De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 14 april pagina 5

14 april 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

14 April '23. No. 2390 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOM STIGHEDEN LXVIII AMITIÉAMOUREUSE PARIS. CAI.MANN-LEVY DITEURS 3 RUE AUBER. Een curieus boek, zonder auteursnaam in 1896 verschenen, met een opdracht aan Ma dame Laure de Maupassant, en citaten uit de l'amour" van Stendhal vóór iedere nieuwe af deeling; een boek, waarin Massenet, Maupassant, Halevy als huisvrienden wor den genoemd, en dat het tot een twee-hon derd-tweede editie heeft gebracht, zonder dat ik het ooit had hooren noemen; dat me ver rast, verrukt, verveeld, verbaasd en ten slotte in onzekerheid achtergelaten heeft. Wat zijn dit eigenlijk voor brieven? Is het après tout toch een gecomponeerde roman"? of zijn ze werkelijk geschreven door een man en een vrouw, die ze oorspronkelijk alleen voor el kaar bestemd hadden, en die pas, toen het gevoel uitgeleefd en verleden geworden was, tot de ontdekking kwamen, dat ze gaven vraiment l'expression un peu trange, mais curieuse en somme, des affinités latentes, des contacts cérébraux que pourront avoir eus deux personnages mondains du XlXe siècle". Het gebrek aan vaste lijn, de langdradigheid en de trage voortgang van het middelste ge deelte zouden zeker de laatste veronderstel ling wettigen, maar aan den anderen kant merken we toch te dikwijls den opzet, om ons van allerlei noodzakelijke" feiten op de hoogte te brengen, om heelemaal aan de onbevangenheid der correspondenten te kunnen gelooven. Zoo vreezen we dus, dat deze hartsuitstortingen, deze beschouwingen, bespiegelingen, grappen, familieverhalen, huwelijks-bedisselarijen, enz. literatuur" zijn, opgesteld door iemand met weinig composi tievermogen, die ons niet naar hoogtepunten weet te leiden, die het minder belangrijke niet weet samen te dringen; maar die alles vertelt, wat haar op dat oogenblik invalt. Waarom ik er dan toch over schrijven wil? Omdat het boek vervuld is van de sfeer, waarmee het voorbericht van Stendhal ons dadelijk heeft omhuld: de sfeer van het hart, van leed en vreugd om dingen-van-het-hart. Je prie de ne pas ouvrir ce livre tout homme qui n'a pas témalheureux pour des causes imaginaires lranaeres d la vanité, et qu'il aurait grande honte de voir divulguer dans les salons". Want deze twee menschen, die door een sentiment sans nom" aan elkaar zijn gebonden, bestreven niets anders, dan dat gevoel in al zijn diepte en al zijn volheid te doorleven, en het zuiver te houden in zichzelf en in de ander; dit geeft strijd, want, on sent combien ce sentiment est difficile a conserver, cötoyant ces deux abimes: l'indifférence du coeur et l'amour, entre lesquels il n'est qu'un ctroit passage". Hij is de eerste, die den vrede van hun ver houding in gevaar brengt door een hartstochtelijken stormloop op het hart van zijn vrien din, die zich zoetjes verweert: Aimez-moi moins alajfois, vousm'aimerezplus longtemps" Ze heeft een dochtertje, dat ze aanbidt, en een'man. van wien ze al jaren gescheiden leeft, en die haar dit bittere inzicht in het wezen van een ongelukkig huwelijk heeft gegeven: Le pire des maris n'est pas celui qui bat, trompe, boit; c'est celui qui ne croit pas en nous, qui nous dédaigne poliment, nous juge inférieure a lui et nous fait souffrir dans nos lans, dans toutes les choses bonnes, fines et tendres que nous croyons devoir lui offrir. Oh! les morts vivants! ceux qui nous méprisent parce qu' avant nous la foule des vulgaires pensees, des vulgaires femmes, ont teint pour jamais leur ame. Ceux que leurs souvenirs déc.us hantent, les teints de la vie que rien ne peut ni ranimer ni faire croire h quelque chose de bon, de droit, de beau! Ceux-la qui ne nous demandent ou ne nous donnent rien, je les hais. L'atrophie du corps n'est rien, l'atrophie de r^me est tout; de méme que la possession est peu de chose tandis que Ie désir est tout". Maar al heeft die echtgenoot niets meer voor haar gevoelsleven en ook niets meer in haar dagelijksche leven te beteekenen, toch voelt ze zich aan haar naam, aan haar dochtertje, vooral aan haar recht-uit en nobel karakter van honnête femme" verplicht de verhouding met haar vriend zuiver geestelijk te houden, en als hij bekent, dat hij in vuur en vlam voor haar staat, verzoekt ze hem, elkaar niet weer te zien, vóórdat hij van zijn passie genezen is en echt een hart's vertrouwde voor haar kan worden. Waarschijnlijk is het voor een mondainen Franschman niet zoo heel moeilijk zich van een ongelukkigen hartstocht te cureeren; er staan hem zooveel wegen open, om zijn begeerten te voldoen, om zich lagere genoegens te zoeken, dat hij allicht eerder met een gevoel van niets dan eerbied en teederheid bij zijn aanbedene terugkeeren kan, dan een ernstiger en strenger aangelegde natuur zou vermogen, die zijn neigingen niet in hoog" en laag" weet te splitsen, maar alles aan de ne geven moet, of alles tegelijk terugtrekken. Zooals zij hem later klagelijk schrijft: Ah ! mon ami, l'esprit n'est rien, Ie coeur seul est quelque chose. Ne tuez pas Ie vötre a force de briser ses lans par vos mièvres recherches de plus fines sensations; laissez Ie sentiment sans raison, impérieux, egoïste, vous envahir. On vit de plus belles amours en unissant inissolublement ces trois f orces: i esprit, Ie coeur, la matière, qu, en leur faisant chanter leur air a tour de rlde". Want nu hij genezen is, nu hij sterk tegen over heer staat, begint haar gevoel zich uit te breiden, ver buiten de grenzen van de bonne camaraderie," die ze bedoelde, (l est des minutes oi'i je me sens si bien vptre chose, l'objet que vous yous tes choisi, qui vous appartient! j'en ai des révoltes vis-a-vis de moi-même. Pardonnez ceque je vais dire: parfois il me semble, vous me conquérez froidement, en dépit de vous-même, comme pour une reuanche, vous que j'ai autrefois bien involontairement fait souffrir". Zij heeft niet dezelfde mogelijkheden zich te verstrooien, zich te genezen van haar passie als hij; zij zet er al haar trots, haar zelfrespect, haar moederliefde tegenover, maar het baat niet; de vlam verteert alles, wat ze tot nu toe heilig had gehouden; er blijft niets in haar over, dan een waanzin van verlangen; nu moet zij den vriend smeeken haar beden toch te verhooren, omdat ze zóó niet langer leven kan; en nu weigert hij. Hij heeft te vél van haar innerlijk leven gezien, hij kent te goed haar teedere en nobele ziel, om niet te begrijpen, dat, als hij haar wensen be vredigde, alles tusschen hen bedorven zou zijn; hij voorvoelt, hoe ze zich zou schamen, en ook, hoe hij haar zou teleurstellen, omdat ze op dat oogenblik van hun vereeniging iets verwacht, dat hij niet in staat is om te geven. Zoo weeft de genegenheid tusschen deze twee zielen haar draden van de een naar de ander; ze raken verward; ze scheuren; ze veroorzaken pijn en vertwijfeling; ze maken oud en ziek, en toch, zooals zij later glim lachend herdenkt: Voila I'amour: c'est une aberration, c'est une chimère; mais, mais, mais.... ce doit tre tout de même bon de Je connattrc et c'est parfois un peu triste de se dire: les lauriers sont coupes!" ANNIE SALOMONS lUlltlllllltltllllllllllllllllllllllllllllllll'lllllllllllltlllllllllllllllllllllllllll" UIT JOOSJE'S LEVENSBOEK DE LENTEMODE IN CARICATUUR Teekening voor de Amsterdammer" door Maddy Vegtel l Niets beschermt Joosje veiliger dan haar waterheldere vertrouwen. Haar onnoozelheid is practischer dan de geraffineerdste sluwheid. Haar weerloosheid is onweerstaanbaar. Haar volgzaamheid verhindert alle mis-leiding. Haar vertrouwen verheldert iedere kwade trouw. Zij behandelt den Duivel alsof hij God-zelf 'was en zoo ontwapent ze hem volkomen. Ze VBUCHTEITKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak SPAAR DE VOGELS Jaren~achtereen heb ik mij er op beroemd, dat mijn tuin de grootste dichtheid van vogel bevolking had in heel Kennemerland, zoowel wat veelheid van soorten als veelheid van huishoudens betrof. Maar hoogmoed komt voor den val. Juist nu mijn kleinzoon Hans in zijn vierde jaar is en vatbaar wordt voor de Nest van de Zanglijster bekoring van de blauwe eitjes, is de tuin ont volkt. Ik had in de eerste plaats gerekend op het heggemuschje, dat strijk en zet zijn nest bouw de in de klimop en zoo laag, dat een kind ge makkelijk de helderblauwe eieren kon zien op het witte dons in het keurig nestje. Later was het o zoo gemakkelijk, om te zien hoe de mooie bruine blauwkopjes, die zooveel op musschen lijken, den heelen dag af en aan vlo gen om hun jongen te voeren. Ge begrijpt, wat het zien van die dingen voor een kinder leven kan beteekenen. En dan de zanglijster, die zoo openbaar en onbevreesd aan zijn nest werkte, dat hij daar door alleen reeds eventueele belagers stemde tot milder gevoel. Wanneer een kind te rechter tijd eens in een zanglijsternest mag kijken, naar die prachtig diep blauwe eieren met de weinige, maar sterk sprekende stippels, dan wordt hij daardoor stel lig voor goed een heel stuk beter. Maar nu laat mijn zanglijster mij in den steek, hoewel sedert onze tuinman ergens elders tot chauffeur^is bevorderd, mijn tuin er voor de vogels niet slechter op behoorde te worden, want ik doe nu alles zelf. Maar met den besten wil van de wereld komt men nog niet verder, wanneer de natuur zelve niet meewerkt. Zoolang de regenval beneden normaal blijft, worden wij al armer en armer. In het polderland kan men zich nog een beetje helpen met water in te laten, als het niet te brak is, maar op de hoogere gronden kan men niet anders doen dan (foto Red Brothers) wachten en berusten. De doet als Lao Tse, die voor de goeden goed was en ook goed voor de niet-goeden, om hen goed te maken. Die de oprechten geloofde en die de niet-oprechten ook geloofde, om hen oprecht te maken. De eenvoud van het kind, de politiek van den zuiver wijze, in practijk verschillen zij niets. En dat de koelste real-politik" niet doel matiger zijn kon, ervaart haar omgeving dagelijks. 2 Ze is zoo zeker van Moeders goedheid, dat een boos of streng gezicht bijna alleen verwonde ring wekt. Toch is het niet aangenaam en als ze er kans toe krijgt, trekt ze Moeders hoofd naar zich toe en tracht haar de rimpels uit het voorhoofd weg te strijken. Want daar zetelt het. 3 We hebben haar geleerd, dat pluisjes en kruimeltjes, snippers en schilletjes verwerpe lijke dingen zijn, die hoogstens geduld kunnen worden in den koperen bak, die op de oude kist staat, maar dan ook zonder verwijl daar heen gebracht moeten worden. Nu delft ze onvermoeibaar naar kruimeltjes in haar hoekje en ze brengt ons die, met een stameltje, dat het viesss" is. Ze staat er op, dat zelfs de minuscuulste zonde in den bak wordt gedeponeerd en bedrijft ook deze nieuwe zindelijkheid weer als een prettig spelletje. Zoo put ze vreugde uit het gewoonste en raakt daarmede aan den zeldzamen mensch, die den innerlijken vrede weer mocht bereiken. Kind en wijze verschillen misschien alleen in bewustzijn. 4 Opvoeden is als een teekening maken. Dan moet je heet gerust zijn en vast in je zelf, anders mag je niet beginnen. Dan neem je het groote, witte vel papier en spant het vlak en strak op het bord en je wordt heel stil en blank als het papier. Dat is het heerlijkst oogenblik. Daarna komt het gevecht en de nederlaag en het hoopvol weghinken, om je op te knappen voor de revanche. Maar dat zijn alles maar onvolkomen dingen. Ook Joosje is nog bijna heelemaal blank en we durven haast niet in haar te schrijven. Maar zij zelve vraagt erom en dringender iederen dag. Het is niet meer te ontwijken en we kunnen niet meer doen dan trachten stil en vast te blijven, want anders mogen we geen streep je zetten Dan komt de rest wel vanzelf. Alleen dat allerlei kroost van Jan en Jannetje zal willen meeschrijven, met dikke vingers en timmermanspotlood misschien en met wie weet wat voor rommeligen kop, dat er achteloos en onverschillig zal worden meegekrast en we dit niet zullen kunnen weren, zie, dat is nog niet wel te verkroppen. Gelukkig is ze geen passief papier, maar een actief wezentje en haar levende weerkracht zal de kwade krassen weer wel weggroeien. We kunnen misschien tóch wel vertrouwen. Moeder onderscheidt twee manieren van kijken, die met de oogjes en die met de handjes. De onderzoekende Joosje moet meestal zeer noodig op beide manieren kijken. Nu is de eerste methode altijd geoorloofd, die met-dehandjes echter is wel eens verboden. Dan buigt ze zich heel diep over het verboden voorwerp heen, hél diep, en kijkt en kijkt en kijkt, tot de ooghaartjes, even, raken. Als er iets heel ergs gebeurd is, maakt Moeder geluiden, waaruit een ieder dadelijk begrijpt, dat Joosje iets heel ergs heeft uit gevoerd en er heerscht algemeene verslagen heid. ^ Sinds eenigen tijd worden we op heel erge zaken attent gemaakt door Joosje zelf, die zwaar fronsend, met donkere oogen en streng geheven wijsvingertje, geluiden maakt als Moeder. 7 De modderplassen aan den grindweg zijn vies en Joosje is vervuld van plichtmatigen afschuw daarvoor. Boe ba, dat is maar vies, hoor" zegt Moeder, met hardgrondigen afkeer en boe ba" zegt Joosje, met keurig dezelfde intonatie, in geluidnabootsing is ze een meesteresje en samen met Vader geeft ze de schaapskooi van Garrit" volkomen natuurgetrouw weer. Meer dan dat wil het echter maar niet worden en Moeder schijnt hier dan ook bedenkelijk tegen de natuur in te gaan; althans blijft het gehoorzaam opge nomen lesje zonder eenige suggestie en niets nog nijpt haar in 't gewetentje, als ze zich onmiddellijk daarna overgeeft aan de weelde rigste knoeierijen met denzelfden plas. 8 Joosje ontdekt bij nauwkeurige bestudee ring van Moeders gelaat, eenige feilen en verneemt, dat dit moedervlekjes zijn. Het feit wordt overdacht en geregistreerd; ze zegt het eenige malen na, doch schijnt het dan, als zoovele andere geregistreerde zaken, weer rustig te vergeten. Maar een ochtend, spelend met Vaders hand, ontdekt ze, onder zegevierend gejuich, een vadervlekje". J. C. VAN D O M B U R C,. ETAMINE VANAF FI. 0,50 PER METER. ALLOVERNET VANAF FJ. 0,60 PER METER. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IlllllllllllllllllllI l APRIL Wanneer April, door zachte regenbuien, de Maartsche lucht tot aan de wortels heeft doen doordringen, en alle adertjes gevuld met vochten, waarvan de kracht bloemen verwekt; a!s Zephyr, evenzeer met zachten adem, alom in bosch en hei, den teeren spruit jes groeilust inblaast; als de jonge zon haar loopbaan in den Ram volbracht heeft, en zangerige vogeltjes den heelen nacht met open oogen slapen, zoo prikkelt hen de lente in hun hartjes; dan.... Ja, dan hunkerde," volgens Geoffrey Chancer de I.ondensche bevolking om op pelgrimstochten uit te trekken"; en onder weg vermaakte men elkander met vertellingen, waarvan hij verslag doet in zijn Canterbury Tales. De oude Chancer, ruim vijfhonderd jaar geleden, was een optimist, toen hij de Aprilmaand van haar lieflijkste zijde uitteekende. Waarom zouden wij hem in dat optimisme niet volgen en ons verblijden in de Aprilvreugde, die ons te wachten staat? Intusschen weten wij allen, hoe het daarmee, in ons kli maat gesteld is. April doet wat hij wil," zegt het spreek woord ; en zijn wil is aan heel wat slingeringen onderhevig. In taal en traditie is April eigen lijk een vertegenwoordiger van veranderlijk heid. Vandaag zus, morgen zóó. Men denkt en heeft alle reden om te denken dat de wereld mooi op weg is naar den zomer; en ziet, dan komt er plotseling een sneeuwstormpje als in Januari. Omgekeerd is, na een paar uur, die sneeuw weer ontdooid en koestert u de zonneschijn zoo kostelijk als gij het maar kondt wenschen. Er valt op April niet te rekenen; dat is het lastigste van hem. Evenals van menschen, die datzelfde karakter hebben. Hun luimen, hun inconsequenties, hun gril ligheid maken hen zoo moeilijk in den om gang. Zeker, ik zal de laatste zijn om dit te ont kennen en om het op te nemen voor menschelijke luimen. Het is heel onaangenaam als iemand een afspraak maakt en die niet houdt, op den nen dag heel vriendelijk jegens u is en den volgenden doet of hij u niet ziet. Doch aan den anderen kant leven er menschen, zóó vastgeroest in hunne tradities dat zij er.... ik had bijna gezegd met geen stok uit te slaan zijn," als ik niet wist dat voor zoo'n doel een stok juist het minst doel matige werktuig is. Als bij hen af en toe de Aprillucht eens doorbrak, te goeder uur duf heid en sleur in frischheid verkeerend, op een eigen onverwachte, maar verkwikkelijke manier.... In zulke gevallen zou men, in symbolischen zin, kunnen juichen: Leve April's wonder doende onstandvastigheid !" GEERTRUIDA CARELSEN iiiiiiiiimiiimiiiiiiitiiiiiiuiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiHiiiniitfiimiiiiimiiiMimii Witte Roos Een witte roos stond in een vaas, Van teer-blauw porcelein, En om de roos een wondre waas, Van blanke zonneschijn. De witte roos was als 'n ziel, in reine rust verloren, Voor wie er geen mysterie viel, In 's levens vreemd geboren. Die roos was nj' als 'n lichte droom. Een plots'ling openbaren, Van dingen vreemd en heel gewoon, Maar toch niet te verklaren. Die roos was m' als een vrome non, Devootlijk neergebogen, Die 's levens rust door bidden wo;i, En 's Hemels mededoogen. Die witte roos met gouden waas, En al die teere blaren, Die stille kleur in blauwe vaas, Zal 'k eeuwiglijk bewaren ! Gron. J u u i u s H. M. iiiiiiiiiiiiimiililliiiiiiillilmmiifiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiitiiiiiliiiiiiiiiiiiii VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DB RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TB ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. iiiiiiMiiiimiimiiniii iimiiiiiiiiiiimiMB Nest van het Heggemuschje (foto Red Brothers) bovenste laag van-den grond wordt gaandeweg levenloos. Vroeger had ik in mijn tuin altijd kiemplantjes van allerlei soort; iepen en linden, anemoontjes, helmbloem, salomonszegel, kort om alles wat ge maar wilt. Nu houden alleen de taaie onkruiden het uit en alleen die, die speciaal ingericht zijn op het snel vasthouden van dauw of regen. Zwammen en bacteriën verdwijnen, wormen, insecten, slakken, alles wordt schaarsch. Voor verreweg de meeste vogels is het van belang, dat het bovenlaagje van den grond rijk is aan plantaardig en dier lijk leven en dat schiet nu al sinds een paar jaar deerlijk te kort. Zoo komt het, dat onze vogelwereld schrikbarend achteruit gaat. Indien ge hier meer van wilt weten, laat u dan door den Plantenziektenkundigen Dienst te Wageningen voor zeven stuivers toezenden No. 30 van zijn Verslagen en Mededeelingen. Het boekje heet Vogelcultuur en Vogelstudie in 1922 en geeft u een goed denkbeeld van het werk van den heer G. Wolda, ornitholoog bij dien dienst. Hij tracht een onderzoek te organiseeren over de vogels van heel Neder land. Aanvankelijk bepaalt zich dat tot enkele soorten, omdat eerst nog de waarnemers ge schoold moeten worden en het blijkt niet ge makkelijk, orn een flink aantal trouwe mede werkers te verkrijgen. De zaak is pas in haar begin, maar Wolda is toch al wel zoo ver, dat wij zijn verslagen altijd met graagte ter hand nemen. Voor den gewonen lezer van gemengdnieuws" geeft hij zeer leesbare en interessante mededeelingen, terwijl, wie het dieper zoekt, zich verlustigen kan aan grafieken en mathematisch betoog. En dat welhaast strijdvragen worden opgeworpen, is natuurlijk heelemaal niet te vermijden en ook niet gewenscht. Welnu, in dit boekje kunt ge lezen, hoe de vogels in den zomer van 1922 gebrek hebben geleden. Velen waren niet in staat hun jongen groot te brengen en lukte het al eens, dan hadden ze toch geen zin om een tweede broedsel te beginnen. Winterkoninkjes zoeken hun voedsel wel 't meest op den grond evenals de heggemuschjes. Nu nestelden in 1921 op Oranje Naussauoord 9 winterkoningen, in 1922 slechts drie. Goudvinken en Fluiters verdwenen geheel en dat zijn nog al vogels, die ook hun voedsel uit de boomen halen. Op Bilthoven huisden in 1922 eenenzestig koolmeezenhuishoudens tegen 114 in 1919. Merkwaardig is het intusschen, dat het aantal der broedende roodstaartjes daar vooruitging evenals op Hoenderloo. Dat is weer een heel ander verschijnsel, het roodstaartje evenals een paar andere vogelsoorten verkeert in een staat van voor uitgang, waarvan we de eigenlijke oorzaak niet kennen. Wij mogen veilig aannemen, dat zonder de droogte die vooruitgang nog wel veel aanzienlijker zou geweest zijn. Wolda vertelt nog, hoe hij in de buurt van Bennekom met vijf man vruchteloos er op uit geweest is, om kikkers te zoeken voor een gewonden ooievaar en hoe in de streek tus schen Wageningen en Veenendaal, waar het in den regel wemelt van moerasvogels, reeds heel in het begin van Juni geen oude Grutto's, Kieviten of Kemphaantjes waren te zien. Hij maakt daar uit de gevolgtrekking, dat de jongen, die in de laatste week van Mei uit den dop waren gekomen, slechts enkele dagen hebben geleefd en van gebrek zijn ge storven. Ook vreest hij dat het met de kleine weidevogels, zooals graspieper, leeuwerik, kwikstaart, al niet veel beter zal zijn gegaan. Wat hij van de ijsvogels vertelt treft mij als bijzonder tragisch: Volgens meerdere malen ingewonnen berichten kwam de Ijsvogel dit jaar ook aan de vischvijvers in zoo geringe mate voor, dat althans op de kweekerij van de Heidemaatschappij niet tot wegvangen be hoefde te worden overgegaan." DeheerPennekamp had zijn personeel verboden er een te dooden, alvorens hij daartoe de opdracht gaf en nu werden de vogels ongemoeid gelaten. Waren er meer waarnemers, dan hadden we zeker nog meer treurigs te vermelden. De voor uitzichten yoor dit jaar waren minder somber, tenminste ik kan groote verbetering in den plantengroei constateeren. Doch de laatste weken zijn weer veel te droog en ik krijg alweer schaarschte van kiemplantjes met al den aankleve van dien. De vogelwereld maakt op het oogenblik een zeer ernstige crisis door en kleinigheden kunnen den doorslag geven. Laat ons ons dus vooral onthouden van alles wat den dieren schaden kan. En open vooral de oogen der kinderen, opdat die opgroeien als vrienden der vogels. JAC. P. T H i J s s E ?«iiiMiiiiltitiiiiiiiiiiiiuiliiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiHimmiMiiiiiiiii' I MOERHEIM" l | DEDEMSVAART [ I LEGT I l BORDERS l I AAN I i Condities op aanvraag. = MIIIHIIIIIMIIII l III11MIHIIII11I lllllllllllllllllll l Illll l UMI Illlllltl l IIIIIIIIIIII

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl