Historisch Archief 1877-1940
N°. 2391
Zaterdag ei April
Aó
A .
DE
AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie i C. P. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: De aanwas der Christel. His
torische partij, door Prof. Dr. G. W.
Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. O. C.
Byvanck Brief uit Amerika, door Dr.
Hendrik Willem van Loon 2. Uit het land
van moord- en schrikbewind, teekening door
L. J. Jordaan Efficiency, door G. de
Clercq Het Brusselsche historische con
gres, door Prof. Dr. H. Brugmans 3.
Astronomische fragmenten, door Aërobatus
5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons
Vrouwen inde Provinciale Staten, teekeningen
door M. Woutersen?van Doesburgh Uit
de Natuur, door Dr. Jac. P. Thijsse 6.
Willem Witsen, door Lodewijk van Deyssel,
met teekening van F. Bobeldijk Anton
Tierie, teekening door B. van-Vlijmen
Een nieuw boek over Italië, door Mr. P. H.
Ritter . 7. Financiën, door Paul Sabel
Spreekzaal 8. Ik Dien", door Herman
Teirlinck, met teekeningen door Is. van Mens
Dramatische Kroniek, door Top Naeff
9. Het Nederlandsen fascisme, teekening door
Joh. Braakensiek Charivaria door
Charivarius Taaiverwoesting, door Dr. Ch. F.
Haje Krekelzang, door J. H. Speenhoff
Schilderkunstkroniek, door A. PUsschaert
en Mr. M. F. Hennus?10 Rijm-Kronyck en
Schietgat, door Melis Stoke Uit het
Kladschrift van Jantje Feuilleton: Het
wachtende leven, door Alie Smeding
Omslag: Niet 't laatste maar 't eerste glas,
door Benno J. Stokvis Damrubriek, red.
K- C. de Jonge
Bijvoegsel: De nieuwe conferentie te
Lausanne, teekening door Joh. Braakensiek.
DE AANWAS DER
CHRISTEL. HISTORISCHE
PARTIJ
Toen wij de vorige week over de
Statenverkiezingen schreven, achtten
wij de veronderstelling niet gewaagd,
dat in de door de nieuwe Staten te be
noemen Eerste Kamer rechts een der
gelijke meerderheid zal verwerven als
het nu in de Tweede heeft.
Wij meenden immers, dat er geen
redenen bestonden om aanmerkelijke
verschuivingen te verwachten in de
getalssterkte der gezamenlijke
rechtsche en linksche partijen, zooals men
die bij de Kamerverkiezingen van den
vorigen zomer had leeren kennen.
Inderdaad is dit dan ook niet gebeurd.
Wanneer over eenige maanden de
Eerste Kamer zal worden verkozen
volgens het stelsel van evenredige
vertegenwoordiging, dat door de re
geering is voorgesteld en dat, wanneer
deze regels in druk verschijnen, wel
in hoofdzaken ongewijzigd door de
Tweede Kamer zal zijn aangenomen,
zal rechts er 30 of 31 en links 20 of 19
leden tellen een verhouding, die
bijna geheel overeenkomt met die in de
tegenwoordige Tweede Kamer.
Ziet men echter af van de gezamen
lijke cijfers van rechts en links en slaat
men het oog op de stembus resultaten
van elke partij afzonderlijk, dan trekt
vooral n verschijnsel de aandacht:
de aanwas der Christ. Histor. partij.
Reeds bij de Kamerverkiezingen van
1922 was gebleken, dat zij zich in een
verhoogde gunst van de kiezers mocht
verheugen; ook thans heeft zij weder
winst kunnen boeken; zij behaalde 6500
stemmen meer dan in het vorige jaar,
hoewel het aantal geldige stemmen,
dat in het geheele land bij de Statenver
kiezingen werd uitgebracht, slechts
88 a 89 pCt. bedraagt van dat der
Kamerverkiezingen van 1922.
De beweegredenen van de kiezers
zijn vaak ondoorgrondelijk; maar het
is gemakkelijk te gissen, waarom er
juist in dezen tijd van de Christ. Histor.
partij een groote trekkracht uitgaat.
Van de drie rechtsche partijen is zij
degene, die op sociaal gebied het meest
een gesloten phalanx vertoont. Zeker,
ook bij haar komen nuances voor;
zelfs vrij groote verschillen: tot haar
fractie in de Eerste Kamer behoort
zoowel de in merg en been conservatieve
baron de Vos van Steenwijk als de in
Christelijke kringen voor rood" door
gaande Prof. Slotemaker de Bruine.
Maar voor de overgroote meerderheid
bestaat zij toch uit conservatieven;
bij haar zoeken dan ook allen heul, die
met wrevel vervuld zijn over de demo
cratiseering der maatschappij; zij
wordt beschouwd als de krachtigste
dam tegen de revolutionaire strooming,
veel meer dan de partij die zich bij
uitstek de anti-revolutionaire noemt.
Zoo heeft zij in de laatste jaren toe
loop gekregen van kiezers, die vroeger
op vrijzinnige candidaten stemden,
maar van den Vrijheidsbond niet genoeg
medewerking verwachten voor de
vervulling van hunne voornaamste
wenschen: bezuiniging en beperking
der bemoeiing van den Staat met het
bedrijfsleven.
Maar niet alleen door overloopers
uit het liberale kamp zijn de gelederen
der Christ. Historischen versterkt.
Ongetwijfeld heeft deze partij ook
kiezers tot zich gelokt, die vroeger op
een candidaat der antirevolutionairen
stemden, maar dit, hetzij om kerkelijke,
hetzij om politieke redenen niet langer
willen doen.
Om kerkelijke redenen: want zij
kunnen de toekomst der Ned. Herv.
Kerk bedreigd achten, nu de
antirevolutionaire partij bij monde van het
Tweede-Kamer-lid Prof. Visscher een
nieuwe regeling van de verhouding
tusschen Kerk en Staat aan de orde
heeft gesteld.
En zij zullen van de Christel. Histo
rischen niet alleen een verdediging van
de belangen der Ned. Herv. Kerk ver
wachten, maar tevens een krachtiger
opkomen voor de
algemeen-Protestantsche idee, en een minder toegevende
houding tegenover den
RoomschKatholieken bondgenoot in de coalitie.
Toen in December 11. het Kamerlid
Kersten de opheffing van het
Nederlandsche gezantschap bij het Vaticaan
voorstelde, stemden de
anti-revolutionairen tegen, de Christel. Histor. vóór.
Het was niet de eenige maal, dat de
anti-revolutionairen toonden zich ge
makkelijker aan de politieke tucht te
kunnen onderwerpen dan de Christ.
Histor. fractie.
Nog kort geleden bleek dit bij de
behandeling van de bioscoop-wet;
hoewel de anti-revolutionairen met het
ontwerp van minister Ruys even weinig
ingenomen waren als de Christ. Histor.,
wilden zij toch niet de verantwoorde
lijkheid voor de verwerping daarvan
dragen; de helft ongeveer van hunne
fractie bleef weliswaar bij de stemming
weg, maar wie er aan deel namen,
stemden vóór. De Christ. Histor. fractie
echter stemde tegen en deed daardoor
het wetsontwerp duikelen; bij het
nieuwe ontwerp heeft de minister dan .
ook al hare wenschen ingewilligd !
Het door de anti-revolutionaire partij
gevoerde beleid heeft haar naar twee
kanten verlies berokkend: aan haar
uitersten linker- en aan haar uitersten
rechtervleugel.
De verkiezing van Ds. Kersten
bij de Kamerverkiezingen van 1922
??was een bewijs van de ontevreden
heid der meest principieele anti-revo
lutionairen over het, ter wille van de
coalitie met d^Roomscheivfiiet krachtig
genoeg ijveren voor bepaalde
desiderata van hunne partij; afschaffing
van den vaccine-dwang, invoering der
doodstraf. En bij de jongste verkiezin
gen hebben deze malcontenten hun
aantal stemmen nog zien vermeerderen.
Maar ook bij hen, die minder zui
ver in de anti-revolutionaire leer waren,
bij die kiezers, die ter wille van den
schoolstrijd de leiding van Kuyper en
later van Colijn waren gevolgd, deden
zich, toen die strijd in het voordeel
hunner partij beslecht was, meer en
meer bezwaren gelden tegen de door
de anti-revolutionaire Kamerfractie ge
volgde politiek.
Zij verweten haar, in vraagstukken
van sociale politiek ne lijn te trekken
met de Roomsch-Katholieke
Kamerdub, die meer rekening placht te hou
den met de wenschen van de arbeiders
dan met die van de werkgevers en
geruimen tijd de neiging toonde om
tegen de sociaaldemocraten op te
bieden.
De ontstemming hierover bij een
aantal volgelingen van de R. Kathol.
partij heeft het aanzijn gegeven aan
de Nieuwe Kathol. partij die, wel is
waar, door het ingrijpen van de hooge
geestelijkheid, bij de Kamerverkiezin
gen van 1922 geen gewicht in de schaal
heeft kunnen werpen, maar wier op
richting toch niet zonder gevolgen is
gebleven: het bestuur van de R. Kathol.
partij heeft het roer wel niet heelemaal
omgelegd, maar is toch eenige streken
van den tot dusverre gevolgden
democratischen koers afgeweken.
Bij de anti-revolutionairen heeft
men niet iets dergelijks beleefd. Deze
partij van de kleine luyden" is uit
haar aard meer democratisch aange
legd dan de Roomsche. Maar toch ont
breekt het ook bij haar niet aan conser
vatieve elementen. En vooral niet bij
die kiezers, die in het partijleven geen
rol speelden of zelfs geen lid van de
partij waren, maar alleen bij verkie
zingen met haar meestemden.
Onder dezen nu zullen er geweest zijn,
die er ten slotte de voorkeur aan hebben
gegeven, op een candidaat van de
Christ. Histor. te stemmen, omdat de
houding van deze partij tegenover
maatschappelijke vraagstukken hun
meer behaagde.
En zoo zullen het dus niet alleen ge
wezen Vrijheidsbonders zijn geweest,
die het stemmencijfer van de Christ.
Hist. ook bij de laatste verkiezingen
hebben helpen opvoeren.
Tot het hechter maken van den band
der coalitie kan de groei der Christ.
Histor. partij niet bevorderlijk zijn.
Eerder het tegendeel.
Wij hebben hier boven reeds herin
nerd aan enkele gelegenheden, waarbij
de Christ. Histor. partij heeft getoond
niet gewillig in het coalitie-juk te
loopen.
En men mag verwachten, dat zij, nu
de uitslag der jongste verkiezingen haar
gevoel van eigenwaarde moet hebben
versterkt, voortaan hare zelfstandigheid
nog minder zal willen verloochenen.
Het zal Monseigneur Nolens dus nog
wat meer moeite kosten om het pad van
de tegenwoordige Regeering te effenen.
Maar deze taak is hem toever
trouwd.
En men moet eigenlijk wenschen, dat
BERICHT
Bij verandering van adres ge
lieven de abonnés te vermelden
of de wijziging tijdelijk of blijvend
is, en tevens zoowel het oude als
het nieuwe adres op te geven.
Losse nummers van De Am
sterdammer" worden alleen toe
gezonden wanneer een bedrag
van f 0.31 voor elk exemplaar is
bijgevoegd.
hij dikwijls in de gelegenheid zal worden
gesteld, van zijn talent als vredestichter
te doen blijken.
Want hoe meer strubbelingen in de
coalitie er komen, des te meer zal de
Regeering ook rekening moeten houden
met de meeningen der linkerzijde.
En in dit opzicht kan ook iemand, die
met de beginselen der Christ. Histor.
partij niet dweept, zich over haren
aanwas nog verheugen.
Omdat die in elk geval de kans ver
hoogt, dat aan specifiek-Roomsche of
specifiek-anti-revolutionaire wenschen
het zwijgen zal moeten worden opge
legd.
KERNRAMP
iiin Hm iiiiiiiiiiMtiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'tiiiimiiittiiii
BRIEVEN UIT AMERIKA
Baltimore Md. 26 Maart 1923.
Net een week geleden zat ik in Hannibal.
Ik weet nu waarom Mark Twain zoo'n
groot schrijver is geworden.
Een ieder die een beetje (een heel klein
beetje) ambitie had zou een groot schrijver
geworden zijn, als hij in Hannibal geboren
was.
Dat was de eenige manier orn uit die negorij
weg te komen. En liever schoenenpoetser in
New-York dan bankier in dit Missourische
stadje.
Het was negen uur toen wij er aankwamen.
Pikdonker. Het sneeuwde. De temperatuur
was tien onder nul of zooiets.
Onze trein was zestien uur te laat. Het was
een sneltrein. De gewone treinen waren zesen
twintig uur te laat. De boemeltreinen liet
men eenvoudig ergens in de sneeuw staan.
Het was de hevigste sneeuwstorm sinds
1888. In 1888 was ik net zes jaar oud en wist
niet dat Amerika bestond.
Vandaag ontdek ik het weer eens.
Ik heb het een heele week lang ontdekt
en dat is zoo noodig en zoo nuttig.
Wij menschen die in het Oosten van de
Ver. Staten wonen weten eigenlijk niet dat
wij Amerikanen zijn.
Het Oosten is in vele opzichten een soort
kolonie van Europa.
Maar ga tien uur westwaarts en ge zijt
en plein Amcrique.
Ik sprak er gisteren nog over met onzen
hoofdredakteur (als wij zoo iets hebben, want
onze goede Baltimore Sun is dat pronkjuweel
aller kranten, waar de bezitter en de
hoofdM lybGENGOf EN vj
ABRACADABRA
Giorgio, Giorgio !" had de blijde stem van
Mariella geklonken in de zaal en haar beide
handen had zij den binnenkomende toegesto
ken.
Zeven jaar geleden was het dat hij haar had
gezien in die vreemde plaats te Palermo, 'n
tijd lang een soort van tehuis voor hem ; hij was
toen vijftien jaar, zij achttien. Eigenlijk leefde
hij op dien tijd volledig nog alleen in zijn
droomwereld, het andere bestond niet in
werkelijkheid. Hij wist, dat het een slecht
befaamd huis was, waar hij kwam, en met een
popelend hart ging hij de trap op en met een
physieken weerzin zag hij het mensch dat
aan het hoofd stond van het pension en dat
hem en Mariella wel genegen was. Maar veel
verder dacht hij niet. Want hij zag die omge
ving door de oogen van Dostoievski in zijn
,,Misdaad en Vergelding", en 't is gek om het
te zeggen, hij voelde een zekeren eerbied voor
het mensch en haar bedrijf, juist omdat zij zoo
laag stond. Dostoievski had hem dat geleerd;
de eerwaardigheid van het lage.
Wat Mariella aanging, zij was de vertrouwde
van zijn droomen en van zijn zoeken in de
verdichtingswereld. Zij leefden met elkander
oog in oog, iets ergs bij haar te denken, zou
iets geheel misplaatst wezen. Hij was toen
vijftien, zij achttien.
Nu was het zeven jaar later. Hoe hij ook
opgewonden was geweest bij het terugvinden
van Mariella, er was toch iets dat hem weer
hield, eenige betrekking op nieuw aan te
knoopen. Het was dat droomleven van vroeger.
Zou hij de hand daaraan durven slaan?
Wat had hij gewild, als kind? Wat was zijn
bedoeling geweest met Mariella? Wat had zij
wel van hem gedacht?....
Maar zijn verlangst was grooter dan zijn
schroom.
Alsof zulke bedenkingen zouden stand hou
den toen hij haar weer zag ! Want hij kón
niet weg blijven. De Senator, haar beschermer,
was voor enkele dagen naar Rome. Wat hem
op 't hart lag kon hij haar vragen. Ja, zij
herinnerde zich nog van zeven jaar geleden,
maar als hij wou weten wat zij voor hem had
gevoeld, mocht hij niet anders hooren dan
dat ze van hem had gehouden. Hij wilde
haar ziel kennen, hij wilde haar beeld voor
zich opbouwen zooals zij was geweest als jong
meisje, en zij bleef hem aankijken met haar
aandachtige oogen, evenals zij hem had aange
zien jaren geleden, wanneer hij haar zijn droo
men vertelde en hij dacht dat haar ziel met
hem meeging.
Een Indisch verhaal spreekt van een bede
laar op de trappen van een paleis, tot zwijgen
veroordeeld; hij mag zijn wensch niet uiten,
hij moet wachten. Met dien bedelaar vergeleek
hij zich.
Die Mariella van zijn kinderjeugd was de
zelfde gebleven en toch geheel anders gewor
den. Zij moest een bijzondere gaaf bezitten
om zich aan te passen bij de omstandigheden
waarin zij geraakte. Een elegante vrouw was
zij geworden, zij bewoog zich gemakkelijk in
het soort van weelde, dat haar omringde en
dat haar rijke minnaar haar had verstrekt; zij
sprak beschaafd, kon Fransch gemakkelijk
lezen en verstaan, zij musiceerde, had gereisd
in de hoofdsteden van Europa, en viel maar
zelden uit den goeden toon. Een man van talent
en van groote beschaving moest haar vorming
op zich hebben genomen.
Zij had iets onderworpens over zich. Wat
was er met haar gebeurd in de zeven jaren
dat zij elkaar niet hadden gezien? Er lag een
breede strook van onbekend land tusschen
hen beiden in.
Was hij, Giorgio, jaloersch van dat verleden
waaraan hij geen deel had gehad? Neen, in
geenen deele, hij kon het raden, hij moeide
er zich niet mee, hij nam het aan.
Mariella was in de weinige dagen van het
eind der Meimaand zijn wereld geworden.
Naar haar ging zijn begeeren. Hij eischte van
haar, dat zij haar minnaar zijn afscheid gaf;
zij gehoorzaamde dadelijk en schreef den brief
dien hij verlangde.
Samen betrokken zij een ander hotel,
hun kamer had een ruim terras, daar begonnen
zij de Junimaand. Regens verfrischten haar en
het was de schoonste maand die men zich
kon denken. De groote, de overweldigende
passie bezielde hen, de hemel kon de weelde
van den zonsondergang niet bevatten, zij
vloeide over de lijn van den gezichteindur
als over den rand van een te engen beker.
Vrede daalde neer over den onrustigen
geest van Giorgio, hij was boordevol vrede
als een glas honig. Weg zijn slechte ironie,
zijn scherpheid, zijn drukkende droefheid en
alle dingen van smart die zijn ziel konden
opblazen ! Zijn ondeugden zelfs waren zuiver
geworden. Het was de bevrediging der liefde,
de rust van de groote passie.
En dan....
Op eenmaal een gevoel van leegheid en
vermoeidheid. Hij schrijft in zijn dagboek:
Daar ginds slaapt Mariella, zoo kalm in
heldere klare rust. Ik ben hier in den nacht,
en zooals steeds lijd ik zonder dat er een waar
om is dat ik zou lijden.
Het is een crisis van neerdrukkende droef
geestigheid, de ziel verlangt heen te gaan, te
slapen, te sterven. En daartegenover buien
van gedwongen vroolijkheid en brutale luid
ruchtigheid die in het brein alleen den
onvoldanen prikkel laten van een wilder roes.
In mij woelt de behoefte aan vernieuwing,
het is als een wervelstorm van ingebeelde
kracht die in staat schijnt een wereld uit haar
voegen op te lichten en niet bij machte is een
streep te verzetten".
Hij zou willen bidden.
Op dit oogenblik nu er iets gedwongens
komt in de liefde van Giorgio voor Mariella.
Want het is niet langer het gevoel gebleven
dat hem deed zeggen: haar bloed stroomt
door mijn aderen, maar hij beseft een verschil.
Zij blijft lief en goed en ziet hem aan met
schuchtere bukken, ja zij heeft een keurige
angst om hem te gemoet te komen en om te
toonen dat hij haar niet hindert; ha^r
teederheid is als van een zusje of een moedertje.
Maar eris een opstand, hij moet zich opwinden
om op gelijke hoogte met haar te verkeeren
en kan toch haar niet benaderen.
Wat doet hij om uit het zedelijk labyrinth
zich te bevrijden? Hij geeft haar stemming
een oppervlakkig etiket en noemt haar een
sensueele en bestempelt zich zelf met deu
titel van een hersemnensch....
Op ditzelfde oogenblik treedt ook de uiter
lijke verhouding van de beide geliefden in een
nieuwe phase. Zij leven niet meer alleen voor
elkander solus ciirn sola, maar zij komen buiten
hun peulschil, gaan in de wereld, lunchen en
dineeren waar de anderen het doen, stooten
aan en leven met de maatschappij en worden
gewone menschen in de gewone omgeving.
De Senator ondertusschen is in Milaan.
Hij hindert niet door zijn tegenwoordigheid,
misschien alleen in gedachte. Oiorgio kan zich
verheugen in het gezelschap van perfect
onbeteekeneude menschen. Waarlijk zijn
quateit van hersemnensch loopt gevaar, hij voert
niets uit, hij encanailleert zich.
Die Senator, Fabrizio Imula ! ieder weet d at
hij een schurk is, in ecu groot bankschandaal
heeft hij zich verrijkt. Een tijd lang buiten
de maatschappij gebannen hebben zijn vaste
wil en zijn onbeschaamdheid het pleit ge
wonnen. Hij is weer erkend geworden, hij heel't
zendingen volbracht en is dan in den Senaat
gekozen, een lange, magere, bloedelooze man
met zijn voortdurenden glimlach. Mariella
spreekt nooit over hem; hoe lang heeft hij
met haar geleefd? Giorgio weet het niet, het
kan hem niet schelen. Een blinde muur is
daar opgetrokken in zijn leven.
Daar wordt op een dag, dat hij in het huis
van zijn ouders is, hem een kaartje gebracht
met den naam van Fabri/io Imula, Senator.
Hij ontvangt hem in zijn morgentoilet; en
doet zijn best koud en op een afstand te zijn.
Zoo waren zij dan bijeen de minnaar van
gisteren en de minnaar van vandaag, toch
niet vijandig. Mijn jonge vriend" zegt de
Senator, en de ander ziet dat hij met eeu
gepassioneerd en grijsaard heeft te doen, die
zijn buit niet heeft willen loslaten, maar heeft
gewacht tot hij het oogenblik gekomen meent.
mijn jonge vriend, zijt gij zeker dat gij
haar liefhebt, dat gij haar over tien jaar nog
zult lief hebben, zij zal dan 35 en gij 32 wezen.
Wat is uw toekomst met haar?"
Giorgio voelt zich te zwak voor den strijd.
Beiden weten waaraan zij toe zijn. Gij zijt
sterk en koel" zegt de Senator en urukt hem
hartelijk de hand. Maar Giorgic weet wat hij
daarvan heeft te denken.
,,Ge hebt me tiiet gezegd," zegt Mariella
denvolgenden niorgen,l,,dat hij bij u is geweest"
Dus", antwoordt hij, was hij ook bij u."
De mooie Junimaand is afgeloopen, de
beslissing heeft al haar inleiding gevonden'
Het uiteengaan heeft zonder grooten omhaal
plaats.
Hij: Ik heb je te lief, mijn liefje, om mijn
zelfzucht niet op zijde te zetten en tot een
groote opoffering in staat te zijn. Hij zal
uw toekomst verzekeren en voor ons blijft
tegen alle rampen van het bestaan de her
innering aan onze weken van liefde". Woorden!
Zij heeft zijn hand genomen en op haar hart
gedrukt: Veel mijn arme hart kloppen als
een gewonde vogel." Zij liet hem de laatste
brieven van den Senator lezen, hij zou met
haar op reis gaan.
Kinderen, zeide het ieven tot hen, gij zijt
te wijs om niet te begrijpen dat de groote
liefde een te kostbaar en bezwarend ding is.
Gij moet gehoorzamen en zonder tranen.
Het is een quaestie van een kostenrekening
geweest.
De geest van zijn liefde blijft toch nog
spreken. Zal hij haar niet een teederen brief
schrijven en haar nog eens terugzien?
Maar hij ziet haar terug: in den nacht op
straat voelt hij plotseling haar hand op zijn
schouder, zij dwingt hem te luisteren en over
stelpt hem met scheldwoorden om hem zoo
diep mogelijk te vernederen. Maar voordat
zij met den Senator op reis gaat, richt zij nog
een brief tot Giorgio en vraagt om vergeving.
Hij zucht: Mariella, arme liefde mijn,
ik heb je niet weten te beschermen; in plaats
van je lief te hebben, ben ik op zoek gegaan
naar je ziel. Nu meen ik haar te kennen, de
aanbiddelijke, en ik heb haar niet aangebeden.
Mariella mijn dwaze lentedroom, mijn ver
loren lente, vergeef me." Daar hebben wij
de jeugd met haar aanmatiging, haar
onhandighe'd, haar cynisme en haar gevoel.
W. G. C. B Y v A N c K
Door een misverstand is een gedeelte
van het slot van het vorige ongedrukt ge
bleven en zijn eenige volzinnen niet in hun
orde geplaatst, daardoor voel ik mij genoopt
te herhalen en aan te vullen wat reeds was
gezegd, om het verhaal van Valcazenghi
zijn voile recht te doen.