De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 3 februari pagina 5

3 februari 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

3 Febr. *23. - No. 2380 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BUKOMSTIGHEDEN LVH. Toen Duhamel (dien allen, die zijn lezingen gehoord hebben, telkens zullen blijven citeeren) over de verschillende stadia" van proza-schrijven sprak, en eerst het gewone oververtellen, juist, zooals het gebeurd is, had genoemd, en vervolgens het vertellen met bijvoegen en weglaten, maakte hij de opmer king, dat het geval al veel gecompliceerder wordt, als de ik", die het verhaal heet te doen, niet identiek is met de persoon van den schrijver, omdat die dan op een speciale wijze, dien fictieven spreker voor ons moet laten leven, niet door hem, zooals bij de andere personen mogelijk is, voor ons te beschrijven, maar door hem op zulk een wijze stelling te laten kiezen tegenover de omstandigheden, door hem zoo te laten oprdeelen, en de feiten zoo te groepeeren, dat we begrijpen: de auteur bed.oelt een mensch tot ons te laten spreken met die en die karak tereigenschappen Toen hij hierover uitweidde, viel ik ineens uit mijn hemel van gespannen objectieve aan dacht op de aarde van persoonlijke belangen terug, en ik dacht: wat zou het heerlijk zijn, 'als de menschen deze zuivere onderscheiding nu eens werkelijk in zich opnamen en vasthielden, en niet als ze een roman in den ik-vorm lazen ook naïf-wegdachten: de auteur is deze mensch. En omdat Felix Timmermans met zijn verhaal over de genesis van Pallieter en Henri van Booven met zijn lezingen over Tropenwee mij in deze zijn voorgegaan, wil ik, hun roemruchtig voorbeeld volgend, u deze week op de dessous van de herinneringen van een onafhankelijke vrouw" 1) vergasten, omdat ik herhaaldelijk tot de schrikwekkende ontdekking ben gekomen, dat, omdat ik óók in de letteren heb gestudeerd, (aber frage nur nicht wie !) en omdat ik ook in Florence ben geweest, het nu voor de kinderlijke zielen van sommige lezers als een paal boven water staat, dat de ik" van het boek, en de ,,ik", die het schreef, elkaar volkomen dekken, en dat de tantetjes en Joost en Lette even reëel zijn, als het stille stadje van mijn eerste studente-jaar en de Fra Angelico's in het San Marco-klooster. Ja, de menschen gaan zelfs nog verder, en zeggen met een soort ongeduld: Ik begrijp niet, waarom ze zoo over haar haar opsnijdt; zóó bizonder vind ik dat nu niet!" of Hoe ijdel, om altijd zoo over haar mooie handen te praten !", zon der zich een oogenblik terealiseeren,datdeze détails juist moesten dienen om dat eigenaardig-gecompliceerde, (gelukkig al niet meer) moderne, egocentrische, oversensitieve en overintellectueele, ijdele en toch-hoogwillende vrouwe-type voor ons te laten leven, dat, tot eigen en anderer verdriet, in het begin van de twintigste eeuw haar bloeitijd beleefde, en dat over vijftig jaar waarschijnlijk weer volkomen uitgestorven zal zijn, omdat haar verworden aanleg-zelf haar noopte haar krachten in dorre maar eerlijke eenzaamheid op te branden. Maar om 'een tastbaar bewijs te geven, dat de boeke-ik uiterlijk zelfs niet op mij lijkt, hoef ik juist slechts de passage over het haar te citeeren: het was zwaar en lang en van een eigenaardig rosgouden kleur, zoo als kappers wel op reclameplaten afbeelden." En ik denk hierbij aan het meisje met de diepe oogen en het volle, donker-korenkleurige haar, dat ik nooit heb gesproken, maar dat ik als kind dikwijls op concerten zag. Ze is nu allang getrouwd, en moeder van vier kinderen, en ik ben er zeker van,dat zij, toen ze het v.erhaal las, zelfs geen oogenblik heeft vermoed, dat ik onder het schrijven aldoor haar mooie gezichtje voor me heb gezien, waarop ik, onder de muziek, zooveel uren bewonderend had zitten staren, dat ik er eiken trek van kende. Bij de tantetjes" is CM' op andere wijze geretoucheerd, want hun prototypen waren twee engelachtige oude dametjes van boven de tachtig, bij wie ik eens in Gelderland logeerde, en met wie ik daar even feestelijk uit rijden" ging, als Ada in Florence. Maar omdat ik hun honderd drie en zestig jaar en hun roerende liefheid eigenlijk voorttwee menschen te veel vond, distribueerde ik ' beide over drie personen, en zoo groeiden die bekoorlijke drie zusters om ,,de onafhan kelijke vrouw" heen, van wie ik zelf zooveel houd, dat ik nog wel eens een verhaal over haar alleen zou willen schrijven. En nu meest teleurstellende bekentenis 24000 Artsen roemen schriftelijk'' SANATOGEN Het Zenuvwterkend Voedsel De Uifarte van willen Koning Edward VI! van Enfeland. Dr. Ernst Ott. Marlenbad, scbreti: .Bijzonder goede resultaten verkreeg ik met Sanatogen bij herstellenden na zware ziekten en bij oudere personen, wanneer het er op * aankwam de krachten te doen toenemen en den ^bloedsomloop te ver beteren." Illlllllllllllllll IIMIIIIIIMMIIMIIIIIIIIIMIillllllMIIMIIIMIIHIIMIIIIIIIIIIIIIII van alles ik maakte mijn reis door Italiërnet mijn ouders en rnijn zuster (en ik kan u ver zekeren, dat ik nooit van m'n leven meer zoo'n volmaakt-geslaagde tocht heb gedaan;) en een Joost heb ik nooit gekend !! Maar eens, toen we naar het eiland Wight voeren, was ik twee dagen samen met een jong medicus die zulke prachtige verhalen kon vertellen, (ook in den in het dagelijksch leven gebruikelijken ,,ik"-vorm, maar waarbij zeker evenveel Dichtung" was als in mijn als phantasie bedoelde geschiedenis,) dat ik, als ik ergens de zon heel mooi zie ondergaan, nog altijd aan dien zons-onderganginSouthampton moet denken, toen we samen op den ouden stadsmuur zaten, en hij mij een liefdes drama in een hoedenwinkel bij Kopenhagen voorspeelde; en den voorlaatsten dag, dat we in Genua waren, ontmoetten we een charmanten Schot, die van de eerste kennis making af voordurend met ons samenbleef, en met wien de vertrouwelijkheid van uur tot uur zoo vanzelfsprekend groeide, dat we, toen we den volgenden ochtend naar Nice vertrokken, het gevoel hadden een vriend daar op het perron achter te laten. Zie hier het fundament" van Joost, in wien vele aantrekkelijke jonge mannen ge meend hebben hun portret te herkennen, en dien ik in later jaren óók nog wel eens dacht tot het leven gewekt voor mij te zien; maar die toch eigenlijk niets anders was dan de incarnatie van veel jonge", idealistische droomen, geboren uit een hart, waarin het vrouwelijke slafelijke" instinct nog heel sterk leefde. ?Kan het, nu ik u op hel punt van den boei end en Joost zoo heb ontgoocheld, u nog erg veel schelen, dat het uiterlijk van Lotte trek voor trek gecopieerd is naar een talent vol schilderesje, en dat het prototype van Wil zich gelukkig niet verdronken heeft, maar getrouwd is en vader van drie stevige zonen? Of vindt u de aardigheid van het heele boek af, nu, als Joost niet bestaat,de reis naar Brussel nauwelijks meer authentiek kan wezen en nu de hongerkuur die u altijd al wat téromantisch had toegeleken, waar schijnlijk maar een flauw bedenksel is* om de menschen in spanning te brengen? ? Maar het welverzorgde pension aan de po tische Mosel is zóó volkomen après nature, dat ik u allen aanraad, daar eens een zorgeloozen zomer te gaan doorbrengen. ANNIE SALOMONS l)Ada Gerlo: Herinneringen van een onaf hankelijke vrouw, 10e druk, Mij. voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam. Goethe-portretten en een brief van den grooten schrijver in een lijstje. Verderiser in die kamer een bed, een waschtafel, en alles, wat je in een slaapkamer vindt. En onder het electrisch belletje staat, dat je eenmaal moet bellen voor den kellner en twee maal voor het kamermeisje en driemaal voor den huisknecht. Och ja, de gasten willen wel Goethe ver eeren -?maar ze willen toch ook hun schoenen gepoetst hebben. Op den hoogen top van Kickelhahn bij 11menau stond een houten huisje, waar Goethe graag toefde. Het huisje verbrandde in 1870, men heeft in 1874 weer een huisje opge bouwd gelijk aan 't vorige. En tot zelfs 't noodgeld van Ilmenau geeft op het 100Mark billet een afbeelding vanden grijsaard Goethe op de ruw houten bank voor het houten huisje te Kichelhahn. Zou de vriend van Karl August wel ooit gedroomd hebben, dat men hem zou eeren op 't noodgeld van een republiek? Ilmenau?Goethe herinneringen, 't groote verleden. Maar Jlmenau heeft ook een heden van 's zomers badgasten en 's winters wintersport en van studenten en thermometers. O, al die thermometers overal in en aan de mazen. En door de straten en aan de stations overal mannen en vrouwen met bundels groote glazen buizen. Met een touw zijn een veertigtal of meer buizen van pi.m. een Meter lengte bij elkaar gebonden, meestal geheel onverpakt.Kinderen sjouwen met groote glazen en als ze gaan spelen leggen ze al at glas even aan oen kant van den weg. 't is hier in deze stad met al die thermometerfabrieken net of glas niet breekbaar is. Het heden dat is ook het technicum met zijn achttienhonderd studenten. Achttienhonderd en daarbij veel buitenlanders?Hol landers ook, maar vooral veel Zweden. Achttienhonderd zij vullen de straten en de café's. Want ze zitten heel veel in café's misschien minder uit lust tot kroegjool, dan wel om eens even warm te worden. Want Tnüringen heeft brandstoffennood en een koude kamer maakt een kouden student. In <le stad, dooi- ;tl ie studenten, krijg je den indruk van een overgroot aantal mannen en jongens. Maar even buiten de stad up de velden daar zie je de werkelijke verhou ding van na den oorlog. Er zijn geen mannen genoeg tneei voor het werk op de akkers.Ach ter e ploeg bijna uitsluitend vrouwen, 't Werk valt haar zwaar. Een vrouw heeft nu eenmaal minder spierkracht dan een man. En nu na al die jaren van ondervoeding, Soms struikelt een vrouw achter de ploeg en valt. 't Werk is te zwaar.Maar ze staat op en ploegt door de ploeg en het leven aan vaardend, omdat het nu eenmaal niet anders kan. De grond is geploegd, mdat het leven doorgaan moet. En misschien ook omdat toch de liefde voor den grond is iets onverwoestbaars. N i N E M l N N M A Ilmenau, Thüringen. imiiiitmiiiui ? ILMENAU De stad van den grijsaard Goethe, van glazen buizen, van studenten en van ploegende vrouwen. Ilmenau 't is hier niet </fslad van God hè. De stad van Goethe, d:u is Weimar da. onder Karl August wereldberoemd werd. Maar 't is hier de stad waar Goethe als grijsaard zoo gaarne toefde. In hotel ,,zimi Löweu" vierde hij zijn laatste» verjaardag. in 't houten huisjt bij Kickelhahn schreef hij eens met poUooüop> een houten wand ,,Uber alle Gipfeln ist Ruh". De kamer, in ,,zum Luwen" waar Goethe zijn laatsten verjaardag vierde, heet nog Goethe Zimmer. Daar staan nog de leuningstoel, e stoelt», waarop Goethe tn zijn gasten hebben gezeten. Er hangen enkele UlltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII VBUCHTENKOEKJES VAN SIPKES "H* A A TMVElVr gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak EEN MOOI MEISJESBOEK Het is een heerlijk boek De School" van Cissy van Marxveld (Uitg. P. Valkhoff, Amersfoort). Ik feliciteer er den uitgever mee, en 't lezende meisjespubliek, maar bovenal, de schrijfster zelf, omdat zij een van de eersten, zoo niet de eerste,is die het up-to-date onderwerp; meisjes kantoorleven, heeft durven aanpakken, en 't verwerkt tot een levend, boeiend geheel. Wat is 't prachtig humoristisch; maar dan niet de zoogenaamde humor van goedkoope grappen, maar de echte, ontroerende; die van een lach en een traan. 't Heele boek, van de eerste tot de laatste blad zijde, is een stukje van liet tegenwoordig maatschappelijk bestaan, rap en vlot tot uit bundige levendheid uitgebeeld; de dialogen zijn zoo pakkend-natuurlijk, dat ze wel lijken opgenomen te zijn, direct van 't leven, in den grammophoon,en't mooie, fijnge voelde gegeven groeit, groeit, 't heele boek door, tot 't nood wendig op de laatste bladzijden tut zijn rijp hei d komt. 't Boek geeft van 't meisjes kan toorleven, de leuke gulle vumlijkheid die equivalent is aan de vruolijkheid van 't school-en kostschou lieven. Maar hier.gaat 't om ,,levender" toestanden. Het tot op den draad versleten onderwerp van geplaagde onder wijieis, knoeierijen met geld om tractaties te bekostigen, en vernederende bejegeningen van rijke kinderen tegenover burger dito's staat zooveel verder van onze belangstelling vandaan clan de ups-and-downs van het kantoorleven, die nieuwe spheer waarin wij tegenwoordig bijna allemaal een dochter, een zusje, of een bloedverwant? hebben. Dracht der meisjes en vrouwen uit Bretagne In Bretagne ziet men een rijkdom van nationale kostuums, 't Verschil der dracht ligt hoofdzakelijk in 't model der mutsen, de plooiing der halsdoeken en de stof en kleur der schorten. De japon is steeds voor jong en oud van zwarte stof, met breede banden van zwart fluweel op keurslijf, mouwen en rok. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHnllrlllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIMHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIl En nu blijft 't in dit mooie boek van Cissy v, Marxveldt niet alleen bij de oppervlakkige kantoor-relletjes, zooals zooveel meisjesboeken, al jaren en jaren, schamel gevuld werden met school-relletjes, maar 't geeft ook een spberen en daarom juist zoo'n aandoenlijken kijk op 't business" leven van onze tegenwoordige meisjes. Met haar maken wij al 't gejaagde, 't overwerkende, 't ontzenuwende van 't kankoorleven mee; we voelen ons meegesleurd in de unmeedoogend rondwentelende machine van plichteischen en plichtvervulling, we struikelen mee met haar, die zenuwachtig, toch vol goeden wil maar nog niet genoeg getraind, struikelen door gebrek aan nauwge zetheid, gebrek aan ijver, gebrek aan ernst, gebrek aan vlug kunnen denken, vlug kunnen handelen; met haar trachten wij weer over eind te komen, voelen de oververmoeidheid ten gevolge van 't 'willen en niet kunnen, en de ontspanning na de beter geéquilibreerde eischen en praestaties. , . . En hoe sympathiek is Carry in haar rriouie, simpele zelfopoffering voor haar kantoor kameraad Datje ! Die intrige houdt je ademloos vast, en je voelt /elf ontspanning bij de woorden van Mr. Burns: ,,Weli, My Miss jones mag dan 200 woorden in de minuut steno graf eeren, doch ik weet zeker dat her poor little selfish heart tot zoo iets niet in staat zou zijn". Zóó zou ik allerlei willen citeeren. . de bladzijden vol humor, vol tnoeilijken strijd, vol opwekking, vol angst en downheid, maar ook vol klaterende levensvreugde en.... vol mooi geluk, En ik moét weer glimlachen, al bladerende, als ik terugvind de beschrijving van 't ontredderde kantoor en de in vrijheid gedresseerde employees onder het al te slappe régime van den zoo pas afgedankten directeur; en als ik het soms zoo dwaze, soms zoo zielige pioncs r^^*. Bi ijke prijzen Amsterdam Overtoom IHIII m in IIIIIMI1II1IIIIIIII1IIIMIIII niiiiinmmiini IIIUMIIII n mum IIHIIII mm MUM MMMII* iiiimiiimniiiimi iiiMMiiimimiiiiiimmi IIMIIII VOGELZANG De weg leidt tusschen het bosch en de wei den. In de morgenschemering komen de kraaien en de duiven opzetten uit het hooge geboomte in onregelmatige troepen. Ze zwieren over de weide heen, al dalend. De kraaien gaan het verst, ze verstrooien zich ten slotte in troepjes van twee of drie. De duiven blijven bijeen, steeds dichter gegroepeerd en eindelijk zwenken ze alle tegelijk om, tegen den wind in, neer te strijken in het korte gras.dat dezen winter niet is gebleekt. Daar blijven ze dan aan het werk tot een uur of elf en keeren dan terug naar het bosch, om hun voordenmiddagdutje te doen. De roode zon komt op ver over de weiden achter de fijne golflijn van bladerlooze iepen, die daar den straatweg omzoomen. De spreeu wen zitten nu te joelen in den hoogen populier aan den rand van het bosch, een troepje van een stuk of twintig en zij krijgen gezelschap aan vier paren van kauwtjes, die onophoude lijk kakelen en keffen. Nu speelt het zonlicht tusschen de stammen op velerlei groen en rood en paars van mos, langs beukenstammen, die glanzen als zilver, waar ze bloot gesteld zijn aan den oostenwind of zich in groenen schemer verliezen, waar de groene wieren ongestoord op den schors konden groeien. Er is een grijs boschje van jonge zwartge knopte elzen e» daarachter haalt de zou honderden roerloos neerhangende gele haze laarkatjes te voorschijn, want het is de eerste week van Februari. Overal breekt de bladeren massa op den boschgruiid en er puilt groen omhoog van f luitekruid en gouwe met tallooze pieken van vogelmelk, kleine glanzige schijfjes van jong speenkruidblad en sommige van de esschen zijn al van onder tot boven gehuld in het rnatgroen van de ontluikende kam perfoelie. In de verte zingt een enkele zanglijster. Die heeft zich hier bij tijd en wijle al den heelen winter laten hooren. Maar de echte lijsterzang is nog niet begonnen, die kan iederen dag komen. Nu is het druk van meezen, vooral van pimpeltjes. Over een afstand van honderd meter zitten er drie tegelijk te roepen en te zingen in de toppen der bootnen, ieder op zijn eigen houtje. Den heelen winter hooren we pimpeltjes, af en toe, net als die eene zang lijster nu. Maar sinds een week of zoo hebben we nu algemeenen pimpeltjeszang, alsof over al die kleurige vogeltjes een soort van ver rukking gekomen is. Wellicht ook zijn het nieuwe pirnpels, of liever onze oude pimpels. die nu weer hun broedterrein in bezit komen nemen, na de rondzwervingen van den winter. De pimpeltjes toch lijken veel minder honk vast dan de koolmeezen e"n in ons merkwaar dig Nederland is het in den winter dikwijls zeer moeilijk, om onder de vogels eigen volk van vreemdeling te onderscheiden. Nu zitten ze daar te zingen en elk mannetje heeft er zijn vrouwtje. Kleine diertjes toch, niet veel grooter dan Ure dwerg van een winterkoning. Maar hoe parmantig /it het blauwe diertje, daar bovenop het hoogste takje van een flinken eik. Bij druilerig weei /.ou je zijn kleuren haast niet zien, maar nu kunt ge u verbazen over.het prachtige blauw van schedel, nekstreek, vleugels en staart, het geel van de borst, het groen van de stuitstreek. Hij tintelt van leven, vergrijpt telkens zijn pootjes, trilt niet de vleugels en zet de Pimp el-grens w.u'li t blauwe kopveeren op tot een aardig rond kuifje. Dat doet hij vooral, wanneer zijn collega in het naburig boschperceel eens een hartig woordje heeft gesproken en dan dieut hij ook van repliek. Er is nog geen groote verscheidenheid in het gezang. In hoofdzaak beperken ze zich tot twee motieven, beide zeer ontvingen de' nieu-we zending JAPANSCHE KARPETTEN in alle maten en <les«ins o.a. S45 X 33O f SO,SO 185 X ^S » 38,50 14O X SOO 10.OO en». optreden van Truus de Krullejongeri" her lees. En de bladzijden vol strenge volharding van den nieuwen chef, 't zwoegen en ploeteren van de meisjes onder dien nieuwen, on ge ken den druk, ik lees ze wér met belangstelling en ....sympathie. Zoo zijn er blad voor blad, waardevolle trekjes: ....'t heele intermezzo van den zieken Deurk,".., de fierheid van Carry tegenover den treiterenden van Woer den, bladz; 199 203, enz. enz.; ik zou aan 't citeeren kunnen blijven. Ik houd van dit boek; ik vind het gezond, eerlijk, knap werk. Mi N CA VERSTE R B OSCH REITZ IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIHIIII Chic lIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII Het is niet meer Zooals weleer, Dat, als men een paar schoenen kocht Het stevigste exemplaar uitzocht Met 't oog op vocht en rheumatiek. -?De hoofdzaak is nu .... chic. In vroeg'ren tijd Werd ook gevrijd En zocht men 't knapste meisken uit, Zoo mog'lijk met een flinken duit En smetteloos voor Jan Publiek. De hoofdzaak is nu, . .. chic. AU ik herdenk, Hoe of ik schenk Ot' schink" bij mij up tafel had Drie rnaal per dag en volop zat, Gedoopt door Faro of Lambiek. De hoofdzaak is nu.... chic. Nouit komt wed om De adeldom, Die vroom- en fierheid vroegei bracht, Op 't stoer gelaat van 't voorgeslacht, Gelegd' in lijnen artistiek, - Ue hoofdzaak is nu ....chic. Dit zeg ik U Hoe ot gij nu Tracht schoon te wu&sehen 't mal gedoe Van Vrouwlief tot de dienstmeid toe Na rijp beraad-, als mijn kritiek: De hoüfdAti'M/ is thans,... chic! !'« PEE K K E DEN BELG hoog en fijn, als kinderstemmetjes. Het eene bestaat uit drie of vier stooten, gevolgd dom mi langen, eenigszins ratelenden triller, het andere uit een reeks van vlugge staccato toontjes, dalend van toonhoogte maar toch weinig verschillend Daar doorheen komen tlan nog gewone en minder gewone lokroepje». Het derde pimpellied, de kwartenstrophe, komt later, als de dierties weer in een andere stemming verkeeren. Waar dat allemaal mee samenhangt? Over het /ingen van de vogels is ai zooveel geschre ven, dat we gerust wel weer eens van voren af aan kunnen beginnen met onbevangen en nuchtere waarnemingen,er vooral aan denkend dat de eene vogel nog lang niet de andere is en dat het geen van alle menschen zijn. Ook is het van belang, dat de vogels als vogels verscheidene millioenen jaren eerder op de wereld waren dan de menschen als menschen. Maar ze doen zooveel dingen, die wij menschen ongeveer net zoo doen, dat we toch met de noodige omzichtigheid wel eenige gissingen kunnen wagen, misschien zelfs eenige regels stellen. In het algemeen /ou ik mij er af kunnen maken met te zeggen, dat de vogels zingen voor een groot deel, omdat ze er plezier iu hebben; voor een ander deel, omdat ze hel niet kunnen laten. Ook zit er in het woord y.ingen" iets misleidends. Niemand zal zeggen dat een juichen de of honende menigte aan het zingen is. Nu lijkt het al meer en meer waarschijnlijk,dat veel vogelzang gebracht kan worden onder de rubriek juichen of honen of uitdagen. Alle drie de pimpels, die in mijn bosch zongen, hadden al een wijfje, dus behoefden die niet meer door zang te verwerven. Maar wat ze wel noodig hadden, dat was een gebied, waar ze de jongen kunnen uitbroeden en groot brengen. Dat hebben ze nu dezer dagen in bezit genomen en nu proclameeren ze dat feit van den hoogsten top, luisterend naarelkander en tot vechten gereed. Een groot deel van den vogelzang van de?e weken is dergelijk omroeperswerk, dat de hoorders onder de vogels misschien lang zon aangenaam niet aandoet als ons. Hier zrt voor ons en de meezen ook nog een practisch kantje aan vast en wel dit, dat het nu ook al hoog tijd wordt, om, indien wij het broeden der meezen willen bevorderen, nu spoedig de oude nestkastjes schoon te maken en nieuwe op te hangen. Dat moet eigenlijk in het begin van Februari allemaal in orde J A c. P. T H i j ?Miiiiiiitiiiitttititmmitiiiititiiiiiiitttiiiiimn M MOERHEIM' DEDEMSVAART LEGT BORDERS AAN iiimilitlliiiiltiniUtiiiilliliitlkitlllMlkttitiUmilUllllllllllltinntttlltimiiT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl