Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 14 April
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosfen
INHOUD: Staten- en Gemeenteraadsver
kiezingen, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp
Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. By vanck
De internationale puzzle, door Brandaris
2. De gewijzigde bioscoopwet, teekening
door Jordaan De Apologetische beweging 11
door C. v. d. Pol Medische Kroniek,
door Prof. Dr. W. Storm van Leeuwen
3. De vermoorde onschuld, door H. Dunlop
5. Voor vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons
Nieuwe lentemode in caricatuur, teekening
door Maddy Vegtel Uit Joosje's
levensboek, door J. C. van Domburg April,
door G. Carelsen Witte Roos, door Jul.
H. M. Uit de Natuur: Spaar de vogels,
door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Wagner's Parsif al
bij de Nationale Opera, teekeningen door
B. van Vlijmen Tooneel te Berlijn, door
Cornelie van Zanten Dramatische Kroniek,
door* Top Naeff 7. Op den Economischen
Uitkijk: De Hooge Raad van Arbeid, door
Jhr. Mr. H. Smissaert 8. Boekbespreking,
door Prof. Dr. W. Martin en Herman Midden
dorp Terra-Cotta plaquette van Wienecke,
door Discipulus Apollinis Wonderlijke
geschiedenissen der stof, door Dr. W. van
Bemmelen, met teekeningen door Is. van
Mens?9. De opening van de luchtlijn
LondenAmsterdam-Berlijn, teekening door Joh.
Braakensiek Charivaria, door Charivarius
Leekenspiegel 10 Rijmkronyck en 't
Schietgat, door Melis Stoke Krekelzang,
door J. H. Speenhoff Uit het Kladschrift
van Jantje Duitsche bankbiljetten, door
Ari Omslag: Schaakrubriek, red. Dr.
A. G. Olland.
Bijvoegsel: De Zending van Loucheur,
teekening door Joh. Braakensiek.
iiiiiitiiiiiiimiiiiiiiiiiMiiitiMimiuiMiiiiiiiiiiitiiiiiiii
STATEN- EN GEMEENTE
RAADSVERKIEZINGEN
Wij leven weer in den tijd, waarin
onze brievenbus wordt gevuld met
billetten ter aanprijzing van een of
andere politieke partij en ter opsomming
van de verdiensten van een aantal
onzer medeburgers. De verkiezingen
voor de Prov. Staten zijn nauwelijks
afgeloopen of die voor de gemeente
raden staan al weer voor de deur.
Erg onrustig zal het de meesten
onzer niet maken. Wij zijn gewoonlijk
nog al zuinig met onze geestdrift en
kunnen die trouwens voor beter ge
legenheden bewaren dan voor een gang
naar het stembureau.
Zelfs bij de vrouwen schijnt de aardig
heid van het meedoen aan de ver
kiezingen er al af, nu dit geen nieuwtje
meer is. Zij zullen het vermoedelijk
hoe langer hoe meer als een last gaan
voelen.
Maar mét of zonder geestdrift,
en of het ons gelegen komt of niet, wij
zullen naar het stembureau moeten
wandelen, zooals wij ook, voor de een
of andere aangifte, naar het bureau van
den Burgerlijken Stand gaan. Om ons
te kwijten van een plicht, dien wij als
staatsburgers hebben te vervullen,
zelfs al zou er niet een bepaalde
sternplicht bestaan.
Voor de gemeenteraadsverkiezingen
zal er misschien wat meer animo zijn
dan voor die van de Staten. ?*?
De Statenverkiezingen hebben altijd
minder kiezers mobiel gemaakt dan het
geval pleegt te zijn, wanneer leden
van de Tweede Kamer moeten worden
gekozen.
Het is volkomen waar en de leiders
der politieke partijen zijn dan ook niet
in gebreke gebleven, het ons dezer
dagen te herinneren dat de verkie
zingen voor de Staten niet alleen van
belang zijn, omdat deze het kiescollege
vormen voor de Eerste Kamer.
Zoowel omdat de Staten zorg hebben
te dragen voor de provinciale huishou
ding als omdat zij de samenstelling
bepalen van het college der Gedepu
teerde Staten, die uitvoering hebben te
geven aan allerlei wetten en toezicht
uitoefenen op de gemeentebesturen
(welke laatste taak vooral in den
jongsten tijd meer gewicht heeft gekregen),
is het lang niet onverschillig, wie er
naar de Staten worden afgevaardigd.
Maar in politiek opzicht ontleenen
de Statenverkiezingen hare grootste
beteekenis toch aan de omstandigheid,
dat van haar uitslag afhangt, hoe sterk
de verschillende staatkundige partijen
in de Eerste Kamer vertegenwoordigd
zullen zijn, omdat men ook bij de
jongste grondwetsherziening geen
betere wijze van verkiezing der Eerste
Kamer heeft ingevoerd dan die door
de Prov. Staten.
En juist ditmaal was er nog meer
reden dan anders om zich voor den uit
slag der Statenverkiezingen te inte
resseeren, omdat in den vorigen zomer
wij zullen maar niet meer ophalen,
hoe dit kwam de gezamenlijke
rechtsche partijen een veel grooter
aantal zetels (41 van de 50) in de Eerste
Kamer hebben gekregen, dan waarop
zij aanspraak konden maken.
Hieraan zal straks een einde worden
gemaakt. Straks, d.w.z. : zoodra de
wet is aangenomen, waarbij de ver
kiezing van de Eerste Kamer volgens
het stelsel van evenredige vertegen
woordiging wordt geregeld; en die
regeling zal vermoedelijk heel wat
voeten in de aarde hebben. Maar hoe
zij dan ook moge uitvallen, het be
ginsel van evenredige vertegenwoor
diging zal er in moeten zijn toegepast;
wanneer men weet, hoeveel zetels de
politieke partijen in de Prov. Staten
hebben verworven, zal men vrij wel
kunnen zeggen, hoeveel leden zij naar
de Eerste Kamer zullen afvaardigen.
Ondanks deze reden tot verhoogde
belangstelling, hebben de Staten
verkiezingen niet de minste beroering
verwekt; sommige politieke partijen
hebben hare propaganda zelfs beperkt
tot de onvermijdelijke strooibilletten.
Voor een deel was dit het gevolg
van de lusteloosheid, die ook in de
politiek heerscht en daar zal blijven
heersenen, zoolang de tegenwoordige
partijformatie blijft gehandhaafd, die
in verschillende politieke partijen hete
rogene elementen tezamen houdt.
Maar daar kwam nog bij, dat men
geen groote wijziging van de sterkte der
partijen kon verwachten sinds de
laatste uitspraak van de kiezers, bij de
verkiezingen voor de Tweede Kamer
in den zomer van 1922. Terwijl wij dit
schrijven, is de uitslag van de Staten
verkiezingen in de meeste provinciën
nog onbekend; maar gewaagd lijkt de
voorspelling niet, dat dit stembusresul
taat heel weinig zal verschillen van
dat van den vorigen zomer en dat
rechts dus ook in de nieuw te verkie
zen Eerste Kamer een dergelijke meer
derheid zal verwerven als het nu in de
Tweede heeft.
Misschien zullen de kiezers bij de
gemeenteraadsverkiezingen ik zeg
niet: wat warmer loopen, maar: iets
minder onverschillig zijn voor den uit
slag ervan.
Het hemd is nader dan de rok; en
al moet, met name in de groote steden,
de belangstelling van het gros der
kiezers in onderwerpen van gemeente
lijke politiek nog bitter gering worden
genoemd, het belastingbillet heeft altijd
de levendige aandacht getrokken.
En dit wijst in tal van gemeenten uit,
dat er te grootscheeps wordt geleefd en
dientengevolge de belasting is gestegen
tot een peil, dat, al moge het hier en
daar beginnen te dalen, toch nog
altijd veel te hoog is.
Zoowel de aanslag in de gemeente
lijke inkomstenbelasting als de even
redige schoolgeldheffing maken het
voor menigeen, en met name voor hen,
die een vrij ruim inkomen, maar geen
vermogen hebben, zeer bezwaarlijk
een sluitende rekening te maken.
Ook de belastingen, die het rijk heft,
zijn te hoog; maar de huishouding
van het rijk is voor de meesten moei
lijker te controleeren dan die van de
gemeente; ontevredenheid over de
roekelooze wijze, waarop in tal van ge
meenteraden allerlei uitgaven worden
gevoteerd, die niet tot de strikt noodige
behooren, zal menigeen ditmaal wat
scherper doen toezien, op wien hij zijne
stem bij de gemeenteraadsverkiezingen
uitbrengt.
Er is natuurlijk een aantal kiezers,
aan wie dit gewoonlijk geen hoofdbre
ken kost; zij zijn aangesloten bij een
politieke partij of plegen de leiding
daarvan te volgen, en stemmen dus
op nummer n van de lijst van die
partij.
Maar zelfs onder dezen zullen er dit
maal toch zijn, die de heele lijst eens
nagaan en zich de vraag stellen, of zij
niet liever hun stem uitbrengen op een
candidaat, die niet nummer n staat.
Vooral bij de Katholieke partij is dit
te verwachten. In verschillende ge
meenteraden trekken de vertegenwoor
digers van de Katholieke arbeiders bij
bepaalde onderwerpen ne lijn met de
sociaaldemocraten, de overige Katho
lieke leden met de Vrijheidsbonders. Nu
de kunstmatige eenheid in de Katho
lieke partij bijna overal bewaard is
gebleven, vindt men op hare lijsten
voor de gemeenteraadsverkiezingen
zoowel vertegenwoordigers van de eene
als van de andere categorie. Men mag
vermoeden, dat het in deze partij be
staande verschil van meening zich zal
uiten door het uitbrengen van voorkeur
stemmen.
iiitiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini t IIHIIIIIII IIIIIM
iiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitii
ABRACADABRA
Carlo Valcorenghi is de schrijver van Abra
cadabra, een roman. Vraagt ge wat de
titel beduidt, hij lacht u uit in uw gezicht.
Is het dan noodig dat iets ook nog wat
beteekent, wanneer het goed reclame maakt !
Tegenwoordig is in het gebied der letteren
de prille en prilste jeugd aan het woord.
Waarom zou men het haar niet gunnen?
Zij gevoelt zich niet gebonden door conventies
van stijl en meent haar frisschen indruk van
het leven direct te kunnen weergeven.
,,Dit boek", zegt de Italiaansciie roman
schrijver, ,,is in negentien dagen van koorts
tot stand gekomen."
Toen ik het schreef, leefde ik in de over
tuiging een meesterstuk aan de wereld te
geven; maar bij het overlezen kwam de
desillusie; ik heb het geschrift toen wegge
sleten en eerst na meer dan een jaar weer
voor den dag gehaald, nu ik er vrij tegenover
sta. Ik zie de fouten, de gemaniereerdheid,
het asthmatische van den stijl, maar het ding
bevalt me. Liefden en passies van een edele
gretige jeugd koken en borrelen daarin,
een ziel verschijnt, mijn ziel, het eenige dat
van belang is in de wereld."
Er worden nog meer dingen in de voorrede
gezegd; hoe kort zij moge zijn met haar
lapidaire volzinnen, zij gaat zichzelf tegen
spreken.... Men merkt er uit: de auteur is
toch wel zeer met zijn boek ingenomen, al wil
hij't niet als iets definitiefs beschouwen; want
middelerwijl is hij voortgegaan, hij is tegen
woordig verder.... veel verder.... !
Het klinkt aanmatigend, schrikt toch niet
weg van de lectuur.
Waar is het om te doen in het boek?
Het is de geschiedenis van een jongen
gedemobiliseerde van 21 jaar, die studeert
voor advocaat en door drie achtereenvolgende
liefdesavonturen zijn ziels- en zijn wereld
ervaring heeft verworven: nu is hij dan ge
rechtigd tot een eindoordeel over liet leven,
en hij wil ons dit niet onthouden.
Het eerste avontuur is zijn liefdesbetrekking
tot een meisje dat wordt onderhouden door
een ouden senator en financier. Het duurt
niet lang of, na een gesprek met den senator,
geeft hij zijn minnares op. Het meisje
scheidt van hem onder verwijten, waarbij zij
zich zelf niet meester blijft, daar hij
grootendeels op haar kosten heeft geleefd. Voor hem
is de scheiding geen levensvraag, want hij
is meer hersen- dan zinnenmensch; het
meisje is sensueel.
Het tweede avontuur is een voorbijgaand
geval; was de afloop niet zoo tragisch geweest,
zou men het. een anecdote hebben kunnen
noemen. Een vriend, van jongs af, vertrouwt
voor enkele uren aan zijn hoede de maitres
aan wie hij zijn leven heeft gewijd. Een puur
experiment hij omhelst haar en hij krijgt
van haar, die hij bijna niet kent, zijn omhelzing
terug. Is de vriend teruggekeerd, dan richt
hij het zoo in dat deze hen midden in een
omhelzing aantreft. De vriend verlaat on
middellijk de woning, na een paar dagen
komt de tijding dat hij zich in een vreemde
stad heeft doodgeschoten. Daarmede loopt
het avontuur geheel af. De schrijver noemt
het het mystieke avontuur, de vrouw staat
er geheel buiten de wereld.
Het derde avontuur heeft plaats met een
ambitieuse vrouw. Zij is een schrijfster en
brengt een paar dagen en nachten met den
romanheld door in Turijn. Van beide kanten
is er meer berekening dan passie. Het verhaal
gaat uit als een kaars en staat niet op de
hoogte der beide andere.
Klopt men op deze wijze met zijn analyse
de verhalen uit, zoo blijft er niet veel anders
over dan een kader van jongensachtigheid,
die metzichzelf nog geen weg weet en van een
cynisme dat zich groot wil houden door
zich onaangenaam te maken. Eenigen der
qualiteiten vindt men er die eveneens voor
komen in Radiguet's Le diable au
corps, een ander prille-jeugd boek, door
Parijs voortgebracht en bestemd om de aan
dacht te trekken.
Camille Mauclair, de veelzijdige criticus van
het moderne Fransche leven, heeft zich
eenigszins verontwaardigd getoond over die jonge
lieden die op hun achttiende jaar hun heele
toekomstige loopbaan al vooruit willen be
palen en verdoen. In zijn beoordeeling van
Radigeut vraagt hij wat meer geduld van
menschen die hun kinderschoenen ternauwer
nood hebben afgelegd.
Het is een tic van een ouder geslacht;
hij vergeet hoe hij zelf op zijn achttiende
jaar reeds zijn boek en zijn oordeel gereed
hield en hoe daarna nog een schitterende
carrière van erkenning voor hem open bleef.
Herinner ik mij wel, dan verscheen meer dan
dertig jaar geleden tegen dienzelfden tijd
Jules Renard's Ecornifleur, een be
kentenis van cynische zelfvernedering, waar
aan de andere boeken niet reiken.
Zoo licht denkt men onder het schrijven
van zijn eigen meesterstuk" dat men bezig
is uit het binnenste ongekende hart van zijn
tijd een intiem getuigenis af te leggen, en er
komt voor den dag wat anderen ook gereed
staan te zeggen en wat al vele malen is gezegd
of nog gezegd zal worden.
Persoonlijke bekendheid van de kie
zers met de candidaten heeft bij ge
meenteraadsverkiezingen altijd invloed
uitgeoefend op den uitslag en dezen, zij
het niet veel, dan toch eenigszins doen
afwijken van dien van zuiver politieke
verkiezingen.
Die invloed zal zich ditmaal vooral
doen gelden bij de kiezers, die zich niet
aan een bepaalde partij hebben gebon
den en die althans bij verkiezingen voor
den gemeenteraad meer rekening
houhden met de persoonlijkheid van een
candidaat dan met de politieke partij,
waartoe hij behoort.
Bij menigeen zal thans de stem be
paald worden door de overweging, van
welken candidaat hij kan verwachten,
dat hij mede de hand eraan zal houden
om de uitgaven van de gemeente te
beperken. Misschien verwacht hij dit
van de een of andere partij, en stemt
daarom op hare lijst, ook al deed hij
dit vroeger niet; misschien is er geen
enkele partij, die hem deze zekerheid
biedt, maar schenkt hij in dit opzicht
zijn vertrouwen aan een bepaald per
soon, onafhankelijk van de partij,
waartoe deze behoort.
Hij mag dan van geluk spreken,
indien deze candidaat zulk een plaats
op de lijst zijner partij heeft gekregen,
dat de mogelijkheid zijner verkiezing
niet geheel is uitgesloten.
Maar ook indien dit niet het geval
mocht zijn, late niemand zich van het
uitbrengen van een voorkeurstem terug
houden door de gedachte, dat zijne
stem vermoedelijk niet ten goede zal
komen aan den candidaat zijner keuze,
maar alleen aan de partij, waartoe deze
behoort, en met name aan de
hoogstgeplaatsten op de lijst van die partij.
Want al zal zijne stem dan niet het
meest door hem gewenschte effect
hebben, geheel zonder beteekenis
blijft zij niet.
Hoe meer voorkeurstemmen er
worden uitgebracht, des te duidelijker
zal immers blijken, dat de tegenwoor
dige regeling van de uitwerking dier
stemmen dringend herziening behoeft.
KERNRAMP
DE INTERNATIONALE PUZZLE
Half April 1923.
De dichtheid van den Russischen rimboe
is dezer dagen weer eens aan het licht gekomen,
wanneer men een zoo oneigenlijke uitdruk
king voor den duistersten hoek van ons
werelddeel gebruiken mag, in de behande
ling der roomsch-katholieke bisschoppen.
Zij, die zeggen dat de verhouding tegenover
het Moskovitische land eigenlijk geen andere
is dan tegenover het midden van
Aequatoraal Afrika 50 jaar geleden, hebben niet geheel
ongelijk. Europa staart er op als op een zwart
en ondoorgrondelijk stuk wereld. En dat stuk
wereld staat somber en afkeerig tegenover
Europa. Het haat de cultuur van Europa.
Het maakt zich los van Europa. Het grijnst
om Europa. En steeds wordt het duidelijker,
dat nog vele tientallen van jaren er overheen
zullen gaan, eer weer van eenige geregelde
wisselwerking tusschen dat Slavische Rijk
en het overige Europa sprake kan zijn. Het
overige Europa? Misschien doet men zelfs
beter de grens van ons werelddeel op het
oogenblik aan den Oostkant van Polen
tezien. Wat verder ligt, hangt geheel naar
Aziëover. 't Is bekend, dat in de leidende
Sovietkringen het Aziatische en het
Europeesche element vaak om den voorrang strij
den. De overhand gaat meer en meer geheel
op het eerstgenoemde over. Van geregelde
aanrakingen met het Westen is geen sprake
meer.
Hoe betrekkelijk korten tijd is het nog
geleden, dat in het Vaticaan het voornaamste
punt van aandacht Rusland was. In Rusland
denRoomschen invloed terug te winnen, was de
gewichtigste zaak van het Kerkvorstelijke pro
gram. Wezen anderen op de geweldige betee
kenis van het Noord-Amerfkaansche katholi
cisme, de belangrijkste steunpilaren van het
kerkelijke leven en de weldadigste bron
van den Pieterspenning ; spraken anderen
van den eisen om vooral op de zending in
China den propagandistischen arbeid te
concentreeren, de overwegende geest in het
heilige college keerde zich tot Rusland. Tot
Nederlandsche prelaten toe, wijdden zich aan
dit vraagstuk. Het was reeds voorbereid,
toen de revolutie en de val van den Czaar
de orthodoxe kerk van haar staatskarakter
beroofden.
Al was de groei van de macht der religie na
den vrede lang niet zoo groot als sommigen
hadden verwacht; al had het Vatikaan ge
durende den oorlog niet die positie kunnen
innemen die sommigen hadden gehoopt,
zoo stonden toch nieuwe ijzers op het vuur.
Zooveel te meer werd er aan gehecht, nu ook
den stroom van Moskou naar den Tiber te
leiden. Wie herinnert zich niet hoe verleden
jaar te Genua, de pauselijke vertegenwoordiger
de hand van Titscherin drukte en warme
toenadering aan den dag legde? Een concor
daat met de Sovietregeering scheen de
gewenschte banen verder te openen.
Maar ziet daar, dat de wind der steppen weer
eens omgeslagen is. De gtheele procedure,
te Moscou tegen de bisschoppen gevoerd,
droeg een anti-roomsch karakter, en fel ook.
De executie van een hunner "was een uit
daging tot Polen, tot Rome, tot Europa
gericht. Ook godsdienstig schikt Rusland zich
niet in de bestaande ordening. Het gaat er
integendeel tegenin. De romaniseerende po
litiek is weer a refaire; en het doffe lugubere
Aziëh-eeft ook in deze zaak den boventoon
behouden. In zooverre vormen de gebeur
tenissen van den laatsten tijd te Moskou
weder een belangrijke vers'chuiving naar den
Oeral en wat aan gene zijde ligt.
En ons Westen? De Rijn? de Ruhr?
Het blaast er nog door. De betreurenswaar
dige Essensche schermutseling wordt tot op
den bodem voor propaganda uitgebuit;
bijna zou men zeggen: op wat onsmakelijke
wijze. Wie de vaststelling der feiten van het
incident te Buer, en van het noodlottige
schot te Dusseldolf gevolgd heeft, zou
geneigd zijn de Berlijnsche regeering tot wat
omzichtigheid aan te manen, indien het haar
om objectiviteit te doen is, bij het hanteeren
van het geval in de Kruppfabriek. Wat daar
van echter aan zij, de tendentieblijkt duidelijk
om de Duitsche natie zoo voortdurend moge
lijk het prikkelende vocht van
volksverontwaardiging toe te dienen.
Volgens betrouwbare waarnemingen is de
berekening van de Duitsche leiding op het
oogenblik de navolgende: voorloopig zal
Frankrijk niet inbinden, en in afzienbaren
tijd is van andere mogendheden geen ingrijpen
te wachten. Desalniettemin rekent men
binnen 5 of G maanden op tweeërlei. In de
eerste plaats zal dan Frankrijk zóó groote
financieele offers voor de Ruhronderneming
hebben gebracht,, dat de natie haar geheel
moede zal zijn. In de tweede plaats zal dan
het Engelsche en het Amerikaansche zaken
leven zóó van den geheelen toestand te lijden
hebben gekregen, dat de regeeringen niet
langer werkeloos kunnen blijven. Op dat tijd
stip rekent men. Daarom worden bij voort
during berichten over Frankrijk's
bezettingsmoeheid gelanceerd, de wederstand gesterkt,
en de geesten wakker gehouden.
En dus blijven van weerszijden de spelers
voor het vreeselijke schaakspel zitten, gebukt
en vol hartstocht.
Londen ziet zoo den toestand aan en houdt
zich, naar de nieuwste formule luidt, vrij om
En dit alles geeft ons geen recht een boek
als Abracadabra op zij te duwen met
een merk van minachting. Ongetwijfeld heeft
Valcorenghi, de auteur, een groot talent van
voorstelling.
Hij spreekt direct tot ons, geen verhaler
staat tusschen ons en het verhaal dat voor
ons wordt opgevoerd. Het groeit uit een dag
boek ; maar de feiten in den laten nacht of den
eenzamen morgenstond opgeschreven, klop
pen zoo sterk aan de verbeelding, dat het is
alsof ze nu pas gebeurden. Op eenmaal staan
de personen en de omgeving voor ons.
Het binnentreden van den jongen man in
een nachtrestaurant select van Napels,
het even aarzelen en het heen en weergaan
der oogen bij de deur om een plaats te kiezen,
daar hij vreemd komt. Zijn naam klinkt hem
te gemoet: Giorgio ! Giorgio ! Herkenning aan
haar lachende driftige stem van Mariella.
Plaats nemen aan haar tafeltje bij den
kapitein Menasci en den senator Fabrizio
Irnola. Kennismaking. De Senator moet de
officieele amant van Mariella wezen.
Noodiging tot den tango. Hartklopping onder den
dans. Hij moet de tanden op elkaar zetten
om een woord in te houden.
Men brengt gezamenlijk Mariella naar haar
hotel. Kapitein Munasci gaat somber op den
terugweg naast Giorgio. In zijn dagboek
moet hij opschrijven: Van nacht heb ik
Mariella Braga teruggezien. Zij zeide tegen
mij: Kom me opzoeken."
Den volgenden dag.
Nu denkt hij er niet aan haar terug te zien.
Zeven jaar is het geleden dat hij haar veel zag;
hij was toen vijftien en zij was achttien jaar.
Het was in Palermo, in een onfatsoenlijk huis.
Een schoolkameraad had hem daar gebracht.
Met het gevoel een slechtigheid te bedrijven,
was hij er binnengegaan, hij had er wat men
noemt zijn onschuld verloren. Daar had hij
Marieila gezien.
Hij vertelde haar daar zijn groote geheim,
dat hij aan geen mensch ter wereld ooit had
durven openbaren, hoe hij een droomleven
leidde met zijn eigen weergaloozen held,
Carol Rtith, die koninkrijken stichtte en steden
in vlammen liet opgaan, maar die ook leed
als een held en in ketenen smachtte. Zij
treurde met hem. Het was een strijd van
titanen en een muziek van tragischen wee
moed. Als afwisseling daalden zij tot de werke
lijkheid van de boeken die hij haar bracht en
die zij samen over de bladzijden gebogen
ademloos lazen, Victor Hugo's Miserables,
Faust van Goethe, la Dame aux Catnélia's,
Macbeth van Shakespeare.
Wat was zijn bedoeling? Trachtte hij haar
een ziel op te bouwen, als hij haar leidde in
het land van zijn droomen. Soms nam zij
zijn handen en kuste die en zei hem: ,.ge
zijt te goed voor mij." Wat bedoelde zij dan?
En wel kwam het mensch van het pension
de kamer binnen en zag hen samen zoo
rustig zitten en zei: Dat's braaf dat ge elkaar
zoo weet bezig te houden, Mariella er is een
heer voor je !" En Mariella kalmpjes met
een lieven blik ging uit de kamer, iorgio
bleef wachten op den canapé.
Maar hij wou haar nu niet terugzien.
En zooals het in de romans gaat, dien eigen
dag ging hij er heen.
De Senator was naar Rome en het duurde
maar een paar dagen of het oude vertrouwen
was terug, zij spraken over de dagen van
voorheen in Palermo, toen ze als twee kin
deren, zij het oudere moederlijke zusje, hij
de jongere broer, in zichzelf gesloten met zijn
droomen, zich samen een wereld schiepen
van fantasiën om in rond te gaan als hun
eigen wereld. W. G. C. B ij v A N c K