De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 14 april pagina 9

14 april 1923 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

14 April 23 - No. 2390 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE OPENING VAN DE LUCHTLIJN LONDEN?AMSTERDAM?BERLIJN Teekentnt voer de Amsterdammer" van Job. Braakenslek CHARIVARIA Amsterdam Rotterdam Juffrouw, als jij je plat niet beter onderhoudt, gaat dat duif j e ook nog naar je buurvrouw! Minimin iiiinii is ze nog koud en toch straalt ze licht uit. Ik heb haar phosphorus genoemd; dat betcekent lichtdrager", misschien zal ze ook je glazen lichtend kunnen maken". Ja, ja, zonder twijfel!" riep Mathias opgetogen uit. Laten we het dadelijk be proeven. Mijn oven is spoedig genoeg heet te stoken !" Wat 'n ongeduld!" zei glimlachend Brand, die naar de tafel terugkeerde en de kaars weer aanstak. Maar inderdaad"- vervolgde hij het is beter in den avond fiefva't óver te brengen, zoodat niemand het merkt/want het moet een geheim tusschen ons beiden blijven". Ik bezweer je Brand, dat ik zwijgen zal als het graf en zonder je toestemming niets vertellen zal; maar laat ons dan nu naar mijn werkplaats gaan om de proef te nemen". Welaan dan" zei Brand ik zelf zal het vat met de phosphor dragen". Hij zette zijn muts op, sloeg zijn mantel om, nam het kleinste der beide vaatjes op en verborg het onder de plooien van zijn mantel. Weldra waren zij op de donkere straat. Uiterst voorzichtig liepen ze langzaam ver der.?Mathias, die de kuilen wist te liggen, liep vooruit en leidde Brand, die hem op den voet volgde, bang te zullen struikelen en daarbij het vaatje met zijn kostbaren inhoud te zullen breken. De Westenwind was sterk aangewakkerd. Hij blies hun nijdig in het gezicht, sprong op hen af uit zijstraten en rukte aan hun mantels. Hier en daar uit een vensterluik keek schuw een lichtje, bang voor 'den don keren nacht, die daar tusschen de huizen rondwaarde als een reuzenspook, dat] met zijn wijde, zwarte mantelplooien, alles om hulde. Mathias zag hem weer, den duisteren gigant, nu vormeloos, dan zwart tegen zwart afstekend, nu huizenhoog voor hem uitgaande, dan als een sluipmoordenaar hen opwachtend bij een straathoek. Ik zie je wel" siste hij hem tusschen zijn tanden toe zachtjes, dat Brand het niet hooren zou je wilt mij tegenhouden. Je voelt dat ik je ga overwinnen. Je wacht mij op om mij naar het leven te staan. Je wilt mij vastgrijpen met je klauwen van stormvlagen. Maar 't is vruchteloos nu. Je zoudt dat vat met de stof, die je macht zal breken, wel willen verbrijzelen; maar vergeef sch zijn je windgrepen en we vallen niet in de strikken, die je ons legt. Daar zijn we bij mijn huis. De deur zet ik al open. We zijn reeds binnen. Ik verjaag je uit mijn werk plaats; buiten sluit ik je!" Hoe zullen we nu je phosphor-stof met mijn glas samensmelten" vroeg Mathias aan Brand, toen ze voor den proefoven stonden. Brand antwoordde niet, maar bleef pein zend toekijken, terwijl Mathias berkenhout op den rooster legde, daarna door een zeef een droge laag kalk op de ijzeren plaat strooide en daarop ten slotte een stuk rood glas legde. Toen dat gedaan was en Brand nog steeds niets antwoordde, keek liij hem vragend aan en vroeg eindelijk: Kan ik de stof samen met het glas ver hitten?" Neen, ze is te brandbaar! Maar mis schien, dat ze brandend zich met het gloeiende glas vereenigt. Laten we het maar Verschrikt kijkt hij om op die wijze beproeven". Mathias had een diep ontzag voor de kunde, die hij meende dat Brand bezat, en zijn ver trouwen werd niet geschokt door de weifeling in liet antwoord van den alchimist, die hij zeer wel opmerkte. Hij stak dus de houtspanen in brand en wakkerde het vuur met 'n blaasbalg aan, zoodat het niet lang duurde of het glas begon te gloeien. Zijn roode kleur werd nog feller, terwijl de vlam men zich krulden om de randen der ijzeren ovenplaat, Hij nam daarna van den muur een langgesteeldeii, ijzeren lepel met houten handvat en schepte een dikke kluit van de was achtige stof uit het vat. Brand keek ei naar met angstige oogen. 't Was duidelijk, 'dat hij in zijn onzekerheid, wat er zou gebeu ren, weifelde of hij Mathias al of niet zou beletten door te gaan. Maar de glasschilder was zoo gretig om de De onveiligheid in New York", schrijft de N.R.C., met instemming van alle NewYorksche boeven, laat tegenwoordig weer erg te wenschen over." Een kunsthistorische fout maakte de Middelburgsche Zangvereeniging, die op haar pro gramma beweerde: Uitvoering van de Passionsmusik voor soli, koor en orgel. Ge componeerd door Johannes Sebastiaan Bach, op Dinsdag 27 Maart 1923, des avonds te half acht uur in de Concertzaal Lange Singelstraat te Middelburg." Een geref. em. pred. heeft de Pinksterdagen nog vrij. Welke kerk kan hij dienen? Br. lett. X. bureau van dit blad." (Stand.) Ouderlingen gelieven portret in te sluiten, hetwelk op eerewoord geroutineerd wordt. Meesters en meerlingen De meest belangrijke hoek van de effectenbeurs." (Leven) Ongetwijfeld zouden dan de ge gevens juister en vooral meer volledig zijn geweest." (A/d. versl. iste Kamer). In den meest volstrekten zin." (Groene) Uit de ho.ogeschool der journalistiek We zouden ons wanen in het heilig iand van melk en honing en niet in dat van water en zuurdezem te zijn." (Leven) Ieder zal zeker diep medelijden hebben met het slachtoffer, ofschoon haar eigen schuld." (Hbl.) .?De aandacht van den achtergrond dezer klachten was afgeleid door kliertuberculose". (N. K. C.) Mr. M. J. C. M. Kolkman her denkt heden zijn 70sten geboortedag. Pastoor Cremers te Berg herdacht Zondag zijn 25-jarig pastoorsjubileum. A. v. d. Heyden herdenkt morgen zijn veertigjarig priestersjubileum." (Tel.) Gaarne zouden wij vernemen, hoe lang het geleden is dat de heeren die feestjes vierden. Hier heerschte meeningsverschil of een langer inrichtingsverblijf noodza kelijk was." (Antw. Min. v. Jast.) De Justitiesminister zelf was voor maatschappijsterugkeer. Door dood en bedanken verloren we 57 leden en traden 28 nieuwe leden toe. Wie helpt het verlies van 29 aanzuiveren?" (Bond v. Ned. Predikanten) Wij vertrouwen dat de aspirant-leden de keus hebben tusschen dood en bedanken. proef te nemen en zoo vol goed vertrouwen, dat hij bij den ouden man den wil om een besluit te nemen verlamde; 't Kan niet! Hij mag het niet doen! ??'t Geef t ongeluk!!" zoo riep het in Brand's hoofd; doch hij kon geen woord uiten zijn arm wilde dien van Mathias vastgrijpen om hem tegen te houden; maar hij kon hem niet verroeren. ;«.? Bevend zag hij hem met dëBlangen lepel den oven naderen. Zag, :f\<ie hij hem er in stak en.... -. .???>. R= /^|t-S; % f Een verblindend licht baratie plotseling los uit het brok phosphor; een wolk van witte damp schoot er uit op,, afgrijselijk van reuk, bijtend in keel en ?neus! Van schrik tuimelde' Brand achteruit en Mathias slingerde in doodelijke ontzetting den lepel met den helschen vuurklomp uit zijn hand naar een hoek van de werkplaats. Daar viel de phosphor - in een hoop houtspaanders en bleef als razend doorbran den, alles om zich heen aanstekend en uitstootend dichte wolken van den afschuwelijken, witten damp, die het geheele vertrek vulde. Half stikkend, hoestend en hijgend naar lucht vluchtten de Beide mannen, niet mer kend, dat de vlammen uit de houtmijt sloegen en de deur achter zich dicht werpend. O God, ik was er wel bang voor !" steunde Brand. Waarom hield je mij dan niet tegen!" hijgde Mathias verontwaardigd. Ik wilde het doen, maar 't was al te laat" jammerde de oude man. 't Is jouw schuld" beet de ander hem toe. En waar is het brandende stuk geval len? - Bij alle Heiligen! als het maar geen brand veroorzaakt ! -- Ik durf niet naar binnen. Mijn God, 't is of ik het al hoor knetteren ! Ja, genadige hemel, 't brandt al!! Petsch ! ! ! daar springen vensterschijven. - Een roode vlam springt er uit! Naar binnen, blusschcn ! !" Hij duwt de deur open, wil binnen snellen, naar tuimelt hoestend terug, gegrepen door den afgrijselijkcn damp. Geknetter van brandend hout hooren ze, roode gloed straalt uit de openbarstende vensters; zwarte rook volgt. Brand! brand!!" brullen ze rauw, en nauwelijks heeft de ongelukskreet geklonken, of daar gaan de deuren open en komen buren aansnellen. Brand! Brand!!" schrot uwen ze en de roep rent voort door de straten. Het dak harst en een vlam schiet er uit. Dichte rookwolken wervelen op, aan hun onderkant infernaal verlicht. Het vuur raast in het huis, maar daarboven uit schreeuwt de wanhoopskreet: Brand ! Brand ! !" Menschen komen aanloopen met emmers water, doch ze durven het helsche vuur niet naderen. Hooger slaan de vlammen uit het dak. Fonteinen van vonken spuiten uit liet bran dende huis. De wind pakt hen en jaagt hen voor zicli uit, stort lieu over de daken der belendende huizen. e burgers klimmen naar hoven om hen te dooven, maar worden teruggejaagd door den vnrigen regen. De storm giert en zweept den helschen stoet van vlammen en vonken voor zich uit. Het naaste huis vat vlam. -? De windvlagen wakkeren liet vuur aan en weldra staat het dak in lichterlaaie. Verder jaagl de mecdogenloozc stormwind de vlammen voor zich uit en volgende huizen worden aangestoken. 't Wordt een helsche vuurhaard ! Onder gejammer en getier, schreeuwen en gillen, dragen de burgers hun goed uit de luii/en en dringen er mee door de straten, weg van het vuur ?? - Ook c', u oude Brand is naar zijn huis geijld. Deelwoordenjammer Van deze overweging uitgaande moge al den betrokken ondernemin gen het beste succes toegewenscht worden." (Prof. v. Watsem) En nu terugkeerend op onze runderpest zullen enkelen de ziekte door staan." (O.H.C.) En daarvan eenmaal de eer aan vaard, moet er een moeilijk meer te wederstane suggestie van uitgaan." (Groene) De vriendelijke opmerkingen tusschen beide partners in het mariage de raison, Entente cordiale genoemd, blijven over het Kanaal heen en weer flitsen en doen met elke nieuwe phase in het latente conflict de incompatibilitéd'humeur uitkomen". (Hbl). Wie behoorlijk in z'n vreemde talen thuis is zal dit Hollandsch best begrijpen. Zwaarder-dan-de-lucht maaksels." (O. d. H.) 't Is mooi gezegd, maar wij kennen geen andereOf mag ik den Rubicon doorhak ken?" (Locke, Terug in het leven.) Welzeker, als je daar kans toe ziet. lllllltllllltllllltlMIIMIIU Illllllllllllllllllllllllllllllllllllll IIIHMIIIimilltllllllllllllllll Maar Mathias blijft vol ontzetting aanzien hoe zijn werkplaats in vlammen opgaat. ....Daar voelt hij op eenmaal een koude hand zwaar op zijn schouder neerleggen. Verschrikt kijkt hij om en ziet een hooge, zwarte gestalte achter zich staan. Kom mede nu, Mathias" hoort hij een donkere stem zeggen volg mij naar de kerk". Hij begreep wie het was en rilde; maar weerstreven kon hij niet den duisteren heerscher van den nacht, die hem willoos medevoerde naar den Dom. Ga naar binnen" sprak de sombere leidsman en hij moest de deur openen en binnentreden. Nauwelijks in de groote ruimte gekomen zag hij spookachtige lichtglaiizen tusschen de zuilen hem tegemoet komen. Ze vlogen door de kerk heen als scliïchtige vogels, niet wetend waarheen te vluchten voor het naderende gevaar. Als van zelf liep hij naar de bank, waar hij in den vooravond had gezeten en naast zich zag hij de groote schaduwgestalte meeschrijden en hoorde hij spottend tot hem zeg gen: Ga zitten; daar, op je bank. Je zult ze nu kunnen zien, je kleurvensters. Kijk, de rosse gloed, van den brand maakt hen levend. Overwonnen ben ik. Over mijn duister heb je gezegevierd. Zie, al je kleuren glanzen vuriger dan ooit de zon hen kon doen schitteren. Ha, ha, ha! Ik buk me voor mijn overwinnaar. - Je middel was feilloos ! Ha, ha ! !" Mathias hoorde het cynisch hoongelach en een koude rilling liep hem langs den rug, terwijl hij op zijn bank neerzonk en verschrikt naar het hooge venster opkeek. g Een deinende vloed van woest hellelicht drong door het glas heen en deed de roode ge waden vurig opgloeien; wreed glansden de blauwe luchten en giftig werd het groen der boomen. Als door helsche pijnen gefolterd schenen de tnenschelijke glasgestalten zich te krom men. De lichtgloed groeide aan, fel ler werden de bloedkleuren, giftiger degroene glanzen. Het loeien der vlammen, die de huizen ver teerden, gonsde om hem heen door de kerk. Gegil be gon hij te hoo ren en krakende slagen. Overwonnen hebt ge mij, Mathias!?Zie, hoe schitterend schijnen je ver ven in mijn duisternis !" Laaiende licht golven gierden op en deden de kleuren op vlammen. Bewonder toch je vens ter!" riep de LEEKENSPJEGEL J. P. B. te 's H. Iemand heeft zich verzekerd eene uitkeering van een kapitaal van ? 10.000 en daarop, een voorschot van f 6000 genomen. Wanneer de betrokken maatschappij eventueel onder de Noodwet zou gesteld worden en b.v. slechts voor 50 % aan hare verplichtingen zou kunnen voldoen, zou dan bij overlijden van den verzekerde de uitkeering gelijk kunnen zijn aan de geleende som of zouden de erfgenamen verplicht zijn de te veel ontvangen f 1000 terug te betalen'! De rechter-commissaris-bewindvoerder zal o.i. in zulk een geval alle verzekerden op gelijken voet behandelen en dus niet meer dan 50 pCt. uitkeeren, en zeer zeker aanspraak maken op terugbetaling van het te veel ontvangen bedrag. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiitiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimliiiiiiiii JAC. URLUS HAVANA l» Ct. SlttAAB bij KATTHiüCo?Remlirandtpl.yinstelstr, spotstem vanhetzwarte nachtspook, dat reus achtig groot zich verhief in den wilden lichtvloed, die door de kerk woelde. Kijk toch" schreeuwde de stem, en tege lijkertijd zag hij de glazen barsten en hoorde de stukken rinkelend in scherven vallen. Als 'n woeste horde van krijgslieden stortten de vlammen zich door de bres, die zij geslagen hadden en de gescheurde glastanden, die nog uit de raamranden staken begonnen te gloeien,* rood, groen en geel. Kijk toch, Mathias !!" krijschte spottend de zwarte reus ze geven zelf licht! Levend zijn je kleuren geworden ! Kijk toch ! !" Geheel verbijsterd bleef de ongelukkige glasschilder zitten, starend naar de woeste vlammen, die de stormwind door zijn open gereten venster dreef. Dichte ballen van rook joeg hij hun achterna, en als waanzinnige furies vlogen de vonken door de kerk. Al woedender loeide de vuurpoel der bran dende huizen, die tegen de kerk waren aan gebouwd. Hooger laaiden de vlammen op. Ze beten in het dak; ze grepen de dakspanten aan. Heil u, overwinnaar van den nacht!!" zoo hoorde Mathias nog gillen de spotstem. Toen stortten brandende balken naar beneden en bedolven hem onder hun vurige massa. stortten de vlammen zich door de bres

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl