De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 17 maart pagina 6

17 maart 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 Maart. '23. No. 2386 SCHILD ERKUNSTKRONIEK - DANKMEYER, IN MEMORIAM. De laatste keer, dat ik Dankmeyer sprak, was, toen ik bij Dijers" zat, het eethuis, waar ge intellectueelen vindt, die geen te groote sommen willen besteden om hun maag gerust te stellen, en waar ook de jongste tooneelspelers eten en nu en dan een componist; ge vindt daar natuurlijk ook anderen, want deze ge noemde cöterie kan alleen een restaurant niet doen floreeren. Dankmeyer kwam binnen, strompelend; rank, maar nu gebrekkig, zoo als ik hem nooit had gezien. Het was treuri ger dan ik meende. Ik dacht, dat hij aangereden was door een auto of door een ander voertuig, dat snel rijdt maar het was al een wijzing; hij had een kleine beroerte gehad, en was lang daarvan ziek geweest; het eene been was zijn macht en vlotheid kwijtgeraakt, en zij bleven verloren. Ik ging weg, maar zag ineens het leven vóór me van dezen zenuwachtigen, ranken vechter. Van ver had ik hem steeds gevolgd; soms van dichterbij. Als we elkander ontmoetten, was het in zekeren zin altijd genoegelijk geweest want hij was een kunste naar, een werkelijk bohémien (hoewel mis schien noodgedwongen), en een gesprek met hem was altijd aardiger, speelscher, belang rijker, dan alle gesprekken tesaam, die ik met kunsthistorici had. Hij sprak plat, maar hij zei nooit een stommiteit; hij zei dikwijls iets, dat zuiver doorklonk, en het had altijd leven aan zich. Dankmeyer was een spontane een spontaan schilder van landschap. Hij was dat, en bleef dat, ofschoon hij, heel kort, een invloed vertoond heeft van den symbolischen Toorop. Hij was een landschapschil der, een impressionist; een werker naar Weissenbruch's waarheid: hij kreeg altijd een klap van de natuur." En die klap was dikwijls hevig. Die hevigheid uitte zich in de notee ring van den Jvorm, in de felheid van de kleur maar alles was muzikaal (Dankmeyer was muzikaal!) De kleur zoudt ge soms luministisch kunnen noemen; soms waren de schil derijen grijs, van een klinkende, beschaafde grijsheid, maar toch van eene, die hooger" was van toon, dan die der werkelijke Hage naars. Deze impressionist kwam van De Bock af; dat was een zeer waarneembare invloed in dit werk. Maar het werk ontwikkelde zich verder; het werd onstuimiger van kleur; ner veuzer steeds; de nieuwe tijd ging hem niet voorbij. Hij bleef geen nalooper van de Hage naars hij werd Dankmeyer; hij bleef Dank meyer, de vechter met de moeiten des levens, met een mager gezicht vol zenuwtrekkingen dikwijls, soms dandineerend langs het strand als een jeune mattre", en een die dikwijls dingen moest doen, verkoopen, handelen, gaan vragen, die hij (het leek sommigen niet zóó, ik weet het!) naar de eigen bekentenis moeielijk vond, moeilijk, en beneden zijn innerlijke waardigheid. Bij tijden was er schijnbre welstand; de uitbundigheden doem den dan op; de fijnproever, die hij was, verheug de zich; hij rookte dan zijn excellente sigaren (doozen vol, gekocht, geruild voor een schil derij) en hij schilderde "of musiceerde; maakte bij poozen eeri stilleven. Soms was Fortuna, het grillig wijf, zeer welgezind. Een soort Maeceen verscheen in zijn leven; hij trok, op kosten van dien Maeceen, met Dirckx (hoe kun je zooveel letters nemen voor zoo'n eenvoudigen naam?) naar Italië, en hij schilderde er schilderijen, op zijn manier, tienmaal, twintigmaal beter dan van dien man met te veel letters in zijn naam, want die wou blank zijn en was zwart, en Dankmeyer was klank en kleur, een schilder, een talent. Hij was een talent, dat een afzonderlijken weg ging; niet een zeer afzonderlijken weg; een, naast de Hagenaars en langs de luministen. Dat was een moeielijkheid voor velen; zij kon den hem niet gemakkelijk etikette_eren, en dat schaadt altijd aan een stabiele, groeiende waardeering. Vandaar dat leven van den hakop-den-tak, dat moeielijke leven; dat onge ordende vechten met het geld, dat aandoen lijk gebrek aan organisatie; die onrust want Dankmeyer had de zwaarte van een huis houden achter zich, en zoo'n zwaarte is nooit gering, maar bij zulke natuur twee keer zwaar. En ik denk ook, dat hij die eerste beroerte, die hij weerstond, en de tweede, die hem rust gaf, kreeg van dat innerlijk vechten, dat wer kelijk vervolgd worden door moeielijkheden; de zenuwen moesten op den duur overbelast worden; de rek moest er-uit gaan en het ranke lijf, schraal maar sierlijk, en de kop vol zenuwen met den bewegenden mond en het soms plotseling neervallend haar, ze moesten 't opgeven en vreemd-edel worden door den dood.... Maar een deel van dit werk van Dankmeyer, dat beter is dan menigeen gelooft (het is al tijd van een beweeglijke, bewogene, nooit grove) zal zijn naam handhaven over dien dood heen, die hier geen einde is, al is hij ook niet gansch een beginnen van een werkelijke erkenning. P L A S S C H A H R T Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll. IIIIIIIIIIIIIIIIMIIII1IIIIIIII1MIIMHII SPREEKZAAL DE DEMOCRATIE EN HET GRIEKSCH aplomb zijn anti-Grieksche stokpaardje. Hij hoont en bespot een ieder die door eigen er varing liefde heeft opgevat voor de classieke opleiding. Zelf heeft hij echter geen classieke opleiding genoten, hij is H. B.-scholier en kent geen woord Latijn of Grieksch. Hij spreekt en schrijft en roert zich dus in dezen strijd, ter wijl hem datgene wat hij bekampt, ten eenenmale onbekend is. Ter zake. De nieuwe leus welke prof. Burger in het debat gebracht heeft, is deze: degenen die voor het behoud van de volledige classieke opleiding strijden, zijn allen adellijken en hooggeplaatsten" en zij doen het uit een herleefd zelfgevoel van den deftigen stand". Korter gezegd: de strijd om het Grieksch, om het Gymnasium, om de classieke opleiding is een klassen- of standenstrijd. Voor het Gym nasium strijden slechts reactionairen en aris tocraten. Zich tegen het Grieksch en voor de H. B. S. verklaren, is vooruitstrevend en democratisch ! Deze draai aan de zaak gegeven heeft mij tegelijkertijd verheugd en ontzet. Verheugd, want het is natuurlijk niet zonder goede reden, dat een zoo fel voorstander van de nietclassieke opleiding, het terrein der weten schappelijke gedachtenwisseling verlaat, om zijn tegenstander op politiek gebied te lokken. Hij zou dit niet gedaan hebben, indien hij zich niet bewust ware, geslagen te zijn. Wij nemen acte van deze erkenning. Prof. Burger vlucht, en als de vliedende Parth, schiet hij een giftigen politieken pijl op zijn tegenstanders af. Hij klaagt hen als reactionairen aan voor de publieke opinie, en brandmerkt hun streven als ondemocratisch. Handiger kon het wel niet. Dit is de gevaarlijkste stoot, op of onder de vaderlandsche plassen, tot nu toe aan het rieksch toegebracht. En daarom schreef ik hierboven, dat ik er ontzet van was. In dezen tijd is n druppel verdachtmaking van dit gehalte voldoende om een zaak in gevaar te brengen. Nu zullen immers vele vertegenwoordigers der democratische partijen in het Parlement aarzelen het voor aristocratisch verklaarde Grieksch te verdedigen; wie van hen zal durven stemmen tegen Minister de Visser's wets ontwerp, nu diens aanval op het Gymnasium Men weet welk een felle strijd om de clas sieke opleiding in de laatste maanden door ons land heeft gewoed. Menschen van beteekenis, ieder in zijn soort behoorend tot de eersten in hun vak, hebben het vraagstuk van alle zijden bekeken. Daar zijndoorvoor- en tegenstandershardenotengekraakt geworden; hier en daar heeft misschien de een of ander door zijn overtuiging meege sleept een uitdrukking laten glippen die hij niet geheel bewijzen kan, maar over het alge meen isde gedachtenwisseling zakelijk en waar dig gebleven. Nu heeft echter de Amsterdatnsche hoogleeraar Prof. Burger in een artikel in Onze Eeuw een dissonant aangeheven welke het debat in een geheel nieuwen toonaard dreigt over te voeren. Ik zal den persoon van Prof. Burger verder geheel ter zijde laten. Toch moet ik met nadruk op n feit wijzen. Prof. Burger berijdt al jaren met veel Wanneer gij keelpijn hebt, is dit een bewijs dat bacteriën Uw keel zijn binnengedrongen. Gebruik dan dadelijk Formamint. Het vernietigt de bacteriën van verkoudheid, influenza, roodvonk, angina enz. in mond en keel. Verkrijgbaar in alle apotheken en drogisterijen. Let op de verpakking met rooden band. ormamint beschermt tegen Besmetting. en de classieke opleiding als een daad van nuchtere democratie tegen het duister re actionair streven vanden deftigen stand"(!!) wordt opgehemeld? Ik vrees, dat het fatale wetsontwerp er nu wel door zal komen. Toch wil ik nog een poging wagen, de dwaasheid en onbillijkheid van de aantijging in het licht der redelijkheid te stellen. Er is een tijd geweest,dat inderdaad|hetGymnasium een school was voor de kinderen der beter gesitueerden. Dat was zoo in de vooroorlogsche periode, die, naar jaartallen afge meten, vlak bij ons ligt, naar onomkeerbaar heid van wisselingen en wijzigingen te reke nen, tot lang vervloden eeuwen behoort. Thans nu evenredig schoolgeld is ingevoerd, kunnen de kinderen der armsten even goed als de spruiten der dcftigsten in den lande van het classieke onderwijs genieten. En waarom zouden zij niet? De classieke opleiding is naar het oordeel van hen die haar genoten hebben, de beste en de hoogste. Hoe kan men nu hen die deze opleiding willen behouden en beschermen, betichten van ondemocratische bedoelingen? Zij willen die opleiding immers niet behouden voor een bepaalden maatschappelijke]! stand, maar voor ons geheele volk? Bepalen wij ons tot concrete gevallen. Volgens de vigecrende wet moet in alle steden boven 20.000 zielen een Gymnasium zijn. Het wetsontwerp-de Visser verhoogt dit aantal tot 40.000. Er zullen dus tal van Gymnasia verdwijnen. In de toekomst zullen dus de ouders in tal van kleine gemeenten ge dwongen worden hun kinderen op de H. B. S. te doen; alleen de gegoeden zullen hun kinderen in de naaste stad naar het Gymnasium kunnen zenden. Moet dit democratisch heeten? Er is hier slechts n alternatief. Of het Gymnasium is een slechte school (zooals zij beweren die haar niet bezocht hebben) en dan moet men haar geheel opruimen. Of de classieke opleiding bevat kostelijke elementen van geestesontwikkeling en beschaving, en dan moet men trachten haar zegeningen uit te breiden over een zoo groot mogelijk aantal kinderen van ons geheele volk. Is dit verlangen ondemocratisch? Of draagt misschien het classiek onderwijs een bij uitstek reactionair karakter? Vreest men met Prof. Burger dat het Gymnasium een bolwerk van den strijdbaren Nederlandschen adel zal worden en het Grieksch het wachtwoord aan een toekomstig vaderlandsch fascisme zal leveren?! Alles is mogelijk. Be halve dit. Wat toch leert de geschiedenis? Zij leert, dat de Grieksche vrijheidsgeest en de burgerzin van het Romeinsche gemeenebest, door de eeuwen heen, de idealen geleverd heb ben voor de in de staatkunde vooruitstrevende geesten aller Europeesche volkeren. Hoevele revolutionairen hebben hun opstandig gemoed gestaald aan de voorbeelden van Harmodius en Aristogiton ; hoevelen hebben tirannenbloed" willen plengen, op het voorbeeld van Brutus, den eeuwigen honorable man" ! De classieke oudheid met haar oneindig diep en rijk leven, biedt en zal bieden tot het einde der dagen voorbeeld en leering voor elk menschelijk streven. Rust en bezadigdheid geeft haar stduie aan wie rust en stil' geluk zoeken in wijsheid en schoonheid. Maar ook felheid en hartstocht aan wie in werkensdrang smachten naar vernieuwing. Vele revolutionaire bewegingen hebben bij voorkeur in de oud heid gezocht naar woord en symbool ter ver tolking van wat in eigen boezem omging. Wie herinnert zich niet den ter dood veroordeelden Florentijnschen samenzweerder, die zich door zelfmoord aan het vonnis onttrok, en als laatste dreiging en opwekking aan zijn vrienden niets beter wist te doen dan met zijn bloed het beroemde vers uit de Aenëis op den wand te schrijven: Exoriare aliquis meis ex ossibtis ultor!" Teekemng voor de Amsterdammer" door O. Roland. lllllllllllllllllllllllllllllflIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIMIIIMIII Illlll l IIIIIM1IIIIIIIIIIIIH11 lllllllllllllllllllllfllllllll l IIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIII ALEXANDER MOISSI. Gespenster. Hamlet. Een nabetrachting; voor sommigen, aan wier geest bij de huidige, overstelping van theatrale indrukken ook dit Gast-spiel als een vluchtige sensatie voorbij ging, alreeds mosterd na den maaltijd, voor velen, gelijk voor mij, naar ik hoop, een gezamenlijk voort leven in kostbare herinnering. Wij zijn er voor om van elke uiting het beste zooveel mogelijk te erkennen en vast te houden, doch, terwijl zooveel verschillende snaren in ons' binnenste geraakt worden, hoe beperkt zijn' de superlatieven, waarmede wij weer klank willen geven, hoe lichtvaardig ver bruikt komen zij ons voor zoodra het superi eure zijn hooger recht doet gelden. Tot den draad versleten hangen ze daar, aan de drooglijnen van stippels en uitroepteekens in onze advertentie-kolommen, de machtige cre aties", de meesterlijke praestaties", en wie, die een aantal trouwe dienstjaren in de kunst openlijk wenscht te herdenken, doet het met minder dan een ovatie van het opgetogen publiek." Zoo moest ook onze tol aan Alexander Moissi worden betaald in slagwoorden, die in verhouding tot wat wij na afloop dezer avonden'in elkanders oogen lazen, nauwelijks het neerschrijven waard schenen, ja ons min of meer een schennis voorkwamen van de soms minuut-lange stilte, welke op dit zeldzaam contact van een menscheziel met het gemoedsleven van honderde andere men schen, die overdag elkanders taal niet spraken, was gevolgd en in onze innerlijke ooren nog voortduurde. In die dagen heb ik het gematigd tempo van een Weekblad als mijn bijzonder voorrecht beschouwd, en mij met belangstel ling voor Ratten" en de Passiebloem", veroorloofd vooralsnog te zwijgen van wat ons middelerwij l bezonk in het hart. Men kan op de kunst, of liever op het wezen van Moissi, zeer verschillend reageeren; hoc persoonlijk ook hier de wisselwerking was bleek uit de verschillende verslagen, waarbij de een Het levende lijk", de ander Gespen ster",een derde ,,Hamlet"het hoogst aansloeg; maar pleit dit al niet op zichzelf voor de on uitputtelijke volheid van het mysterie van tooneelkunst, zooals dit tot ons sprak uit dezen uitverkoren kunstenaar, in wien de mensch, op de vluchtheuvelen waar ons niets menschelijks meer vreemd is, harmonisch was gerijpt. Wie Moissi in lang niet had zien spelen, zat voor deze rustige stijging in zijn binnenste ont roerd. Hoe lang bleef het wantrouwen in dit, als het vioolspel van een wonderkind beducht ri virtiioos-pevoelis? talent, hoe lang Reinhardt's handen, wie, die in 'jonger jaren onder Moissi's melodieuse bekoring kwam, geloofde in de diep religieuse kern, in de apostolische kracht van zijn kunst gelijk thans! Onder een gelukkig gesternte werd hij geboren, bij alle gaven hem geschonken, vond hij, of vond hem de regissieur, die een wereld, zijn wereld, om hem schiep, hem vasthield in het middelpunt zijner droomen, nog erkennen wij, in wat niettemin zijn volledig eigendom werd, de indicaties van dien leermeester, maar dit alles zou niet toereiken zonder de evolutie van zijn innigst wezen, dat hem thans ver oorlooft ongeschminkt" voor het voetlicht te treden, door de landen te trekken met niet veel meer bagage dan Fedja's manteljas. Zooals Moissi op dit oogenblik de figuren, die in de lijn van zijn menschelijk voelen en denken liggen herschept, laat het mij eigenlijk onverschillig of zijn opvatting met de mijne klopt, kan ik het op het tooneel nu eenmaal óók bewust en gefixeerd effect" van dit op treden niet anders gevoelen dan als een na tuurlijk deel van hoog-gestemd en hoogbeheerscht willen en kunnen, ga ik er maar liefst onbekommerd in op, bewogen en dank baar dat iemand mij dit eens een enkele maal aandoet. Want daarvoor alleen toch zoeken wij de tooneelkunst in al haar verschijnselen, om plotseling door een, die haar diepste schachten en hoogste hemelen peilt, aan alle commentaar te worden ontheven, in de ont roering van een, op de eeuwigheid afgewonnen moment, waarin mensch naast mensch zich voelt herboren, en onze droomen worden tot werkelijkheid. Zelfs dan, wanneer die werkelijkheid Ge spenster" heet, omdat op het tooneel het scheppend vermogen van den speler uitzweeft boven de oorspronkelijke schepping. Nochtans, welk een dobber had Ibsen in deze dagen tusschen Shakespeare en Tolstoi, tusschen Lina Lossen en Moissi ! Mij is het onbegrijpelijk hoe bij velen de totaal-indruk van,,Gespenster"boven dien van Der lebende Leichnam" kon gaan, hoe daar nog verge lijking opkwam na die twee laatste Tolstoibcdrijven, waarin het zeldzame gebeurde1, dat een, door een dichter voldragen en met zijn laatsten adem bezield mensch-becld, re ncarneerde in een ander kunstenaar, welke met elke vezel van zijn wezen en eiken druppel van zijn bloed dien mensch was, en tegelijker tijd het beeld hief op zijn handen in heiligen schijn. Daargelaten dat Oswakl Alving" in het drama der bewust-geworden vrouw en tragische moe-der, nooit meer kan worden dan een passief geval, al te spitsvondig over legd en opzettelijk valsch voorgesteld bleek in de sfeer van uit zuiver s;!.'\'oeN H'l de helsche machinerie van Ihsen's aanklacht. Twee oprecht.1 kunstenaars, die met lam besie' kr.V'iieii tiif tr.ici;tU'ii K vern/cenicn en onwillekeurig het M rentte vonms velden over deze kiinM. at Frau AK'Ing --nik een theaK'rmoede'r" was.... de niee-i antititeatralc tiinnc<.'!:viev!;.Vi'. t!kj ik mij danken kan, heeft liet mij niet re.11 ie k op repliek be wezen. Theater", dat jarenlang ook hen, machtig heeft geïmponeerd, het bleek schier machteloos bij de waarachtigheid dezer Moeder en zoon op het tooneel. Tot ontroe rende eenheid kon het een met het ander niet volgroeien, doch afgescheiden het drama van het spel, blijft ook hier, met diepsten dank aan de superbe Lina Lossen, gelouterde her innering aan verinnigd menschenleven, in de hooge regionen, waarin dit spel deze af spiegeling van eigen rijke en teedere gemoeds gesteldheid op zichzelf vermag te voeren desondanks. Maar Hamlet".... Nauwelijks geoorloofd kan het zijn hier een oogje dicht te drukken voor een wereldbibliotheek vol commentaren, een als een, rarekiek belichte, roekeloos ver sneden reis-vertooning te aanvaarden in den koop, ons zelf-respect te wagen bij deerkenning dat desondanks, en niettegenstaande den hier en daar gekortwiekten geest, het hart een vreemde winst te boeken vond.... Er zijn er en niet van de minsten die Moissi in deze rol hebben nagereisd, omdat ze het met zich zelf niet eens konden worden of het wellicht ook zóó, zoo vereenvoudigd, zoo verlicht, zoo bijna kinderlijk van menschelijkheid kón tegenover Shakespeare's eeuwigheid? In grijpend is hier inderdaad bevestiging of ontkenning. Achter Moissi's jongen Hamlet staat een onuitwischbaar, een philosophischcomplcet beeld, Forbes Robcrtson. Tusschen de reine trouwhartigheid van den eerste en de op den leeftijd waarop wij hem zagen volrijpe ironie van den laatste, tusschen het ongeduld hier, en de bezonkenheid daar, ligt de levensbeschouwing van twee rassen, twee generaties, twee persoonlijkheden, doch ge rechtvaardigd door Shakespeare's tekst schij nen ze ons beide.... Toch, ver over den tekst heen, reikte op de meest wijsgeerig onderlijnde, en door de traditie met goudgemerkte plaatsen Forbes Robertson, die daarbij een geboren prins was. De monoloog, waarop de aandacht, ook van hen die Ham let" niet lezen, zich spitst wereldschokkend wasdiens ,,to be, or not to be", vervullend de eeuwige vraag hoog boven en buiten de situatie, waarin Hamlet zich op dat oogenblik bezeten door zijn plan ? nog bevindt. Bij Moissi kreeg deze overpeinzing geen buitengewoon relief, zij sproot voort uit het ongeduld en de tweespalt van het moment, en stelde, als had Hamlet zijn beste beurt gemist, te leur. Waren er geen andere stellin gen van gewicht in het overstelpend werk dan dit officieel erkend pièce de résistance, het pleit M'iissi zou met deze al te ingrijpende vei'eein?oudijjin;.! van; zijn, of niet-zijn", tot doen, of niet-c!oen", verloren zijn. Maar daar staat nu juist zooveel tegenover, dat bij zijn opvatting van zulk ent om-el* ende vei'die.-insj ('"!?-; in de geestelijke behoeften van lic! Wi'rk t:citi:;.'f, dat ons de liL'.nui' met /.'in befdcviidcM ouji,p>lag, waarin iets als de oplossing van een benard pruhleem, in ander op/:jhl ziMjvevi nader bren^r, en de innerlijke saircn'i.'in; der diiK'en, vooral in de eerste helft van liet werk, in weerwil der te-korten sterk doet blijken. gekend, Shakespeare's ideaal (?He was a man....") dat Hamlet en Fortinbras in zich vereenigt en het geheele drama beheerscht? Wij zagen oen meer of minder geslaagden Geest" wandelen, maar dat deze voortreffe lijke mensch, door de liefde van zijn zoon, alom leefde.... ? In het tweede tooneel van I, waar Horatio aan Hamlet de nachtelijke ver schijning beschrijft A coutenance more in sorrow than in anger.... zijn baard vergrijsd", wenddeJMoissi zich een oogenblik af, en toen hij zich terstond daarop weder in het gesprek der vrienden mengde, zagen wij op het van smartelijke veneratie nog na-trillend gelaat van den zoon welk een man van hooge waarde in den vermoorden Koning getroffen was, begrepen wij het ideaal" dat heel Hamlet's gedachtenwereld beweegt en in gloed zet, begrepen wij zijn onmetelijke een zaamheid. Vervuld van romantiek was dit spel, van dien geest, welke in den jongen Hamlet zijn laatsten, edelen decadent vond, tegen wien de nuchtere Fortinbras (de nieuwe periode, het realisme) slag levert. En deze romatiek, dit idealisme, heeft Moissi, aan wiens wezen alle pessimisme vreemd is, wel zeer gaaf kunnen geven, brandend en machteloos; hij scheen niet anders te willen, noch te kunnen zijn dan een schoone, broze bloem in stervensuur. De illusie in het leven gaf hij, trots allerwegen rond hem opschietend menschelijk bedrog. Is ze minder dan wijsgeerig inzicht? De hoffelijk heid van een menschenhart, uit deze onster felijke illusie geboren, hoe hoog ging zij dit maal uit boven de hoofsche vormelijkheid, gelijk wij die van den Deenschen prins altijd kenden en mogen verwachten. Hoeveel poëzie was er in deze ingeschapen goedheid. Ga in een klooster, Ophelia...." Door alle Hamlets, die ik tot dusver meemaakte, werd deze vreemde wending gebruikt als bewijs der gesimuleerde krankzinnigheid, door sommigen als een sneer" in 's meisjes oor geblazen; eerst Moissi begreep dien zin in zijn simpele hooge waarde als een opwelling van deernis jegens het, bij alle twijfelachtighcid toch nog lieflijke, dat in deze misdadige omgeving ten gronde moest gaan, in het klooster wellicht een toe vlucht kon vinden. Ironie, noch onteering ligt in dien raad en de ontroering, die daar, bij alle bitterheid, Moissi's stem' door schoot, had eeuwigheid" ook in dien zin, dat ze hier niet dit eene meisje gold maar al wat vrouwelijk-zwak en half en onbestand is. In het latere gesprek met zijn moeder culmineert deze opvatting, de scham pere woorden van den beschuldiger tot de schuldige koningin, ze schrijnen des te dieper in den /achten glans der kinderlijke smart van een zoon om moederlijke schande. En het liv^t in deze lijn, dat het oogenblik, waarop Hamlet den Koning (een in diepst verband onverschillige nevenfiguur) toevallig zon kunnen dooden, geen bijzonderen nadruk verkrijgt, waar hij op weg naar zijn nweder van gedachten vervuld gaat, waarbij deze wraakexécutie, de daad zelve, wordt van later zorg. Bij dezen vluchtigen terugblik moeten wij NIDDY IMPEKOVEN miiiiimmiiii Er moge uit mijn gebeent' een wreker eens verrijzen !" Neen, een reactionairen geest heeft het classieke onderwijs nooit gekweekt. Waar schuilt dan het ondemocratische in het ver langen, dit onderwijs aan zoo vele kinderen als mogelijk is, deelachtig te doen worden? Natuurlijk zal het classieke onderwijs in zekeren zin bestemd moeten blijven vooreen elite. Voor een elite met aanleg voor de humaniora, dus voor een intellectueele, niet voor een sociale elite. Evenals de wiskunde en de mechanica gereserveerd moeten blijven voor een andere elite: voor een elite met ingenieursaanleg. Men wil immers de advocaten niet kiezen uit de mathematische koppen en de bruggen laten bouwen door de humanisten-in den-dop? Elke school, is bestemd voor een elite: namelijk voor diegenen, die aanleg hebben voor de gedoceerde vakken. Is dit een ondemocratisch inzicht? Het is waar, dat hier tegenover staat, dat het percentage kinderen van den minderen man, dat geschiktheid voor de classieke studie bezit, althans nu, allicht kleiner zal zijn dan dat uit de betere" standen. Althans voorloopig. In het verleden is dit zeker niet zoo geweest, toen de z.g. latijnsche school" door kinderen uit alle standen der samenleving werd bezocht. En wat de toekomst betreft, streven toch alle democratische partijen naar de verwezenlijking van een toestand, waarin de kinderen uit alle standen in gelijke ver houdingen van aanleg en in gelijkwaardige omstandigheden van opvoeding zullen verkeeren. Dan zal dus een gelijk percentage kinderen uit eiken stand (als er dan nog stan den zijn zullen ! ik bedoel, als dan bijv. de z.g. intellectueele stand al niet ten gronde gericht zal zijn) aanleg voor het classieke onderwijs bezitten. Dus voor de toekomst is het zeker te wenscrien, dat voor kinderen uit alle lagen der maatschappij de gelegenheid om classieke opvoeding te genieten zoo breed mogelijk open sta. Daarom moet men niet beginnen het Gymnasium te drukken, maar trachten het volledige classieke onderwijs te bewaren zooals het is, als een zegen nu en in de toekomst voor alle lagen en standen van ons volk ! G. VAN R l J N B K R K dramatische kunst belangstelt, in _Moissi's Hamlet een aanleiding zijn gedacht'en over de rol nog eens te herzien. Tot een voldragen figuur bracht hij het niet, het is of zijn natuur onwillekeurig uitsluit wat ze niet omhelzen kan, geheele brokken vervielen in een vaart van rhetoriek, waarmee de ge routineerde kunstenaar den mensch over de klippen trok. En niemand kan ook zeggen, dat Moissi de idee van het werk vervult. Wat hij geeft zijn flarden en flitsen, die echter het volume, de plotselinge kracht van zoeklicht hebben, aanrakingen, die zóó diep gaan, dat ze als een wond slaan.... In den klank, in den oneindig bitteren en milden smaak van n woord, zooals hij het uitsprak : pfui l" lag het geheele drama, ligt al der wereld machteloos leed. En ten slotte komt het er dan maar op aan wat ieder er voor zichzelf van kan behouden, wat ieder voor zich moet verwerpen, ter completeering van het im mer onvoltooid beeld, dat ons in onze droomen vergezelt. De ware tooneelkunst is die, waar van wij in ons hart repertoire bouwen. HET ROTTERDAMSCH TooNEEL. Maskers en Wijn, fantasie door A. van Waasdijk en J. H. Speenhoff. Neen, liever geen fantasie" dan fantasie van dit gehalte Exposévan Wedekindsche liederlijkheid, zonder een zweem van diens rauwen ernst, door twee sentimenteele schrijvers, die een voorwereldlijk-gehoorzame dochter, een wreede en luie deerne, tot martelares van de weerzinwekkendste familiebeginselen, misschien wel tot slacht offer van de maatschappij," zouden willen maken.... Dit bloempje op de mestvaalt, dat overdag met haar poppen speelt en 's nachts een imbécillen rijkaard onschuldig bezig houdt, springt, nadat ze voor n dag, zooals dat heet de liefde heeft leeren kennen" in den vorm van een grasgroenen jonge ling, die bijtijds begrijpt nog wel een betere keuze te kunnen doen niet uit het venster, noch bedenkt zij zich desnoods met eerlijken arbeid iets aan zichzelve goed te kunnen maken. Zij geeft zich reddeloos verloren aan de gevulde portemonnaie, in de houding van tragische heldin, haar door de auteurs opgelegd. Een stuk, zoo onbeholpen, onwaar en plat, als ik er in geen jaren een gezien heb, een depressie ! Het wordt vertoond in een fantastisch decor, door Chrispijn Sr. (realis tisch), mevrouw van Eysden (humoristisch), Martha Walden (pathetisch), Jan van Ees (nuchter) en Jules Verstraeten (grotesk). De laatste was vermoedelijk het dichtst bij den vereischten stijl, den eerste vond ik, in de gegeven omstandigheden, het minst hinder lijk, en als karakterspeler boeiend. Nederland blijft Speenhoff veel verplicht, onze genegen bewondering behoeft om een misgreep niet te wankelen, maar verwonder lijk is het, dat juist hij, in dezen tijd van onder mijnd idealisme, den menschen dit rad voor de oogen draait, en zijn dichternaam zet onder simili-poëzie.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl