Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 31 Maart
A°. 1923
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie i C. P. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: 1. Het conflict aan de Ruhr,
door Prof. Dr. G. W. Kernkamp De inter
nationale puzzle, door Brandaris,
Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Byvanck,
2. Ruize-Rijm, door Charivarius Turkije
en de Wereld, door H. Dunlop ? Maximilian
Harden, teekening door C. Roland,
Spreekzaal, door A. Holst-Hendrix, 3. Astrono
mische fragmenten, door Aerobatus. 5.
Voor vrouwen (red. Elis M. Rogge) :
Bijkomstigheden, door Annie Salomons Uit
Joosje's levensboek, door J. C. van Domburg
Babbeltjes, door Yvonne Kleeding van
de maand, door S. Desaga Uit de Natuur:
Natuurmonumenten, door Dr. Jac. P. Thijsse
6. Sarah Bernhardt , door Top Naeff
Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert
Reclamekunst, door J. D. C. van Dokkum
Vroege zomer, teekening door Jordaan
8. Een aardige prijsvraag, door Otto van
Tussenbroeck. Boekbespreking, door
Edmond Visser Paschen aan de Ruhr, door
George van Raemdonck Dans en Panto
mime, door N. Schaffer 9. Eierentikken op
de paaschwei aan de Ruhr, teekening door
Joh. Braakensiek Charivarius en Buitenl.
humor, door Charivarius Taaiverwoesting,
door Dr. Ch. F. Haje Duitsche bank
biljetten, door Jan van't Sticht?Krekelzang,
door J. H. Speerihoff 10. 't Schietgat en
Rijmkronyck, door Melis Stoke Uit het
Kladschrift van Jantje Omslag: Het
lijfeigenschapsteeken, door Frederik Poulsen
Schaakrubriek, red. Dr. A. O. Olland.
Bijvoegsel: De onvrije Rijn, teekening door
Joh. Braakensiek.
HET CONFLICT AAN
DE RUHR
De vorige week waren de couranten
vol van geruchten over pogingen tot
bemiddeling in de Ruhr-kwestie.
Nu zijn ze weer geluwd. Maar daaruit
behoeft men nog niet af te leiden, dat
de pogingen zijn opgegeven. Er wordt
vermoedelijk aan de bemiddeling nog
wel gewerkt". Ook is het niet noodig
en wegens de houding van Frankrijk
niet waarschijnlijk, dat de bemiddelaar
zich openlijk als zoodanig vertoont. Hij
kan zijn taak misschien het best ver
richten, als hij achter de schermen
blijft en Duitschland aanspoort zelf met
een aanbod voor den dag te komen, dat
goede kans heeft van te worden aan
genomen.
Maar naar den uiterlijken schijn te
oordeelen wil geen der partijen nog
van toegeven weten. Evenals tijdens
den oorlog, blijft volhouden" het
parool en zal de partij, die zich ten
slofte overwonnen moet bekennen nog
den dag tevoren verklaren, dat zij er
niet over denkt, de knie te buigen.
Intusschen hebben de maanden, die
sedert het begin van de Fransche actie
aan de Ruhr zijn verloopen, reeds de
meening bevestigd van hen, die Frank
rijk weinig succes voorspelden van zijne
poging om door geweld den schuldenaar
te dwingen zich van zijne verplichtingen
te kwijten.
Daarmede bedoel ik niet, dat de ge
beurtenissen reeds Frankrijk in het
ongelijk hebben gesteld, voor zooverre
zijn militaire actie de strekking had
Duitschland tot het inzicht te brengen,
dat het zich gewilliger zal moeten
betoonen om althans te betalen wat het
betalen kan.
Het is volstrekt niet uitgesloten, dat
in dit opzicht de bezetting van het
Ruhrgebied haar doel treft. Al zal
Frankrijk er niet meer kolen door ver
krijgen, dan Duitschland vóór de be
zetting leverde, het zal er misschien
een grooter deel van de schadevergoe
ding door binnenhalen, dan Duitsch
land anders geneigd was geweest op
te brengen.
Maar zelfs wanneer dit doel mocht
worden bereikt, dan nog blijft het de
vraag, of dit voordeel wordt opgewogen
door de schade, die Frankrijk zich aan
de Ruhr heeft berokkend.
Tweeërlei schade kan thans reeds
met zekerheid worden geconstateerd.
In de eerste plaats: de verscherping
van den haat, dien Duitschers tegenover
Franschen gevoelen.
Zeker, reeds vóór de bezetting van
de Ruhr bestond die haat. In het begin
van den oorlog mocht Engeland zich
er op beroemen, dat het de Duitschers
tot de giftigste en de malste uitingen
van vijandschap bracht. Maar die tijd
is lang voorbij; hoewel Engeland het
belangrijkste deel van den oorlogsbuit
heeft binnengesleept, is de wrok van
het overwonnen volk niet op Engeland,
maar op Frankrijk geconcentreerd ge
bleven.
Ook zonder de bezetting van de Ruhr
zou de tijd jaren lang zijn werk hebben
moeten verrichten om dien wrok te
doen slijten; maar indien het de toeleg
van Frankrijk ware geweest deze heil
zame werking van den tijd zooveel
mogelijk te vertragen, zou het daarvoor
geen beter middel hebben kunnen
bedenken dan de dwangmaatregelen,
waaraan het de Duitschers in het Ruhr
gebied heeft onderworpen.
Een tweede schadepost voor de
Fransche politiek is de sympathie, die
zij bij velen voor het Duitsche volk
heeft gewekt.
Men moet aannemen dat een Staats
man als Poincarédezen post in zijne
?berekening heeft opgenomen, maar zich
daardoor niet heeft laten weerhouden,
omdat hij een hooger bedrag op de
creditzijde meende te zullen boeken.
Het was immers te voorzien, dat
de bezetting van de Ruhr in hare conse
quenties zou leiden tot daden, die een
odium op Frankrijk moesten werpen.
Wie a zegt, moet ook b willen zeggen.
Wie zich opmaakt om de exploitatie
van kolenmijnen in andermans land
zelf in handen te nemen, moet er op
voorbereid zijn, dat hij daarbij geen
medewerking ondervindt van hen, die
bij dat bedrijf betrokken zijn, maar
overal stuit op passief verzet, niet alleen
van de industrieelen, maar van alle
autoriteiten. Wie dat verzet wil breken,
moet zijn toevlucht nemen tot maat
regelen van geweld, die dubbel hatelijk
worden, omdat zij niet in oorlogstijd
worden uitgeoefend. Wie zelfs al
heeft hij het formeele recht tot de daad,
waarvoor hij uitging ? door den
dwang der omstandigheden wordt ge
noodzaakt tot het in vredestijd laten
gelden van oorlogsrecht, kan er zeker
van zijn, dat hij een storm van veront
waardiging ontketent.
In allerlei landen heeft zich de weer
zin geuit tegen de machtspolitiek van
Poincaré. Ook ten onzent.
Zooals te verwachten was, hebben
zich ook onzuivere elementen gemengd
in de protestbeweging tegen de bezet
ting van de Ruhr.
Wie tijdens den oorlog zich zoo stil
als een muis hebben gehouden, zij het
uit vrees, zij het uit sympathie voor
Duitschland, bij alle onrechtmatige
daden, die het ook tegenover ons
pleegde, maar een stem als een oordeel
opzetten, zoodra de Entente ons te
na kwam, zijn er ook nu weer het eerste
bij om Frankrijk in staat van beschul
diging te stellen wegens zijn optreden
aan de Ruhr.
Wie de illusie koesteren, dat bij de
groote massa der arbeiders gevoelens
van vaderlandsliefde of van nationalen
haat weinig invloed hebben op hunne
gedragingen, verheerlijken het passieve
verzet van de geheele bevolking van
het Ruhr-gebied als een welbewuste
poging van de Duitsche arbeiders om
aan de wereld te toonen, dat wapen
geweld door weerloosheid wordt over
wonnen en begroeten hunne houding
als den dageraad van een nieuwen tijd,
die geen oorlog meer zal kennen.
Maar zoo men hen uitzondert, die
alleen uit liefde voor Duitschland of
door het idealiseeren van de motieven,
waardoor de Duitschers aan de Ruhr
zich laten leiden, meedoen aan de
protestbeweging tegen de Fransche
bezetting, blijven er nog genoeg over,
die zich daarbij aansluiten uit louter
gevoel van weerzin tegen de maat
regelen, waarnaar de Franschen moeten
grijpen, willen zij niet volkomen mach
teloos staan tegenover het passieve
verzet.
En wat daarvan wel het meest de
verontwaardiging wakker maakt, is het
opleggen van geldboete en gevangenis
straf aan Duitschers, wier eenig misdrijf
hierin bestaat, dat zij gehoorzaamheid
weigeren aan de bevelen van een andere
regeering dan hun eigene.
Het is volkomen begrijpelijk, dat
zulk misbruik van macht sympathie
wekt voor de slachtoffers, ook bij hen
die het ontstaan van het conflict aan
de Ruhr niet alleen aan Frankrijk
wijten.
Maar wat mij wel verwondert, is het
beroep op den Volkenbond, waarmede
zoo menige vergadering ter bespreking
van de Ruhr-kwestie eindigt.
Zoo nog dezer dagen bij een verga
dering te Amsterdam, belegd door de
Nederl. vereen, van vrouwen voor een
duurzamen vrede. Aan het slot daarvan
werd een motie aangenomen om er
bij den Volkenbond op aan te dringen
dat hij o.a. zoo spoedig mogelijk het
conflict aan de Ruhr tot een bevredi
gende oplossing zou brengen.
Het is mogelijk, dat dergelijke ver
gaderingen nu eenmaal moeten eindigen
itiet een motie. Zooals een geneesheer
soms een recept voorschrijft: utaliquid
fiat! opdat er iets gebeure, en de
patiënt niet den indruk krijgt dat zijn
geval hopeloos is.
Maar anders hoe kan men in ernst
meenen, dat de Volkenbond het con
flict tot een bevredigende oplossing"
zal brengen,dat zal dan wel beteekenen:
tot een n voor Frankrijk n voor
Duitschland bevredigende oplossing?
Is men reeds vergeten, dat de
Silezische kwestie door den Volkenbonds
raad is beslecht en dat de uitspraak van
dit college door nagenoeg het heele
Duitsche volk partijdig is genoemd?
Of dit terecht geschiedde, kan hier in
het midden blijven; alleen het feit zij
geconstateerd
Is er eenige reden te verwachten,
dat Duitschland tevreden zou worden
gesteld door een beslissing over het
conflict aan de Ruhr, wanneer het die
zou moeten aanvaarden uit handen van
den Volkenbond, waarin het geen zit
ting heeft en dien het als partijdig voor
Frankrijk beschouwt?
In de zooeven genoemde vergadering
zei de heer Wibaut, dat de Volkenbond
zwak en machteloos is. Niemand sprak
het tegen; toch richtte men zich, per
motie, tot den Volkenbond om redding
uit den nood. Ja, als dit nu eenmaal
moest gebeuren, tot welk ander adres
zou men zich ook wenden?
Het conflict aan de Ruhr is slechts
een onderdeel van het
allesbeheerschende vraagstuk: de regeling van schade
vergoeding en schulden, en het weg
nemen van Frankrijk's vrees voor
Duitschland. Zonder internationale sa
menwerking zal dit vraagstuk nooit
worden opgelost, hetzij dan dat men
daarvoor een speciaal congres
samenroept, hetzij dat men het voorlegt aan
een Volkenbond, die werkelijk dien
naam verdient.
Maar het conflict aan de Ruhr moet
eerst zijn beslecht. Wij zien dit alleen
gebeuren, als Frankrijk en Duitschland
direct met elkaar aan het onderhandelen
geraken, al kunnen, zooals boven reeds
werd gezegd, goede diensten van bemid
delaars die onderhandelingen voor
bereiden.
Duitschland heeft zich, na de bezet
ting van de Ruhr, ontslagen verklaard
van alle verplichtingen, die het bij den
vrede van Versailles had aanvaard. Op
dien stap zal het terug moeten komen.
Het zal moeten formulceren wat het
kan en wil doen om Frankrijk schade
loos te stellen.
KERNRAMP
DE INTERNATIONALE PUZZLE
Paschen 1923
Paschen 1922 beloofde de wereld het ei
van Genua. Dat is vrij hol uitgekomen. Het
oekumenische concilie der mogendheden, van
wie toen verwacht werd dat zij de aanhangige
zaken definitief regelen zouden, liep op niets
uit. Minder dan een half ei, was het een leege
dop. Wanneer men nog eens even aan die
dagen terugdenkt, is het alsof sinds dien een
keerpunt ten kwade is ingetreden, hetwelk
men nog niet te boven is. Tegen Paschen 1922
'scheen het alsof de sfeer van internationaal
vertrouwen toenemende was. Alsof het wan
trouwen taande. In Duitschland won eene
regeering aan invloed, die naar
Erfiillungspolitik" streefde. Het succes scheen te komen
aan den kant der partijen van de gezonde,
gematigde democratie; met dat succes ging
ook de grootere publieke opinie in Duitschland
dien kant op,
Bij de Entente trad eene bedaarde stemming
aan den dag. Ook in Parijs had men vrij open
lijk het beginsel van toenadering tot Duitsch
land aanvaard.
Er is toen een tragische strijd tusschen ver
trouwen en wantrouwen gevoerd. Met de
menschelijke zwakheid, waarvan onze tegen
woordige generatie bevangen schijnt te zijn,
zijn toen alle fouten begaan om aan het wan
trouwen de overwinning te bezorgen. De
Entente verzuimde, had reeds te lang ver
zuimd, in Duitschland die regeering en die
politieke groepen te steunen, die een eerlijke
toenaderingspolitiek en een eerlijke Duitsche
politiek zochten. Wel heette het, dat deze
groepen eigenlijk machteloos waren en dat de
invloedrijkste lagen in Duitschland van
tegenovergestelden,onbetrouwbaren zin waren.
Wanneer eenmaal de toenadering zou zijn
aanvaard, zou de*ware aap uit den mouw
komen en men broederschap moeten drinken
met een gouvernement dat niet op Erfüllung"
maar op reactie uit was. Doch het blijft toch
zeer stellig een der groote fouten van de laatste
jaren, dat aan die theorie gewillig gevolg ge
geven is. Nergens misschien zoo gemakkelijk
als onder de Duitsche natie wordt die meening
aangehangen, welke succes te wachten geeft.
Staatkundig is de doorsnee-Duitscher noch
principieel, noch idealist, ? maar oppor
tunist. Het ware voor de Entente- regeeringen
niet moeilijk geweest, door gezonde taktiek,
de Duitsche natie op te voeren tot rustige,
betrouwbare internationale politiek.
Nu dit niet is geschied, zit Europa op het
oogenblik met een Duitschland waarin het
felle element weder geheel den toon aangeeft.
Het heeft thans in zijn verzet tegen de
Ruhrbezetting een plausibele richting gevonden.
De maatregel moge inzichzelf noch ongerecht
vaardigd noch onverdedigbaar zijn, niemand
kan veroordeelen dat het Duitsche patriotismc
er hoog tegen oploopt. Het groote nadeel van
de geheele démarche is misschien wel dit, dat
het 't Duitsche reactionaire nationalisme in
staat gesteld heeft, in plaats van moreel
zwak te staan, moreelen bijval te oogsten.
IflllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIItlU-ll'
iimiiiimiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitii
FRANSCHE PORTRETTEN
l
Ook in het geschreven portret zijn de Fran
schen meesters.
Misschien herinnert zich nog de een of ander
een boek dat heet: La galerie des Et at s
generaux et des dames francaises bij het begin
der Fransche Revolutie verschenen, en dat
een verzameling is van karakterschilderingen
uit den allereersten tijd der groote Omwenteling
Daar stellen zich de personen op die hun
invloed op de beweging van die dagen hebben
laten gelden of die onder haar invloed hebben
gestaan, en niets schijnt mij zoo belangwek
kend als in het vlottende licht der voorbij
gaande oogenblikken de physionomiën ga te
slaan, eer het karakter, zoowel van den tijd als
van de menschen, geheel is gevormd en zich
heeft dfgeteekend.
Over een groote meesterschap van hand
moet hij kunnen beschikken die zijn portretten
de revue laat passeeren. Niet alleen mag hij
noch vleien noch satirisch zijn want men
vraagt hem noch een lofrede, noch een
caricatuur, maar hij moet overal een ruimte open
houden voor de onzekerheid van de toekomst,
zeker was in dit opzicht het werk van den
galerijbeschrijver der revolutie van de acht
tiende eeuw oneindig-moeilijker, dan zoo
iemand de leidende mannen van de politieke
wereld onzer dagen in Frankrijk heeft ge
kozen als onderwerp voor zijn boek.
Ceux qui nous mènent heeft een anonymus
zijn brochure van 'n dikke driehonderd blad
zijden betiteld, gewijd aan de mannen die in
het tegenwoordige Parlement den toon aan
geven of willen aangeven.
Hoe ik er toe ben gekomen om, naar aan
leiding van dat bleek blauwe boekje van heden,
het kernachtig stuk proza van de 18e eeuw voor
den dag te haien, dat mflet ge mij niet vragen.
Misschien overvalt ons soms wel de behoefte
om, wanneer we lang geluisterd hebben naar
Tardieu of een andere grootheid van den
dag, ook eens een man in 't vizier te
nemen als Neckcr, Mirabeau, Sieyès,
Talleyrand, zelfs Lafayette is een aangename
afwisseling.
Choderlcs de Laclos, de schrijver der Liai
sons dangereuses, en een der auteurs van La
galerie des Etats Géneraux, was zeker niet de
man om groote sympathie te hebben voor
Lafayette, dien hij onder den naam van
Philarète schildert (deugdminnaar). Hier
hebben wij hem:
Philarète is er toegekomen om te gelooven
dat hij de schepper is van de Amerikaansche
revolutie, en hij is nu bezig om klaar te staan
voor een eerste rol in de Fransche revolutie.
Het leven dat hij maakt houdt hij voor glorie,
al wat hem overkomt voor een succes, de
complimenten die hij krijgt voor beloften van
onsterfelijkheid, en als hij zich eens flink heeft
gedragen rekent hij op de vereering voor een
held.'
Wat kan in een vergadering van de natie
een man als Philarète doen? Noch goed, noch
kwaad. Hij zal stemmen als het meerendeel
van zijn partij. Hij hoort tot die menschen die
onmogelijk uit zichzelf tot een meening kunnen
komen".
Te bitter dunkt ge? Hoor dan verder.
,,Hij heeft toch zijn verdienste en hij ver
dient in zekeren zin den naam dien hij heeft
verkregen, omdat hij beter is dan het
meerendeel van zijn mededingers. Misschien begrijpt
hij zelf niet de reden waarom men zoo zacht
over hem oordeelt: hij heeft veel tot stand
gebracht met de matige talent en die hij van de
natuur heeft meegekregen. Men heeft eerder
gelet op wat hij heeft willen wezen, dan op wat
hij in werkelijkheid was. En dan, hij ziet er zoo
modest uit!"
Daar is de man geteekend aan de bron van
zijn wezen eer hij nog in de Fransche revolutie
zijn rol begon te spelen.
Wien Iramba in de galerij der Staten Gene
raal moet voorstellen, is niet moeilijk te gissen.
Men heeft enkel een paar letters om te zetten
om op Mirabeau te komen. Het is. een vriend
van den staatsman die spreekt. In dat leven
van den geweldigen tribuun, waar dikwijls
hartstochten het hoogste woord schenen te
voeren en de regelmaat telkens wordt afge
broken door buitensporigheden, ziet de auteur
een leidende gedachte met het hooge doel
om nieuwe beginsels in de staatkunde in te
voeren evenals Voltaire en Rousseau in de
maatschappelijke wereld meeningen en zeden
hebben hervormd. Door vrijheid en gematigd
heid wil Iramba de politiek bevrijden van
haar beperking.
Carlyle heeft ons een Mirabeau getoond
strijdend tegen den schijn, zoekend naar het
ware wezen der dingen, deze galerijman weet
het op zijn manier krachtig en snijdend te
zeggen; hij verheft zijn stem tegen de menschen
die denken dat men Mirabeau kan koopen:
Iramba verkoopt noch zijn pen, noch zijn
meening, hij heeft juist den tegenovergestelden
regel. Volgens hem bestaat het geheim om zich
aanzien onder de menschen te verwerven en
hun stemmen te winnen hierin, dat men altijd
gelijk moet hebben, en om altoos gelijk te
hebben, moet men, wat het ook moge kosten,
de waarheid zeggen.
Met des te meer vertrouwen kan men dezen
weg volgen, omdat niets zoo pikant en zoo
nieuw is als waarheid zeggen. Dit is een axio
ma en verspreidt overal zijn licht. Waarlijk
het is geen grap, het is iets verschrikkelijks
in zijn consequenties. Niet alleen roept het
uw vijanden op tot tegenwerking, maar het
strijdt elke minuut tegen de menschelijke
verhoudingen en leidt tot ondank...."
Nu volgt een uitweiding over den levens
moed, maar ik vrees te veel aan te halen.
Toch om het boekje geen onrecht aan te
doen, moet ik er nog eenige regels van ten
beste geven en ook spreken over een portret
dat voor de wereld van het begin van 1789
nog weinig beslistheid had. Ik bedoel de tee
kening van Talleyrand's beeld.
De schrijver, blijkbaar een vriend, heeft
voor hem den naam van Am ne gekozen. Het
woord duidt iets glads aan en past geheel
bij den vriendelijk doenden diplomatischen
geestelijke die bijna zijn geheele carrière
nog voor zich heeft.
Améne, legt de portretschrvjver, heeft
tegen zich de gelijkheid van zijn humeur, en
het aantrekkelijke van zijn verschijning; ik
ken menschen die zich over al die hem ver
leende voordeelen ergeren; zij nemen in tegen
iemand die zich daarbij vermeet het voorrecht
van zijn geboorte te voegen en de edele
qualiteiten van zijn inborst.
Daarom heeft de nijd ook gewezen op het
gemis bij Am ne van die kracht die de hinder
palen breekt welke gestrooid liggen op den
weg van wie verplicht is te handelen voor het
algemeene welzijn. Maar maakt men niet al te
licht misbruik van de uitdrukking: Karakter
hebben" en moet men soms niet wijken voor
de omstandigheden en eenige offers brengen
om den vrede te bewaren, zonder daarom
zijn beginselen op te geven?"
Waarheen laat de portretschrijver zich voe
ren, nu hij op dit kritieke punt is gekomen?
Hij ontwijkt dien verderen weg toch niet
en stelt zich resoluut de vraag: ,
,,Wat kan men in de Vergadering van Am ne
verwachten?
Niets of heel weinig wanneer hij
samenstemt met zijn ordegenooten; maar veel
wanneer hij zich niet aan anderen onderwerpt
en uit zich zelf leert handelen en zich weet te
doordringen van de groote waarheid dat in de
Vergadering van de natie er alleen van burgers
sprake is. Gelukkig staat hij boven de vleierij".
Zoo kort als de inhoud is van dit portret,
zoo duidt het toch op admirabele manier de
wijze aan hoe de schrijver Talleyrand, den
bisschop van Autun, in de eerste periode
van zijn leven beoordeelt: hij staat nog voor
het onbekende, hij heeft de eigenschappen bij
een om een rol te spelen in de Vergadering,
verstand, houding evenwicht van geest; maar
hij mist den moed van het vaste karakter.
Ja, wij hebben dien Talleyrand wel voor ons.
En hoe zal in minder scherp geprente tijden,
nu het Parlementarisme lang zijn jeugd voorbij
is en niet recht meer weet hoe het zich op zijn
beenen staande houdt, het oordeel uitvallen
over de mannen die door de omstandig
heden of hun talenten vooropstaan en aan de
democratie doel en teekening denken te
geven.
Laten wij onze entree maken met den man
die ors bij den ingang van het boek, Oi/v
qui nous mènent opwacht.
Louis Barthou, minister van justitie in het
ministerie Poincaréis een typische vertegen
woordiger van de Fransche politieke wereld.
Als jongman heeft hij schijnbaar zonder moeite
zijn plaats in de kamer veroverd en zijn
zetel tot nu toe na meer dan dertig jaren
zonder onderbreking behouden. Hij is meester
in zijn departement en heeft zich eveneens een
meester getoond voor welk werk hij ook werd
geplaatst.
Ruim gebruik heeft men daarom gemaakt
van een lenigheid van geest die zich overal
wist terecht te vinden, of het was in een van de
groote ministeries als Oorlog of Biiitenlandsche
Zaken of in een der meer technische Afdeelingen
als Openbare Werken of Onderwijs, waar hij
zich bijzonder thuis gevoelt; ook het voor
zitterschap van het kabinet heeft hij waarge
nomen. En de opsomming van al die waardig
heden achtereenvolgens vervuld geeft nog
maar een beperkt beeld van de talenten'
wairover hij beschikt: hij is historicus, een
onderzoeker op letterkundig gebied, lid van
de Academie, voorzitter van de
journalistenvereeniging, kortom er is geen tak bijna van
het geestelijk leven van zijn volk waaraan hij
niet heeft geraakt....
Ingegrepen in de geschiedenis van zijn land
heeft hij dan door zijn wet over den
driejangen diensttijd die Frankrijk vóór den oorlog
een capabel leger gaf: een toeschietelijk jovi
aal man daarbij, hoewel bewust van zijn
waarde. .
Maar de wereld zegt van hem wat de nijd
voorheen van Amène heette te zeggen:
Talent en qualiteiten in overvloed, maarkeen
karakter. Het groote succes is uitgebleven.
W. G. C. B v v A N' c K