Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Febr. '23. - No. 2380
IN DE WOESTIJN
Teekening voor de Amsterdammer" van Jordaan
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
En Mozes sloeg met zijnen staf op de rots Herob, terwillc van het dorstige volk maai
er kwam óls-maar geen water!
imilllllllHlllllimilHIIIIMIIIIIIIMIIWIMmillllimMlllimilllMmJMIIimillllllimillllllllIlllllllllt IIIIIIIIJI1IIIIIIINIMJ 'IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIII
stand, waarin het door het tractaat van
Versailles is gebracht. Bijkans zonder dit zelf
te zoeken, heeft het zich plotseling in de
gelegenheid gezien, deze proef te ondernemen.
Het Fransche ingrijpen heeft de aanleiding
gebracht; en het voortdurende langzame
morrelen aan den vredestoestand, kan plot
seling plaats maken voor een actie van het
oogenblik. De leiding gaat daar meer en meer
over in de handen, die van ouds de leiding in
Duitschland in handen hebben gehad. De
rechtsche partijen geven de maat aan. Het
eenheidsfront van 1914, en de gedisciplineerde
strijdlust van 1914 hernemen hun plaats. Zul
len zij ditmaal meer succes hebban danin!918?
Zullen zij de beschamende secundaire plaats
kunnen verbeteren?
Voor Frankrijk staat de vraag op het spel,
of het zich, en met zich Europa, houden zal
in de positie waarin 1919 het heeft gebracht.
Het is niet een kwestie van imperialisme, ex
pansie of hegemonie; het wordt eenvoudig
ook aan dezen kant gevoeld als een kwestie
van prestige, als een kwestie van zich de kaas
van het brood te laten eten, ja, dan neen.
Dit is de Fransche mentaliteit waarmede
men naar de Ruhr is opgetrokken en waarmede
men er nu blijft, men moge dan wel of niet de
onderneming verstandig vinden. Zoo vat
de man in de straat het daar te lande op: dat
hij de overwinning, en de zekerheid die hij
daarmede verkregen meende, verloren zou
achten indien in den door Duitschland
gewilden geest was gehandeld. En zoo vat om
gekeerd de gemiddelde Duifscher het op:
dat hij herleven ziet wat Duitschland's hoop
en kracht heeft uitgemaakt, zoo hij den wil
der geallieerden, met name den wil van Frank
rijk, te breken weet.
Ware niet tengevolge van het vredestractaat
Duitschland grootendeels ontwapend en van
krachtmiddelen ontdaan, men zou vrij zeker
kunnen zijn, dat het staal reeds begon te
kletteren, het lood te regenen. Nu is die vorm
van conflict weinig waarschijnlijk. Voor
eigenlijk gezegden oorlog ontbreekt aan den
eenen kant de oorlogsmogelijkheid. En dit is
waarschijnlijk ook de reden waarom de drang
tot intuïtie van de zijde der overige mogend
heden zich nog weinig openbaart; en waarom
zelfs een Branting, die er de aangewezen posi
tie voor heeft en op wien toch reeds moeilijke
verantwoordelijkheden wegen, zich niet op
den voorgrond plaatst. Wel brengt de
krachtproef reeds onnoemelijk veel schade en
onheil, maar men meent, dat de uitslag nog
kan worden afgewacht.
Gewaagde voorspellingen daaromtrent te
doen, is voor niemand mogelijk. Het komt
teveel op moreele krachten aan, die niet te
meten zijn. Hoever gaat ditmaal Duitschland's
wil en kracht van verzet? Hoever Frankrijk's
gave en bekwaamheid om vol te houden en
door te zetten? Zeker is, dat men Duitschland
nog nimmer, in den laatsten tijd, zoo energiek
gezien heeft als thans. Zeker echter ook, dat
zijn pogingen bijkans fataal en hopeloos zijn.
Zal niet eenmaal dit volk tenslotte zijn krachts
ontwikkeling lamgeslagen zien door zijn geo
grafische ligging, die het op den duur onver
biddelijk tot een voorwerp van afsluiting
maakt? In anderen vorm dan tijdens de
oorlogsblokkade, maar in den grond genomen
met dezelfde methode, dreigt thans de macht
van Frankrijk aan Duitschland de pen op de
neus te sluiten. Afsnijden van toevoeren, van
materialen, van verkeersbetrekkingen. Hoe
zal er de toestand worden in Mei, in Juni of
wie weet wanneer? Angstvallig ziet men de
Fransche regeering zich hoeden voor over
matige krachtmaatregelen. Zij zet de be
zetting door met een streven om gén conflic
ten van violenten aard te scheppen- ander
zijds met een onverzettelijk streven om haar
doel te bereiken. Kosten schijnen niet veel
meer te tellen; daarvoor zet men, aan weers
kanten, teveel op het spel. Ook tijd speelt
blijkbaar nog slechts een geringe rol. Het lijkt
een zaak van langen adem te worden. Daarop
bereidt een ieder zich voor.
Men strijdt ook over het recht. Duitschland
beticht zijnen buurman van rechtsbreuk; de
buurmanhoudt vol,dat hij slechts de middelen
gebruikt die hem rechtens ten dienste staan.
Het debat daarover heeft eigenlijk niet veel
nut meer. Van een flagrant onrecht, een mis
kenning van het tractaat, gelijk de Duitsche
juristen proclameeren, kan niet worden ge
sproken. Het tractaat heeft nu eenmaal den
geallieerden geweldige rechten in de hand ge
laten. En dan wordt het juridische geschil
punt slechts over en weer een punt van pro
paganda.
Interventie? Nog steeds meenen wij, dat zij
eenmaal aanbreken zal; maar ook: dat te
vroeg, uit sentimenteel oogpunt zeer verdien
stelijk, doch politiek zeer verkeerd en erger
dan nutteloos zou zijn.
Met dit al mogen op 't oogenblik alle handen
bezig zijn om het kaartenhuis vast te houden,
dat aan het waggelen is.
Een ding is immers zeker, dat het verzet,
aan Duitsche zijde ontketend, dat de protesten
ook tegen den geheelen tractaatstoestand
thans metterdaad betoond, overal en alom
soortgelijke beroeringen wakker roepen. Er
werken heden ten dage krachten van behoud,
en krachten die willen veranderen, verzetten en
losrukken. Het voorbeeld uit Berlijn gegeven,
werkt aanstekelijk, en hoe krachtiger het
voortgaat, des te grooter zal die aanstekelijk
heid zijn. De om Hongarije liggende staten,
met name de Kleine-Ententeen Oostenrijk,
vreezen reeds meer een opleven van den
magyaarschen moed, die trouwens in Itali
met vriendelijke belangstelling gadegeslagen
wordt. Zal Boedapest ook opstandig worden
tegen de regelen van Trianon? En protesteert
niet Bulgarije reeds weer tegen gedeelten van
het tractaat van Neuilly? De Grieken vatten
weer in Thraciëpost, en luisteren nog nau
welijks naar 't geen Engeland en Frankrijk
hun opleggen willen. Zij aanvaarden de vast
gestelde grenzen niet, en men weet niet wat
daar dreigt. Men weet ook niet wat in
Bessarabiëdreigt, welks overdracht aan Roemeni
de Sovjets nimmer erkend hebben, en aan
welks grenzen zenuwachtigheid bestaat. In
geheel Polen, geheel Roemeniëleven oncon
troleerbare geruchten over de
bolsjewieksche plannen op. In Memel tornen de Litauers
tegen de besluiten der Conferentie van Am
bassadeurs, en grijpen metterdaad in. Wat
Moessoel betreft, weigeren de Turken een min
nelijke regeling en geven Engeland, dat op
't oogenblik de bezetting uitoefent, te ver
staan dat men daar niet tegen wapengeweld
op zal zien.
Het geheele verloop van de conferentie te
Lausanne geeft trouwens van hetzelfde ver
schijnsel blijk. We! is al het daar gedane werk
niet geheel verloren ; wel zal, ook waar
het tractaat niet geteekend wordt, binnenkort
waarschijnlijk een aantal partieele en
voorloopige accoorden, over de punten waar men
't over ns geworden is, gesloten kunnen
worden. Maar het geheele verloop, de hou
ding der Turken, teekent toch ook hier
een weer toenemenden geest van dwarsheid,
van daadwerkelijken tegenstand en van onge
ordendheid.
Daar te Lausanne heeft Frankrijk onge
twijfeld bewezen, dat het niet a tout et d
travers macht zoekt te verkrijgen ! Het heeft
er integendeel veel macht prijs gegeven en
ongehoord vele concessie's gedaan, zoodat
het zelfs Barrière te erg is geworden, en
Bompard de politiek moest vertegenwoordigen die
Ferid Bey uit Parijs had meegebrac ht. In
Klein-Aziëis het Engeland, dat kracht en
energie wil; Frankrijk, dat meegaandheid
wil zien betoond. Aan den Rijn is 't net
andersom. Het is 't gemakkelijkste, blijkbaar,
inschikkelijk te zijn tegenover den tegenstan
der waarvan men het minste direct te duchten
heeft. Maar wel gevoelt ieder, dat een ver
standig en vastberaden samengaan van de
beide mogendheden, op het oogenblik nog
een onmisbaar en weldadig element van orde
in ons werelddeel en daarbuiten is.
BRANDARIS
BERICHTEN
EEN NIEUW ONTDEKT DANTE-HANDSCHRIFT.
Van Dante's tractaat De vulgari eloquentia be
staan slechts weinige overgebleven hand
schriften. Als het voornaamste gold tot
nogtoe dat in Grenoble, hetwelk door Corbinelli
gebruikt werd voor de eerste gedrukte uitgave,
verschenen te Parijs in 1577. In het jaar
1917 gaf de duitsche geleerde Dr. L.
Bertalot een nieuwe uitgave van dit tractaat naar
aanleiding van een door hem ontdekt hand
schrift uit de 14e eeuw, zonder evenwel
mede te deelen waar dit zich bevond. Daar
het vermoeden voor de hand lag, dat het in
een italiaansche bibliotheek zou zijn, liet het
ministeriej van onderwijs nasporingen doen
welke bibliotheeken Dr. Bertalot bezocht en
welke handschriften hij raadpleegde. Deze na
sporingen bleven zonder succes, zoodat men
van verschillende zijden meende dat het slechts
bluf was. De florentijnsche uitgever Olski,
wiens specialiteit de Dante-literatuur is, nam
de uitgave van het werk van Bertalot over
en beloofde binnen kort een facsimile van het
betwijfelde handschrift met opgave van de
plaats waar het zich bevindt. Hij deed dit
in de Decemberaflevering van het door hem
uitgegeven tijdschrift La Bibtiofitia. Het
kostbare handschrift bevindt zich in de
pruisische Landsbibliotheek te Berlijn.
UTEHIUH i FOLMEI
Den Haag ?:? Huijgenspark22,j
SPEC 1ALITEIT:
Verhuizingen onder Garantie
Bergplaatsen roor Inboedel*
llllllllUIUMIIIIUUIUUIItMIIIIIIIIIIIiniHII
IIIIIIIIIUIIIIIIIIIIHIIMIIIII
lllllllflIIIIIIIIHIHIIIIIIIIIIMflIlllfflIlllllflHIlflIlIlllllllflIllllllflIinlHIIIiritflirilllllllltlllflII'l1111'*1
iiiiftiHiiiHiiiiiMmiiiiiiiiiiiiiiiMiniiiiiimiiiiiinHiitiiiimiiiiii'iiiiiiiiiiiin
DE LAATSTE PROFEET:
VADER HYACINTHE LOYSON
Van weinig boeken is de lectuur zoozeer
geschikt, ons de omwenteling voor den geest
te brengen, die de oude Europeesche
kultuuridealen in de laatste tientallen jaren hebben
ondergaan, als die van het werk, 1) dat ik de
eer heb, bij de lezers van dit weekblad in te
leiden. De vermaarde historicus van het
Modernisme in de R.K. kerk, de heer Houtin,
heeft er met zijn onfeilbaren stijl en zijn on
verbiddelijke documentatie, de figuur in
geteekend van Frankrijk's grootsten religieuzen
redenaar en idealist der 19e eeuw. De rustige
beschrijvingen, de hartstochtlooze betoog
trant, waarin deze historische studie is uitge
voerd, maken het ons mogelijk, vader
Hyacinthe's invloed op de beste geesten zijns
tijds, en zijn vogue" onder inteUectueelen en
half-intellectueelen tusschen de jaren 186
en 1870, te volgen. Maar reeds nu, na slechts
vijftig jaren, valt het ons moeilijk, de diepe
vereering der aanhangers, den
onvermoeibaren haat der tegenstanders, en de nimmer
falende aandacht van een zeer talrijk publiek
voor den profeet te begrijpen.
Hoe ver schijnt Vader Hyacinthe, vorscher
naar de chimère eener zuivere religie", en
leidsman van vrije zielen, verwijderd van onzen
tijd, die rusteloos nieuwe slagwoorden schept
en de enkelingen terug stoot in den kamp
der partijen! Is er nog plaats uitgezonderd
bij zeldzame verwante geesten voor waar
deering der scrupules eener verfijnde, aar
zelende, opstandige mentaliteit, terwijl overal,
in alle sferen des levens, verbitterde veldslagen
worden voorbereid, waarin alleen het
meedoogenlooste leiderschap en de blindste ge
hoorzaamheid de overwinning kunnen ver
zekeren?
Alle wijsgeerige en religieuze speculatie is
uiteraard altijd de bezigheid geweest van
kleine groepen van vrije geesten. Maar hun
arbeid, ook onbegrepen, werd verricht in een
atmosfeer van sympathie en waardeering,
Men vermoedde achter eiken zelfstandigen
vorscher, achter iederen onafhankelijken
denker en profeet, een hervormer, wiens stre
ven, schijnbaar abstract en verwijderd van de
begane wegen, bestemd scheen, langs duis
tere en onbestemde paden, naar een betere
toekomst te geleiden. Men was geneigd aan
die eenzame en blinde aristocraten hunne
hardnekkige afzondering te vergeven. Het
instinct der menigte schreef hun een ruim
aandeel toe in de verwezenlijking van de
verborgen bedoelingen der voorzienigheid.
De denkende klassen schenen hunnen af
keer te deelen van de oude waarheden, en
den krijg te billijken dien zij aan overgeleverde
instellingen hadden verklaard. En zelfs
waar onrijpe nieuwigheidszucht en
bandelooze- geestdrift aan het woord kwamen,
was men verrukt over den onverhoopten
kans, voor den vermoeiden geest verstrooiing
te vinden in dit roekelooze spel met meenin
gen en invallen, en vergat welke er de inzet
van was. In den grond overtuigd van de
onkwetsbaarheid van het maatschappelijke
kuras, vermaakte men zich met de
speldeprikken ook der ijdelste onevenwichtigen, en
1) A. HOUTIN. Lxxpère Hyacinthe Loyson dans
l'eglise romaine. Ed. Emile Nourry, Paris.
het waren meestal de ongeneeselijkste bour
geois" die ijverig hunne tournooien aanmoe
digden.. De roekeloosheid van dezen bijval
was een maatstaf voor de overtuiging van de
maatschappelijke gezondheid. ledere eer
zuchtige religieuze hervormer werd toege
juicht, iedere vermetele opstandeling ver
diende onze sympathie, elke naar Siberiëver
bannen revolutionnair was een vervolgde
held, en men stortte tranen over iederen Narr
am Kreuzwege."
Eris niets minder noodig geweest dan de lange
reeks van rampen, die de laatste jaren over
de wereld hebben gebracht, om den omvang
der gevaren aan te duiden, waarmede de onge
hinderde werkzaamheid der amateurs" en
hervormers" alle instellingen bedreigt, waar
door een geordend maatschappelijk wezen
zich van den staat van anarchie onderscheidt.
Men gaat het verontrustend vinden, dat
zoovele intellectueelen zich tot de volksmassa's
gaan wenden. Men vraagt zich af, waarom
aan de onontwikkelden eene belangstelling
moet worden opgedrongen in vragen waar zij
geheel vreemd tegenover staan en zullen staan.
Men vangt aan, den waarheidsdorst" der
profeten te wantrouwen: wslke geheime
drijfveeren dringen hen naar ongewenschte
en onwenschelijke apostolaten? Waarom gaan
zij voort, een kunstmatig leven in te blazen
aan de pretentie eener voorbijgegane
kultuurperiode: alsof het in het sociale leven om
gerechtigheid te doen zoude zijn, en niet om
orde, in den godsdienst om waarheid en niet
enkel om vertroosting, in de moraal om inner
lijke reinheid, en niet om adaptatie? Hoe
de hardnekkigheid te verklaren van allen, die
deze misverstanden met alle kracht ver
diepen en uitdiepen?
Taine heeft gezegd, dat hij betreurde,
zijne wijsgeerige verhandelingen niet in het
latijn te hebben geschreven. Waarom heeft
men in de afgeloupen eeuw met zoo grooten
ijver de discussie's onder het publiek gebracht
over c!e waarheid, dezen droom van
geestesaristocraten, waaraan het canaille uit den aard
vreemd is?Waarom niet gewezen op dat koste
lijk surrogaat voor waarheid, waarin men niet
toestemt door nadenken maar door
overleve_ring en overreding: datgene wat aannemelijk is?
Waarom zouden de compendia van aanneme
lijke meeningen, door theologen voor eerzuch
tige leeken samengesponnen, niet evenzeer
afdoende zijn in den godsdienst als het stelsel
der heerschende gebruiken in de moraal,
en jurisprudentie voor het rechtsgevoel?
Waarom niet tot een klein en uitgezocht
gezelschap de discussie's beperkt over de
conflicten tusschen gehoorzaamheid en vrij
heid in staat, samenleving en geweten?
Waarom het verfijnde
onafhankelijkheidsinstinct van den intellectueel opgeofferd aan
de grovere eerzucht van den onmachtigen
maar hardnekkigen hervormer? Waarom
het delicate instrument der gedachte verwis
seld voor het ruwe werktuig der handelin?g
Het boek van den heer Houtin is niet enkel
belangwekkend wegens de bijzonderheden,
welke het ons mededeelt over den vermaarden
Karmeliet: de 19e eeuw heeft honderden
geesten gekend die oorspronkelijker waren,
dieper of openhartiger. Maar Hyacinthe
Loyson is een der laatste officianten geweesj
van het woord" in een tijd, toen men nog aan
de roeping geloofde van den redenaar, en eene
godsdienstige gedachte de gemoederen dieper
beroerde, als zij, in de omhulling van een
bezield geluid, van den kansel eener kathedraal
op de menigte neerdaalde. Men moet dus,
voor een deel, Vader Hyacinthe's invloed,
luidruchtig en voorbijgaand, toeschrijven aan
de verwachtingen eener voorbijgegane
kultiiurperiode.
Maar, ook op zichzelf beschouwd, is vader
Hyacinthe een merkwaardige persoonlijkheid
geweest. Hij was de laatste vertegenwoordiger
eener nationale kerkelijke politiek, en erfge
naam eener langdurige religieuze traditie.
Belangwekkende historische figuren worden
niet door het toeval gevormd. Honderden
draden, door een genadig verleden gespaard,
moeten samenkomen in hetzelfde punt van
een weefsel en er den gril ontmoeten van een
vluchtigen opzet, opdat wij in de ontstane
teekening den omtrek herkennen eener
providentieele gedachte.
Onder invloed van het QaJlicanisme, had
zich in Frankrijk een vorm van godsdienstg-i
heid gevormd, die niet in de eerste plaats den
nadruk legde op het centrale gezag der kerk.
Voor Loyson's verwanten, voor zijne leer
meesters, was het Christendom niet alleen
een langzaam geworden en politisch gehand.
haafd stelsel, maar vooral innerlijke
ervaringHet fundament des geloofs is niet de overleve
ring, of zelfs de deductie, maar onmiddellijke
zekerheid. Onsterfelijkheid, erfzonde, we
dergeboorte, opstanding worden door deze
Katholieken niet op gezag geloofd, maar als
onomstootelijke innerlijke feiten ondervonden.
De devotie van Loyson's grootmoeder was
zoo groot, dat ze weigerde, haren kleinzoon
kort na diens geboorte te omhelzen: hij was
nog niet gedoopt, en nog een prooi des duivels".
En 81 jaar later, toen vader Hyacinthe uit
de moederkerk getreden was, door kritiek,
twijfel en ontgoochelingen tegen sentimen
taliteit gehard, en geneigd naar eene tot
nuchterheid vereenvoudigde religie, vierde
hij nog de jaardagen der drie gewichtigste
gebeurtenissen zijns levens: doop, communie,
priesterwijding: In mijn pragmatisme voor
onderstellen deze persoonlijke ervaringen (men
neme dit woord in zijn mystieke beteekenis)
een geheimzinnige maar objectieve werkelijk
heid."
De leidende gedachten in Loyson's familie
leven, later in het onderricht der beroemde
priesterschool van St. Sulpice, in de aanwij
zingen zijner superieuren, en eindelijk in zijn
weergaloos predikambt, brengen het wezen der
religie terug tot mystieke ervaring. Het
bestuur der kerk is onontbeerlijk vcor on
wetenden en halsstarrigen, maar de bronnen
welke het bewaakt, zijn minder zuiver en
heilkrachtig dan die waaruit de ware geloovige
zijn geloof put. Dit is een in den grond hoog
moedige aristocratie des geloofs, gebaseerd
op mystiek, op eene mystiek die zich van
mirakelverwachting en legendengeloof heeft
vrijgemaakt, en zich daarom minder aantast
baar weet dan de middeleeuwsche
geloofsopwinding. Zij is er daarom niet minder toe voor
bestemd, vroeger of later in strijd te komen
met het kerkgezag.
De kerk weet, dat de geestdrift der mystici
eene der rijkste en overvloedigste bronnen is
van het geloof, en dat zonder den vlam der
extazen de charitas tot geestelijk en disciplinair
formalisme zoude bevriezen. Zij erkent de
meerdere volmaaktheid dezer mystieke zielen,
maar ducht het revolutionnaire karakter
hunner vrije inspiratie. Aan hun streven naar
persoonlijke volmaking kan zij de eenheid
van haar wezen en de eeuwigheid van haar
werk niet ten offer brengen. Zijjstelt tegenover
hunne zuivere en edele droomen, het grootsche
hoezeer onvolmaakte kunstwerk van een rijk
Gods op aarde. Zij vraagt hun, voorbeelden
te willen zijn, en niet aanklagers. Als een regel
hebben de pausen de mystieken geduld,
beschermd en zelfs vereerd, zelfs indien soms
hunne leer in strijd was met de officieele
stellingen. Maar een kerkstelsel is niet een
wijsgeerig systeem. Wegens de onmetelijkheid
van zijn opzet, en de langdurigheid van zijne
wording is het zwakker dan de logische of
visionnaire schepping van een verfijnden geest,
die slechts met denkbeelden en verbeeldingen
te doen heeft. Het moet tegen de hardnekkig
heid van hunne eerzucht worden verdedigd
of het moet ondergaan. Zoodra de mysticus
op hetforum trad, moest de kerk een aanklacht
tegen hem openen. In naam van de eeuwigheid
harer instellingen, in het belang en met instem
ming van de massa der geloovigen, hebben de
pausen zich verplicht gezien, vaak niet zonder
aarzelingen, den tot hervormer geworden
profeet te doen veroordeelen, vervloeken of
zelfs terechtstellen.
In vader Hyacinthe's leven vinden wij een
dergelijk conflict. Weinig bladzijden zijn zoo
roerend als die waar de opstandige geestelijke
zijn laatste onderhoud met Pius IX verhaalt.
Op den morgen der hem toegestane of opge
legde audiëntie, bereidde hij zich in zijne cel
tot het gesprek voor. In zijn dagboek schreef
hij: Hij is de verdrukker des gewetens van
twee honderd millioen zielen, maar tegelijker
tijd de bewaker van het Katholieke geloof".
Het is de ijver voor God'szaak, die mij on
weerstaanbaar voortdrijft naar eene kerk der
Toekomst, grooter en zuiverder dan deze,
en meer God en des menschen waardig."
In de nabijheid des pausen toegelaten, kuste
hij diens voet, en niet de hem toegestoken
hand. Na een oogenblik van stilte:
,,Waarom zijt gij naar Rome gekomen?"
Geen antwoord.
Ik had aan uw generaal te kennen gegeven,
dat ik met u wenschte te spreken, maar gij
waart bezet, en kondt niet komen."
Zeer heilige Vader, ik was niet alleen bezet,
maar lijdend".
Gij hebt dingengeschreven, die strijdig zijn
met de voorzichtigheid en het gezond ver
stand maar heden herinnerik ze mij niet meer."
Zeer heilige Vader, het is zeer mogelijk,
dat ik ze heb geschreven, maar indien ik het
heb gedaan, is dat geschied niet opzettelijk,
doch zonder het te willen."
Het is geschied in een Italiaansch dagblad,
in een dier bladen die Jezus Christus en Belial
willen verzoenen."
Ik heb slechts in een enkel Italiaansch
dagblad geschreven, de Rivista Universale
te Genua, maar ik moet aan Uwe Heiligheid
verklaren, dat mijne vijanden mij het tegen
deel hebben doen zeggen niet alleen van mijne
gedachten maar van mijne woorden. Mgr.
Nardi heeft mij belasterd. E una calunnia,
Santissimo Padre".
De paus vroeg niet zachtheid :
Maar waarom zijt ge daar niet tegen op
gekomen?"
,,Ik heb het in hetzelfde tijdschrift gedaan."
Ja, zeker, majr gij hebt toen een schrijven
van den paus aan den keizer van Oostenrijk
vermeld. Dat was in de huidige omstandig
heden minder geschikt."
Hiermede liep de ondervraging af. De paus
maande den vader Hyacinthe in het algemeen
tot voorzichtigheid aan, maar zeide geen
woord van blaam over zijne prediking of
zijn gedrag. Hij verzocht hem niet, ook een
enkel woord of een gedane handeling terug
te nemen, en verbood hem voor de toekomst
niets. Bij het afscheid zegende hij den gees
telijke op de vaderlijkste wijze: Waarde
Hyacinthe, ik geef u mijnen zegen opdat
gij nooit zult zeggen, wat men u beschuldigde
te hebben gezegd, en wat gij beweert niet
te hebben gezegd".
Is het mogelijk, in de houding door
Pius IX aangenomen, iets anders te zien dan
den goeden wil om aan een
achtenswaardigen en talentvollen, maar voor de kerk
gevaarlijk geworden geestelijke, den weg tot
den terugkeer te openen? De goede ontvangst
door den paus vervulde Loyson's vrienden
met vreugde, maar de vader, die vast besloten
was den strijd voort te zetten, was teleur
gesteld. In een brief aan Mevr. Meriman,
dezelfde waarmede hij weldra in den echt zou
worden vereenigd, schreef hij:
Gij ziet dat ik gelijk had, het U te zeggen:
de berg heeft een muis gebaard. Mijne vrien
den alliier zijn even verrast als verrukt.
Ik alleen ben diep bedroefd. Kan men zoo
iets noemen: de kerk Gods besturen? Ik
bloos en zwijg."
In een meer of minder engen kring had
vader Hyacinthe reeds enkele malen zijne
verwantschap met het protestantisme bekend.
Men verweet hem, en dat niet zonder reden,
dat hij te langen tijd was voortgegaan,
door zijne prediking proselieten te winnen
voor hetzelfde Katholicisme waarvan hij de
grondslagen ondermijnde. In September 1869
deed hij den stap, die logisch volgde uit de
door hem aangenomen houding. Sedert lange
jaren was zijn plaats niet meer in de Roomsche
kerk, en wellicht had hij de hevige aanvallen
van Louis Veuillot en van diens medestanders
niet moeten afwachten om uit zijne orde te
treden.
Na 1871 zijn zulke botsingen als die tusschen
de kerk en vader Hyacinthe zeldzamer en
minder grootsch geworden. De kerk heeft de
grens van mogelijke concessie's genaderd.
Alle conflicten met moderniseerende geestelij
ken zijn daardoor teruggebracht tot een een
voudige autoriteitsquaestie. Door de kracht
der omstandigheden is vader Hyacinthe
zoo de laatste incarnatie geworden van een
beroemd godsdienstig antagonisme.
Voor den logischen geest biedt de kerk
(elke kerk) weinig meer aan dan middelmatig
gestelde en onoplosbare raadsels. Aan den
anderen kant beloven de systemen der pro
feten en hervormers die haar bestrijden, een
korten opvleug van klaarheid, die weldra
omgeven en overwonnen wordt door een diepe
duisternis. Hetgeen den wijsgeerigen geest
belang inboezemt, is het schouwspel van deze
twee godsdienstige beginselen, gelijkelijk on
vergankelijk, en waarvan de strijd een logisch
en eeuwig gevolg is van 's menschen denken en
handelen.
L. H. G R o N D ij s