De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 3 februari pagina 6

3 februari 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 3 Febr. '23. No. 2380 Teekening voor de Amsterdammer" [van B. van Vlijmen LOTTE LEONARD trad onlangs op met de Kon. Oratorium Vereeniging en maakt thans een tournee door ons land DE OUDSTE BOEREN-REPUBLIEKEN Toen in Junie 1795 een Engelse vloot onder Admiraal Elphinstone in de Baai Vals het anker wierp en het bericht naar wal stuurde, dat in Holland de Bataafse Republiek was uitgeroepen, eisten de Engelse bevel voerders in naam van de Prins van Oranje de Kaap op voor Engeland. Doch de gehoor zaamheid aan het Huis van -Oranje en c'e Oost-Indiese Kompagnie was reeds opgezegd door de twee uitgestrekste distrikten; en dat wel zonder te weten welke loop de gebeur tenissen in Nederland hadden genomen. De burgers van Graaft Reinet en Zwellendam hadden de Kompagniesambtenaren wegge jaagd en twee vrije Republieken met ieder een eigen nationale vergadering uitgeroepen ! Welke gebeurtenissen hebben tot deze daad geleid en wat is er in de eerste jaren op gevolgd? Zie hier 't onderwerp, dat mej. Wieringa l) niet alleen aan een grondig onder zoek heeft onderworpen, maar ook uiteen gezet in een glashelder verhaal, waarin ieder woord nauwkeurig gewikt en gewogen is. Tegen 't eind van de achttiende eeuw om de algemeene trekken aan te geven van wat mej. Wieringa in biezonderheden heeft uitgewerkt konden de vrije burgers van de Kaap-Kolonie verdeeld worden in twee grote groepen: l. degenen, die in Kaapstad en onmiddellike omgeving woonachtig waren en zich dikwels te buiten gingen aan over dreven weelde en pronkzucht en 2. degenen, die verder 't binnenland waren doorgedrongen en daar te midden der gevaren, waaraan ze door barbaarse volkstammen en wilde dieren waren blootgesteld, een wel primitief maar zeer vrij en onafhankelik leven leidden, dat bij hun een geest van onverschrokkenheid en ten top gedreven vrijheidszin deed ontstaan en volgroeien. De eerste groep is reeds zeer vroeg in l) WIERINGA: De oudste Boeren-Republieken, (M. Nijhoff, 's-Qravenhage.) THÉATRI: DES CIIAMTS-EI-YSKES, Les Ratés, par H, R. Lenormand. Werk van een dichter, die bovendien --? maar hoe ondergeschikt in dit door-en-door gevoelig stuk een intellectueel is. Ecu mysterie-spel, waarbij wij, evenals bij Strindberg's ,,'n Roes", kern en schaal gaaf uit elkaar kunnen nemen, als twee helften, die slechts een los, en stellig niet overal verant woord verband houden. Ook de conte-rcndu van Les Ratés" is misleidend als een melo drama. Door deze feiten, noch door dezen loop-van-zaken, gevoelen wij ons overtuigd. zelfs niet door deze armoede.... De laatste tien jaren het werk speelt in I'JIO' brachten ons nuances van broodsgebrok bij, waarnaast deze bohème" verbleekt, en toon den ook het instinct-van-den-wcerstand en het menschelijk aanpassingsvermogen als nog nauwelijks gekende machten tot zelfbehoud. En ten slotte zal het verschrikkelijk woord van Oscar Wilde: For each one kills the thing hèloves" wel niet zóó daadwerkelijk bedoeld zijn geweest als Lenormand het hier, met het pistool in de hand, tot een fait accompli maakt. Desnoods zouden we ons het inner lijke stuk met een ander slot, en in een ander milieu kunnen denken, want wat deze Hij en Zij" ten gronde richt is immers niet het onafscheidelijk en onvermijdelijk gevolg van hun maatschappelijke positie, al droeg materiëele tegenspoed, naast zwak initiatief, daar toe bij; het te-kort in deze verbintenis is onstoffelijk en verheven boven de omstan digheden, welke daarop zijdelings en momen teel inwerken. Het is het eeuwig tekort, dat Man en Vrouw, die elk op eigen wijze levenslang hongeren naar het volstrekte " de een in het Leven, de andere in de Liefde scheidt, zoowel in het praalbed als onder de hanebalken. En hier ligt voor mij de hooge waarde van dit werk van Lenormand, dat hij dit probleem heeft kunnen stellen en beelden, ook minder fel en minder grootsch dan Strindberg het vóór hem deed, doch rechtvaardiger dan hij, redelijk, zuiver, en met een oneindige zachtheid voor beide partijen. Tegenover deze twee menschelijke worstelaars staan wij niet als beangste mede plichtigen in een ontredderde schepping, noch botsing gekomen met het Kompagniebestuur en tot 't eind van dat bestuur heeft die strijd voortgeduurd. De grondoorzaak daar van ts geweest dat de Kompagnie een handels inrichting was, die haar uitgaven zo laag mogelik en haar inkomsten zo hoog mogelik moest doen zijn. De ambtenaren werden karig bezoldigd en de welvaart van de be volking was voor de Kompagnie 'n zaak van ondergeschikt belang.. Wat de ambtenaren nu aan salaris te kort kwamen, wisten ze goed te maken door de bevolking af te persen. Tegen zulke ambtenaren met hun familie leden en aanhangers, aan wie ze gunsten en winstgevende betrekkingen bezorgden, kantte zich een groot deel van de bevolking. Toen kwam de Amerikaanse Vrijheidsoorlog en de leer van burgervrijheid vond een vruchtbare bodem aan de Kaap. Vooral via Nederland dat nog altijd het vader land" werd genoemd moeten de achttiendeeeuwse vrijheidstheorieën zich naar de Kaap hebben overgeplant. De ontevreden burgers noemden zich Patriotten"; zij hielden (geheime) bijeenkomsten; zij gaven paskwillen" uit, waarin o.a. deze leer verkondigd werd: Het Volk heeft aan sommigen van hun maatschappij de zorg voor die maat schappij opgedragen, of de regeerders zijn door een of andere oorzaak aan het bewind geraakt, maar in beide gevallen heeft het Volk het recht en den plicht de regeeringswijze te veranderen of zich tegen de regeerders te verzetten, hen af te zetten, wanneer het Volk ziet, dat de maatschappij onder hun regeering te gronde gaat en het Volk heeft dit recht en dezen plicht niet alleen in Burger staten", maar zelfs ook bij onbeperkte een hoofdige Regeeringen". Ze zonden afge vaardigden naar Heren Zeventien (1779) en'naar de Staten-Generaal (1784) om te klagen over de afpersingen door de ambte naren gepleegd en om ruimer vertegen woordiging van de burgers in de bestuurskolleges te vragen. Doch met dit alles richtten ze weinig uit en de Aristokraten" of Anglomanen" bleven stevig in 't zadel zitten, al werden dan ook kommissarissen gezonden om de toestanden te onderzoeken. Bij de stoere Afrikaners in de verder afge legen distrikten leidden de nieuwe begrippen echter, n door de richting, waarin hun geaard heid zich ontwikkeld had n door de levensgevaarlike misstanden die er heersten, tot een heviger uitbarsting. De grensboeren waren aan de gevaren die de Hottentotten en de Boesmans die halfverdierlikte bewoners van de wildernis opleverden reeds lang gewoon, maar in de laatste jaren hadden ze nieuwe en nog gevaarliker buren gekregen. De Kaffers drongen op naar 't Zuiden en Westen,evenals de Boeren zich naar 't Noorden en Oosten verspreidden. Hoewel de Kaffers in 1778 de Grote Visrivier erkenden als grens tussen zich en de Boeren, bleven ze ook daarna voortdurend die grens overschrijden, vee stelen en de blanken vermoorden. De regeering zorgde niet voor voldoende be scherming van lijf en eigendom, en als de Boeren zelf kommando's uitrustten tegen de rovers en moordenaars, werden ze terug geroepen en gestraft door een regering, die niets liever wilde dan de vrede bewaren en onkosten vermijden, en bovendien onkundig werd gehouden door zijn ambtenaren. Vooral haar ongelukkige keus van ambtenaren heeft de grensboeren tot wanhoop gedreven. In 1785 was op verzoek van de grensbewoners een nieuwe drostdij, die van Graaff Reinet, opgericht. Maar toen de landdrost Woeke gereed stond, tegen de Kaffers op te trekken, werd hem dat, door 't stoken van zijn eer zuchtige sekretaris Maynier, van overheids wege verboden. Woeke werd teruggeroepen en Maynier, die de inzichten van de regering kende, in zijn plaats tot landdrost aangesteld. Deze nam geen voldoende afweermaatregelen tegen de Kaffers, zodat het plunderen en moorden voortduurde, en vaardigde dreige menten uit tegen degenen die weigerden terug te gaan naar hun wegens de onveiligheid verlaten en aan Kafferaanvallen blootge stelde woonplaatsen. Toen was het geduld van de Graaff Reinetters uitgeput! Febr. 1795 C. B. VAN BOHEMEN RESTAURATEUR VAN OUDE SCHILDERIJEN (door Dr. Bredlus als zoodanig erkend) HELMERSSTR. 57 DEN HAAG OOSTERSCHE TAFEREELEN Teekening voor de Amsterdammer" van Jan Poortenaar kwamen zij gewapend bijeen, verdreven de landdrost met zijn raadgevers, en enige maanden later ook de uit Kaapstad gezonden Kommissie tot schikking van 't geschil, en verklaarden zich onafhankelik. Zij stelden hun eigen ambtenaren aan en wezen hun eigen Nationale Vergadering" van Re presentanten" door de Volkstem" aan. De beweging sloeg over naar 't aangrenzende distrikt Zwellendam, waar soortgelijke gevaren en misstanden heersten. En zo kwam 't dat toen de Engelsen aan de Kaap kwamen, de Republieken Graaff Reinet en Zwellendam goed en wel gesticht waren. De strijd tegen de Kaffers en daarmee het in bescherming nemen, door 'n slecht ingelichte en ver ver wijderde regering, van barbaren tegen de grensbewoners, wier leven zij bedreigden, was begonnen; maar die strijd was uitgelopen en niet voor 't laatst op 't stichten van twee Boererepublieken en 't post vatten van een vrijheidsgeest die onuitroeibaar zou worden. Kaapstad en omgeving kon met geringe moeite door de Engelsen onderworpen worden. Doch niet de pas gestichte twee Republieken. Herhaaldelik hebben deze nog gepoogd hun onafhankelikheid te handhaven of te herstellen. Nog in 1799 toen de bejaarde held uit de veldtochten tegen de Kaffers, Kommandant Adriaan van Jaarsveld, gear resteerd werd naar men meende om poli tieke redenen schoolden de burgers samen en bevrijdden hem. Doch ten slotte moesten ook zij voor de overmacht zwichten: Adriaan van Jaarsveld stierf in de gevangenis. In 't nieuwe bestuur werd van de aanvang af de traditioneel geworden Engelse taktiek toegepast: Verraders werden aangesteld in de voornaamste posten. De Anglomanen vierden hoogtij en verdrukten de Jakobijnen. Van de zachtzinnigheid der Kaffers werd hoog opgegeven, tot ze in grote benden rovend en plunderend de Kolonie binnen drongen, veel verder naar 't Westen dan ze ooit te voren waren geweest. En toen ze eindelik teruggedrongen waren, volgde men de overwinning niet op, maar liet ze toe, te midden der Boeren te blijven wonen. Maynier werd weer aangesteld te Graaff Reinet. Onder andere wandaden huisvestte hij Hottentotse soldaten in 't Kerkgebouw. Tot twee maal toe werd hij in zijn drostdij belegerd door gewapende burgers, die herstel v?n grieven eisten, vóór men besloot hem terug te roepen. Groot was de algemeene oplichting toen in 1803, als gevolg van de vrede van Amiens, de Bataafse Republiek het bestuur over de Kolonie van de Engelsen overnam. Kommissaris-Generaal de Mist voerde al dadelik een aantal zeer belangrijke bestuurlike her vormingen in en ontwierp een verstandige Hottentotten- en Kaffer-politiek. Algemene tevredenheid kwam over 't land. Heilzaam was de uitwerking geweest van deze voorproef van Engels bestuur, zodat de tegenstand algemeen en gemeend was toen in 1806 andermaal een Engelse vloot aan de Kaap verscheen. Tot dusver 't verhaal van mej. Wieringa, dat begint met de moeilikheden van omstreeks 1775, en ons daardoor heen voert naar de nog slechter Engelse tussenregering, om ons eindelik te brengen bij 't afdrijven van de storm tijdens 't bewind van de Bataafse Republiek. Ze heeft een goed werk gedaan door aan ten grondige studie te onderwerpen 'n tijdvak, dat van veel belang is voor de Afrikaanse en ook voor de Nederlandse geschiedenis. Deze studie vormt een goed afgesloten geheel en wordt stipt begrensd door de jaren 1775?1806, i'och verwerkt X. DE C.ANARI-LAAN, BulTENZOKG. Een statige, rechte laan.de Canari-laan van den Buitenzorgschen Planrentuin, dicht langs den grooten vijver waar de Victoria Regia bloeit. De hooge boomen wortelen breed uit. Rustig, onhoorbaar, treden de zachte voeten der inlanders en vrouwen, en deSoendaneesche kleurigheid van hun sarong of baadje tintelt """ "mi """"i " "i" mi ui" " mini iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiiiii iinmiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiii i plotseling onder het voortgaan wanneer zij door de zonneplckken schrijden. Van hoog, heel hoog hangen de koorden der luchtwortels onbewogen neer; grillige klimplanten omvangen menigen zwaren stam en ver boven onze hoofden fonkelen hun vlamroode bloemen in het frissche groen. JAN POOKTE N AAR ook een schat van gegevens over de gelijk tijdige ekonomiese en maatschappelike ge schiedenis van de Kaap-Kolonie. Als 't geoor loofd is bij 'n werk van zulk degelik gehalte nog iets meer te verlangen, dan zou dat zijn wat meer perspektief en wel vooral wat betreft de gebeurtenissen, die aan deze jaren waren voorafgegaan. De tegenstelling tussen vrijburgers en ambtenaren toch is reeds in 't begin van de achttiende eeuw onder 't bestuur van Adriaan van der Stel begonnen een strijd die dan ook grondig bestudeerd is door Fouchéin zijn uitgave van het Dagboek van Adam Tas. Vele kinderen en klein kinderen nu van degenen die in 1706 dicht bij de Kaap woonden, bevonden zich in 1775 aan de Oost- of Noordgrens. Hebben zij de nude wrok daarheen meegedragen? Ziedaar een vraag, die mej. Wieringa niet eens aanraakt en die des te belangrijker wordt als men bedenkt dat er ook daarna zooals in 1739 onder Etienne Barbier telkens verzet gekomen is tegen 't Kompagniesbestuur. J. J. L E R o u x Miiiiimiiiiiiiiiillilitlmiliiiiiiiiiiiiitiililtlllilillilllil Vraag aan Uw boekhandelaar Charivarius Ruize-Rijmen GEBONDEN l 2.90 Er is veelal een verrassende, verbluffende, over stelpende geestigheid in het gekaats en geraket, in het vuurwerk van zijn woorden met diep inbijtcnden zin." (Prof. J. Prinsen J.Lzn. in de De Groene) Uitgaaf van H. D. Tjeenk Willink & Zoon te Haarlem het woord vijanden", noch het woord slachtoffers" komt in ons op; hier voelen wij eenvoudig een wrecde natuurwet, die de besten, de fijnsten en meest-bewusten treft, met zóó n.ilden eerbied beschouwd en aanvaard, dat een relaas van louter moreel verval zich in onze herinnering hecht als een chanson d'amour; dat wij de verbit.ffende uitspraak van den verloopen tingeltangelmuzikant, die zich eenmaal een beroemd componist droomde: Je ne peux pas dire que la vie m'a témauvaise" beseffen als een oprechte en nobele concessie aan her in zijn uiterlijke vormen nu eenmaal onvol maakt aardsch bestaan. Wij mogen hier spreken van Russische invloeden", die onge twijfeld op dezen Franschen schrijver hebben ingewerkt, daarbij zij dan tevens aangeteekend dat men met invloeden" nog geen tooneelstuk schrijft. En op hoe innige wijze heeft Lenormand dan hier, in zijn werk, den strijd op leven en dood tusschen de beide sexen in geluid, hoe sterk heeft hij, in alle stadia, dit smartelijk-innigste doen doorklinken ! Aan het slot van het eerste tafereel (al deze veertien tableaux" sluiten even fijnge voelig, en bewonderenswaardig is de bouw van het werk !) vinden zij elkaar, de jonge tooneclschrijver zonder succes, en het actricetje. Daar geef t zij, die bekent om zijn verzen te hebben geschreid, hem, wat het overige leven zijn schuchter zelfvertrouwen tot dusver onthield en hij noemt dit blijk van erkenning en verwantschap, dont je suis plus heureux que de tont Ie reste: une chose qui suffit." In het tweede tafereel zij vereenigden hun schamele levens weet hij al, dat deze suffisance" voor een man niet toereikt, dat het leven een boeiender geheim is dan de liefde. L'amour ne peut pas donner la réponse dont j'ai besoin " En wij vernemen haar antwoord, dat geen weerklank geeft, noch wekt: II me semble, a moi, que si tu m'aimerais d'avantage, tu te tourmenterais moins." Van dat oogenblik af spreekt elk een eigen, voor de ander onverstaanbare taal. Notre chanson i nous", zegt zij, seule une femmepeut s'en doute l'entendre". Doch de harts tochtelijke strijd van dit subliem vrouwe figuurtje orn hem deze troostende melodie noch tans! te doen hooren, als met haar ooren, opdat hij, in dit leven vol mislukking, dit eenig moge lijk geluk zal grijpen en er kracht uit putten gelijk zij, was van den aanvang af in beider nadeel beslist. Voor zijn mannelijk zelf bewustzijn staan tegenspoed en armoede als doodgravers, de fantaisie, die hij als schrijver mist, mist hij ook als mensch. Voor haar zijn ze de belagers van de eenige realiteit (?tes bras autour de moi") die zij erkent. Haar kleeren verslijten, niets van tooi kan zij zich meer verschaffen, et tu cesscras de m'aimer!" En wanneer hij dan, in zijn ver sleten jas, kou lijdt, en een oude tooneelkleedster haar herinnert aan wat een jonge vrouw toch altijd van waarde bezit en te gelde maken kan, dan brengt zij, zakelijk en schier onaangedaan, haar, eer" in de Bank-van-leening van het opgewekt stadje Bar-le-Duc, waar het gezelschap dien avond speelt. Hartverscheurend is het tooneel in de vale hotelkamer, bij het aanbreken van den dag, waar de man, gedoken in den eenen sofahoek, zij, snikkend, in den andere tracht zich met het gebeurde te verzoenen, haar heroïque offer prijst, zonder haar met een vinger te beroeren. In hem is thans elke band met het mysterie, met das ewig weibliche", verscheurt, de ,,eer", voor de liefhebbende vrouw slechts n woord, hield voor hem de laatste rea liteit in; bezoedeld gevoelt hij zich in haar. En als hij haar eindelijk, physiek afkeerig, uit erbarmen, in zijn armen trekt, begrijpen wij het vonnis aan de vrouw voltrokken. ,,Le jour, oiïje te ferai pitié, tu ne m'aimeras plus." Nu zij dit deed, waarom zou hij het bloedgeld, dat hun tenminste iets in den hongcrigcn maag brengt, weigeren? Wat baat hem nog deze of gene moraal ? Een deerne op straat loopt hij na. ... en wanneer hij zijn vrouw rekenschap geef t ook van dit arm zalig avontuur, gelooft hij dat hij het deed om den afgrond, die tusschen hen beiden viel, te overbruggen, pourctre plus pres de toi." Als in een ziekteproces wonen we ook hier de laatste opflikkering bij van het stervend ideaal. De inusicus-tingeltangel-pianist, die het leven uitputte en wegwierp als een leege bast om op te gaan in den onaantastbaren droom, ontneemt hem bij een toevallige ont moeting de obcessie ,,de nos sentiments classes." Eer, schande.... in verademing be aamt hij: c,a nesontpeut-étrequedesmots." De verlichting komt over hem: ,,Il est possible que la grandeur, la beauté, l'ainour soicnt ce prix...." Hij kan weer gelooven. Het tafereel dezer tijdelijke wedergeboorte: Hij en Zij voor het open venster van hun hötel-dakkamertje, aan elkaar geklampt in deze opflikkerende illusie het leven alsnog samen te zullen overwinnen -?cette pitiéde nos lèvres pour tios lèvres behoort tot het schoonste dat ik in de dramatische littera tuur (?Romeo en Julia" inbegrepen) ken. Aan de ontdekking, dat al het overige slechts woorden zijn voor wie liefheeft, drinkt hij zich een roes. Voor haar is dit uur de eindelijke bevestiging van wat zij altijd geraden" heeft, pressenti dés Ie premier jour: Tout trahit, tont manquer... et soudain quelque chose vous saisit, vous eminène doucement, une porte s'ouvre au plus bas de la douleur, et voila qu'il entre une lumiére qu'on ne connait pas On est tranquille, on ne s'inquiète plus." Voor de vrouw is dit de eeuwigheid, ....hem overvalt de twijfel al reeds in de extaze van het oogenblik. Hij, die geen kunste naar is, gelijk de musicus, en als een impotent dichter ook deze poëzie" slechts uit de tweede hand verkreeg, hij vindt in dit liefdegeluk, bij de degradatie van het leven, geen vrede: ,,Tu crois vraiment que norte maniere de vivre.. ?" Zij: ,,Q;< in'e^t gai. (^a ne m'iiileressc pas. En dan gaat het snel bergaf. Aan de toekomst heeft hij vertwijfeld, aan het geluk dat naast hem sliep, kon hij niet gelooven, thans ver guist hij ook het verleden. Je sais, moi, je sais que nous nous sommes aimés", houdt zij vast. Drie weken '" smaalt hij. On ne peut pas manquer sa vie", besluit zij. De poëzie van den drank is voor zijn armoede" de laatste uitkomst, de laatste bit tere zekerheid. Geen hard woord komt op de lippen der vrouw, die bemint. Zij kruipt uit haar miserabel bed om den armen beschonkene zijn schoenen uit te trekken. En met haar wang op zijn knie, snikt ze: Tu avais donc tant de chagrin.... tant de chagrin que c,a?" En eerst als zij dood ligt gedood in een vlaag van dronkenschap zal hem de twijfel nog eenmaal grijpen, een plotseling verheven en gewijde twijfel. . . . ,,un nouveau doute, plus formidabk": of zij het niet toch bij het rechte einde heeft gehad? Tes yeux out l'air de savoir...." Wat haar warme levende liefde, die geen offer telde, hem niet heeft kunnen bijbrengen.... notre chanson a nous" de oneindigheid, waarnaar hij reikhalsde, achter haar gesloten oogleden vindt hij haar, en de dood, waaraan hij zich overgeeft, hercenigt en herstelt. Van den toren spedt het carillon. Dit is de innerlijke inhoud van ,,Les Ratés". Het dichterlijk verhaal ligt besloten in een grijs-grauwe atmosfeer van maatschappelijke misère, waarvoor de schrijver in het milieu van een zooveelsten-rangs reizend tooneeltroepje de elementen vond en waaraan zijn deernisvolle humor voor al deze armzalige ,,Kinder der Freude" zachtcn glans gaf. In n tafereel, het tiende, trof hij scherp caricaturaal: de anderen", de bourgeoisie van een provincie-nest, voor wier onbewust heid het leven noch de liefde ooit schemerde als probleem. De Rus Pitoeff heeft deze atmosfeer, in veertien tafereelen, geschapen, uit vodden en houten stoelen, een smal ijzeren ledikantvoor-twee, een zielig kaarsvlammetje; uit vtinzc lucht en vochtigheid, schaduw, nauwte en gebrek aan alles. Het eenige wat we van deze roerende vizioenen na kunnen vertellen is, dat hij het tooneel in tweeen had gedeeld, boven en onder, doch waar dit als beginsel niets nieuws is en voor dit stuif, met zijn hooge hótelkamertjes juist van pas bleek, vraagt deze bijzonderheid, bij zooveel buitengewoons van stelling en be lichting, de aandacht niet. Tegen de geheele aangrijpende ensceneering zou men kunnen aanvoeren, dat ze pp zichzelve reeds zóó suggestief was, zoo in-zich-zelf compleet, en schoon als stemmingen, van Whistler, Van Gogh, Daumier, als prenten van Steinlen, dat de poëzie van den tekst te midden dezer so bere, doch machtig bezielde requisieten het zwaar te verantwoorden kreeg. Het visucele werkt nu eenmaal meer onmiddellijk op ons in dan het woord, dat door den geest moet gaan, wil de muziek ervan ten volle doorklinken. Pitoeff heeft zelf den Man gespeeld, in een zeer persoonlijke, en voor een ander ras nauwelijks toegankelijke sfeer. De Hollandsche vrouw naast hem, Marie Kalff, stond van nature buiten deze soort verteedering, gaf poëzie van anderen bodem, zoodat wij het paar", ook in de oogenblikken van harmonie, meer dan de schrijver bedoeld kan hebben, als door vreemde invloeden geschei den voelden. In dit, voor een cerebraal" wellicht iets te week, te mysterieus spel, was deze Rus echter diep-treffend, terwijl op haar wijze, de Hollandsche actrice, naar haar open, innigen landaard, hem met aan doenlijke liefheid aanhing. Ik kan me deze rollen nog anders vervuld denken in andere verhouding tot elkander de vrouw ook uiterlijk meer verworden en, in die ver wording, grootscher, meer-er-boven-uit-stijgend aan het slot, maar ik geloof niet, dat de stumperige goedheid van wie gewillig zijn en machteloos, van wie vergeefs beminnen en vergeefs verlangen, eenvoudiger en natuur lijker zou kunnen worden weergegeven dan door deze beiden, die den auteur op twee erlei wijze na-staan. De geheele vertooning voldeed, was evenwichtig, warm, en zonder stoornis en toen wij den schouwburg verlieten voelden wij hoe zeldzaam komt het voor de ontroering om het mensch-zijn in onze knieën. TOP N A E F

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl