterlijk symp toom daarvan is algemeen de vervanging van het Latijn door de volkstaal, die gewoonlijk ook de landstaal is. De eerste natie, die comafgelegen, voor de kleine som van 15000 dol lars. Maar hun geld was versmolten. Bill had geen cent aangebracht. De koeienman echter beweerde dat hen de prijs niet mocht afschrik ken, want 15000 dollars lagen voor de hand in een bank van een stad op niet al te grooten afstand. Daarvan zou men zich toch wel des noods met geweld meester kunnen maken. Jennings en zijn broeder hadden geen be zwaar, maar zou inen Bill in het geval kunnen betrekken? Hij zag er te voornaam uit vooropenlijken diefstal. Zij naderden daarom met omwegen het feit waarom het was te doen. Hij antwoordde op dezelfde manier. Het was duidelijk, hij wilde geen oordeel uitspreken over hun voornemen, maar een medeplichtige te zijn verlangde hij evenmin. Toen de beide broeders na'volvoerde inbraak terugkeerden, vonden zij Bill ter plaatse, zenuwachtig, eenigszins, hun komst afwachtend. Want van beide kanten begreep men dat het afscheid op han den was. Voor het scheiden wilde Jennings ten minste een naam en een adres kennen. Er kunnen moeilijke tijden aanbreken, en wij zouden een advies willen hebben " zeide hij. De ano nymus liet zich toch niet vangen. Ik ben niet erg openhartig tegen u geweest, is het niet zoo?" Het was het eenige wat men van hem kreeg te hooren. Het duurde drie jaren, tot tegen het eind der eeuw, voordat Jennings zijn bewonderden vriend weerzag. Op den ranch hield hij het niet lang uit, de policie was hem op 't spoor, hij moest tot het oude wettelooze leven terugkeeren, en werd gevat. Zijn zaak hield de rechtbank twee jaren bezig. Toen werd hij veroordeeld, levenslang tot opsluiting in de groote Ohio gevangenis. Het was de zwaarste straf die men voor hem kon bedenken. Toen in het diepst van zijn wanhoop een lichtstraal viel: Bill was zijn medegevangene. W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl