De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 17 februari pagina 6

17 februari 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

f/ DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOO'R NEDERLAND 17 Febr. '23. No. 2382 DE LACH DER GODEN (Opgevoerd door de N.V. Comoedia" te Amsterdam) Teekeningen voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen D. VERBEEK Ichtharion C. V. KERCKHOVEN Jr. Stem der Goden en profeet QRETA LOBO-BRAAKENSIEK De Koningin iiiitiliiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiuiii iiiiiMiiniitimiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiimiti iliiiiiiiiiiiiuii imiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiMMiiiiiMiiiiiimiiMMimiiiiMiiMitiiMimiiiiiii HIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIII SCHILDERKUNSTKRONIEK KROP, BIJ D'AUDRETSCH, DEN HAAG. De beeldhouwer Krop is een dier moderne beeldhouwers, die langzaam maar zeker, in Holland bekend worden als een talent, als een duidelijk herkenbaar individu te midden van vele anderen. Dit kost steeds eenigen tijd en dit gaat te langzamer, daar tegenwoordig de jonge talenten meer dan in sommige vroegere tijdperken zelf zich vrij moeten vechten van te fel werkende, soms schennende invloeden. Krop begint zich thans te ont plooien uit het eigen innerlijk en dit is bij zijn beelden merkbaar: hij is een per soonlijkheid. Qe ziet deze, persoonlijkheid in de maskers, die hij maakte voor van Dalsum's Maskerspel (én dier maskers hoort zeker in «en museum thuis), waar de voorstelling vol phantaisie, tot een onmiskenbare werkelijk heid werd; ge ziet dat in zijn zelfportret in hout, dat op den stellen, vollen hals zoo vast gefundeerd staat (vol, feitelijk, van een breed realisme); ge erkent den trant waarmee hij het wordende meer uitdrukt in d'eene figuur, die gebogen achterover staat; ge vindt zijn neiging tot een trits van koppen hier in de drie die innig-verbonden saam zich voegen; ge ziet hoe decoratief hij kan zijn op zijn gevel steen uit 1916 (gehakt op de tegenzijde van een ouden gevelsteen) waar een gekruiste mensch hangt boven twee kanonnen (voor mij niet juist van vorm) en boven koppen, die alle te saam tot een geheel worden van bewogen doch geordende werkinp, en hij is robuust-levend in het portret van den broer van Bendien. BENDIEN, BIJ D'AUDRETSCH. Vindt ge bij Krop de persoonlijkheid, be wust van haar eigen makelij, en zich ver eenvoudigend of zich verdiepend, in alles keerend tot een natuurlijkheid (tot dat wat als natuurlijk" aandoet), Bendien is nog niet zoo ver. Hij zoekt aan allen kant; met toe wijding, met eerlijkheid, met ongelijk resul taat. Zijn ironische typeering van een jood treft, maar overtreft Pascin's geraffineerder noteeringen niet; het café" heeft door zijn kleur" een bekoring; een figuur geteekend in een wentelend lijntje valt tegen; zij is noch spiritueel noch diepzinnig Daarnaast bestaat een serie andere teekeningen van fi guren, met hun levensets, die in een spel van golvend-gaande lijnen voor den maker veel uitdrukken, maar hem nog te coquet waren. Hij heeft zich in deze richting versoberd-verstrakt, en zóó ontstonden de teekeningen (te persoonlijk in den zin van te afzonderlijk !), waar een paar gebogen lijnen, vereenigd met enkele lijnen, gebroken maar uit rechte stuk ken bestaand van ongelijke dikte, ten eenen male abstract, (dus alleen treffend als ze as sociaties opwekken!) hetzelfde uitdrukken.. Het lijkt mij, steeds opnieuw, toe, dat deze wijze van gevoelens etc. realiseeren te veel C. B. VAN BOHEMEN RESTAURATEUR VAN OUDE SCHILDERIJEN (door Dr. Bredlus als zoodanig erkend) HELMERSSTR. 57 DEN HAAG ontstaat door een eenzaam opzweepen van die gevoelens etc. en dat deze kunst? te raadselachtig abstraheert of vervormt; m.a.w.: hier is te veel keeren een persoonlijk exces, geestes-exces, en niets meer, vast te stellen. BREITNER BIJ SALA DEN HAAG. Toen de tentoonstelling van Breitner bij Buffa te Amsterdam werd gehouden, heb ik het talent van den schilder in 't algemeen gekenschetst. Bij Sala, waar 'k een deel van de verzaneling hervind, is de verzameling mij aanleiding tot het bespreken van enkele werken. Ik vind hier een gezicht van vrouwen tegen de sneeuw, dus een dier werken, wier miskenning mij indertijd de gelegenheid bood op hun schoonheid te wijzen en op het in Breitner niet zoo algemeen voorkomende psychologische. Dit schilderij met zijn kleurrijkdom in de doeken der vrouwen en met den breeden gang in het geheele werk (weinigen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiMiiiiiiiiiiiiiHii (Teekening voor de Amsterdammer door B. van Vlijmen) TILLY LUS Een onzer begaafdste tooneelspelers, wegens de zonderlinge constellatie van ons tooneel buiten emplooi, zei mij dezer dagen, terwijl wij een straatje omliepen, met zijn blik naar de sterren Ja Tilly Lus, die bewon deren wij altijd het meest in de rollen, die ze nooit heeft gespeeld". Wellicht was het de rust, welke hem tot deze even diepzinnige als illustra tieve beschouwing bracht, in de gamma van gevoelige ironie en droomerige bevrediging, eigen aan zijn talent. En eindelijk was het deze laatste die in ons beiden overwoog. Want hier ging het dan. toch om een superlatief, en wat kan men, als de proef op een som van goede herinnering, al meer verlangen dan dit blij moedig en ongerept geloof in een reeks van bovenaardsch-lieve gestalten, die allen Tilly Lus heeten ? Daalde ooit een engel zonder kleer scheuren langs het gouden laddertje vanKonfoetse weer van den hemel af? De speling van het huwelijkslot, dat mevrouw Ruys nu juist rollen toebedeelt waaraan het meest-eigene van haarschoone ziel vreemd blijft,wat schaadt het, waar Droomelot toch eenmaal de harten geleidde naar deze andere regionen, Jantje en Hannele ons nog gestaag verschijnen in den droom, en de geheele dramatische dichtkunst, van Roodkapje tot Strindberg's MarchenDra/nen, van Maeterlinck tot Tolstoi, van de Wildente" tot Martine" ons aanziet met de oogen van Tilly Lus. Wat dat een bezit is, tooneeloogen Soms toont men ons aan de middenfiguur van een plafond-schildering het verschijnsel als een hooge bijzonderheid: Zie, in welken hoek gij staat, altijd zullen de oogen van deze vrouw u aanzien, en als het ware volgen". Wie veel in den schouwburg zit, weet daar het geheim Ook de handen verraden het al gauw, maar de oogen Er zijn er tallooze, die levenslang coquette spleetjes, of weemoedige holen, of houtskool contouren blijven; de zielen, die ons, hoof d voor hoofd, van de stalles tot de gaanderij, aanzien, zijn zeer zeldzaam En daarom is het vol strekt niet zoo-maar een toevallig compli ment, dat allen die zich in deze dagen uiten over de jongste jubilaresse, beginnen en eindi gen met een lofzang op haar oogen. Hoe weinig behoeft een kunstenaar, een echte" zich eigenlijk te manifesteeren, n rol, een roman, een schets, een vers, een pen seelstreek, een oogopslag, het kan voor een geheel leven, waarin de anderen zich om strijd moeten doen gelden, al-goed zijn. Eén vonkje, dat een wereld verwarmt en voor jaren ver licht. Van deze echtheid" is Tilly Lus, of ze speelt of niet-speelt, en zelfs als ze een rol ver vult gansch contrarie aan haar talent (Molnar's ongelukkig Zwaantje" bijv. en al wat naar society geurt) dan nog behoudt haar wezen dat geheimzinnig boeiende, blijven we bevangen in haar sfeer, en door het timbre van haar stem, als door den toon van een verre violoncel, herinnerd aan de muziek, die in haar is. De enkele tooneelpelers, en vooral speelsters, die poëzie op het tooneel brengen, kan men nog weer in twee groepen onder scheiden: zij, die de gratie van houding en gebaar, van cultureel bewustzijn weten op te voeren tot een poëtische kunst, en zij, die van eigen lieflijkheid onbewust, zich maar hebben te geven gelijk zij zijn, om als een wandelend gedicht over de planken te gaan. Tot de eersten zal Tilly Lus, wier natuur alle raffinement ver bleef en die ook andere hoedanigheden in deze richting mist, wel nooit behooren, de tweede vertegenwoordigt zij op een plan, dat tot dus ver, geloof ik, door geen andere werd bereikt. Ik kan mij zelfs niet voorstellen, dat een onzer actrices ten opzichte van een rol die Tilly Lus ligt, en waarin ze als een clivia bloeit, het IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIM1MIIIIIMIIII Ut Illlll Illlllllllllllllllllllll zou wagen te meenen: dat zou ik kunnen, gelijk zij. In het uitteraard beperkt repertoire, waar binnen zich dit talent zoo stil en innig beweegt, is concurrentie buitengesloten omdat Tilly Lus een naam is, waaraan een vervulde illusie hangt, omdat dit figuurtje in zichzelf com pleet is, omdat hier een ziel, in het overdrach telijke, warm-menschelijk en kinderlijk-vroom reageert. Waar deze eenvoud wei-geplaatst is en zich thuis voelt, geeft Tilly Lus wat het hart behoeft. Een visionair regisseur kan wonderen met haar doen; in haar sluimert de extase. Ware ons land tooneeldichters rijk, deze jonge vrouw zou hun muze zijn, geleidster naar den ongeweten droom, inspiratie. Immers, in de rollen welke zij nog spelen zal, bewonderen wij haar het meest. N. V. CO.MOEDIA, De Lach der Goden, door Lord Dunsany. Wanneer deze geschiedenis van goden en menschen in plaats van in the jungle city of Thek", speelde in een Gooisch buitenpension wat aan het wezen van dit werk niet veel behoefde te veranderen dan zou Lord Dunsany" liet pseudoniem kunnen zijn van C. J. A. Van Bruggen. Een wat schrale satyre, die beter in n dan in drie bedrijven haar beslag had' gekregen, geschre ven in Maeterlinksche repeteer-taal, en met eenig dichterlijk verzinsel daaraan toegevoegd, dat voor mijn gevoelen deze tragedie schoon daarin de orchideeën groeien als Haarlem's bolgewassen nog niet tot poëzie maakt. Er zijn er in onzen tijd, die voor dergelijk tooneelwerk, waaraan, zooals dat heet, een algemeen menschelijk gevoel" ten grondslag ligt, en dat in den vorm die veelal los om hulsel blijkt afwijkt van het gewone", een zekere voorkeur gevoelen. Ook de herle vende belangstelling in marionetten- en maskerspelen houdt daarmede verband. Wat mij betreft, al zie ik deze experimenten en demonstraties, die wat afwisseling in het seizoen brengen en vergeten of verwaarloosde mogelijkheden op het tooneel releveeren, voor een keer met genoegen, zal dit poppen spel met menschelijke eigenschappen toch altijd ver beneden menschen-spel blijven, hoe gewoon" dit dan ook zij, en de geest, die aan de touwtjes trekt, moet al verrassend rijk en spits en mild zijn, wil mij het gemis aan langs natuurlijken weg ontroerend contact over zooveel uren worden vergoed. Opmerke lijk is wel, dat de in deze richting gestyleerde kunst bijna uitsluitend uit Engeland tot ons komt, waar de revue" zulk een belangrijke plaats onder de beschaafde ontspanningsmiddelen inneemt, en dat men bij litteraire handreiking, waaruit dan een werk als bijv. De lach der Goden" ontstaat, de vernuftigMIEN V. KERCKHOVEN-KLING Tharmia D. J. LOBO Koning Karnos llimilllllllllllllllMIM'IIIMIMIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIII konden zoo breed en klankrijk in de kleur zijn als Breitner) is ten eerste weer leven en levende kleur; het psychologische is minder aanwezig dan in andere dergelijke voorstel lingen. Stoutmoedig van samenvatting zijn de Gele Rijders (No. 2); uitdagend (met iets te veel rond-gaande schildering geschilderd) is het zelfportret, opgedragen aan van der Weele. In het atelier (No. 4)klinkt als een klok; het Liggend Naakt is groot en teeder (alleen is het contour hier en daar te sterk). Breitner is een onzer weinige naaktschilders, die groot heid (van schakeering) kunnen vereenen; hij is met Isaa'c Israëls een onzer weinige, die den naakten mensch durven beelden. Het ware te wenschen, dat een kunstgenootschap deze twee te saam daarom eens vertoonde met hun serieën naakten ter waardeering, en om te zien waar 't verschil tusschen beiden typisch school. Ge vindt hier eigenaardig werk bij de aqua rellen als de dame onder den appelboom, het paardenspel (invloed nog van Rochussen; ge vindt daarbij een Naakt (No. 29) dat n kleursonoriteit is; de Oude paarden; den Waschdag dan zijn er nog de schetsachtige uitingen te vermelden, waaraan ge de ras echtheid van een talent altijd kunt herkennen (als de Locomobiel (20), de studies van twee of meer vrouwen (41?43) in pastei, en de krijtteekening het Buurpraatje (46). DE WAROQUIER, BIJ VAN DEENE TE AM STERDAM. De heer Deene is te loven voor zijn hard nekkigheid; hij maakt hier te lande een aantal anders ongekende modernen bekend. Maar hij heeft bij deze tentoonstelling van de Waroquier niet gehandeld (of kunnen han delen), zooals ge bij zulke tentoonstellingen moet handelen: deze moeten van het beste geven, al was het in weinig werken, anders wordt de introductie onzuiver, of verzwakt de aandacht. Het is voor ons, weinigen, die Waroquier kennen, aardig om te zien, of te herzien, hoe hij plm. 1910 japaniseerde, maar de onkundigen of de half-onkundigen worden door deze tentoonstelling onvoldoende in gelicht, al is een vol-geteekend landschap niet voorbij te gaan. P I. A S S C H A E R T U. iuloppe Archipel" 's Gravenhage Spec,: Maand- en Trouw-auto's iiiilllllililiiniiiiiilllliiimi lllllMlllllllllllliiillllllllillllllllllllllllllllllliiiiiiiiiiiliiiiiiiMlllllllllllilliiiin wijsgeerige bestanddeelen onwillekeurig blijft wantrouwen en het vernuftig gevoel uit dien hoek beziet. De eenige figuur, die in deze tragedie" een kiem van tragisch leven in zich draagt, is voor mij de Koning, in wien wij een, zoowel in zijn zwakke afhankelijkheid van zijn medemenschen als in zijn goddelijk zelf-bewustzijn, vereenzaamd mensch herkennen, een heerscher met een hart. Waarlijk tragisch is de angstvallige, alle eigen bevrediging onder mijnende vraag: of de hovelingen het nu niet even prettig kunnen vinden als hij, ver van de hoofdstad Barbul-el-Sharnak, ver van de woelige wereld, in het koninklijk rustverblijf Thek roerend, zijn verlangen dit geluk niet allén te dragen, de dwingelandij, uit armoede, die den anderen ten slotte gebiedt den smaak en het geluk eens Konings te deelen. En daar op, na deze afgedwongen, bedriegelijke vol doening, de nieuwe vereenzaming van den Ongelijke", waar hij, afstammeling der go den, hun kleine vrees voor een macht boven de zijne, op zijn beurt weder niet deelen kan. Tot de goden in hun eigengerechtigheid ook hier het laatste woord hebben, hun handlanger, de Dood, het menschenwerk, het verhevene en het onnoozele, weder sioopt vóór er een brug is geslagen, voor n hand in de andere vat. Lord Dunsany hoort daarbij de goden in hun vuistje lachen, doch van ons zou hij wenschen, dat wij huiverden.... En dat is het nu juist wat hem niet gelukt. Wij lachen mee, aan het slot van A night at an inn" deden we dat ook, een beetje griezelig, en misschien ietwat bitter, maar van eenig ontzag tegenover het Mysterie is hier voor mij geen sprake. Wij weten ook waarlijk niet, wat van deze Goden" te den ken, die, omdat ze volgens his Lordship, ,,niet liegen kunnen", naar het pijpen dansen van een sukkeligen profeet. Het is altijd een kenmerk van maak-werk, dat de middelen waarmee een auteur, aan den eenen kant zijn stelling wil bewijzen, aan den andere vaak lijnrecht getuigen tegen dit pleit. Overal vallen er gaten. Hoe dieper wij er in trachten door te dringen, hoe minder er klopt", hoe minder belang wij stellen in de ontginning. De poëzie van dit cultuur-product, waarvan de geest m.i. toch ook niet bij dien van Aristophanes vergeleken mag worden -nogal goedkoop deze mondaine vrouwtjes die haar brave mannen om haar pink winden ligt in de aangename woorden-keuze, in den zins bouw, een dinstinctie, welke de vertaler Weremeus Buning heeft weten te bewaren, zoodat we in beschaafd gezelschap den avond doorbrengen en litterair, in-engeren-zin, niet onbevredigd naar huis gaan. Hoe zulke litteratuur gemonteerd zou moe ten worden? Beardsley komt ons natuurlijk op de lippen, maar verwezenlijk dat raffine ment eens l Als De Nerée tot Babberich nog leefde, of wellicht, de bizarre poppen-fantast Harry van Tussenbroek er zich aan gaf? In geen geval kwam de bazaar-volte van het kleine Centraal-podium tegemoet aan onze verwachting van uiterlijke onbegrensdheid, verdwaaldneid, en sereene stilte. Deze wereldlingen, plotseling n met de natuur, in de be klemmende oneindigheid.... Wie, die middenuit het groote-stadsleven, den eersten nacht buiten niet slapen kon van de stilte", voelt niet deze stilte ou l'ame se réveille?, als eersten eisch? De stilte in al haar scha keeringen, als verschrikkinp, als vermaan, als balsem, als perspectief. In de beperkte ruimte, waarin van wege de couleur locale nog zuilen moesten staan, was het onmogelijk den af stand te doen beseffen tusschen den eenzamen Koning en het aan elkaar klittend hof, en het verdoolde zieltje der Koningin, dat wij in onze verbeelding als een stipje op een der reusachtige, verlaten terrassen van het paleis zien, moest daarbinnen wel in het gedrang raken. Zoo werd al dit op zichzelf wei-door dacht en vaak boeiend spel, dat zich op een groot tooneel verspreid en verfijnd zou heb ben, te onmiddellijK, te nadrukkelijk en te luid. Vooral Dirk Verbeek (Ichtharion) speelde te veel den marqué. Fijner interpreteerde Mevrouw van Kerckhoven?Kling, een geestig vlindertje. Lobo was een goede figuur voor den Koning, doch gaf minder geestelijk re.ief aan de figuur dan mij mogelijk docht; wij voel den o.a. niet hoe vermoeid deze mensch was van het jarenlang regeeren", welk een innerlijken strijd hij te voeren had om te midden zijner onverpoosd voort intrigeerende hovelin gen een oogenblik rust te vinden. Menschelijker zij is altijd een mensch op het too neel was Mevrouw Lobo als de Koningin, doch van haar werd in dit geval niet meer ver langd dan de bleeke glinstering van een manestraal. Constant van Kerckhoven maakte de Stem der Goden" tot een profeet uit een kin dersprookjesboek en als zoodanig aannemelijk. Ik vermoed echter, dat de schrijver dien bemiddelaar-modderaar wel minder gemoedelijk, met verfijnder spot zal hebben aangezien. Aan de costumes was goede smaak besteed, zonder dat men erin geslaagd bleek onze gedachten van de revue" af te leiden. Op het in het algemeen gelukkige repertoire van Comoedia" neemt dit spel van Lord Dunsany de plaats in van de artisjok op het menu; de gastvrouw vindt dat deze haar cachet geeft, en wij doen of we er wat aan vin den, omdat dit ons cachet geeft. Top NAEFF li Miiiiiiiiiiiilimiiiiii i iiiiiiiiiiiiiiiiiimmtiilinim J.S.MEUWSEN, Hofl. A'»A«-R'DA«-DIN HAAI DB BESTB HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl