Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
3 Febr. '23. No. 2380
Teekening voor de Amsterdammer"
[van B. van Vlijmen
LOTTE LEONARD
trad onlangs op met de Kon. Oratorium
Vereeniging en maakt thans een tournee
door ons land
DE OUDSTE
BOEREN-REPUBLIEKEN
Toen in Junie 1795 een Engelse vloot
onder Admiraal Elphinstone in de Baai
Vals het anker wierp en het bericht naar wal
stuurde, dat in Holland de Bataafse Republiek
was uitgeroepen, eisten de Engelse bevel
voerders in naam van de Prins van Oranje
de Kaap op voor Engeland. Doch de gehoor
zaamheid aan het Huis van -Oranje en c'e
Oost-Indiese Kompagnie was reeds opgezegd
door de twee uitgestrekste distrikten; en
dat wel zonder te weten welke loop de gebeur
tenissen in Nederland hadden genomen.
De burgers van Graaft Reinet en Zwellendam
hadden de Kompagniesambtenaren wegge
jaagd en twee vrije Republieken met ieder
een eigen nationale vergadering uitgeroepen !
Welke gebeurtenissen hebben tot deze
daad geleid en wat is er in de eerste jaren
op gevolgd? Zie hier 't onderwerp, dat mej.
Wieringa l) niet alleen aan een grondig onder
zoek heeft onderworpen, maar ook uiteen
gezet in een glashelder verhaal, waarin
ieder woord nauwkeurig gewikt en gewogen is.
Tegen 't eind van de achttiende eeuw
om de algemeene trekken aan te geven van
wat mej. Wieringa in biezonderheden heeft
uitgewerkt konden de vrije burgers van
de Kaap-Kolonie verdeeld worden in twee
grote groepen: l. degenen, die in Kaapstad
en onmiddellike omgeving woonachtig waren
en zich dikwels te buiten gingen aan over
dreven weelde en pronkzucht en 2. degenen,
die verder 't binnenland waren doorgedrongen
en daar te midden der gevaren, waaraan
ze door barbaarse volkstammen en wilde
dieren waren blootgesteld, een wel primitief
maar zeer vrij en onafhankelik leven leidden,
dat bij hun een geest van onverschrokkenheid
en ten top gedreven vrijheidszin deed ontstaan
en volgroeien.
De eerste groep is reeds zeer vroeg in
l) WIERINGA: De oudste Boeren-Republieken,
(M. Nijhoff, 's-Qravenhage.)
THÉATRI: DES CIIAMTS-EI-YSKES, Les
Ratés, par H, R. Lenormand.
Werk van een dichter, die bovendien --?
maar hoe ondergeschikt in dit door-en-door
gevoelig stuk een intellectueel is. Ecu
mysterie-spel, waarbij wij, evenals bij
Strindberg's ,,'n Roes", kern en schaal gaaf uit
elkaar kunnen nemen, als twee helften, die
slechts een los, en stellig niet overal verant
woord verband houden. Ook de conte-rcndu
van Les Ratés" is misleidend als een melo
drama. Door deze feiten, noch door dezen
loop-van-zaken, gevoelen wij ons overtuigd.
zelfs niet door deze armoede.... De laatste
tien jaren het werk speelt in I'JIO'
brachten ons nuances van broodsgebrok bij,
waarnaast deze bohème" verbleekt, en toon
den ook het instinct-van-den-wcerstand en
het menschelijk aanpassingsvermogen als nog
nauwelijks gekende machten tot zelfbehoud.
En ten slotte zal het verschrikkelijk woord van
Oscar Wilde: For each one kills the thing
hèloves" wel niet zóó daadwerkelijk bedoeld
zijn geweest als Lenormand het hier, met het
pistool in de hand, tot een fait accompli
maakt. Desnoods zouden we ons het inner
lijke stuk met een ander slot, en in een ander
milieu kunnen denken, want wat deze Hij
en Zij" ten gronde richt is immers niet het
onafscheidelijk en onvermijdelijk gevolg van
hun maatschappelijke positie, al droeg
materiëele tegenspoed, naast zwak initiatief, daar
toe bij; het te-kort in deze verbintenis is
onstoffelijk en verheven boven de omstan
digheden, welke daarop zijdelings en momen
teel inwerken. Het is het eeuwig tekort,
dat Man en Vrouw, die elk op eigen wijze
levenslang hongeren naar het volstrekte
" de een in het Leven, de andere in de Liefde
scheidt, zoowel in het praalbed als onder de
hanebalken. En hier ligt voor mij de hooge
waarde van dit werk van Lenormand, dat
hij dit probleem heeft kunnen stellen en
beelden, ook minder fel en minder grootsch
dan Strindberg het vóór hem deed, doch
rechtvaardiger dan hij, redelijk, zuiver, en
met een oneindige zachtheid voor beide
partijen. Tegenover deze twee menschelijke
worstelaars staan wij niet als beangste mede
plichtigen in een ontredderde schepping, noch
botsing gekomen met het Kompagniebestuur
en tot 't eind van dat bestuur heeft die
strijd voortgeduurd. De grondoorzaak daar
van ts geweest dat de Kompagnie een handels
inrichting was, die haar uitgaven zo laag
mogelik en haar inkomsten zo hoog mogelik
moest doen zijn. De ambtenaren werden
karig bezoldigd en de welvaart van de be
volking was voor de Kompagnie 'n zaak van
ondergeschikt belang.. Wat de ambtenaren
nu aan salaris te kort kwamen, wisten ze
goed te maken door de bevolking af te persen.
Tegen zulke ambtenaren met hun familie
leden en aanhangers, aan wie ze gunsten
en winstgevende betrekkingen bezorgden,
kantte zich een groot deel van de bevolking.
Toen kwam de Amerikaanse Vrijheidsoorlog
en de leer van burgervrijheid vond een
vruchtbare bodem aan de Kaap. Vooral
via Nederland dat nog altijd het vader
land" werd genoemd moeten de
achttiendeeeuwse vrijheidstheorieën zich naar de Kaap
hebben overgeplant. De ontevreden burgers
noemden zich Patriotten"; zij hielden
(geheime) bijeenkomsten; zij gaven
paskwillen" uit, waarin o.a. deze leer verkondigd
werd: Het Volk heeft aan sommigen van
hun maatschappij de zorg voor die maat
schappij opgedragen, of de regeerders zijn
door een of andere oorzaak aan het bewind
geraakt, maar in beide gevallen heeft het Volk
het recht en den plicht de regeeringswijze
te veranderen of zich tegen de regeerders
te verzetten, hen af te zetten, wanneer het
Volk ziet, dat de maatschappij onder hun
regeering te gronde gaat en het Volk heeft
dit recht en dezen plicht niet alleen in Burger
staten", maar zelfs ook bij onbeperkte een
hoofdige Regeeringen". Ze zonden afge
vaardigden naar Heren Zeventien (1779)
en'naar de Staten-Generaal (1784) om te
klagen over de afpersingen door de ambte
naren gepleegd en om ruimer vertegen
woordiging van de burgers in de
bestuurskolleges te vragen. Doch met dit alles richtten
ze weinig uit en de Aristokraten" of
Anglomanen" bleven stevig in 't zadel zitten, al
werden dan ook kommissarissen gezonden
om de toestanden te onderzoeken.
Bij de stoere Afrikaners in de verder afge
legen distrikten leidden de nieuwe begrippen
echter, n door de richting, waarin hun geaard
heid zich ontwikkeld had n door de
levensgevaarlike misstanden die er heersten, tot een
heviger uitbarsting. De grensboeren waren
aan de gevaren die de Hottentotten en de
Boesmans die halfverdierlikte bewoners
van de wildernis opleverden reeds lang
gewoon, maar in de laatste jaren hadden ze
nieuwe en nog gevaarliker buren gekregen.
De Kaffers drongen op naar 't Zuiden en
Westen,evenals de Boeren zich naar 't Noorden
en Oosten verspreidden. Hoewel de Kaffers
in 1778 de Grote Visrivier erkenden als grens
tussen zich en de Boeren, bleven ze ook daarna
voortdurend die grens overschrijden, vee
stelen en de blanken vermoorden. De
regeering zorgde niet voor voldoende be
scherming van lijf en eigendom, en als de
Boeren zelf kommando's uitrustten tegen de
rovers en moordenaars, werden ze terug
geroepen en gestraft door een regering, die
niets liever wilde dan de vrede bewaren en
onkosten vermijden, en bovendien onkundig
werd gehouden door zijn ambtenaren. Vooral
haar ongelukkige keus van ambtenaren heeft de
grensboeren tot wanhoop gedreven. In 1785
was op verzoek van de grensbewoners een
nieuwe drostdij, die van Graaff Reinet,
opgericht. Maar toen de landdrost Woeke
gereed stond, tegen de Kaffers op te trekken,
werd hem dat, door 't stoken van zijn eer
zuchtige sekretaris Maynier, van overheids
wege verboden. Woeke werd teruggeroepen
en Maynier, die de inzichten van de regering
kende, in zijn plaats tot landdrost aangesteld.
Deze nam geen voldoende afweermaatregelen
tegen de Kaffers, zodat het plunderen en
moorden voortduurde, en vaardigde dreige
menten uit tegen degenen die weigerden
terug te gaan naar hun wegens de onveiligheid
verlaten en aan Kafferaanvallen blootge
stelde woonplaatsen. Toen was het geduld
van de Graaff Reinetters uitgeput! Febr. 1795
C. B. VAN BOHEMEN
RESTAURATEUR VAN
OUDE SCHILDERIJEN
(door Dr. Bredlus als zoodanig erkend)
HELMERSSTR. 57 DEN HAAG
OOSTERSCHE TAFEREELEN
Teekening voor de Amsterdammer" van Jan Poortenaar
kwamen zij gewapend bijeen, verdreven de
landdrost met zijn raadgevers, en enige
maanden later ook de uit Kaapstad gezonden
Kommissie tot schikking van 't geschil,
en verklaarden zich onafhankelik. Zij stelden
hun eigen ambtenaren aan en wezen hun
eigen Nationale Vergadering" van Re
presentanten" door de Volkstem" aan.
De beweging sloeg over naar 't aangrenzende
distrikt Zwellendam, waar soortgelijke gevaren
en misstanden heersten. En zo kwam 't dat
toen de Engelsen aan de Kaap kwamen, de
Republieken Graaff Reinet en Zwellendam
goed en wel gesticht waren. De strijd tegen
de Kaffers en daarmee het in bescherming
nemen, door 'n slecht ingelichte en ver ver
wijderde regering, van barbaren tegen de
grensbewoners, wier leven zij bedreigden, was
begonnen; maar die strijd was uitgelopen
en niet voor 't laatst op 't stichten van
twee Boererepublieken en 't post vatten
van een vrijheidsgeest die onuitroeibaar
zou worden.
Kaapstad en omgeving kon met geringe
moeite door de Engelsen onderworpen worden.
Doch niet de pas gestichte twee Republieken.
Herhaaldelik hebben deze nog gepoogd
hun onafhankelikheid te handhaven of te
herstellen. Nog in 1799 toen de bejaarde
held uit de veldtochten tegen de Kaffers,
Kommandant Adriaan van Jaarsveld, gear
resteerd werd naar men meende om poli
tieke redenen schoolden de burgers samen
en bevrijdden hem. Doch ten slotte moesten
ook zij voor de overmacht zwichten: Adriaan
van Jaarsveld stierf in de gevangenis.
In 't nieuwe bestuur werd van de aanvang
af de traditioneel geworden Engelse taktiek
toegepast: Verraders werden aangesteld in
de voornaamste posten. De Anglomanen
vierden hoogtij en verdrukten de Jakobijnen.
Van de zachtzinnigheid der Kaffers werd
hoog opgegeven, tot ze in grote benden
rovend en plunderend de Kolonie binnen
drongen, veel verder naar 't Westen dan ze
ooit te voren waren geweest. En toen ze
eindelik teruggedrongen waren, volgde men
de overwinning niet op, maar liet ze toe, te
midden der Boeren te blijven wonen. Maynier
werd weer aangesteld te Graaff Reinet. Onder
andere wandaden huisvestte hij Hottentotse
soldaten in 't Kerkgebouw. Tot twee maal
toe werd hij in zijn drostdij belegerd door
gewapende burgers, die herstel v?n grieven
eisten, vóór men besloot hem terug te roepen.
Groot was de algemeene oplichting toen
in 1803, als gevolg van de vrede van Amiens,
de Bataafse Republiek het bestuur over de
Kolonie van de Engelsen overnam.
Kommissaris-Generaal de Mist voerde al dadelik
een aantal zeer belangrijke bestuurlike her
vormingen in en ontwierp een verstandige
Hottentotten- en Kaffer-politiek. Algemene
tevredenheid kwam over 't land. Heilzaam
was de uitwerking geweest van deze voorproef
van Engels bestuur, zodat de tegenstand
algemeen en gemeend was toen in 1806
andermaal een Engelse vloot aan de Kaap
verscheen.
Tot dusver 't verhaal van mej. Wieringa,
dat begint met de moeilikheden van omstreeks
1775, en ons daardoor heen voert naar de
nog slechter Engelse tussenregering, om ons
eindelik te brengen bij 't afdrijven van de
storm tijdens 't bewind van de Bataafse
Republiek. Ze heeft een goed werk gedaan
door aan ten grondige studie te onderwerpen
'n tijdvak, dat van veel belang is voor de
Afrikaanse en ook voor de Nederlandse
geschiedenis. Deze studie vormt een goed
afgesloten geheel en wordt stipt begrensd
door de jaren 1775?1806, i'och verwerkt
X. DE C.ANARI-LAAN, BulTENZOKG.
Een statige, rechte laan.de Canari-laan van
den Buitenzorgschen Planrentuin, dicht langs
den grooten vijver waar de Victoria Regia
bloeit.
De hooge boomen wortelen breed uit.
Rustig, onhoorbaar, treden de zachte voeten
der inlanders en vrouwen, en deSoendaneesche
kleurigheid van hun sarong of baadje tintelt
""" "mi """"i " "i" mi ui" " mini iiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiMiiiiii iinmiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiii i
plotseling onder het voortgaan wanneer zij
door de zonneplckken schrijden.
Van hoog, heel hoog hangen de koorden
der luchtwortels onbewogen neer; grillige
klimplanten omvangen menigen zwaren stam
en ver boven onze hoofden fonkelen hun
vlamroode bloemen in het frissche groen.
JAN POOKTE N AAR
ook een schat van gegevens over de gelijk
tijdige ekonomiese en maatschappelike ge
schiedenis van de Kaap-Kolonie. Als 't geoor
loofd is bij 'n werk van zulk degelik gehalte
nog iets meer te verlangen, dan zou dat zijn
wat meer perspektief en wel vooral wat betreft
de gebeurtenissen, die aan deze jaren waren
voorafgegaan. De tegenstelling tussen
vrijburgers en ambtenaren toch is reeds in
't begin van de achttiende eeuw onder 't
bestuur van Adriaan van der Stel begonnen
een strijd die dan ook grondig bestudeerd
is door Fouchéin zijn uitgave van het Dagboek
van Adam Tas. Vele kinderen en klein
kinderen nu van degenen die in 1706 dicht
bij de Kaap woonden, bevonden zich in 1775
aan de Oost- of Noordgrens. Hebben zij de
nude wrok daarheen meegedragen? Ziedaar
een vraag, die mej. Wieringa niet eens aanraakt
en die des te belangrijker wordt als men
bedenkt dat er ook daarna zooals in 1739
onder Etienne Barbier telkens verzet
gekomen is tegen 't Kompagniesbestuur.
J. J. L E R o u x
Miiiiimiiiiiiiiiillilitlmiliiiiiiiiiiiiitiililtlllilillilllil
Vraag aan Uw boekhandelaar
Charivarius Ruize-Rijmen
GEBONDEN l 2.90
Er is veelal een verrassende, verbluffende, over
stelpende geestigheid in het gekaats en geraket, in het
vuurwerk van zijn woorden met diep inbijtcnden zin."
(Prof. J. Prinsen J.Lzn. in de De Groene)
Uitgaaf van H. D. Tjeenk Willink & Zoon te Haarlem
het woord vijanden", noch het woord
slachtoffers" komt in ons op; hier
voelen wij eenvoudig een wrecde natuurwet,
die de besten, de fijnsten en meest-bewusten
treft, met zóó n.ilden eerbied beschouwd en
aanvaard, dat een relaas van louter moreel
verval zich in onze herinnering hecht als een
chanson d'amour; dat wij de verbit.ffende
uitspraak van den verloopen
tingeltangelmuzikant, die zich eenmaal een beroemd
componist droomde: Je ne peux pas dire
que la vie m'a témauvaise" beseffen als
een oprechte en nobele concessie aan her
in zijn uiterlijke vormen nu eenmaal onvol
maakt aardsch bestaan. Wij mogen hier
spreken van Russische invloeden", die onge
twijfeld op dezen Franschen schrijver hebben
ingewerkt, daarbij zij dan tevens aangeteekend
dat men met invloeden" nog geen
tooneelstuk schrijft. En op hoe innige wijze heeft
Lenormand dan hier, in zijn werk, den strijd
op leven en dood tusschen de beide sexen in
geluid, hoe sterk heeft hij, in alle stadia,
dit smartelijk-innigste doen doorklinken !
Aan het slot van het eerste tafereel (al deze
veertien tableaux" sluiten even fijnge
voelig, en bewonderenswaardig is de bouw
van het werk !) vinden zij elkaar, de jonge
tooneclschrijver zonder succes, en het
actricetje. Daar geef t zij, die bekent om zijn verzen
te hebben geschreid, hem, wat het overige
leven zijn schuchter zelfvertrouwen tot dusver
onthield en hij noemt dit blijk van erkenning en
verwantschap, dont je suis plus heureux que de
tont Ie reste: une chose qui suffit."
In het tweede tafereel zij vereenigden
hun schamele levens weet hij al, dat deze
suffisance" voor een man niet toereikt,
dat het leven een boeiender geheim is dan de
liefde. L'amour ne peut pas donner la réponse
dont j'ai besoin "
En wij vernemen haar antwoord, dat geen
weerklank geeft, noch wekt: II me semble,
a moi, que si tu m'aimerais d'avantage,
tu te tourmenterais moins."
Van dat oogenblik af spreekt elk een eigen,
voor de ander onverstaanbare taal. Notre
chanson i nous", zegt zij, seule une
femmepeut s'en doute l'entendre". Doch de harts
tochtelijke strijd van dit subliem vrouwe
figuurtje orn hem deze troostende melodie noch
tans! te doen hooren, als met haar ooren, opdat
hij, in dit leven vol mislukking, dit eenig moge
lijk geluk zal grijpen en er kracht uit putten
gelijk zij, was van den aanvang af in beider
nadeel beslist. Voor zijn mannelijk zelf
bewustzijn staan tegenspoed en armoede als
doodgravers, de fantaisie, die hij als schrijver
mist, mist hij ook als mensch. Voor haar zijn
ze de belagers van de eenige realiteit (?tes
bras autour de moi") die zij erkent. Haar
kleeren verslijten, niets van tooi kan zij
zich meer verschaffen, et tu cesscras de
m'aimer!" En wanneer hij dan, in zijn ver
sleten jas, kou lijdt, en een oude
tooneelkleedster haar herinnert aan wat een jonge
vrouw toch altijd van waarde bezit en te
gelde maken kan, dan brengt zij, zakelijk
en schier onaangedaan, haar, eer" in de
Bank-van-leening van het opgewekt stadje
Bar-le-Duc, waar het gezelschap dien avond
speelt.
Hartverscheurend is het tooneel in de vale
hotelkamer, bij het aanbreken van den dag,
waar de man, gedoken in den eenen sofahoek,
zij, snikkend, in den andere tracht zich met het
gebeurde te verzoenen, haar heroïque offer
prijst, zonder haar met een vinger te beroeren.
In hem is thans elke band met het mysterie,
met das ewig weibliche", verscheurt, de
,,eer", voor de liefhebbende vrouw slechts
n woord, hield voor hem de laatste rea
liteit in; bezoedeld gevoelt hij zich in haar.
En als hij haar eindelijk, physiek afkeerig, uit
erbarmen, in zijn armen trekt, begrijpen wij
het vonnis aan de vrouw voltrokken. ,,Le
jour, oiïje te ferai pitié, tu ne m'aimeras
plus."
Nu zij dit deed, waarom zou hij het bloedgeld,
dat hun tenminste iets in den hongcrigcn
maag brengt, weigeren? Wat baat hem nog
deze of gene moraal ? Een deerne op straat
loopt hij na. ... en wanneer hij zijn vrouw
rekenschap geef t ook van dit arm zalig avontuur,
gelooft hij dat hij het deed om den afgrond,
die tusschen hen beiden viel, te overbruggen,
pourctre plus pres de toi."
Als in een ziekteproces wonen we ook hier
de laatste opflikkering bij van het stervend
ideaal. De inusicus-tingeltangel-pianist, die
het leven uitputte en wegwierp als een leege
bast om op te gaan in den onaantastbaren
droom, ontneemt hem bij een toevallige ont
moeting de obcessie ,,de nos sentiments
classes." Eer, schande.... in verademing be
aamt hij: c,a nesontpeut-étrequedesmots."
De verlichting komt over hem: ,,Il est
possible que la grandeur, la beauté, l'ainour
soicnt ce prix...." Hij kan weer gelooven.
Het tafereel dezer tijdelijke wedergeboorte:
Hij en Zij voor het open venster van hun
hötel-dakkamertje, aan elkaar geklampt in
deze opflikkerende illusie het leven alsnog
samen te zullen overwinnen -?cette pitiéde
nos lèvres pour tios lèvres behoort tot het
schoonste dat ik in de dramatische littera
tuur (?Romeo en Julia" inbegrepen) ken.
Aan de ontdekking, dat al het overige slechts
woorden zijn voor wie liefheeft, drinkt hij
zich een roes. Voor haar is dit uur de
eindelijke bevestiging van wat zij altijd geraden"
heeft, pressenti dés Ie premier jour: Tout
trahit, tont manquer... et soudain quelque
chose vous saisit, vous eminène doucement,
une porte s'ouvre au plus bas de la douleur,
et voila qu'il entre une lumiére qu'on ne
connait pas On est tranquille, on ne s'inquiète
plus." Voor de vrouw is dit de eeuwigheid,
....hem overvalt de twijfel al reeds in de
extaze van het oogenblik. Hij, die geen kunste
naar is, gelijk de musicus, en als een impotent
dichter ook deze poëzie" slechts uit de tweede
hand verkreeg, hij vindt in dit liefdegeluk,
bij de degradatie van het leven, geen vrede:
,,Tu crois vraiment que norte maniere de
vivre.. ?"
Zij: ,,Q;< in'e^t gai. (^a ne m'iiileressc pas.
En dan gaat het snel bergaf. Aan de toekomst
heeft hij vertwijfeld, aan het geluk dat naast
hem sliep, kon hij niet gelooven, thans ver
guist hij ook het verleden. Je sais, moi, je
sais que nous nous sommes aimés", houdt zij
vast. Drie weken '" smaalt hij. On ne
peut pas manquer sa vie", besluit zij. De
poëzie van den drank is voor zijn
armoede" de laatste uitkomst, de laatste bit
tere zekerheid. Geen hard woord komt op de
lippen der vrouw, die bemint. Zij kruipt uit
haar miserabel bed om den armen beschonkene
zijn schoenen uit te trekken. En met haar
wang op zijn knie, snikt ze: Tu avais donc
tant de chagrin.... tant de chagrin que c,a?"
En eerst als zij dood ligt gedood in een
vlaag van dronkenschap zal hem de twijfel
nog eenmaal grijpen, een plotseling verheven
en gewijde twijfel. . . . ,,un nouveau doute,
plus formidabk": of zij het niet toch bij het
rechte einde heeft gehad?
Tes yeux out l'air de savoir...." Wat
haar warme levende liefde, die geen offer
telde, hem niet heeft kunnen bijbrengen....
notre chanson a nous" de oneindigheid,
waarnaar hij reikhalsde, achter haar gesloten
oogleden vindt hij haar, en de dood, waaraan
hij zich overgeeft, hercenigt en herstelt.
Van den toren spedt het carillon.
Dit is de innerlijke inhoud van ,,Les Ratés".
Het dichterlijk verhaal ligt besloten in een
grijs-grauwe atmosfeer van maatschappelijke
misère, waarvoor de schrijver in het milieu
van een zooveelsten-rangs reizend
tooneeltroepje de elementen vond en waaraan zijn
deernisvolle humor voor al deze armzalige
,,Kinder der Freude" zachtcn glans gaf.
In n tafereel, het tiende, trof hij scherp
caricaturaal: de anderen", de bourgeoisie
van een provincie-nest, voor wier onbewust
heid het leven noch de liefde ooit schemerde
als probleem.
De Rus Pitoeff heeft deze atmosfeer,
in veertien tafereelen, geschapen, uit vodden
en houten stoelen, een smal ijzeren
ledikantvoor-twee, een zielig kaarsvlammetje; uit
vtinzc lucht en vochtigheid, schaduw, nauwte
en gebrek aan alles. Het eenige wat we
van deze roerende vizioenen na kunnen
vertellen is, dat hij het tooneel in tweeen
had gedeeld, boven en onder, doch waar dit
als beginsel niets nieuws is en voor dit stuif,
met zijn hooge hótelkamertjes juist van
pas bleek, vraagt deze bijzonderheid, bij
zooveel buitengewoons van stelling en be
lichting, de aandacht niet. Tegen de geheele
aangrijpende ensceneering zou men kunnen
aanvoeren, dat ze pp zichzelve reeds zóó
suggestief was, zoo in-zich-zelf compleet, en
schoon als stemmingen, van Whistler, Van
Gogh, Daumier, als prenten van Steinlen,
dat de poëzie van den tekst te midden dezer so
bere, doch machtig bezielde requisieten
het zwaar te verantwoorden kreeg. Het
visucele werkt nu eenmaal meer onmiddellijk
op ons in dan het woord, dat door den geest
moet gaan, wil de muziek ervan ten volle
doorklinken.
Pitoeff heeft zelf den Man gespeeld, in
een zeer persoonlijke, en voor een ander ras
nauwelijks toegankelijke sfeer. De
Hollandsche vrouw naast hem, Marie Kalff, stond
van nature buiten deze soort verteedering,
gaf poëzie van anderen bodem, zoodat
wij het paar", ook in de oogenblikken van
harmonie, meer dan de schrijver bedoeld kan
hebben, als door vreemde invloeden geschei
den voelden. In dit, voor een cerebraal"
wellicht iets te week, te mysterieus spel,
was deze Rus echter diep-treffend, terwijl
op haar wijze, de Hollandsche actrice, naar
haar open, innigen landaard, hem met aan
doenlijke liefheid aanhing. Ik kan me deze
rollen nog anders vervuld denken in
andere verhouding tot elkander de vrouw
ook uiterlijk meer verworden en, in die ver
wording, grootscher,
meer-er-boven-uit-stijgend aan het slot, maar ik geloof niet, dat de
stumperige goedheid van wie gewillig zijn
en machteloos, van wie vergeefs beminnen en
vergeefs verlangen, eenvoudiger en natuur
lijker zou kunnen worden weergegeven dan
door deze beiden, die den auteur op twee
erlei wijze na-staan. De geheele vertooning
voldeed, was evenwichtig, warm, en zonder
stoornis en toen wij den schouwburg verlieten
voelden wij hoe zeldzaam komt het voor
de ontroering om het mensch-zijn in onze
knieën.
TOP N A E F