De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 27 januari pagina 5

27 januari 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l 27 Jan. '23. - No. 2379 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN LV Zou de Maupassant, toen hij drie en dertig jaar geleden den titel boven zijn roman schreef: Notre coeur, den laatsten, vóórdat de ziekte dezen sterken geest en dit felle hart brak; ? hebben voorvoeld, welke een diepe beteekenis deze titel in de verre toekomst, voor een andere-idealen-bestrevend nage slacht zou hebben? Notre coeur". Ach, de naart) voor een boek valt een schrijver meestal meer bij intuïtie in; het is meestal meer de genade van n bezield oogenblik, dan dat hij, wikkend en wegend, zich ten volle rekenschap geett van zijn draagwijdte. Maar wij, die ver handelingen houden over de sociale taak" van den kunstenaar; over de opvoedende kracht" van de kunst; wij, die er zeker van zijn, dat kunst moet getuigen," dat de kunst ons het leven mér moet Jeeren liefhebben, wij buigen ons hoofd over dit boek, dat ons niet sterkt, en niet opvoedt; dat ons niets sociaals" en niets leven-bejartend's" brengt; en we kunnen alleen herhalen: Inderdaad, dit is notre coeur". Niet het hart van een toevalligen meneer, die goed schrijven kan, maar die heel andere theoriën over litteratuur be lijdt dan wij modernen; niet het hart van een Parijzenaar, die nu eenmaal niets anders te doen schijnt te hebben, dan zich in liefdes avonturen en erotische nuances te verdiepen; maar ons hart, van alle tijden, en van alle landen, zooals het zich gelijk blijft in de diepten van het leven; zooals het zich gelijk blijft in de waarachtig-groote kunst. We hebben dikwijls den indruk, dat al het theoretiseeren en al het principieele debatteeren over levenshouding-en-kunst alleen geldt voor de talenten, voor de gewone-m enschendie-schrijven-kunnen; maar dat alles, wat daar bovenuit gaat, ook aan de theorie ont snapt, omdat dat altijd een volheid" is, waar alle eenzijdigheid blijkt opgeheven. Shakespeare was geen realist en geen romanticus en niet stichtelijk en niet onstichtelijk; of eigenlijk: hij was dat alles tegelijk en nog veel meer; hij was, zooals we hem in het park van Weimar ergens op een verborgen plaatsje afgebeeld vonden, de weemoedig-glimlachende droomer, n de man-van-de-vermetele daad, met een roos in de hand, en een doodskop onder den voet; hij was als het leven zelf, bont en ongelijk, uitbundig en van een stille treurigheid, f el-spottend -en zacht als een moeder. Heeft hij er over gefilosofeerd, wat hij met zijn werk bedoelde? Ik geloof dat hij maar schiep en schiep en schiep, en het wijsgeerig beknibbelen aan onze impotentie heeft overgelaten; aan ons, die zóó goed weten, hoe een kunstwerk moet zijn, en hoe het op de gemeenschap moet werken en welke verschie ten het moet openen, zóó goed, dat we er heelemaal geen meer kunnen maken. Waar schijnlijk is onze theorie veel juister, veel meer in harmonie-met-het-leven, veel vergeestelijkter en tegelijk gezonder dan die van Mau passant. Het eenige jammere is, dat hij, met zijn mindere theorie, toch het grootere kunst werk schiep. Notre coeur". De moderne Hollandsche vrouw, die zich in dit verhaal verdiept, en die scherp genoeg onderscheidt, om onder de tijdeijke" en de plaatselijke" details, het on veranderlijke wezen te raden, voelt een eigen aardige beklemming, als ze de beschrijving dier sierlijke, Parijsche poppetjes leest, vol geest vol charme, vol geheim, inventée(s) et crée(s) par Ie diable lui-même pour la damnation des grands enfans a barbe !" Neen, die onuitputtelijke zorgen voor het toilet, die cultus van het eigen schoone li chaam is in ons land bij vrouwen van geest en zekere intellectueele standing een zeldzaam heid; maar is de cultus van den eigen geest, de charme van het zeer-verzorgde, alleen-op eigen-glorie bedachte intellect een essentieel afwijkende variatie? En herkennen we in de geïrriteerde woorden van een schrijver in een Parijsch salon niet veel, dat evengoed op onze verwording toepasselijk is: Non, ce ne sont pas des femmes. {] Plusjelesconnais, moins je trouve en elles cette sensation d'ivresse douce qu'une vraie femme doit nous donner. Elles grisent aussi, mais en exaspérant les nerfs, car elles sont frelatées. Oh '. c'est tres bon a déguster, mais c.a ne vaut pas Ie vrai vin d'autrefois. Voyez-vous, mon cher, lafemme n'est crée et venue en ce monde que pour deux choses qui seules peuvent faire panouir ses vraies, ses grandes, ses excellentes qualités: l'amour l'enfant. [] Or celles-ci sont incapables-d'amour et elles ne veulent pas d'enfans. [ ] En vérité' ce cont des monstres'. Of een vrouw nu haar volle menschelijkheid heeft verloren, doordat ze al haar aan dacht wijdde aan het verven van haar haren, het parfumeeren van haar hals en de verzor ging van haar handen, of dat ze ernaast is komen te staan met een intellectueele lange neus en koele, klare oogen, maakt, wat het wezenlijke betreft, niet veel verschil. Een man kan zijn geest langs vreemde banen laten zwerven, hij kan zoeken, zich vergissen, wagen en verliezen, en toch zich hernemen en frisch opnieuw beginnen. Een vrouw is waar schijnlijk vooral in dit opzicht het zwakkere vat," dat haar wezen veel sneller ontwricht raakt; dat, wat ze eenmaal heeft verbroddeld, zich zelden geheel gaaf herstelt, en dat er aan beide zijden van het smalle, onduidelijkgeteckende paadje, dat naar de volle vrouwe lijkheid leidt, de gevaarlijkste voetangels en klemmen liggen; aan den eenen kant kan ze te vroeg, te heftig, te ongedurig van haar bestemming" vervuld zijn, en haar vermogen om lief te hebben in droom verteeren;}aan den anderen kant kan ze tej overtuigd het andere" leven aangrijpen, en haar hart aan de bestrevingen van haar hersens weggeven; (want dit is het fatale, dat een vrouw nooit haar liefde buiten haar dagelijksche bezigheden kan hou den, maar haar opbrandt aan vrouwenkies recht, aan een school, aan een schrijfmachine als het moet!) aan den eenen kant kan ze haar schoonheid, bedoeld als vreugde voor den man, zóó verzorgen en vertroetelen, dat ze haar op zich zelf doel wordt, en ze den man, voor wien ze oorspronkelijk bestemd was, als bedreiger van haar ongereptheid verre houdt; aan den anderen kant kan ze haar aandacht zóó uitsluitend op het geestelijke toespitsen.dat haar lichaam tot een overbodige, botte en zinnen-looze uitgestrektheid wordt, alleen geschikt om haar gedachten te dragen, maar zelf zonder onderscheidingsvermogen, zonder voorkeur en zonder weifellooze her kenningen En als we bedenken, op hoe verschillende wijzen de vrouwen door alle eeuwen heen zijn verdwaald, de Amazones, de précieuses ridicules, de schone Seelen," de ultra-feministen, en deze monstres'' van de Parijsche salons, en we zien het nieuwe geslacht rond ons opdringen, met meer moge lijkheden van ontwikkeling en keuze dan ooit, (dus óók meer mogelijkheden om zich te ver gissen, en haar geluk voorgoed te vergooien,) dan wellen ons onwilkeurig de woorden van Schubert's Friihlingsfahrt naar de lippen: O Gott, führ uns liebreich zu dir". ANNIE SALOMONS tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii DE VROUW IN OUDE TIJDEN VROEG-VOORJAARSKLEEDING Teekening voor De Amsterdammer" van Suzy Desaga MOOT AMSTERDAM Er zal een commissie ingesteld worden om te dienen van advies in zake de stichting van Amsterdamsche tuindorpen. We 1-ebben nu al het Sterrendorp, daar kunnen er nog wel een stuk of wat bij. Beter zes tuindorpen dan n Heistad in het Gooi. Of het Gooi er nu buiten kan blijven, weet ik nog niet. Het is best mogelijk,dat men tuindorpen zal begeeren op de hei, andere aan den duinkant en nog andere in den polder. En al zou men met den polder kunnen volstaan, dan nog is het wenschelijk, dat de commissie zich eens ernstig en ruim bezig houdt met het vraagstuk hoe het in de toekomst zal gaan met het gebied dat door Amsterdam en de Amsterdammers wordt bestreken, al het land en water van de Eem tot de Noordzee, van Uithoorn tot Kromme nie. Hoe kan die streek bewoonbaar worden, bewoonbaar blijven voor een millioen men schen, die er hun brood verdienen moeten en er hun leven doorbrengen op een wijze, waar diger, dan misschien af te leiden zou zijn uit den aiouden en nederingen term van slijten". Wij vragen tegenwoordig iets beters. Een halve eeuw ongeveer geleden verscheen per cura del Francesco Tanini" in Itali een boek, bevattende circa 2000 sentenze et proverbi tutti reguardanti la donna". Het motto van het boek was: De ce qu'on dit des femmes, il n'«n faut croire que Sa moitié. Het is een uittreksel uit de geheele wereld literatuur. Al wat door alle schrijvers van alle volkeren in alle tijden kwaads is gezegd van de vrouw, vindt men hier bijeengebracht. Al moet men, volgens 't vergoelijkend motto, ook slechts de helft gelooven van 't geen ter beschuldiging der vrouw wordt aange bracht: zij kan het er mee doen. Men zou geen hoogen dunk krijgen van de betere" helft der schepping, wanneer men het re quisitoir van den Italiaan ging gelooven. Gelukkigerwijze zijn er zeker evenveel schrijvers en denkers die, minder kwalijk gestemd, den lof zingen van de Weiber", die nog immer himmlische Rosen" vlechten ins irdische Leben". En toch er zijn tijden in de geschiedenis aan te wijzen waarvan men kan zeggen da wurden Weiber zu Hyaenen". Men denke aan de tijden van 1870 en 1871, na den Fransch-Duitschen oorlog, toen de petroleuses in Parijs den afschuw wekten van de wel denkende menschheid. Er bleven genoeg edele, kalmgevoeiende vrouwen over. Maar een groote schare vergat haar vrouwelijken aard en werd door de droeve omstandigheden tot ontoerekenbare, wilde beesten. Zoo kende ook Rome in den laatsten tijd der republiek en in het begin van den keizer tijd, dus omstreeks het begin van onze jaartelling, de vrouw van haar slechtste zijde. Van de edele, brave vrouwen, die natuurlijk evengoed leefden en werkten als thans recht schapen vrouwenkarakters naast minde waardige, wordt zelden gerept. Eén voorbeeld van deze: Cornelia, de moeder der Gracchen, een opvoedster als weinigen, treedt in de literatuur der Romeinen als nig veriiiiiiiiiiiiiiimimmiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiii VRUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak Japon van matgroene gabardine. Garneersel van soutache kleur op kleur. tegenwoordigster op. Van de slechten wordt des te meer gewag gemaakt. Bij de satirendichters worden de vrouwen in 't algemeen gehekeld en op de kaak gesteld, alsof het goede element geheel was verdwenen. De straftoon die door de dichters en prozaschrijvers wordt aangeslagen kan ook voor onzen tijd dienstig zijn om gehoord te worden. Een waarschuwend woord, uit vér achter ons liggende eeuwen, mag nog wel eens klinken. Allicht mist het ook nu, in onze dagen van verwarring en ontaarding zijn uitwerking niet. In de zenuwprikkelende en genotzoekende wereld van het Rome der laatste eeuw vóór en eerste eeuw na Chr. was in het gemoed der menschen geen plaats meer voor het reine, duurzame gevoel van liefde, ware liefde. Kon men het huwelijk in overeenstemming brengen met het ongeregelde leven dat over het algemeen, geleid werd? Verre van dien ! Men beschouwde, mét de latijnsche taaiafleiders het woord coelebs, ongehuwd, als te zijn afgeleid van coelum, hemel, en het ongehuwd zijn als een hemelschen staat van vrijheid, een paradijs op aarde. Hoe kon in zulk een maatschappij de vrouw in staat zijn hare verplichtingen na te komen als echtgenoote, als moeder? Volgens den satirendichter Juvenalis deed zij afstand van hare sexe, om over te nemen wat er in de andere kunne 't meest onaan gename was". Zij volgt haar man, den gou verneur naar de provincie tracht er met haar grijpklauwen overal geld te maken". Wat er aan verloopen sujetten in de provinciën leeft, hecht zich aan haar en helpt haar. Wordt later de bestuurder van een wingewest aangeklaagd wegens afpersing, dan blijkt maar al te vaak dat 't grootste gewicht van de schuld komt ten laste zijner echt genoote. En wanneer een streng Senator voorstelt, dat het voortaan verboden zal zijn, vrouwen mede te nemen naar de winge westen, dan houdt men hem een argument voor van afdoende kracht: Men mag toch niet, ten voordeele van de provinciën, ten einde daar slechte ttestanden te weren, de ontreddering te Rome bevorderen? Nauwelijks wordt in de hoofdstad, onder de oogen van den echtgenoot het huwelijk rein gehouden. Wat zal het zijn, wanneer gedurende eenige jaren een soort van echtscheiding de gehuwden van elkander verwijc.erd houdt?" Te Rome roeren de vrouwen zich l Bij verkiezingen weren zij zich dapper voor de keuze harer gunstelingen. Meteila beveelt Flaccus aan" heet het op een aanplakbiljet. Zij vormen bonden. Eén droeg den naam van Vereeniging tot het bevaren der kuischheid". Wat zou het ons waard zijn de statuten van die vereeniging te kennen. De vrouw bemoeit zich met alle?, op geheel moderne wijze. Hoort, hoe Juvenalis haar schildert. 'n Vrouw deed beter te zingen, dan dat zij de stad gaat doorvliegen, Dan de bijeenkomst van mannen en 't drukke gepraat te verdragen, Dan ten aanschouwe haars mans met soldaten in krijgstooi te babblen, Snoevend brutaal, met den blik in de hoogte en zonder beperking. Wat men in Indiëziet en wat bij den Thraciër (voorvalt, Welk een geheim er bestaat tusschen stief moeder en haar behuwdzoon, Wie erin Rome verliefd is en wie als amant" er betwist wordt; Zij weet te zeggen precies wie een baby wacht en ook wannér wel, Weet ook met juistheid de woorden, d'intriges en streken te melden, Waarmede deze of gene den een of den ander omstrikt heeft. Zij is 't, die kent alle praatjes en hóórt zij er geen; zij verzint ze, Zuigt z'uit haar duim: aardverschuiving, aardbeving en overstrooming. Wat dunkt u, zou niet de Romeinsche vrouw, zooals ze hier wordt geschilderd een jour nalist bij uitnemendheid zijn? Aan geleerdheid doet de Romeinsche vrouw. Zulk een behoefte heeft zij er aan, dat zij in haar reiswagen den philosoof met zich mee voert. Hare geleerdheid schrikt de mannen af. De e pi gramme ntii enter Martialis vraagt: Waarom 'k niet graag met u, o Galla, een huwlijk wil sluiten? 'k Zeg het u eerlijk, ronduit: wijl te geleerd gij mij zijt. Vaak overkomt het mij toch, mij verkeerd, incorrect mij te uiten. En ik zou bang als de dood zijn, da.t ge mij krabt en mij bijt. Zei Potgieter niet ongeveer hetzelfde toen hij schreef beroemde vrouwen zijn beroerde vrouwen?" Een uitspraak die men thans, een halve eeuw later, niet meer zal durven over nemen ! De Romeinsche vrouw schermt, batonneert, worstelf zelfs. Zij volgt de leefregels der gladiatoren en voedt zich met 't spiergevende havermeel. Zij werkt met zware, ijzeren hal ters. Strijdt zelfs in de arena met leeuw en everzwijn. Zij verstaat de kunst van den pokel te snijden" als de meest volleerde drinker. Ja, lijdt volgens Seneca ook aan de kwalen der mannen: kaalhoofdigheid en jicht. Helaas! ook de losheid van zeden der mannen bootste zij na. Beruchte dames uit de hoogste kringen (wij zouden zeggen: uit den adel, dien de Romeinen echter niet kennen) worden ons in al hare uitspattingen geschilderd. Dat het euvel veelvuldig voor kwam bewijst de dichter Propertius in de regels: Eer zal men 't bed der zee en hare diepten (dempen, Eer maakt men 't starrenheir los van des (hemels boog, Vóór men 't geslacht der vrouw, gewend (aan list en boosheid, Doet keeren van den weg, waar zij haar (man bedroog. Nu mag men bij satirendichters over drijving verwachten een uiting van den wijsgeer Seneca, die Ipfsprekend over zijne moeder, zegt dat zij niet is als de anderen", geeft denkensstof. Veelvuldig treft men den behulpzamen zaakwaarnemer in 't huisgezin aan, over wien de. puntdichter Martialis spreekt; Wie is die krullebol, dien 'k steeds uw vrouw (ter zijde Zie gaan en staan, die nooit uit haar gezel(schap wijkt? Die altijd haar in 't oor een nieuwtje heeft (te fluistren En leunend op haar stoel haar op de handen (kijkt? Die aan zijn vingers tal van ringen bont (doet schitt'ren, Wiens glad geschoren kin geen enkel haartje (toont? Nu., waarom zegt gij niets? Hij is mijn (vrouws factotum". O zoo ! Een ernstig man dus die steeds (bij u woont? Ja, ja! aan zijn gezicht proeft men den (zaakwaarnemer; Doch slechts voor ne zaak ben 'k maar (een beetje bang Dat hij zijn zaken mér behartigt dan de haren, Mér zorgt voor de eigen kas dan uw en (haar belang. Een rijke vrouw had haar man geheel in haar macht. Vaak werd haar fortuin besteed aan de bestrijding van de onkosten van het gemeenschappelijk huishouden. Maak dat je steeds de gezaghebbende gezellin van je man bent, hem steeds te bevelen en te beheerschen. Zorg er voor hem te onderwerpen aan je wil", dat is de goede raad, die een gehuwde dame geeft aan een bruid in een komedie van Plautus, reeds in de 2e eeuw vóór Chr. En tegenover de zedelijke bloe deloosheid (om 't zoo te noemen) van de mannen, die langzamerhand door weelde en genotzucht en succes waren ontzenuwd, kon de vrouw stellen (over 't algemeen ge nomen) de kracht van een onbuigzamen wil, een onverzettelijken geest. Juist die kracht van geest viel niet in der iiiiimmiiiiniiit i iiiniii u in IHIIIII IIIMIII iiiiiii ui iiiiiiii iiimiiiiimmiiiiiiiimmmiiiimiimiiimmiiiiiiiiHiimiiniimmiiiMiiimiiiiiiHimiiiiM De ervaring van het vorig jaar heeft ons geleerd hoe moeilijk het is, omtin dit gebied werken van beteekenis tot stand te brengen en bestaande toestanden belangrijk te wijzigen. Het avontuur van de Gooische Stoomtram heeft ons veel geleerd. De voornaamste les, die wij er uit trekken, is wel deze, dat tegen woordig de groote meerderheid niet meer lijdelijk wil berusten in schennis van natuurschoon. Wij willen niet alleen lucht en zonne schijn hebben in onze woningen, maar]wij wenschen ook en liefst niet ver van huis schoone en indrukwekkende landschappen te behouden, die des te belangrijker worden, naarmate wij beter leeren, de bijzonderheden ervan te ge nieten. Wij willen ruimte hebben, om ons te bewegen, zoowel te water als te land. Wij willen Holland houden, en wel het mooie Polderland even goed als de hei of de duinen. Dat wil nu niet zeggen, dat wij nergens tuindorpen zouden willen nebben, o neen, hoe meer hoe liever en behalve in het polderland zal er zeker ook wel een plaatsje gevonden kunnen worden in de duinen of aan de hei. Maar die plaatsen en de wegen er heen moeten met zorg worden gekozen en eerbied voor natuurschoon, voor geschiedenis en traditie zal ons de plekken leeren vinden waar niet gebouwd, niet veranderd mag worden. Menig een denkt, dat het er voor de onmiddellijke omgeving van Amsterdam niet zoo erg op aan komt, maar dien zou ik toch wel willen aan raden, om straks wanneer de weiden groenen eens alle wandelingen te probeeren in een rayon van een uur gaans buiten de palen. Ik hoop dat Gabriël enPoggenbeek.Weissenbruch, Bastert, Jacob|Maris i>n nog een paar van die heeren u zullen helpen uitkijken. De commissie zal heel zuinig moeten zijn met de molens. Er zijn er al niet zoo veel meer en de techniek kan ze zoo gemakkelijk missen. Onze mooie molens van het Naardermeer, de Kijk-in-'t-land a^n de Hakkelaarsbrug, had ook haast het looc'je erbij gelegd, maar ge lukkig hebben wij zijn binnenwerk kunnen vernieuwen. Hij krijgt mooie' nieuwe zeilen en een kwastje, en is (an weer voor lange jaren goed. Hoe mooi verhuft hij zich boven het gedoetje van molenaarshuis en schuurtje, riethoopen en witte wilgen en kijkt over de weiden van de Vechtstreek, over het Meer en langs het prachtig Muiderberg naar de Zuiderzee. Hij is een van de mooiste molens uit net Amster damsen gebied. Moge hij niet de eenige worden. Dan zijn er ook nog de dijken en kaden en slaperdijken, die allemaal op hun tijd wel eens doorbraken hebben gehad en daaruit zijn weer aardige plassen of zelfs meertjes ontstaan. Verscheidene daarvan zijn in den loop der eeuwen dichtgegroeid en, daar heeft zich dan een plantenwereld ontwikkeld van onover troffen rijkdom en schoonheid, het rietland met zijn varens en orchideeën, zijn vveeke mos kussens, en allerlei vreemdsoortige planten. Nergens in Nederland groeit de groote moeraswolfsmelk zoo prachtig en overvloedig als in de oude braken van Amstelland, Rijnland en Waterland. De Waterlandsche meertjes heb ben door de overstrooining van 1916 wel ge leden, maar er is toch nog genoeg overgeble ven, om in den voorzomer de wandeling van Dtirgerdam tot Monnikendam te maken tot ontvangen de nieuwe zendine JAPANSCHE KARPETTtN in »11« maten en dessins o.a. S4f» X 32°f 5O.KO 185 X ^S » a -',50 14O X SOO lt»,OO enz. een der mooiste van de wereld. Daartoe helpen de vogels ook mee en het uitzicht op de Zuider zee en trouwens ook dat op Amsterdam. Ook 'langs den Spaarndammerdijk liggen van die juweeltjes, in alle stadiën van ont wikkeling. Het aardigste van die landschapjes is, dat zij vrij snel hun climaxvorm bereiken en dien dan zeer langen tijd behouden. Het is dus de moeite waard, ze te bewaren. Van de dijken en kaden komen we op de boezemlanden en het water. De Amsterdam mers kennen het boezemland langs den Amstelveenschen weg en de Koenenkade, dat door het Haarlemmermeerspoortje ontsierd wordt. Verderop langs de Ringvaart liggen ook nog mooie stukken en dan komt de Wildernis bij Leimuiden aan het zuidelijk eind van de Westeinder Plas. Die Plas gaat voor de natuurvrienden en de zeilers wellicht verloren, 't is haast zoo gosd als zeker, dat hij wordt drooggemaakt. Het Karnemelksgat is er bij een vervening ingeschoten en thans rest ons daar nog het Nieuwe Meer aan het Sloter Jaagpad. Nieuwe Meer en Koenenmolen, dat ware vroe ger tooverwoorden. De Koenenmolen is ver brand, maar het Nieuwe Meer kunnen we nog houden, mooi vaarwater, mooie sdiaatsenbaan, onderhoudende oevers, heerlijke waterspiegel, raak er niet aan. Bouw er des noods een tuindorp in den Noordpolder, met een glooiend plantsoen tegen den dijk. Ontzie ook de Amsteloevers en de boorden van het waterdoolhof tusschen Amstel en Vecht; de Bullewijk, de Holendrecht, de Waver, de Winkel en de Angstel. Voor velen uwer zijn dat misschien onbekende grootheden, mannen smaak. Die flinkheid, te machtig en te veeleischend deed de mannen tegen verbintenissen met vrouwen opzien, deed het aantal huwelijken op onrustbarende wijze verminderen. Maartegelen daartegen? Verwacht men heil van redevoeringen als die van Clemenceau indertijd, waarin hij Frankrijks bevolking aanspoorde om te zorgen voor vermeerdering van het kinderenaantal? Zedelijke verbete ring, verhooging van het verantwoordelijk heidsgevoel, uitdelging van egoïsme, dat zijn de factoren (moeilijk toe te passen!) die tot het verheven doel moeten samenwerken. Wellicht hebben wij later gelegenheid te zien welke middelen Rome toepaste om ver betering aan te brengen. N. J. S r N c E L s KIEKEN UIT 'T KINDERLEVEN Met een smak had hij de deur van de mu ziekschool achter zich dicht laten vallen en, telkens omkijkende of ze >hem niet volgde, was hij hard weggeloopen. Zijn kleine vuistjes in de zakken van zijn jasje 'verstopt, balden zich van woede, als hij er weer aan dacht, hoe ze hem beleedigd had. Geheel zijn ziel van kleinen man kwam in opstand bij de herin nering aan die woorden van ,,oude Opa", waarvoor ze hem uitgescholden had, nog wel waar de andere kinderen bij waren, omdat hij geen zin had mee te doen aan dat flauwe meisjesgedoe. Was ze maar een jongen; dien zou hij het wel betaald gezet hebben, maar met een meisje kon je toch niet vechten ! Neen, dat ging niet, daarvoor was hij te ridderlijk. Hoe meer hij er over nadacht, des te meer kreeg hij het land aan die nare meiden," waarvan je je alles moest laten welgevallen, waarmede je niet kon vechten, die de jongens in alles wilden na doen en die haast altijd giegelden of huilden; en dat kon hij heelemaal niet velen. Thuis gekomen, had hij moeder verteld waarom hij, zooals de afspraak was, haar niet had medegebracht en gezegd had in geen geval met haar te willen spelen. Moeder had hem gelukkig begrepen. Toen het schoolmakkertje binnen kwam, werd ze aan de andere zijde der tafel gezet en daar zij, evenals hij, kleuren wilde, kreeg ze ook een verfdoos en een plaatje. Ze begon wat legen hem te zeggen, maar hij gaf geen antwoord. Ze probeerde telkens weer hem aan het spreken te krijgen, maar hij veranderde niet. Hij deed alsof ze er niet was. Zoo kon het niet doorgaan, 't Hinderde haar te erg. Ze zou het nu eens met plagen probeeren en ze zette met een kwast voi verf in een ommezien een dikke streep midden over zijn teekening. Dat was te erg ! Hij sprong op, wit van woede, vloog op haar af, schreeuwend: dat zal ik je betaald zetten" en schuade haar uit al zijn macht dooreen. Maai wat was dat? Verbluft keek hij haar aan. Zijn groote oogen weerspiegelden geheel de verwondering, me in hem omging, dat niet begrijpen, at de uitwerking juist anders was, dan hij bedoelde, want ze schaterde. Ze lachte steeds luider en riep: doe dat nog eens, hèja, doe dat nog eens l" Maar nu zou ze wel anders piepen, dacht hij en weer pakte hij haar beet en schudde haar met alle kracht, die in zijn kleine armpjes aanwezig was, dooreen. Ze bleef lachen. Hij had zich niet vergist. Hij beproefde zijn tuchtigingsmiddel nog maals en ze lachte steeds meer, tot ze beiden al stoeiende over den grond rolden. 't Ijs was gebroken ! C. D o z Y Levensverzekering MuutscnupM H A A B L B M" WllsonsplelD 11 DE VOORDEEUOSTE fARlE \ h welnu, ze zijn van dezelfde soort als het Gein, het Gein van de Schilders. Nu we eenmaal zoover zijn, wippen we ook nog even naar en over de Vecht en vragen aandacht voor de Utrechtsche plassen, ge weet wel, Loosdrecht, Kortenhpef etc. Waarlijk er liggen in het Polderland groote schatten van teere schoonheid en mogelijk heid van veel levensgeluk. Het is een schoone taak, dit alles te helpen bewaren voor het millioen menschen, die huizen tusschen Eem en Noordzee, Uithoorn en Krommenie. JAC. P. T H ij s s E I> UIIIIIII Brengt de pijn tot bedaren! Gemakkelijk en zeker met Sloan'i Liniment alleen maar besmerea inwrijven onnoodig?«« d* pij» ver dwijnt. Uitmuntend TOOI alle ?pieren- en zenuw-pijnea. Pro beert het! Verkrijgbaar bij alle Apotheken en Drogisten. Prijs f. \, SLQANS Liniment

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl