Historisch Archief 1877-1940
3 Febr. *23. - No. 2380
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BUKOMSTIGHEDEN
LVH.
Toen Duhamel (dien allen, die zijn lezingen
gehoord hebben, telkens zullen blijven
citeeren) over de verschillende stadia" van
proza-schrijven sprak, en eerst het gewone
oververtellen, juist, zooals het gebeurd is, had
genoemd, en vervolgens het vertellen met
bijvoegen en weglaten, maakte hij de opmer
king, dat het geval al veel gecompliceerder
wordt, als de ik", die het verhaal heet te
doen, niet identiek is met de persoon van
den schrijver, omdat die dan op een speciale
wijze, dien fictieven spreker voor ons moet
laten leven, niet door hem, zooals bij de
andere personen mogelijk is, voor ons te
beschrijven, maar door hem op zulk een
wijze stelling te laten kiezen tegenover de
omstandigheden, door hem zoo te laten
oprdeelen, en de feiten zoo te groepeeren, dat
we begrijpen: de auteur bed.oelt een mensch
tot ons te laten spreken met die en die karak
tereigenschappen
Toen hij hierover uitweidde, viel ik ineens
uit mijn hemel van gespannen objectieve aan
dacht op de aarde van persoonlijke belangen
terug, en ik dacht: wat zou het heerlijk zijn, 'als
de menschen deze zuivere onderscheiding nu
eens werkelijk in zich opnamen en vasthielden,
en niet als ze een roman in den ik-vorm lazen
ook naïf-wegdachten: de auteur is deze mensch.
En omdat Felix Timmermans met zijn
verhaal over de genesis van Pallieter en Henri
van Booven met zijn lezingen over
Tropenwee mij in deze zijn voorgegaan, wil ik,
hun roemruchtig voorbeeld volgend, u deze
week op de dessous van de herinneringen
van een onafhankelijke vrouw" 1) vergasten,
omdat ik herhaaldelijk tot de schrikwekkende
ontdekking ben gekomen, dat, omdat ik óók
in de letteren heb gestudeerd, (aber frage
nur nicht wie !) en omdat ik ook in Florence ben
geweest, het nu voor de kinderlijke zielen
van sommige lezers als een paal boven
water staat, dat de ik" van het boek, en
de ,,ik", die het schreef, elkaar volkomen
dekken, en dat de tantetjes en Joost en Lette
even reëel zijn, als het stille stadje van mijn
eerste studente-jaar en de Fra Angelico's in
het San Marco-klooster. Ja, de menschen
gaan zelfs nog verder, en zeggen met een
soort ongeduld: Ik begrijp niet, waarom
ze zoo over haar haar opsnijdt; zóó bizonder
vind ik dat nu niet!" of Hoe ijdel, om altijd
zoo over haar mooie handen te praten !", zon
der zich een oogenblik terealiseeren,datdeze
détails juist moesten dienen om dat
eigenaardig-gecompliceerde, (gelukkig al niet meer)
moderne, egocentrische, oversensitieve en
overintellectueele, ijdele en toch-hoogwillende
vrouwe-type voor ons te laten leven, dat,
tot eigen en anderer verdriet, in het begin
van de twintigste eeuw haar bloeitijd beleefde,
en dat over vijftig jaar waarschijnlijk weer
volkomen uitgestorven zal zijn, omdat haar
verworden aanleg-zelf haar noopte haar
krachten in dorre maar eerlijke eenzaamheid
op te branden.
Maar om 'een tastbaar bewijs te geven,
dat de boeke-ik uiterlijk zelfs niet op mij
lijkt, hoef ik juist slechts de passage over
het haar te citeeren: het was zwaar en lang
en van een eigenaardig rosgouden kleur, zoo
als kappers wel op reclameplaten afbeelden."
En ik denk hierbij aan het meisje met de
diepe oogen en het volle,
donker-korenkleurige haar, dat ik nooit heb gesproken,
maar dat ik als kind dikwijls op concerten
zag. Ze is nu allang getrouwd, en moeder van
vier kinderen, en ik ben er zeker van,dat zij,
toen ze het v.erhaal las, zelfs geen oogenblik
heeft vermoed, dat ik onder het schrijven
aldoor haar mooie gezichtje voor me heb
gezien, waarop ik, onder de muziek, zooveel
uren bewonderend had zitten staren, dat
ik er eiken trek van kende.
Bij de tantetjes" is CM' op andere wijze
geretoucheerd, want hun prototypen waren
twee engelachtige oude dametjes van boven
de tachtig, bij wie ik eens in Gelderland
logeerde, en met wie ik daar even feestelijk
uit rijden" ging, als Ada in Florence. Maar
omdat ik hun honderd drie en zestig jaar
en hun roerende liefheid eigenlijk voorttwee
menschen te veel vond, distribueerde ik
' beide over drie personen, en zoo groeiden
die bekoorlijke drie zusters om ,,de onafhan
kelijke vrouw" heen, van wie ik zelf zooveel
houd, dat ik nog wel eens een verhaal
over haar alleen zou willen schrijven.
En nu meest teleurstellende bekentenis
24000 Artsen
roemen schriftelijk''
SANATOGEN
Het Zenuvwterkend Voedsel
De Uifarte van willen Koning Edward VI! van
Enfeland. Dr. Ernst Ott. Marlenbad, scbreti:
.Bijzonder goede resultaten verkreeg
ik met Sanatogen bij herstellenden
na zware ziekten en bij oudere
personen, wanneer het er op
* aankwam de krachten te
doen toenemen en den
^bloedsomloop te ver
beteren."
Illlllllllllllllll IIMIIIIIIMMIIMIIIIIIIIIMIillllllMIIMIIIMIIHIIMIIIIIIIIIIIIIII
van alles ik maakte mijn reis door Italiërnet
mijn ouders en rnijn zuster (en ik kan u ver
zekeren, dat ik nooit van m'n leven meer
zoo'n volmaakt-geslaagde tocht heb gedaan;)
en een Joost heb ik nooit gekend !! Maar
eens, toen we naar het eiland Wight voeren,
was ik twee dagen samen met een jong medicus
die zulke prachtige verhalen kon vertellen,
(ook in den in het dagelijksch leven
gebruikelijken ,,ik"-vorm, maar waarbij zeker
evenveel Dichtung" was als in mijn als
phantasie bedoelde geschiedenis,) dat ik, als
ik ergens de zon heel mooi zie ondergaan,
nog altijd aan dien
zons-onderganginSouthampton moet denken, toen we samen op den
ouden stadsmuur zaten, en hij mij een liefdes
drama in een hoedenwinkel bij Kopenhagen
voorspeelde; en den voorlaatsten dag, dat
we in Genua waren, ontmoetten we een
charmanten Schot, die van de eerste kennis
making af voordurend met ons samenbleef,
en met wien de vertrouwelijkheid van uur
tot uur zoo vanzelfsprekend groeide, dat we,
toen we den volgenden ochtend naar Nice
vertrokken, het gevoel hadden een vriend
daar op het perron achter te laten.
Zie hier het fundament" van Joost, in
wien vele aantrekkelijke jonge mannen ge
meend hebben hun portret te herkennen,
en dien ik in later jaren óók nog wel eens
dacht tot het leven gewekt voor mij te zien;
maar die toch eigenlijk niets anders was dan
de incarnatie van veel jonge", idealistische
droomen, geboren uit een hart, waarin het
vrouwelijke slafelijke" instinct nog heel
sterk leefde.
?Kan het, nu ik u op hel punt van den boei
end en Joost zoo heb ontgoocheld, u nog
erg veel schelen, dat het uiterlijk van Lotte
trek voor trek gecopieerd is naar een talent
vol schilderesje, en dat het prototype van
Wil zich gelukkig niet verdronken heeft,
maar getrouwd is en vader van drie stevige
zonen? Of vindt u de aardigheid van het
heele boek af, nu, als Joost niet bestaat,de
reis naar Brussel nauwelijks meer authentiek
kan wezen en nu de hongerkuur die u altijd
al wat téromantisch had toegeleken, waar
schijnlijk maar een flauw bedenksel is* om de
menschen in spanning te brengen?
? Maar het welverzorgde pension aan de po
tische Mosel is zóó volkomen après nature,
dat ik u allen aanraad, daar eens een
zorgeloozen zomer te gaan doorbrengen.
ANNIE SALOMONS
l)Ada Gerlo: Herinneringen van een onaf
hankelijke vrouw, 10e druk, Mij. voor goede
en goedkoope lectuur, Amsterdam.
Goethe-portretten en een brief van den
grooten schrijver in een lijstje. Verderiser
in die kamer een bed, een waschtafel, en
alles, wat je in een slaapkamer vindt. En
onder het electrisch belletje staat, dat je
eenmaal moet bellen voor den kellner en twee
maal voor het kamermeisje en driemaal voor
den huisknecht.
Och ja, de gasten willen wel Goethe ver
eeren -?maar ze willen toch ook hun schoenen
gepoetst hebben.
Op den hoogen top van Kickelhahn bij
11menau stond een houten huisje, waar Goethe
graag toefde. Het huisje verbrandde in 1870,
men heeft in 1874 weer een huisje opge
bouwd gelijk aan 't vorige.
En tot zelfs 't noodgeld van Ilmenau geeft
op het 100Mark billet een afbeelding vanden
grijsaard Goethe op de ruw houten bank
voor het houten huisje te Kichelhahn.
Zou de vriend van Karl August wel ooit
gedroomd hebben, dat men hem zou eeren op
't noodgeld van een republiek?
Ilmenau?Goethe herinneringen, 't groote
verleden.
Maar Jlmenau heeft ook een heden van
's zomers badgasten en 's winters wintersport
en van studenten en thermometers.
O, al die thermometers overal in en aan
de mazen. En door de straten en aan de
stations overal mannen en vrouwen met
bundels groote glazen buizen. Met een touw
zijn een veertigtal of meer buizen van pi.m.
een Meter lengte bij elkaar gebonden, meestal
geheel onverpakt.Kinderen sjouwen met groote
glazen en als ze gaan spelen leggen ze al
at glas even aan oen kant van den weg.
't is hier in deze stad met al die
thermometerfabrieken net of glas niet breekbaar is.
Het heden dat is ook het technicum
met zijn achttienhonderd studenten.
Achttienhonderd en daarbij veel buitenlanders?Hol
landers ook, maar vooral veel Zweden.
Achttienhonderd zij vullen de straten en
de café's. Want ze zitten heel veel in café's
misschien minder uit lust tot kroegjool, dan
wel om eens even warm te worden. Want
Tnüringen heeft brandstoffennood en een
koude kamer maakt een kouden student.
In <le stad, dooi- ;tl ie studenten, krijg je
den indruk van een overgroot aantal mannen
en jongens. Maar even buiten de stad up
de velden daar zie je de werkelijke verhou
ding van na den oorlog. Er zijn geen mannen
genoeg tneei voor het werk op de akkers.Ach
ter e ploeg bijna uitsluitend vrouwen, 't
Werk valt haar zwaar. Een vrouw heeft nu
eenmaal minder spierkracht dan een man. En
nu na al die jaren van ondervoeding,
Soms struikelt een vrouw achter de ploeg
en valt. 't Werk is te zwaar.Maar ze staat op
en ploegt door de ploeg en het leven aan
vaardend, omdat het nu eenmaal niet anders
kan.
De grond is geploegd, mdat het leven
doorgaan moet. En misschien ook omdat
toch de liefde voor den grond is iets
onverwoestbaars.
N i N E M l N N M A
Ilmenau, Thüringen.
imiiiitmiiiui ?
ILMENAU
De stad van den grijsaard Goethe, van glazen
buizen, van studenten en van ploegende
vrouwen.
Ilmenau 't is hier niet </fslad van God hè.
De stad van Goethe, d:u is Weimar da. onder
Karl August wereldberoemd werd.
Maar 't is hier de stad waar Goethe als
grijsaard zoo gaarne toefde. In hotel ,,zimi
Löweu" vierde hij zijn laatste» verjaardag.
in 't houten huisjt bij Kickelhahn schreef hij
eens met poUooüop> een houten wand
,,Uber alle Gipfeln ist Ruh".
De kamer, in ,,zum Luwen" waar Goethe
zijn laatsten verjaardag vierde, heet nog
Goethe Zimmer. Daar staan nog de
leuningstoel, e stoelt», waarop Goethe tn zijn
gasten hebben gezeten. Er hangen enkele
UlltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
VBUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES "H* A A TMVElVr
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
EEN MOOI MEISJESBOEK
Het is een heerlijk boek De
School" van Cissy van Marxveld (Uitg. P.
Valkhoff, Amersfoort). Ik feliciteer er den
uitgever mee, en 't lezende meisjespubliek,
maar bovenal, de schrijfster zelf, omdat zij
een van de eersten, zoo niet de eerste,is die het
up-to-date onderwerp; meisjes kantoorleven,
heeft durven aanpakken, en 't verwerkt tot
een levend, boeiend geheel. Wat is 't prachtig
humoristisch; maar dan niet de zoogenaamde
humor van goedkoope grappen, maar de echte,
ontroerende; die van een lach en een traan.
't Heele boek, van de eerste tot de laatste blad
zijde, is een stukje van liet tegenwoordig
maatschappelijk bestaan, rap en vlot tot uit
bundige levendheid uitgebeeld; de dialogen
zijn zoo pakkend-natuurlijk, dat ze wel lijken
opgenomen te zijn, direct van 't leven, in den
grammophoon,en't mooie, fijnge voelde gegeven
groeit, groeit, 't heele boek door, tot 't nood
wendig op de laatste bladzijden tut zijn rijp
hei d komt. 't Boek geeft van 't meisjes kan
toorleven, de leuke gulle vumlijkheid die
equivalent is aan de vruolijkheid van 't
school-en kostschou lieven. Maar hier.gaat 't om
,,levender" toestanden. Het tot op den draad
versleten onderwerp van geplaagde onder
wijieis, knoeierijen met geld om tractaties te
bekostigen, en vernederende bejegeningen
van rijke kinderen tegenover burger dito's
staat zooveel verder van onze belangstelling
vandaan clan de ups-and-downs van het
kantoorleven, die nieuwe spheer waarin wij
tegenwoordig bijna allemaal een dochter,
een zusje, of een bloedverwant? hebben.
Dracht der meisjes en vrouwen uit Bretagne
In Bretagne ziet men een rijkdom van nationale kostuums, 't Verschil der dracht
ligt hoofdzakelijk in 't model der mutsen, de plooiing der halsdoeken en de stof
en kleur der schorten. De japon is steeds voor jong en oud van zwarte stof, met
breede banden van zwart fluweel op keurslijf, mouwen en rok.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHnllrlllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIMHIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIl
En nu blijft 't in dit mooie boek van Cissy
v, Marxveldt niet alleen bij de oppervlakkige
kantoor-relletjes, zooals zooveel
meisjesboeken, al jaren en jaren, schamel gevuld werden
met school-relletjes, maar 't geeft ook een
spberen en daarom juist zoo'n aandoenlijken kijk
op 't business" leven van onze tegenwoordige
meisjes. Met haar maken wij al 't gejaagde,
't overwerkende, 't ontzenuwende van 't
kankoorleven mee; we voelen ons meegesleurd in
de unmeedoogend rondwentelende machine
van plichteischen en plichtvervulling, we
struikelen mee met haar, die zenuwachtig,
toch vol goeden wil maar nog niet genoeg
getraind, struikelen door gebrek aan nauwge
zetheid, gebrek aan ijver, gebrek aan ernst,
gebrek aan vlug kunnen denken, vlug kunnen
handelen; met haar trachten wij weer over
eind te komen, voelen de oververmoeidheid
ten gevolge van 't 'willen en niet kunnen, en
de ontspanning na de beter geéquilibreerde
eischen en praestaties. , . .
En hoe sympathiek is Carry in haar rriouie,
simpele zelfopoffering voor haar kantoor
kameraad Datje ! Die intrige houdt je
ademloos vast, en je voelt /elf ontspanning bij
de woorden van Mr. Burns: ,,Weli, My Miss
jones mag dan 200 woorden in de minuut
steno graf eeren, doch ik weet zeker dat her
poor little selfish heart tot zoo iets niet in
staat zou zijn".
Zóó zou ik allerlei willen citeeren. . de
bladzijden vol humor, vol tnoeilijken strijd,
vol opwekking, vol angst en downheid, maar
ook vol klaterende levensvreugde en.... vol
mooi geluk, En ik moét weer glimlachen, al
bladerende, als ik terugvind de beschrijving
van 't ontredderde kantoor en de in vrijheid
gedresseerde employees onder het al te slappe
régime van den zoo pas afgedankten directeur;
en als ik het soms zoo dwaze, soms zoo zielige
pioncs
r^^*.
Bi ijke prijzen
Amsterdam
Overtoom
IHIII m in IIIIIMI1II1IIIIIIII1IIIMIIII niiiiinmmiini IIIUMIIII n mum IIHIIII mm MUM MMMII* iiiimiiimniiiimi
iiiMMiiimimiiiiiimmi IIMIIII
VOGELZANG
De weg leidt tusschen het bosch en de wei
den. In de morgenschemering komen de
kraaien en de duiven opzetten uit het hooge
geboomte in onregelmatige troepen. Ze zwieren
over de weide heen, al dalend. De kraaien
gaan het verst, ze verstrooien zich ten slotte
in troepjes van twee of drie. De duiven blijven
bijeen, steeds dichter gegroepeerd en eindelijk
zwenken ze alle tegelijk om, tegen den wind
in, neer te strijken in het korte gras.dat
dezen winter niet is gebleekt. Daar blijven
ze dan aan het werk tot een uur of elf en keeren
dan terug naar het bosch, om hun
voordenmiddagdutje te doen.
De roode zon komt op ver over de weiden
achter de fijne golflijn van bladerlooze iepen,
die daar den straatweg omzoomen. De spreeu
wen zitten nu te joelen in den hoogen populier
aan den rand van het bosch, een troepje van
een stuk of twintig en zij krijgen gezelschap
aan vier paren van kauwtjes, die onophoude
lijk kakelen en keffen. Nu speelt het zonlicht
tusschen de stammen op velerlei groen en
rood en paars van mos, langs beukenstammen,
die glanzen als zilver, waar ze bloot gesteld
zijn aan den oostenwind of zich in groenen
schemer verliezen, waar de groene wieren
ongestoord op den schors konden groeien.
Er is een grijs boschje van jonge zwartge
knopte elzen e» daarachter haalt de zou
honderden roerloos neerhangende gele haze
laarkatjes te voorschijn, want het is de eerste
week van Februari. Overal breekt de bladeren
massa op den boschgruiid en er puilt groen
omhoog van f luitekruid en gouwe met tallooze
pieken van vogelmelk, kleine glanzige schijfjes
van jong speenkruidblad en sommige van de
esschen zijn al van onder tot boven gehuld
in het rnatgroen van de ontluikende kam
perfoelie.
In de verte zingt een enkele zanglijster. Die
heeft zich hier bij tijd en wijle al den heelen
winter laten hooren. Maar de echte lijsterzang
is nog niet begonnen, die kan iederen dag
komen. Nu is het druk van meezen, vooral
van pimpeltjes. Over een afstand van honderd
meter zitten er drie tegelijk te roepen en te
zingen in de toppen der bootnen, ieder op
zijn eigen houtje. Den heelen winter hooren
we pimpeltjes, af en toe, net als die eene zang
lijster nu. Maar sinds een week of zoo hebben
we nu algemeenen pimpeltjeszang, alsof over
al die kleurige vogeltjes een soort van ver
rukking gekomen is. Wellicht ook zijn het
nieuwe pirnpels, of liever onze oude pimpels.
die nu weer hun broedterrein in bezit komen
nemen, na de rondzwervingen van den winter.
De pimpeltjes toch lijken veel minder honk
vast dan de koolmeezen e"n in ons merkwaar
dig Nederland is het in den winter dikwijls
zeer moeilijk, om onder de vogels eigen volk
van vreemdeling te onderscheiden.
Nu zitten ze daar te zingen en elk mannetje
heeft er zijn vrouwtje. Kleine diertjes toch,
niet veel grooter dan Ure dwerg van een
winterkoning. Maar hoe parmantig /it het
blauwe diertje, daar bovenop het hoogste
takje van een flinken eik. Bij druilerig weei
/.ou je zijn kleuren haast niet zien, maar nu
kunt ge u verbazen over.het prachtige blauw
van schedel, nekstreek, vleugels en staart,
het geel van de borst, het groen van de
stuitstreek. Hij tintelt van leven, vergrijpt telkens
zijn pootjes, trilt niet de vleugels en zet de
Pimp el-grens w.u'li t
blauwe kopveeren op tot een aardig rond
kuifje. Dat doet hij vooral, wanneer zijn
collega in het naburig boschperceel eens een
hartig woordje heeft gesproken en dan dieut
hij ook van repliek. Er is nog geen groote
verscheidenheid in het gezang. In hoofdzaak
beperken ze zich tot twee motieven, beide zeer
ontvingen de' nieu-we zending
JAPANSCHE KARPETTEN
in alle maten en <les«ins
o.a. S45 X 33O f SO,SO
185 X ^S » 38,50
14O X SOO 10.OO en».
optreden van Truus de Krullejongeri" her
lees. En de bladzijden vol strenge volharding
van den nieuwen chef, 't zwoegen en ploeteren
van de meisjes onder dien nieuwen, on ge ken
den druk, ik lees ze wér met belangstelling en
....sympathie. Zoo zijn er blad voor blad,
waardevolle trekjes: ....'t heele intermezzo
van den zieken Deurk,".., de fierheid van
Carry tegenover den treiterenden van Woer
den, bladz; 199 203, enz. enz.; ik zou aan 't
citeeren kunnen blijven.
Ik houd van dit boek; ik vind het gezond,
eerlijk, knap werk.
Mi N CA VERSTE R B OSCH REITZ
IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIHIIII
Chic
lIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIII
Het is niet meer
Zooals weleer,
Dat, als men een paar schoenen kocht
Het stevigste exemplaar uitzocht
Met 't oog op vocht en rheumatiek.
-?De hoofdzaak is nu .... chic.
In vroeg'ren tijd
Werd ook gevrijd
En zocht men 't knapste meisken uit,
Zoo mog'lijk met een flinken duit
En smetteloos voor Jan Publiek.
De hoofdzaak is nu, . .. chic.
AU ik herdenk,
Hoe of ik schenk
Ot' schink" bij mij up tafel had
Drie rnaal per dag en volop zat,
Gedoopt door Faro of Lambiek.
De hoofdzaak is nu.... chic.
Nouit komt wed om
De adeldom,
Die vroom- en fierheid vroegei bracht,
Op 't stoer gelaat van 't voorgeslacht,
Gelegd' in lijnen artistiek,
- Ue hoofdzaak is nu ....chic.
Dit zeg ik U
Hoe ot gij nu
Tracht schoon te wu&sehen 't mal gedoe
Van Vrouwlief tot de dienstmeid toe
Na rijp beraad-, als mijn kritiek:
De hoüfdAti'M/ is thans,... chic! !'«
PEE K K E DEN BELG
hoog en fijn, als kinderstemmetjes. Het eene
bestaat uit drie of vier stooten, gevolgd dom
mi langen, eenigszins ratelenden triller, het
andere uit een reeks van vlugge staccato
toontjes, dalend van toonhoogte maar toch
weinig verschillend Daar doorheen komen
tlan nog gewone en minder gewone lokroepje».
Het derde pimpellied, de kwartenstrophe,
komt later, als de dierties weer in een andere
stemming verkeeren.
Waar dat allemaal mee samenhangt? Over
het /ingen van de vogels is ai zooveel geschre
ven, dat we gerust wel weer eens van voren af
aan kunnen beginnen met onbevangen en
nuchtere waarnemingen,er vooral aan denkend
dat de eene vogel nog lang niet de andere is en
dat het geen van alle menschen zijn. Ook is
het van belang, dat de vogels als vogels
verscheidene millioenen jaren eerder op de
wereld waren dan de menschen als menschen.
Maar ze doen zooveel dingen, die wij menschen
ongeveer net zoo doen, dat we toch met de
noodige omzichtigheid wel eenige gissingen
kunnen wagen, misschien zelfs eenige regels
stellen. In het algemeen /ou ik mij er af kunnen
maken met te zeggen, dat de vogels zingen
voor een groot deel, omdat ze er plezier iu
hebben; voor een ander deel, omdat ze hel
niet kunnen laten.
Ook zit er in het woord y.ingen" iets
misleidends. Niemand zal zeggen dat een juichen
de of honende menigte aan het zingen is. Nu
lijkt het al meer en meer waarschijnlijk,dat
veel vogelzang gebracht kan worden onder de
rubriek juichen of honen of uitdagen. Alle
drie de pimpels, die in mijn bosch zongen,
hadden al een wijfje, dus behoefden die niet
meer door zang te verwerven. Maar wat ze
wel noodig hadden, dat was een gebied, waar
ze de jongen kunnen uitbroeden en groot
brengen. Dat hebben ze nu dezer dagen in
bezit genomen en nu proclameeren ze dat feit
van den hoogsten top, luisterend naarelkander
en tot vechten gereed. Een groot deel van den
vogelzang van de?e weken is dergelijk
omroeperswerk, dat de hoorders onder de vogels
misschien lang zon aangenaam niet aandoet
als ons.
Hier zrt voor ons en de meezen ook nog een
practisch kantje aan vast en wel dit, dat het
nu ook al hoog tijd wordt, om, indien wij het
broeden der meezen willen bevorderen, nu
spoedig de oude nestkastjes schoon te maken
en nieuwe op te hangen. Dat moet eigenlijk
in het begin van Februari allemaal in orde
J A c. P. T H i j
?Miiiiiiitiiiitttititmmitiiiititiiiiiiitttiiiiimn
M
MOERHEIM'
DEDEMSVAART
LEGT
BORDERS
AAN
iiimilitlliiiiltiniUtiiiilliliitlkitlllMlkttitiUmilUllllllllllltinntttlltimiiT