De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 31 maart pagina 2

31 maart 1923 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

t: IA» ir1 t* DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 31 Maart. '23. - No. 2388 RUIZE-RIJMEN DANTON'S DOOD OF DE VOLMAAKTE GOOCHELAAR Een slot dat pakt. Vier dooden voor een dubbel tje". Justus van Maurik Vier dooden voor een dubbeltje !" zoo riep de kleine guit, Door d'ouden Justus schalksch geschetst, na 't treurspel juichend uit. Nu zien w' in 't drama Danton's dood" weer net zoo'n slot, dat pakt, Voor iets meer dan een dubbeltje: vier koppen afgehakt. Ja, viermaal valt het monster-mes, de beul hakt dapper door, En scheller krijscht bij iedren plof het wildewijven-koor. 'k Hoop, dat men in een ander stuk voor variatie zorgt, Bijvoorbeeld eens een vrouw, die vlak voor 't voetlicht wordt geworgd. Een kleine ooguitstekerij, een man gevierendeeld Een handig goochlaar leert je wel hoe of je zoo iets speelt. 't Is waar, het doel wordt niet bereikt, want trof 't je in de ziel, Dan lag de heele zaal in zwijm, zoodra het hakmes viel. , nee. Je zit er kaUnpjes bij, en kijkt je buurman aan, Zacht fluistrend: Zeg, snap jij het, hoe dat kunstje wordt gedaan?" Ik maak me maar niet ongerust, die koppen, alle vier, Zie 'k straks hiernaast, elk op zijn romp, bij 't heerlijkst glaasje bier. Neen. Als 'k 's echt eng griezlen wil, ('t Is eiglijk wel eens dol!) Dan ga ik niet naar 't Leidsche Plein, maar naar de Grand Guignol. CHARIVARIUS iiiiimiillllllimiii mui IHETBOEKL. VAN DE WEEK Burgerrecht (This Freedom) door A. S. M. HUTCHINSON schrijver van Als de Winter komt uit het Engelsen vertaald door GHR. MORESGO-BRANTS Prijs Ing. f2.90 - Geb. 13.75 Uitgave van VAN HDIKEMA & WARENDORF, A'dam. Nu zit men met eenDuitschland waarvan iedere onbevangen reiziger terugkomt met de ver zuchting, dat de stemming er weinig of niet veranderd is tegenover die van 1914, 15, 16; eenen Rijkskanselier waarvan allen, die zijne persoonlijkheid en zijn verleden kennen, weten dat hij niet de leider is maar de re presentant van een systeem dat hem, niet zijn kunde en aangename eigenschappen, als voor man gebruikt. Verbittering, niets-ontziendheid, zelfopwinding en zelfoverspanning grijpen weer om zich heen. Een propaganda als uit den ergsten tijd van het Lied vom Hasz" wordt weer door die eigenaardige propaganda-autoriteiten gevoerd, waarvan Berlijn het geheim bezit. De Duitsche natie werkt zich op tot de hopelooze stemming van een^doorjallen verlaten in het nauw gejaagd dier.'En met beklemd gemoed vraagt men zich af, hoe het ooit mo gelijk zal zijn, nadat de krisis zal zijn doorge maakt, weer een handelbaar midden-Europa te krijgen. Hopelijk zal dit sneller gaan, dan nu lijkt, gezien het aanpassingsvermogen van de pu blieke opinie aldaar. Voor het meer dan noodig, en vaak door valsche voorstellingen opzwepen van de publieke opinie blijven evenwel de Duitsche propagandadienst, de Duitsche pers, en de Wolffbureau's een zware verantwoor delijkheid dragen. Aan den Entente-kant is omgekeerd het wantrouwen, dat men slechts overwinlijk had kunnen maken door te beginnen met het te overwinnen, meer tot heerschende hartstocht geworden. Het zal moeilijk zijn het te weer leggen. De doorslag is misschien, juist ook een jaar geleden, gegeven door Rathenau's uit zenuwachtigheid en ijdelheid voortge sproten tractaat van Rapallo met de Soviets. Daarna is het bergafwaarts gegaan. En nu zit men in alle Ententelanden eigenlijk gezegd met de onoverkomelijke, hopelooze moeilijk heid van 't geloof in een volkomen onbetrouw bare Duitsche natie, die men bezield acht met een aaneengesloten wil om zich aan al ha: e verplichtingen te onttrekken, om de Europeesche orde van zaken te saboteeren, mis schien om revanche voor te bereiden, enzoovoort. Er is daarvan ook inderdaad een en ander aan. De symptomen wijzen het uit. Alleen is 't een fout, dit voor een blijvende en onveranderlijke houding aan te zien. Zij wordt voor een goed deel beheerscht door het oogenblik. Voor een goed deel blijft de tegenpartij het in hare hand houden, ze te verbeteren. Dit zal slechts kunnen gebeuren door een betoon van waardige, gematigde kracht, die in volle zelfbeheersching de zaken tot een eind brengen wil. Tot deze houding, aan den Ententekant,zijn wij echter bij dit Paaschfeest nog niet. Daartoe zal eerst meer doelbewust samengaan van Engeland en Frankrijk noodig zijn. Misschien dat de stemmen uit de Amerikaansche zaken wereld, zooals nu op het Internationale Congres te Rome zijn opgegaan, daaraan ook eenigen steun geven. Overigens is het om den weg voor dit ver trouwen te openen, dat nu verschillende plan nen worden uitgedacht: garantietractaten, waarborgen voor ont-militairiseering van het Riingebied, neutraliseering enzoovoort. Het is te hopen, dat 't bruikbare calmans hier te vinden zal zijn. Voorhands blijven wij eerder in de droefheid van den Goeden Vrijdag steken. De doppen liggen triest om ons heen. Wat de stemming in Frankrijk betreft, krijgt men zelfs den in druk dat die, evenals in Duitschland, er veel bedenkelijker op wordt. Ook het Fransche volk voelt zich geïsoleerd, met miskenning van zijn recht, aan zichzelf en een geduchten buurman overgelaten en te kort gedaan. Het ziet zich ook tot grooter krachtsinspanning gedwongen, dan 't normaal aankan. Wat beteekent het wanneer een Minister-president op de parlementarie tribune eenen afgevaar digde het abominable crétin bezint" toe schreeuwt; nog wel een gewoonlijk zoo ijs koud man als de heer Poincaré? En wan neer de regeering van de Republiek er in slaagt, door een te hooghartige nota inzake de ro___ mmmtmmm^f VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS ting met Polen een gemengde regeling te ver krijgen. Het is te hopen en te verwachten, dat Polen nu toch nog op een politiek van har monie met Litauen zal aansturen. En Litauen ziet in Memel, met ZIJN coup de main," ook een belangrijk desideratum vervuld! Turkije? Angora? Lausanne? Capitulatie's? Turksche indemniteit en staatsschuld? Op dit nest eieren moet nog wel ge ruimen tijd na Paschen worden doorgebroed. BRANDARIS (Teekening voor ,,dc Amsterdammer" door O. Roland) TURKIJE EN DE WERELD zone-kwestie, het geheele goedmoedige Zwitsersche bondsbestuur te prikkelen, en de franschgezinde Zwitsersche kantons voor het hoofd te slaan? Inderdaad, de verantwoordelijkheid van de gezamenlijke Europeesche mogendheden blijft we! groot, die aldus twee partijen aan zichzelve overlaten en daardoor beide er toe brengen, zichzelve in verbittering-felheid te overtreffen. De eenige lichtkant, dien de laatste tijd doet zien, is de regeling der Poolsche grenzen. Hier heeft de Ambassadeursconferentie ge daan, wat zij reeds meer dan een jaar geleden had kunnen doen: een einde gemaakt aan den onzekeren en daardoor in het Oosten ener veerenden toestand van een ongeregeld grenswezen van den Poolschen staat. De lijn, die Polen zelf reeds met Rusland had vastge steld, is nu internationaal erkend geworden, en dit geeft een belangrijk, niet te onderschat ten element van vastheid. Oost-Galici onvoorwaardelijk bij Polen gevoegd, nadat in den loop der jaren wel zes projekten waren gemaakt om aan de bevolking aldaar, die in groote meerderheid Ukrainsch is, rechten te waarborgen tegenover de minderheid van Poolsche grond-bezitters. Nu is de bescher ming van die rechten aan Polen overgelaten. Een wissel op den liberalen geest van het Pool sche bestuur ! Een slechte wissel is dit niet. Polen is van nature een staat, die allerlei elementen tot hun recht moet doen komen. Ook in zijn historie heeft het dit steeds gedaan. Een statuut voor de autonomie in Oost-Galici is dan ook reeds ingevoerd. Maar toch blijft het een fout, dat in dezen Polen niet, tegen een minder liberale politiek in eigen boezem, door internationale verbintenis gesterkt geworden is. Het zou ook onder de Galicische bevolking beter agitatie kunnen voorkomen. Wat de regeling van 't Wilnasche gebied be treft dat geheel aan Polen toegewezen is en niet aan Litauen, deze moet minder ongunstig beoordeeld worden dan veelal geschiedt. Men betreurt de internationale bevestiging van Zeligouski's coup de main" De toekenning van Wilna aan Polen is evenwel onjuister in dezen haren oorsprong, dan in haar eigenlijke wezen. In wezen is Wilna met zijn naaste omgeving een volmaakt en traditi oneel Poolsche eenheid; en de bevolking van het platte land daaromheen zóó amorphe, dat van eenigen wensch dier bevolking geen sprake kan zijn. Een plebisciet te verlangen is dan ook een denkbeeld, dat alleen kan blijven voortleven in hoofden als van de op inter nationaal gebied nog steeds floreerende Engelsche Manchesterschool. Litauen heeft oorspronkelijk de gelegenheid voorbij laten gaan door nauwere aaneensluiUTENIUU i FOLMEI | Dan Haag ?;? Huijganspark 22. SPBC 1ALITBIT; Vorhuizing»n ondtr Garantie Borgp/aatt Het andere land, dat naast Frankrijk de wereld in spanning weet te houden door moed en vastberadenheid, is Turkije. Wie is de man die aan het hoofd staat van dat land, en wat hebben hij en zijne partijgenooten van het Comitévan Eenheid en Vooruitgang" voor Turkije gedaan? Men heeft wel beweerd dat Moestafa Kernal niet behoort tot de beruchte partij der JongTurken maar integendeel het oud-Turksche regime vertegenwoordigt. Dit is geheel on juist. Het Comitévan Eenheid en Vooruitgang was wel na de totale nederlaag van 1918 uiteengestoven, maar alleen om zich in de meer verwijderde provincies van Klein-Aziëop nieuw te organiseeren, ditmaal niet onder totaal in discrediet geraakte avonturiers zoo als Enver en Taalat, maar onder de leiding van Kemal die in 1908 aan de verdrijving van Abdoel Hamid en het oude regime als jong officier had meegewerkt, en die tot nog toe door Enver op den achtergrond was ge houden. Kemal, nadat hij gedurende den oorlog van meer dan gewone militaire talen ten had blijk gegeven, was na den wapen stilstand in 1918 benoemd tot goeverneur van de stad Erzeroem. Van die afge legen plaats uit wist hij de verspreide over blijfselen van het verslagen Turksche leger opnieuw bijeen te voegen. In tegenstelling met Enver Bey die de vlucht had genomen, en op het voorbeeld der Pan-Germanen een hope looze Pan-Turksche" beweging in CentraalAziëin het leven poogde te roepen, hield Moestafa Kemal voet bij stuk, en het geluk dat de stoutmoedigen dient, diende ook hem. Want de mogendheden te Versailles hadden Turkije niet voldoende ontwapend en terwijl zij kostbaren tijd voorbij lieten gaan in de samenstelling van het tractaat van Sèvres en aan Turkije een vrede meenden op te leg gen die dat land geheel van zijne onafhanke lijkheid zou hebben beroofd, bliezen zij juist daardoor het nog zwak smeulende vuur van Turksch nationalisme aan. Het Comitévan Eenheid en Vooruitgang werd omgedoopt in Nationalistische Partij" en ook thans weer trok Turkije voordeel, niet uit eigen kracht en intelligentie, maar uit de dwaze verdeeld heid der Mogendheden. Kemal vond vooreerst steun bij zijne collega-avonturiers de Bolsjewisten, die hem met hun gestolen geld en ammunitie hielpen. Frankrijk en Italië, die zich met Engeland hadden verbonden, geen af zonderlijken vrede te zullen sluiten, hielden zich niet aan hun belofte. Italiësloot in Maart 1921 een geheim verdrag met Turkije, waarbij het zich verbond Turkije te helpen in de her winning van Smyrna en Thracië, en Adalia te ontruimen. Toevallig" liet Italiëdaar be langrijke krijgsvoorraden achter. Ongeveer tegelijkertijd sloot ook Frankrijk een dergelijke geheime overeenkomst, en wel te Angora, en trok zich uit Ciliciëterug, daarbij de Christelijke bewoners evenals Italiëhad ge daan, in den steek latend. Frankrijk en Itali die de opkomst van Griekenland als derde Middellandsche-zeemogendheid wilden belet ten, verbraken daarom de Entente, en voor zagen Turkije van de middelen om opnieuw oorlog te voeren. Door al deze machinaties en mede door den terugkeer in Griekenland van den onwaardillnlIlllllltlllttllllttllllllllllfHIIIlllllllMIMlIIIIIIIIIIIIHIIIIIIII'HIIIIUIIIIIIIIllllllllUlllllltlllllllllllltlUIIUtlUIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHHMIIII ai! IS JAPAN EEN GOED LAND VOOR NEDERLANDERS? Die vraag werd mij van verschillende zijden gedaan, en ik wil trachten er een antwoord op te geven. In de Groene" werd onlangs de zaak van maatschappelijk standpunt al leen behandeld, pro door den heer H. C. Buurman, die vol enthousiasme was en ener gieken Hollandschen jongelui den raad gaf zich naar Japan te begeven, waar ze onge twijfeld een goede toekomst tegemoet gingen, contra door den Consul Mr. Boode, die met practische bezwaren een domper op dat enthousiasme zette. Ik wil dadelijk verklaren, dat ik het met de argumenten van Mr. Boode volkomen eens ben en de ongemotiveerde raadgevingen van'den heer Buurman gevaarlijk vind. En toch Japan i's een goed land voor Nederlanders, is wat betreft klimaat, comfort, kunstgenot, verre te verkiezen boven Nederlandsch Indië. Waarom gaan onze jongelui dan toch altijd naar Indiëen niet naar Japan? Zeker omdat Indiënu eenmaal een Nederlandsche kolonie is. Maar onze energieke grootvaders zijn vijftig ja r geleden toch wel naar Japan getrokken, hoewel het geen Nederlandsche kolonie was. En de Engelschen, Amerikanen, Franschen, Duitschers trekken er ook nog steeds heen, hoewel het voor hen een even vreemd land is als voor ons. Holland heeft de oudste rechten. Een vreem deling heette tot kort geleden in Japan een Oranda-jin" (Hollander); elke Hollandsche autoriteit, die Japan bezoekt, wordt op officieele recepties herinnerd aan de 300jarige vriendschap tusschen Japan en Hol land, waar ingewijden, die weten, dat de vriendschap niet veel meer dan een schande lijke slavernij was, wee van worden (zie hierover b.v. het interessante boek o.ver Japan van den heer van Kol); de eerste taal, die Japanners leerden naast hun eigen taal, was Hollandsch; de eerste boeken, die Japan in lichtten omtrent het Westen, waren Hollandsche boeken. En nu niets van dit alles meer. Toen k 16 jaar geleden in Japan kwam wo nen, waren er nog verscheidene Hollandsche handelsfirma's; langzaam stierven ze weg, werden verdrongen door Engelsche, Ameri kaansche; in den oorlogstijd verrezen er wel tijdelijk eenige Hollandsche huizen, meest inkoophuizen voor firma's in Indië, en ook die zijn nu weer verdwenen. Wat de oorzaak hier van is? Ik heb er vroeger al herhaaldelijk op gewezen: onze gebrekkige vertegenwoordi ging. En zoolang die vertegenwoordiging een kwestie van onverschilligheid blijft, is er voor jonge Hollanders in Japan geen toekomst, zelfs al gaan ze erheen met de meeste energie en het grootste enthousiasme. Als andere vreemde firma's met elkaar wedijveren om de levering van belangrijke materialen uit hun moederland, dan hebben ze daarbij den steun van hun Legatie en Consul; elk land van beteekenis heeft aan zijn Gezantschap een Handels-attachéverbonden, en vaak werden bestellingen van groote beteekenis aan een Engelsche firma gegeven, alleen dank zij het onvermoeide werken van zulk een Handelsattaché. De Hollandsche Legatie bezit er geen, Hollandsche Gezanten bemoeien zich niet met zulke trivialiteiten, Hollandsche Consuls zijn voor het meerendeel in de laatste 20 jaar zulke nullen geweest, dat van werken voor Hollandsche belangen van zulke heeren niets te verwachten was. Ik herinner mij uit al die jaren, dat er tweemaal een Consul was, die het ernstig met zijn taak meende, die ijverig Japansch studeerde, om op de hoogte van alle bijzon derheden van het land te komen, en die dan geheel onverwachts en tegen zijn verlangen in, plotseling verplaatst werd naar een ZuidAmerikaansch land. Ik weet, dat een van die weinige Consuls, die inzag, dat voor Holland sche belangen niets gedaan werd en er wel zelf voor wilde werken, een benoeming tot handelsattachéin Tokyo gaarne gezien had; er kwam niets van en hij werd verplaatst. In November van verleden jaar schreef iemand mij uit Yokohama: Er is weer een nieuwe Consul aangekomen, dat is nu de vijfde in de laatste 6 maanden." Ik weet, dat kort voor den oorlog een Ge zant in Tokyo benoemd werd, alleen omdat de man oud was en geld noodig had, en de post in Tokyo beschouwd werd als een sine cure ! Het had treurig kunnen afloopen, als Japan toen geluisterd had naar zijn opstekers, die zich van ons Indiëwilden meester maken. Het i's treurig afgeloopen, als men bedenkt, wat. in dien oorlogstijd voor den Hollandschen handel gedaan had kunnen worden, maar de Gezant nam van alles notitie behalve van de Hollandsche kolonie. Hij had in dien tijd een degelijken welwillenden man als Attachéaan zijn zijde, maar die werd ??zelfs in tegenwoor digheid van bezoekers uitgescholden wan neer hij iets in het belang van Hollanders wilde doen. Enfin, de Gezant is nu elders opgeborgen. Ik herinner mij uit dien tijd b.v. een geval van een Hollandsch meisje, Mr. in de rechten, die naar Japan kwam om daar een zomer door te brengen. Nu wilde het ongeluk, dat zij een broer in Sumatra had, die Frits heette, aan wien zij geschreven had, dat zij nog niet wist, of zij Oost of West zou reizen. De censor in Amerika had haar brief geopend en de Japansche politie gewaarschuwd, dat een Duitsche spion in aantocht was. Zij werd in Japan overal gevolgd door een detective, maar zij vatte het geval als een grap op en gebruikte den detective steeds als gids. Tot zij wilde vertrekken. Toen hield de grap op. Want toen mocht zij niet weg. Zij werd in haar hotel als gevangene bewaakt, zij mocht niet schrij ven of telegrafeeren, haar geld raakte op.. Het jongmensch, dat toen Consul was in Yokohama, vond zichzelf zeer gewichtig, maar belangen van Hollanders interesseerden hem niet. De Hollandsche Gezant, die voort durend getoond had, hoe anti-Duitsch hij was, wilde zich met dit geval niet bemoeien. Het meisje werd ziek, Japansche detectives ge lastten haar soms zich te ontkleeden op de ongelegenste oogenblikken en de ongelegenste plaatsen; zij is tengevolge van deze paar maanden in gevangenschap ziek gebleven en nog niet hersteld. Door tusschenkomst van een paar vriendelijke attachés van de Ameri kaansche Legatie, die voor haar telegrafeerden en met de antwoorden konden bewijzen, dat zij niet de gezochte spion was, kwam zij vrij. Men bood haar excuses aan met de mededeeling, dat zij verward was geworden met iemand van gelijkluidenden naam. Van schadever goeding geen kwestie. Ik weet een ander geval van een Holland schen onderwijzer, die in den oorlogstijd voor een Hollandsche firma in Indiënaar Japan was gekomen. Hij had zichzelf de Japansche taal al geleerd, niet alleen de spreek taal, maar ook de schrijftaal. Hij merkte al gauw de waarheid van het spreekwoord: Schoenmaker houd je bij je leest," want als zakenman deugde hij niet, en met al zijn talen kennis kon hij in Japan geen betrekking krij gen. Ten einde raad kwam hij met gehavende kleeren en een ieege maag aan de Nederlandsche Legatie te Tokyo aan, waar hij zich aanbood voor de betrekking van tolk of kanselier. Men beloofde eens naar hem te zullen informeeren en zond hem weg. Vier MAXIMILIAN HARDEN hield te Amsterdam eene lezing over EUROPA VON HEUTE UNO MORGEN" IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIII gen Constantijn, teruggeroepen door een lichtzinnig volk als de Grieken, ontstond de geweldige Grieksche debacle, die den Turken een overdreven indruk gaf van hun macht en hen aanzette tot een poging om hun oude macht in Europa te herwinnen. Wanneer niet Lloyd George hun te Chanak een nadrukkelijk halt had toegeroepen, zouden zij ongetwijfeld den Bosporus zijn overgetrokken en Z.O. Europa opnieuw in vuur en vlam hebben gezet. Morgenthau, tijdens den oorlog Amerikaansch gezant te Constantinopel en een voortreffe lijk kenner van Turkije en de Turken heeft terecht verklaard dat Engeland toen voor Europa heeft gedaan wat de Polen in 1683 deden toen de Turken voor de poorten van Weenen stonden. Engeland alleen is het dat het tegen zichzelf verdeelde Europa nog ter elfder ure voor een geweldige catastrofe heeft behoed. En het was alleen uit de Vereenigde Staten dat luide stemmen van aanmoediging en bijval werden vernomen. De conferentie te Lausanne is mislukt, omdat Engeland zooals alle beschaafde staten in de eerste plaats den vrede wil en omdat zooals reeds zoo vaak in de historie is geschied, men Engelands macht onderschat en zijne vredelievendheid aan zwakheid toeschrijft. Ik begon dit artikel met de vraag wat Kemal en zijne partijgenooten, die men kort weg Jong-ïurken" pleegt te noemen, voor Turkije hebben gedaan. Men behoeft de historie van Turkije na den val van het absolutisme dat met Abdoel Hamid werd afgeschaft slechts na te gaan om te zien dat Turkije onder het bewind van deze avonturiers in 15 jaren meer aan gebied heeft verloren dan in de daaraan voorafgaande vier eeuwen. Wat in den loop der tijden ge12 oer* 12car* Sumatre maanden later werd hem inderdaad een betrekking aan de Legatie aangeboden, waar voor hij toen hartelijk bedankte; als een andere Hollander, een gewone zakenman, hem niet geholpen had aan eten, kleeren en werk, zou hij intusschen al lang verhongerd zijn ! In verband met dit alles is het wel eigen aardig te lezen, wat de New Yorksche cor respondent in het Handelsblad van 13 Febru ari vertelt over de kennismaking met Jhr. Dr. de Graeff. Deze moet gezegd hebben: Toen ik naar mijn vorigen post in Japan vertrok, gaf een oud-diplomaat mij den raad: Watge ook doet, ontwijk de Nederlandsche kolonies, dan zult ge van uw'werkkring niets dan ge noegen beleven". Er staat niet bij vermeld, wat Jhr. de Graeff geantwoord heeft. Hij had kunnen antwoor den: Ik ben hier niet gekomen om van mijn werkkring niets dan genoegen te beleven; ik ben hier gekomen, om het belang van Neder land en Nederlanders te behartigen". Hij had ook kunnen antwoorden: Het is mijn plicht, de Nederlandsche kolonies niet te ontwijken, maar ik dank U voor Uw waarschuwing, en ik zal op mijn hoede zijn voor onaangename elementen". Op die manier hebben hoogstwaarschijnlijk vroegere Gezanten, die niet in de eerste plaats aan hun eigen genoegen dachten, den oud diplomaat-lasteraar geantwoord; mannen als Jhr. Loudon en Mr. van Royen hebben van de Nederlandsche Legatie een milieu gemaakt, waar Hollanders elkaar konden ontmoeten, en zoo ze al minder aangename elementen aan troffen wat natuurlijk in elke kolonie wel zal voorkomen , dan noodigden ze die niet bij particuliere samenkomsten, hoogstens bij - officieele recepties op Nieuwjaar of Koningin's verjaardag uit. Maar het milieu was er. Sedert het heengaan van Mr. van Royen (ik meen in 1912) is het er niet meer geweest. Sedert dien tijd heb ik van het bestaan van ons Gezantschap te Tokyo niets anders ge merkt dan een visitekaartje na een bezoek. Neen, toch nog iets meer. En dit feit werpt een eigenaardig licht op de intelligentie en ontwikkeling van de Hollanders, die aan Ge zantschappen verbonden zijn. Een Engelsche dominee, die veel bij ons kwam, werd op zekeren dag door iemand van de Hollandsche Legatie tegen ons gewaar schuwd: Mevrouw Holst was schrijfster en berucht om haar verderfelijk communisme. Nu was die Engelsche dominee een fatsoenlijk man, die zijn eigen waarnemingen meer ver trouwde dan lasterpraatjes. Dus kwam hij dadelijk bij ons met het wonderlijke verhaal. ^Waarop hij ingelicht werd omtrent het beIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHMIIIHHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlll staan van een beroemde Hollandsche dichteres Henriette Roland Holst. Ik was zeer vereerd met haar verward te worden, al was het dan ook maar door een analfabeet. Maar dat zulke menschen aan Gezantschap pen zitten en dat hun de belangen van Hol landers in den vreemde zijn toevertrouwd, is toch wel heel sterk. Men wil nu trachten door een Genootschap Het Verre Oosten" verbe tering in de toestanden te brengen, maar we hebben al herhaaldelijk gezien, dat niets be reikt kan worden, wanneer onze vertegen woordiging niet medewerkt. Ik behoef slechts even te herinneren aan het treurig fiasco van de Nederlandsch-Japansche Vereeniging, die zooveel goeds tot stand had kunnen brengen, wanneer zij niet door tegenwerking van de Legatie, lasterpraatjes van den bekenden oud diplomaat, persoonlijke sympathieën en anti pathieën en algemeene kleinzieligheid daarin verhinderd was geworden. Indien voortaan hier in Nederland gezorgd wordt, dat alleen degelijk ontwikkelde men schen, die inderdaad wat over hebben voor de behartiging van de belangen van Neder landers, uitgezonden worden om de belang rijke betrekkingen aan Gezantschap en Con sulaat te bekleeden, dan pas kan Japan weer een goed land worden voor ons. En als de vele duizenden, die gedurende de laatste jaren zijn uitgegeven voor ambtenaren, die twee jaar in Japan moesten wonen met het doel om Japansch te leeren, als al dat geld nu eens besteed ware aan het bezoldigen van handelsattachés (die ambtenaren kregen een salaris van 1000 Yen per maand, dus ?1250,) dan geloof ik, dat wij een heelen stap verder ?zouden zijn. Maar wat niet is, kan nog ko men. Ik hoor, dat men in Den Haag heeft ingezien, dat het nutteloos is, die ambtenaren voortaan uit te zenden. Wie weet, of men ein delijk niet verder zal gaan en wat over hebben voor het steunen van Nederlandsche handels huizen in den vreemde? Wie weet, of dan in de toekomst de Hollandsche handel weer een factor van belang in Japan kan worden, in staat te wedijveren met de andere Westersche mogendheden? Dat de toestand in Neder land verre van rooskleurig is, weten we alle maal; Nederlandsen Indiëlijdt mee aan de algemeene malaise; elk ander land, dat een betere toekomst bieden kan aan energieke jongelui, trekt aan als een lichtpunt in de duisternis. Japan is een heerlijk land om er te wonen, het kan ook weer worden een goed land voor Nederlanders. HENRIETTE H o L s T?H i; N o K i x

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl