De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 10 februari pagina 1

10 februari 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S". 2381 Zaterdag 10 Februari A°. 1983 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten EXTRA BIJVOEGSEL Bij dit nummer behoort een gratis bijvoegsel: De Automobieltentoonstelling INHOUD: 1. Het kan verkeercn,door Prof. Dr. O. W. Kernkemp.?Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck. 2. De nieuwe wereldorde, door Prof. H. Brugmans. Spreekz a'. 3. Astronomische fragmenten, door Aerobatus. 5. Voor vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons. Het bezoeken van z'eken, docr A. H. Loeff?Bokma. Speelgoedgesprekken, dcor Ari. Over boeken en Tijcschriften. Uit de Naluur : Vogel zang II, door Dr. J-ic. P. Thijsse. 6. Japansche brief, dcor Ellen Forest. Boekbespr king, door J. J. L. Duyvendak. Aphorismen, door Dr. A. E!o3sser. Op den Economischcn Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert. Dostojewski, door A. Piasschatrt. Schilderkunstkroniek, door Mr. M. F. Hennus. Dramatische kroniek, door Top Naeff, met teekening v. B. v. Vlijmen. De Vrede in 't gedrangr, teakening van Rietschneider 9. De S. D. A. P. en de Roer bezetting, teekening van Joh. Braakensiek..Charivaria, door Charivarius Krekelzang, door J. H. Speenhcff Tronies, teekening van B. van Vlijmen, met rijm van Charivarius Da verwoesting van het Nederlandsch, door Dr. Ch. F. Haje 11. Uit het klad schrift van Jantje Rijm Kronyck, door Melis Stoke Nieuwe boeken, door H. Salomonson Het moeilijke oogenblik, door Per Lagerkvist. Bijvoegsels: Het mislukken van de conferentie te Lsusanne, teekening van Joh. Braakensiek De Automobieltentoonstelling. iiiimiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iHlHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiit HET KAN VERKEEREN In Het Volk van 6 Februari 11. voert de redactie van dit blad een polemiek tegen een artikel, dat in de Februariaflevering van De Nieuwe Samenleving is verschenen, het maandblad der af deeling Amsterdam van het ReligieusSocialistisch Veibond. De schrijver van het bedoelde ar tikel had zijn instemming betuigd met de door Het Volk herhaaldelijk uitge sproken afkeuring van de bezetting van het Roer-gebied. Maar hij voegde daaraan toe, dat het verzet der Duitsche arbeiders niet door economische redeneeringen" in den trant der Marxisten kan worden verklaaid. Volgens hem geven psychische fac toren hier den doorslag. Zelfs is hij van meening, dat de verdediging van het nationaal bestaan als het eenige motief moet worden beschouwd, waardoor de bevolking van het Roer-gebied instinct matig in verzet kwam tegen de hande lingen van de Franschen. Daarom doet men beter de rechtvaardigheid" er buiten te laten. Er zijn geen recht vaardige nationale zaken onder deze kapitalistische rechtsbedeeling; er zijn bij conflicten slechts complexen van individuen, die elkaar met een typi sche oorlogssolidariteit te lijf gaan". Zelfs de Boeren-oorlog wordt een lastig probleem, als men objectief recht wil doen. Maar: dit behoeft ook niet; dit doet de massa nooit; en zeker niet, als zij zelf bij een conflict is betrokken. De eisen, dat het Recht"" zal zege vieren, is slechts de uitdrukking van den vastbesloten wil om den tegen stander de baas te worden". Tegen deze opvatting stelt de re dactie van Het Volk zich in het geweer. Zij vindt haar te materialistisch". Ook acht zij het niet de taak van sociaaldemocratische voorgangers om de massa ervan te overtuigen, dat zij niet in staat is objectief recht te doen. In tegendeel, het moet met vreugde wor den begroet, wanneer deze haar zuiver rechtsgevoel volgt, dat tegen alle onder drukking in opstand komt. Volgens Het Volk immers moet het verzet der arbeiders in het Roer-ge bied niet aan de werking van het na tionaal instinct worden toegeschreven. Hier werkt een sterker, een zedelijk motief: het rechtsgevoel. Bij drie groote conflicten van onzen tijd heeft dat elementaire rechtsgevoel zich doen gelden. In den Boeren-oorlog heeft het niet ontbroken aan pogingen om den strijd der Engelschen tot bemachtiging van het ongetwijfeld achterlijke en reactio naire Transvaal voor te stellen als een strijd van een kuituur van hoogere tegen eene van lagere orde, waarbij het recht historisch aan de zijde der hoogere kuituur zou zijn". De groote volksmassa heeft zich echter geen oogenblik erdoor in ver warring laten brengen, doch met zuiver instinct onwrikbaar de zijde ge kozen van de kleine, die door den groote ter wille van het goud, overvallen en met militair geweld ten onder gebracht werd". In den wereldoorlog zijn er van Duitschen kant bovenmenschelijke pogingen aangewend om Duitschland voor te stellen als een land, dat men ver hinderen wilde zijne vleugels uit te slaan en dat dezen insluitingsring wel moest doorbreken". De volksmassa echter zag de Duitsche oorlogsverklaringen, den inval in België, de stik-gassen, den onderzee oorlog tegen handelsschepen, en zij aarzelde geen oogenblik in haar rechts gevoel, beleedigd door een milita ristisch vertrappen van alle zede en recht". Zoo ook ziet men thans zeer wel en algemeen in, dat de Duitsche kapita listen, door zwakke regeeringen hun ondanks aangemoedigd, zich op ellen dige wijze onttrokken hebben aan de verplichtingen tot herstel van de in de vijandelijke landen aangerichte ver woestingen". Maar dat kan de volksmassa ge lukkig niet weerhouden om instinctief in het hevigst verzet te komen tegen de Fransche methode om met militair geweld te willen afdwingen wat alleen door vreedzame onderhandeling kan worden overeengekomen". Deze principieele beschouwingen van sociaal-democratischen kant lijken mij in meer dan n opzicht merkwaardig. Op het eigenlijke geschilpunt tusschen de schrijvers van de bedoelde artikelen: of het passieve verzet, dat de Duitsche bevolking (er is geen reden alleen te spreken van de Duitsche ar beiders") aan de bezetters biedt, moet worden beschouwd als een uiting van het nationaal instinct, dan wel van het beleedigd rechtsgevoel, zal ik hier niet diep ingaan. Reeds hierom niet, omdat ik het artikel in De Nieuwe Samen leving slechts ken uit hetgeen Het Volk daarover mededeelt. Voor zoover ik echter daaruit mag oordeelen over dit artikel, schijnt mij dit den aard van het verzet tegen de bezetting juist te karakteriseeren. Zoo dit al niet uitsluitend mag worden toe geschreven aan nationale motieven, dan toch zeker in hoofdzaak. Maar het is begrijpelijk, dat het officieele orgaan van de sociaal-democratie daarvan niet hooren wil. Zulke motieven passen niet bij de protest-beweging tegen de bezetting, die de S. D. A. P. wil verwekken. Het beifedigd rechtsge voel" kan daarbij beter diensten be wijzen. Ook wil ik slechts terloops aanstip pen, dat de beschouwingen van Het Volk over den wereldoorlog eenige ver wondering moeten wekken. Het rechts gevoel, zoo verneemt men nu, kwam toen in opstand tegen wat de Duit schers] bedreven. Dit rechtsgevoel schijnt dan bij een deel der Nederlandsche sociaal-democraten gesluimerd te hebben, althans niet tot uiting te zijn gekomen. Want velen hunner, ook van hunne voorgangers, waren toen eer Duitschgezind dan het tegendeel daar van. Maar dit terzijde. Wat mij in de artikels van Het Volk en De Nieuwe Samenleving het meest trof, is niet het verschilpunt, maar datgene waar in zij overeenstemmen. Volgens beide is het gedrag der iiiiiiiiiiiiiiiimiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiHii niiiiiiiitlliiiii Illllllllltlllllllllllllllllll AAN DEN ANDEREN KANT IV Wij maar waarom ons te identificeeren met die opgeslotenen in de strafgevangenis van Ohio? daarom beter: zij hadden nu den tijd der ondragelijkste ellende van de celstraf achter den rug en waren meer toeschouwers van leed geworden, dan dat zij zelf lijders waren. Zij zochten het zich zoo goed te maken als de omstandigheden het toelieten. Bill Porter, dien zij als leider erkenden, had een inventief genie. Hij richtte de club der Hermieten op, want hoewel hij zich niet graag met anderen familiariseerde, hij had toch behoefte aan een zekere gezelligheid om zich heen. De club bestond uit zes leden, waar van de helft wegens valschheid in geschrifte met het gerecht in aanraking was gekomen; het waren gewezen bankiers, die zich vergist hadden in hun boeking en daartoe behoorde ook Bill Porter; zij stonden er op niet verward te worden met de dieven en roovers die in de club werden vertegenwoordigd door Jennings en dengeen dien wij leerden kennen als medetoehoorder van Bill Porter'sKerstgaaf. Zondags in den namiddag had de club haar bijeenkomsten, en onthaalde zich op een diner dat eigens voor de club door een der club leden was klaar gemaakt. Een valsch schot van het lokaal waarin men vergaderde ver borg kookfornuis en provisiën, want het was alles onrechtmatig wat men daar deed en de spijzen en dranken waren gestolen en binnen gesmokkeld goed. Maar was het tegen recht, het was ook alles in de puntjes tot de menu's toe. Publiek om zijn verhalen aan voor te lezen, of ze kritisch met hem te beoordeelen had Bill Porter niet in de dischgenooten van de Hermietenclub. In dit opzicht was hij uiterst gevoelig. Hij verachtte in zijn hart de mis dadige bankiers, die gemakkelijk op hun kantoor gezeten stelselmatig weduwen en weezen van hun geld beroofden; hij wilde niet dat zij de hand uitstaken naar zijn kunst. In alle opzichten waakte hij jaloersch over zijn talent. Zijn gaaf, gevoelde hij, gaf hem een recht over het leven: hij mocht het omscheppen naar zijn willekeur. Al wat leven is," zeide hij wel, komt mij toe. Ik neem daarvan wat mij past en wat ik noodig heb, en geef het weer zooals ik het kan". Rauw en bloedend de werkelijkheid in zijn verhalen over te nemen, stond hem tegen. Jennings vertelde hem van een medege vangene, die een heerlijke altstem bezat; hij had niet gerust want die Jennings die wel het een en ander op zijn geweten had, was verre van misdeeld in hartengevoeligheid, hij was niet met zichzelf tevreden geweest eer hij van haar had vernomen, wat haar in de gevangenis had gebracht; zij had^denmin naar die de vader was van haar kind en het aan zijn ellendig lot had overgelaten door een pistoolschot gedood; dat was een geschiedenis voor Bill Porter om te kennen. Denkt ge niet, dat er de echte hartenklop in is?" vroeg hij. Kolonel," was het antwoord met een geeuw van verveling gegeven, de pols klopt te luid. Daarenboven een heel gewone zaak". Gewoon !" zeide Al Jennings verontwaar digd, het heele leven is gewoon. Waar is de kunst voor?" Kolonel," zoo kwam Bill Porter, die merkte dat hij zijn vriend bitter had ge wond, eenige oogenblikken later op hem toe. Wees niet boos op me, mijn gedachten waren ver. Wat was er voor mijn verbeelding? Was het die vallei in Mexico, waar wij een heerlijk lui leven zouden hebben geleid, of was het de uittocht op een goeden morgen uit dit kasteel van steen met ons drieën, gij met uw tuba, uw vriend met zijn fluit en ik met mijn gitaar, als drie minnestreelen die hun weg over de ruime aarde met hun muziek vervroolijken en de jonkvrouwen der burchten voor de vensters lokken?" En dan op eens kwam hij later met een ernstig gezicht voor den dag: Ik zal u zeggen waarom die altzangeres die zich heeft gewro ken op haar minnaar mij niet interesseert. Zij is hier beter af, dan zij ooit elders kon zijn. Ik weet wel, dat deze plek een verdoemenis is, maar welke kans blijft er voor een meisje met haar verleden in de wereld over. Waar denk je wel aan, kolonel, wanneer je haar hier vandaan stuurt, om in de goot hierbuiten te worden vertrapt?" Zoo was de beredeneerde overtuiging van Bill Porter. Want hij had zijn theorie over de bestemming van zijn korte verhalen, hij zag daarin een machtig middel van opvoeding, door de combinatie van leed en humor. Het vooroordeel tegen de menschen die onder dreigden te gaan moest worden gebroken door begrip van het leven. Wat de wereld noodig had was een beetje meer meegevoel. En hij wist tegen welk een stroom hij zou hebben op te roeien, wanneer hij de eens ge vestigde opinie wilde ontwrichten. Convicts," was een van zijn spreuken," are not accepted in the best society, even in fiction". Pathos en humor verlangde hij om de rechte werking van zijn verhalen te weeg te brengen. Maar hoe wanneer het leven de hardheid van de ontberingen opstapelde en geen ope ning liet voor den minsten straal van humor ! Jennings met zijn gevoelige n euwsgierigheid had het geval van Dick Price opgespeurd en vond het te merkwaardig om het niet aan Bill Porter mee te deelen. Dick Price, die voor norsch en luimig door ging en meestal alleen werd gelaten, was een levenslang gevangene als misdadiger van gewoonte, d.i. hij was op zijn tiende jaar voor FEUILLETON-PRIJSVRAAG. uitgeschreven door de Amsterdammer1', Weekblad voor Nederland Door de Amsterdammer", Weekblad voor Nederland, wordt een prijsvraag uitgeschreven voor korte, spannende verhalen, bestemd om te worden opgenomen als feuilleton in de Amsterdammer". VOORWAARDEN De omvang mag niet minder zijn dan 1600 woorden en niet meer dan 4000 woorden. De copie moet met machineschrift geschreven zijn op n zijde van het papier. De inzending moet geschieden vóór l Juli 1923 aan het secretariaat van de Amsterdammer", Keizersgracht 333, Amsterdam. Het manuscript moet een opschrift, spreuk of pseudoniem dragen, welke aanwijzingen herhaald moeten worden op een bijgevoegde gesloten enveloppe, die een briefje moet bevatten met naam en adres van den auteur. Het manuscript mag in geen geval den naam van den auteur vermelden. Uitgeloofd worden 13 prijzen ter gezamenlijke waarde van vijfhonderd gulden, te verdeelen als volgt: eerste prijs / 125.?, tweede prijs / 75.?, derde prijs ?50.?en vervolgens tien prijzen van / 25.?. De bekroonde bijdragen worden geplaatst als feuilleton in de Amster dammer". Redacteuren en uitgevers krijgen het recht ook de niet bekroonde inzendingen, die daarvoor in aanmerking komen, tegen het gebruikelijk honorarium te publiceeren. De ingezonden bijdragen zullen beoordeeld worden door een jury bestaande uit de heeren: CYRIEL BUIJSSE A. H. VAN DER FEEN (F. de Sinclair) HERMAN SALOMONSON Dadelijk na de opneming in ,,de Amsterdammer" herkrijgt de auteur het volledig auteursrecht over zijn bijdrage. immuun minimi Duitschers in het Roer-gebied uit psy chische factoren te verklaren: uit nationaal instinct of uit rechtsgevoel. Het Volk vindt de eerste opvatting te materialistisch". Men zal dit woord dan moeten begrijpen als: te plat, te laag bij den grond, te weinig recht doende aan de ethische redenen van het verzet. Neemt men het woord materialis tisch" echter in de beteekenis waarin het voorkomt in historisch-materialisme," dan geldt zoowel voor de mo tieven, die Het Volk noemt als voor die van zijne wederpartij in dezen pennenstrijd, dat zij van alle historisch-materialisme gespeend zijn. Volgens deze leer toch, die nog altijd als de officieele leer van de sociaal democratie geldt, moet ook een con flict, zooals er zich thans een aan de Roer voordoet, uit economische mo tieven worden verklaard. Zij ontkent niet het bestaan of de kracht van ideeën, maar verkondigt, dat alle richtingen in gedachten- en gevoelsleven in laat ste instantie worden bepaald door de economische structuur van de maat schappij. Wat echter door Het Volk en De Nieuwe Samenleving wordt aangevoerd ter verklaring van de gebeurtenissen aan de Roer, beantwoordt ook niet in de verte aan de eisenen, die de theorie van het historisch-materialisme aan de verklaring der gebeurtenissen stelt. Zij redeneeren beide zooals de door de aanhangers van het historisch-materiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIHIIII iiiiiiiitiiiiiiiiiiiiini lllllltliiiillllllllllli het koopen van een kleinigheid in de gevangenis gebracht en naar een opleidingsgesticht in de mechanische afdeeling gestuurd. Met een gun stig getuigschrift op zijn achttiende jaar ontslagen, ging hij aan 't zwerven, zonder een dienst te kunnen vinden, omdat men tnenschen uit de gevangenis liefst niet ge bruikte. Er bleef niet veel anders over dan zijn toevlucht te nemen tot zijn buitengewone handigheid in het openen van brandkasten. Tweemaal vergreep hij zich, tweemaal werd hij gevat en op zijn twintigste jaar, na drie maal voor het gerecht te zijn geweest werd hij volgens de wet van den Staat tot dwangopsluiting veroordeeld voor zijn leven. Hij was geheel onttrokken aan de maat schappij, mocht geen inenschen, geen brieven, geen boeken ontvangen; het was het bitterste dat aan iemand kon geschieden. Op den duur liet men hem vrij door de gangen der gevange nis gaan. Hij had aan Jennings een dienst willen be wijzen, hij nam Jennings in zijn vertrouwen op; op een avond als zij samen zaten verhaalde hij hem zijn geschiedenis bij al die gevangenen bestond een groote behoefte hun hart te luchten. Dick Price opende hem zijn hartsverlangen om van zijn moeder iets te hooren. Jennings, als je haar kondt schrijven zou ik voor je willen sterven," erkende hij hem. Jennings, die bij de administratie in rang wa's gestegen en die in veel opzichten een vrije hand had, wist tot het oude moedertje in betrekking te komen. Ik laat het pathetische weg van de ontmoeting met het arme menschje, dat natuurlijk niets dan goeds hoorde van haar zoon, evenals Jennings aan dien zoon niets dan opgewekts over zijn diepgebogen moeder vertelde. Was er nog niet een troost en een goede tijding in het verschiet? In die dagen werd er door een maatschappij een groote fraude gepleegd, de papieren die daarover licht gaven waren in een brandkast gesloten, waarvan de penningmeester der compagnie den sleutel had. Hij was daarmee op de vlucht. Om die stukken ongedeerd daaruit te kun nen halen, zocht men de hulp van een in breker uit de groote gevangenis van Ohio. Op raad van Jennings werd Dick Price ge kozen. Hij nam aan ieder slot, hoe ook gecom pliceerd, binnen tien a twaalf seconden te openen. De gouverneur van de gevangenis beloofde voor hem pardon te zullen aanvragen, zoo hij zijn belofte vervulde. Dick maakte eerst door een pijnlijke ope ratie zijn lenige vingers nog gevoeliger dan zij waren, en raadde zoo het geheim van het slot; het was alsof onder den streek van zijn hand, de brandkast zich van zelf opende. De cipier had hem en Jennings met een rijtuig naar de plaats van de brandkast gebracht. Na het succes waren allen in een staat van opwinding. De cipier legde in het rijtuig zijn arm om Dick's hals, Jennings voorspelde den armen gevangene een spoedig maal met zijn moeder. Maar de staat zag geen reden om hem pardon te geven, ,,'t Is maar goed voor hem dat hij niet lang meer heeft om te leven," zeide Bill Porter. Jennings stond sprakeloos, geheel versla gen. Dick Price stak zijn hand naar hem uit: ,,Het komt er voor mij niet op aan. Wat geeft het mij?" Al," zoo vroeg hij aan zijn vriend, kort voor zijn dood, ik heb dat boek gelezen dat Bill Porter me in 't geheim toestak. Daar uit merkte ik, wat een werkelijk leven beteekent Ik ben nu 36 jaar, en ik sterf zonder ooit te hebben geleefd. Ik heb een lijst ge maakt van wat ik heb gemist. Ik sprak nooit met een meisje in mijn leven, zag nooit de zee, was nooit in een theater, bad nooit een recht gebed. Waarom ben ik eigenlijk geboren?" Bill Porter wist in 't eerst niet wat hij met het verhaal moest doen. Ik denk niet dat het zal gaan, kolonel ,strafgevangenen, ge weet het wel, worden niet aangenomen in het beste gezelschap, zelfs niet in romans." W. G. C. BYVANCK

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl