De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 10 februari pagina 3

10 februari 1923 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

10 Fcbr. '23. - No. 2381 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 12 zilveren theelepeltjes met verschillende bloemsteeltjes Met etui zonder etui f 28.?. f 24.?. Lengte der lepeltjes lOc.m. Franco door Nederland. Bij niet voldoening mogen de lepeltjes geruild worden In Den Silveren Molenbeecker CORN. SCHOORL Amsterdam den Haag NLLEI'i Oude Genem Fijne Likeuren en Punch Jlf. P. POLLEN A ZOON - Rotterdam KALVERSTRAAT 32 Tel. N. 2149. HOOGSTRAAT 31 Tel. No. 6890. SPECIAAL ADBES VOOR Draaistroommotoren 1-500 tot 5 P. K. en Electrisctie Strijkijzers, nieuwste constructie Ingenieursbureau VAN NISPEN ZWOLLE illliimimiitmiiiiiiiimm DEFECTEN AAN ELECTRISCHE HUISHOUDELIJKE APPARATEN ZIJN LASTIQ REPARATIES ZIJN KOSTBAAR EN SOMS NIET AFDOENDE GEBRUIKT DAAROM TRICITY MATERIAAL EN MEN ONTKOMT HIERAAN T R l C l T Y SYNDICAAT T ELEP HOON 7164 N N 3189 LOOIERSGRACHT AMSTER DAM SiQAREN N. V.iEersta Nederl. Elementen!abr. DE KROON", Den Haag. F. FEDDEMA WAGENSTR. 67 DEN HAAG Telefoon 879 NIEUWSTE MODELLEN Heerenschoeisel vanaf f 12.50 KUHR AMSTERDAM, Heerengracht,304 Telefoon N. 8060 *££^ Dameskleedermaker?Bontwerker Mantelcostuums of lange Mantels naar maat vanaf f 85. Wij bezoeken U op aanvraag zonder eenige ver plichting of prijsverhooging door geheel Nederland. UPS 2 PETERS-DORDRECHT FABRIEK VAN INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40 Typen-Steno-Talen-Boekhouden Torpedo, 10,5PK., 4zitpl,f4200, Conduite Intérieure, idem 5500.J. LEONARD LANG, AMSTERDAM. IJIIIMIilIlIllimillllllllllllllMHlIIIIIHIIIIIJIIIIlii iiutmiiiuiiiiuiiimiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiiiiiii IHIIIIIIIIIIIIIIIII ASTRONOMISOltfRAGMENTEN 2. HET HEELAL IS EEN ORGANISCH GEHEEL. DE LES DER METEORIETEN door AEROBATES. Wij hebben in een vorig opstel medege deeld, dat het Heelal, dat is de ruimte waarin zich de voor ons zichtbare hemellichten be vinden, door slechts vier hoofd-vormen bevolkt is; wij hadden zonder bezwaar dit aantal echter wel tot de helft kunnen terugbrengen, en de mededeeling zoo inkleeden, dat het Heel al slechts door twee rassen" bewoond is. n.I. door sterren en door nevels. Wij kunnen enkelvoudige sterren, meervoudige sterren en sterrenhoopen wel verschillende vormen noemen, maar zij zijn (de woorden drukken het reeds uit) ontegenzeggelijk kinderen van het zelfde ras. De nevels echter moeten als een afzonderlijk ras beschouwd worden. Dwingt nu reeds de eenvoud van zulk een stelsel eerbied en bewondering af, deze worden nog vergroot door het besef dat dit alles van n maaksel is, uit dezelfde stoffen is opgebouwd en bezig is aan een levensloop, die volkomen te volgen en in algemeene trekken te voorspel len is door toepassing van natuurwetten, door den denkenden mensen op onze nietige aarde gevonden. Het Heelal daaraan valt niet te twijfelen is n organische eenheid. Dit is volstrekt geen vanzelfsprekend feit; het zou a priori beschouwd niet vreemd zijn. wanneer bijv. Castor in hoofdzaak was samengesteld uit een op aarde bekende stof a en drie op aarde niet bekende st- ff en x, v, z,; en wanneer Sirius was samengesteld uit twee op aarde bekende stof fen b, c en uit drie op de aarde noch op Castor aanwezige stoffen p, q en r. Maar dat is niet zoo. Het is merkwaardig dat, zonder dat iemand het kon weten, twijfel aan zulk een eenheid eigenlijk nooit is opgekomen. De reden daarvoor is deze, dat voorzoovcr er oude sagen van primitieve volksstammen bewaard zijn gebleven, de daarin weerge geven denkbeelden over den oorsprong van de aarde en van alles wat zich daarbuiten bevindt, anthropomorph zijn. De wereld is krachtens zulk een voorstelling ontstaan door een persoonlijke scheppingsdaad uiteen enkele oerstof"; soms was de Schepper er eerst en schiep Hij zelf de oerstof, soms ook was deze laatste er eerst en werd de Schepper gedacht aan haar te zijn ontsproten. Zulk een oerstof J.S.MEUWSEN.Hofl DB BESTE HOEDEN IN HOLLAND bevatte alle thans nog aanwezige stof in chaotischen, d.w.z. oneindig fijn verdeelden toestand, en hoewel natuurlijk niemand zich kon voorstellen (en tot op den huldigen dag niet precies heeft kunnen voorstellen) hoe daaruit het Heelal in zijn tegenwoordigen vorm ontstaan kon, het organisch verband tusschen alle hemelvormen volgde er vanzelf uit. Ook voor den geloovigen mensen van onzen tijd is de eenheid van het stelsel dus niet be vreemdend; de Schepper heeft het zoo gewild, het blijkt uit de Heilige Schrift en het is eenigszins waanwijs nog te willen contr leeren of het wel zoo is. Een van onze ken nissen las verleden jaar een pers-verslag van een lezing door een astronoom gehouden over het ontstaan van ons Zonnestelsel; deze had aan zijn gehoor moeten bekennen dat de sterrenkundigen met den zonderlingen, grilligen bouw van dit stelsel een weinig wat men noemt ,.in hun maag zitten'; zij zagen geen kans eenigszins behoorlijk te verklaren langs welken ontwikkelingsgang en krachtens welke natuurwetten ons Zonnestelsel heeft kunnen worden wat het nu is. Mijn kennis uitte nu zijn verwondering over wat hij gelezen had, met deze woorden: die astronoom heeft zijn gehoor de eenige natuurlijke en voor de hand liggende verklaring onthouden n.l. dat het grillig gebouwde Zonnestelsel nooit heeft behoeven te worden" wat het nu is, maar dat het bij de schepping kant en klaar met al zijn eigenaardigheden voor den dag is gekomen. Om dergelijke opvattingen wordt hij, die ze uit, door den n bewonderd, door den ander benijd, door een derde beklaagd.... wij zullen geen van deze drie doen, maar eenvoudig vaststellen, dat zij van natuur-wetenschappe lijk standpunt onbevredigend zijn. Wij willen niet gelooven, maar weten of alle hemelvor men uit dezelfde stoffen zijn opgebouwd en ook in anderen zin een eenheid vormen; met dit laatste wordt bedoeld of natuurwetten op aarde gevonden alleen daar geldig zijn, dan wel toegepast mogen worden op alle bewoners der Ruimte. De bewijzen voor het eerste, de eenheid der stof, worden geleverd door de samenstelling der meteoorsteenen en door het spectrum der hemellichten. Meteoorsteenen moet men vooral niet verwarren met vallende sterren (meteoren). Astronomen hebben heel wat ongelukkige uitdrukkingen ingevoerd en door het feit, dat men in de ruimte geen diepte kan zien, soms wel moeten invoeren. Zoo is het algemeen gebruikelijk te zeggen: de maan loopt tusschen de sterren door en bijv.: op een bepaalden dag staat de maan tusschen de zon en Venus; beide mededeelingen kunnen alleen betrekking hebben op een hemel-verschijnsel, niet op een ruimte-verschijnsel. Maar als men zegt: de komeet staat dicht bij de zon, dan kan dit in het eene geval wel, in het andere geval niet doelen op eeti ruimteverschijnsel. Vooral voor betrekkelijk onont wikkelde leeken zijn dergelijke uitdrukkingen, hoe leerrijk ook als men er over gaat nadenken, zeer verwarrend. Persoonlijk deed een astro noom hier te lande daarbij vele jaren geleden nog een andere ondervinding op; hij was van de sterrenwacht teruggekeerd met de mede deeling, dat hij de toen zichtbare komeet niet meer had kunnen waarnemen omdat ze voor dat het goed donker was al in de takken van de boomen zat". Zijn 5-jarig dochtertje werd door dit bericht echter zóó angstig, dat zij eenige avonden achtereen bij het vallen van den avond niet in de nabijheid der ramen wilde komen ! Een van de ongelukkigste uitdrukkingen is die van de vallende ster, want wat men als zoodanig meent te moeten aanduiden is geen ster en het valt niet. Vallende sterren zijn zeer kleine steentjes of stukjes metaal, vermoedelijk afval van een kometen-kern. die met eroote snelheid onzen dampkring binnen komen en door de groote wrijving daarin ondervonden, in brand geraken en opbranden voordat ze het aardoppervlak heb ben kunnen bereiken. Er valt dus wel meteoren asch, maar geen meteoor zelf 1). Eenmeteoorsteen evenwel, valt wel. Hij heeft vaak zulke groote afmetingen, dat het uitgesloten is dat hij deel heeft uitgemaakt van een komeet; waar hij dan wél vandaan komt, weten wij niet en daar het zeer onwaarschijnlijk is dat hij zijn zwervend bestaan van de aarde uit begonnen is, kan een onderzoek van zijn samenstelling ons iets leeren van de stoffen die op andere hemellichten aanwezig zijn. Het materiaal voor zulk een onderzoek is in ruime mate voorhanden; er gaat bijna geen jaar voorbij waarin wij geen melding vinden gemaakt van het indrukwekkende schouwspel waarmede een meteoor-steen zijn komst pleegt aan te kondigen, de verschijning van een vuirrbol of bolide, die met een lichtelans welke die der volle maan vaak vele malen overtreft en niet zelden vóór het bereiken der aarde met een vele kilometers ver hoorharen knal in stukken springt. Geen wonder dat hierin in vroegere eeuwen een teeken der Godheid of der Goden werd gezien en de uit den hemel gevallen steenen" als heiligdommen vereerd werden. De steenen vallen onder de meest verschillende omstan digheden. Op den 26sten April 1803 spatte een groote vuurbol uiteen boven een stadje in Normandiè' en een paar duizend kleine steenen werden daardoor neergeworpen over een oppervlakte van ongeveer 1500 vierkante kilometers; in 1806 vond men in de Sacramento-bergen in den staat Nieuw Mexico van de V.S. van Noord-Amerika n meteoor steen die 237 K-G. gewicht had en in 1891 in den naburigen staat Arizona een groot aantal steenen, waarvan de drie grootste 425, 300 en 150 K-G. wogen en die verstrooid lagen in een groot gat van 31 K-M. om trek en bijna 200 meter diepte. Bijna zonder uitzondering zijn de thans in musea of particuliere verzamelingen aanwezige iiiiiiilfiiiiiiiltiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiuHiiiiiiiiiltiiii SPAAMSOH, EMOELSOH, FRANSOH, DUITSOH etc. Borlitz-School Hoerongrmoitt 45f H. 3286 Pract. Onderwijs door buiten). Leeraren meteoor-steenen toevallig gevonden; het is in de meeste gevallen haast ondoenlijk gebleken om, nadat men een vuurbol heeft zien neer komen of uiteenspringcn, het exemplaar of de stukken te vinden. Niet alleen is de kans zeer groot dat de meteoorsteen in de zee, een meer, een ontoegankelijk ravijn of een woestijn is neergekomen, maar bovendien zijn de stuk ken meestal zóó klein, dat ze zelfs in een ge makkelijk te doorzoeken terrein nauwelijks opvallen. In 1833 spatte een vuurbol uiteen boven een stad in Moravië; 120 man hebben daarna 600 dagen naar de brokstukken ge zocht en ten slofte zeven steentjes gevonden die te zaïnen 300 gram wogen. Gelukkig zijn de omstandigheden niet altijd zóó ongunstig geweest, getuige de groote vuurbol van 1866 die niet uiteenspatte en waarvan men den verwekker" betrekkelijk spoedig kon op sporen, een steen van 250 K.G. gewicht, den grootsten dien men, voor/.oovcr mij bekend is, werkelijk heeft zien vallen. Men behoeft er niet aan te twijfelen dat deze meteoor-steeuen van andere hemellichten afkomstig, z.g. van kosmisohen tmrprong" zijn. Vroeger heeft men ten dezen wél twijfel gekoesterd, en de mogelijkheid geopperd, dat zij oorspronkelijk in het binnenste der aarde gehuisd hadden, daaruit bij mi hevige vulcanische uitbarsting waren weggeslingerd en door de kracht der explosie aan de aantrek king der aarde hadden wcten'te ontsnappen om op eigen gelegenheid banen om de zon te gaan beschrijven, welk spel door een later kruisen van zulk een baan niet die der aarde een ontijdig einde had genomen. De eenige grond waarop deze onderstelling berustte was de overeenkomst in inineralogischen zin van dun steen" met diep gelegen lagen der aardkorst; deze grond is echter niet houdbaar tegenover het bezwaar, dat ecu zóó krachtig weggcslingerd worden van brokstukken tegen woordig niet wordt waargenomen en in een vroeger en dus minder verhard stadium der aarde bij het ontbreken der noodige spankracht zeker niet kon plaats hebben - en tegenover het waarnemingsfeit, dat de meteoorsteenen met zulk een groote snelheid in onzen damp kring geraken, een snelheid welke die der kometen meestal aanzienlijk overtreft, dat /.ij wiskunstig zeker uit buiten het Zonnestelsel gelegen gebieden tot ons hebben moeten komen. Een onderzoek naar de samenstelling van deze brokstukken van andere hemellichten kan dus een eerste antwoord geven op de vraag die ons bezig houdt: is het Heelal samengesteld uit andere of uit dezelfde stoffen waaruit onze aarde is opgebouwd? Die vraag nu is volledig beantwoord: in "een enkelen mctcoorsteen is ooit een chemisch element geronden, dat niet op aarde reeds bekend was. Wij willen hieraan nog een paar bijzonder heden toevoegen en daarbij, evenals boven, de bekentenis afleggen, dat met den tot dus verre gebruikten en ook algemeen gebruikelijken naam van mctetwrsteeneti de stand van zaken, in casu van hun scheikundigen aard, niet goed is weergegeven, want meer dan 30 pCt. der onderzochte meteoorsteenen bestaat niet uit steen maar uit ijzer ! Het is daarom beter alle vormen onder den verzamelnaam van meteorieten of aerolithen samen te vatten, en een onderverdeeling in te voeren naar de stoffen waaruit zij bestaan. In hoofdzaak voert deze tot vier groepen n.l. meteoorsteenen, die voornamelijk mine rale gesteenten bevatten, meso-siderieten die dergelijke gesteenten verborgen houden in de open plekken van een netwerk van ijzer, pallasieten (zoo genoemd naar den Duitschen natinironderzoeker Pallas 1741 1811)waarin het ijzer overheerscht, maar die toch nog kie zelgesteenten bevatten en ten slotte ijzermeteorieten die uitsluitend uit ijzer en ijzer verbindingen bestaan. Dat een meteoriet van deze soort veel zwaarder is dan een meteoorsteen ligt voor de hand; wie de prachtige verzameling meteorieten in het Museum voor Natuurlijke Historie te New York bezoekt, zal daar een exemplaar van de laatste soort aantreffen dat 16 ton weegt ! Met het tot in bijzonderheden afdalende onderzoek van deze hemelsche boden" wordt het terrein van den mineraloog betreden; den sterrenkundige brengen zij het verheugen de bericht, dat zijn verre werelden van een bekend maaksel zijn. In een volgend opstel zal ik vertellen hoe ditzelfde ook langs andere wegen duidelijk is geworden en waarin het verheugende van deze berichten eigenlijk gelegen is. 1) De benaming verschietende ster", die nagenoeg geheel in onbruik is geraakt, is daarom te verkiezen boven die van vallende ster". De Franschen spreken van een toile filante" en niet van een toile tombante," de Engelschen van een shooting star," al thans in vakkringen. De overbekende vers regels uit Longfellow's Excelsior" And from the sky serene and far A voice feil likc a falling star zouden er door het veranderen van fal ling" in shooting" stellig niet.op vooruit gaan ! TENTOONSTELLINGEN Ii. J. VAN WlSSKI.IMill & CüRüKIN, 78, AMSÏT;RDA.M. Etsen van Engelsche meesters. J. F. I-ENE, 7U2, PRINSENGRACHT, AM STERDAM. Teekeningen en aquarellen van Henry de Waroquier12 cent 12 cent: Sumrtra

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl