De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 21 april pagina 1

21 april 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2391 Zaterdag ei April Aó A . DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie i C. P. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten INHOUD: De aanwas der Christel. His torische partij, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Byvanck Brief uit Amerika, door Dr. Hendrik Willem van Loon 2. Uit het land van moord- en schrikbewind, teekening door L. J. Jordaan Efficiency, door G. de Clercq Het Brusselsche historische con gres, door Prof. Dr. H. Brugmans 3. Astronomische fragmenten, door Aërobatus 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons Vrouwen inde Provinciale Staten, teekeningen door M. Woutersen?van Doesburgh Uit de Natuur, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Willem Witsen, door Lodewijk van Deyssel, met teekening van F. Bobeldijk Anton Tierie, teekening door B. van-Vlijmen Een nieuw boek over Italië, door Mr. P. H. Ritter . 7. Financiën, door Paul Sabel Spreekzaal 8. Ik Dien", door Herman Teirlinck, met teekeningen door Is. van Mens Dramatische Kroniek, door Top Naeff 9. Het Nederlandsen fascisme, teekening door Joh. Braakensiek Charivaria door Charivarius Taaiverwoesting, door Dr. Ch. F. Haje Krekelzang, door J. H. Speenhoff Schilderkunstkroniek, door A. PUsschaert en Mr. M. F. Hennus?10 Rijm-Kronyck en Schietgat, door Melis Stoke Uit het Kladschrift van Jantje Feuilleton: Het wachtende leven, door Alie Smeding Omslag: Niet 't laatste maar 't eerste glas, door Benno J. Stokvis Damrubriek, red. K- C. de Jonge Bijvoegsel: De nieuwe conferentie te Lausanne, teekening door Joh. Braakensiek. DE AANWAS DER CHRISTEL. HISTORISCHE PARTIJ Toen wij de vorige week over de Statenverkiezingen schreven, achtten wij de veronderstelling niet gewaagd, dat in de door de nieuwe Staten te be noemen Eerste Kamer rechts een der gelijke meerderheid zal verwerven als het nu in de Tweede heeft. Wij meenden immers, dat er geen redenen bestonden om aanmerkelijke verschuivingen te verwachten in de getalssterkte der gezamenlijke rechtsche en linksche partijen, zooals men die bij de Kamerverkiezingen van den vorigen zomer had leeren kennen. Inderdaad is dit dan ook niet gebeurd. Wanneer over eenige maanden de Eerste Kamer zal worden verkozen volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging, dat door de re geering is voorgesteld en dat, wanneer deze regels in druk verschijnen, wel in hoofdzaken ongewijzigd door de Tweede Kamer zal zijn aangenomen, zal rechts er 30 of 31 en links 20 of 19 leden tellen een verhouding, die bijna geheel overeenkomt met die in de tegenwoordige Tweede Kamer. Ziet men echter af van de gezamen lijke cijfers van rechts en links en slaat men het oog op de stembus resultaten van elke partij afzonderlijk, dan trekt vooral n verschijnsel de aandacht: de aanwas der Christ. Histor. partij. Reeds bij de Kamerverkiezingen van 1922 was gebleken, dat zij zich in een verhoogde gunst van de kiezers mocht verheugen; ook thans heeft zij weder winst kunnen boeken; zij behaalde 6500 stemmen meer dan in het vorige jaar, hoewel het aantal geldige stemmen, dat in het geheele land bij de Statenver kiezingen werd uitgebracht, slechts 88 a 89 pCt. bedraagt van dat der Kamerverkiezingen van 1922. De beweegredenen van de kiezers zijn vaak ondoorgrondelijk; maar het is gemakkelijk te gissen, waarom er juist in dezen tijd van de Christ. Histor. partij een groote trekkracht uitgaat. Van de drie rechtsche partijen is zij degene, die op sociaal gebied het meest een gesloten phalanx vertoont. Zeker, ook bij haar komen nuances voor; zelfs vrij groote verschillen: tot haar fractie in de Eerste Kamer behoort zoowel de in merg en been conservatieve baron de Vos van Steenwijk als de in Christelijke kringen voor rood" door gaande Prof. Slotemaker de Bruine. Maar voor de overgroote meerderheid bestaat zij toch uit conservatieven; bij haar zoeken dan ook allen heul, die met wrevel vervuld zijn over de demo cratiseering der maatschappij; zij wordt beschouwd als de krachtigste dam tegen de revolutionaire strooming, veel meer dan de partij die zich bij uitstek de anti-revolutionaire noemt. Zoo heeft zij in de laatste jaren toe loop gekregen van kiezers, die vroeger op vrijzinnige candidaten stemden, maar van den Vrijheidsbond niet genoeg medewerking verwachten voor de vervulling van hunne voornaamste wenschen: bezuiniging en beperking der bemoeiing van den Staat met het bedrijfsleven. Maar niet alleen door overloopers uit het liberale kamp zijn de gelederen der Christ. Historischen versterkt. Ongetwijfeld heeft deze partij ook kiezers tot zich gelokt, die vroeger op een candidaat der antirevolutionairen stemden, maar dit, hetzij om kerkelijke, hetzij om politieke redenen niet langer willen doen. Om kerkelijke redenen: want zij kunnen de toekomst der Ned. Herv. Kerk bedreigd achten, nu de antirevolutionaire partij bij monde van het Tweede-Kamer-lid Prof. Visscher een nieuwe regeling van de verhouding tusschen Kerk en Staat aan de orde heeft gesteld. En zij zullen van de Christel. Histo rischen niet alleen een verdediging van de belangen der Ned. Herv. Kerk ver wachten, maar tevens een krachtiger opkomen voor de algemeen-Protestantsche idee, en een minder toegevende houding tegenover den RoomschKatholieken bondgenoot in de coalitie. Toen in December 11. het Kamerlid Kersten de opheffing van het Nederlandsche gezantschap bij het Vaticaan voorstelde, stemden de anti-revolutionairen tegen, de Christel. Histor. vóór. Het was niet de eenige maal, dat de anti-revolutionairen toonden zich ge makkelijker aan de politieke tucht te kunnen onderwerpen dan de Christ. Histor. fractie. Nog kort geleden bleek dit bij de behandeling van de bioscoop-wet; hoewel de anti-revolutionairen met het ontwerp van minister Ruys even weinig ingenomen waren als de Christ. Histor., wilden zij toch niet de verantwoorde lijkheid voor de verwerping daarvan dragen; de helft ongeveer van hunne fractie bleef weliswaar bij de stemming weg, maar wie er aan deel namen, stemden vóór. De Christ. Histor. fractie echter stemde tegen en deed daardoor het wetsontwerp duikelen; bij het nieuwe ontwerp heeft de minister dan . ook al hare wenschen ingewilligd ! Het door de anti-revolutionaire partij gevoerde beleid heeft haar naar twee kanten verlies berokkend: aan haar uitersten linker- en aan haar uitersten rechtervleugel. De verkiezing van Ds. Kersten bij de Kamerverkiezingen van 1922 ??was een bewijs van de ontevreden heid der meest principieele anti-revo lutionairen over het, ter wille van de coalitie met d^Roomscheivfiiet krachtig genoeg ijveren voor bepaalde desiderata van hunne partij; afschaffing van den vaccine-dwang, invoering der doodstraf. En bij de jongste verkiezin gen hebben deze malcontenten hun aantal stemmen nog zien vermeerderen. Maar ook bij hen, die minder zui ver in de anti-revolutionaire leer waren, bij die kiezers, die ter wille van den schoolstrijd de leiding van Kuyper en later van Colijn waren gevolgd, deden zich, toen die strijd in het voordeel hunner partij beslecht was, meer en meer bezwaren gelden tegen de door de anti-revolutionaire Kamerfractie ge volgde politiek. Zij verweten haar, in vraagstukken van sociale politiek ne lijn te trekken met de Roomsch-Katholieke Kamerdub, die meer rekening placht te hou den met de wenschen van de arbeiders dan met die van de werkgevers en geruimen tijd de neiging toonde om tegen de sociaaldemocraten op te bieden. De ontstemming hierover bij een aantal volgelingen van de R. Kathol. partij heeft het aanzijn gegeven aan de Nieuwe Kathol. partij die, wel is waar, door het ingrijpen van de hooge geestelijkheid, bij de Kamerverkiezin gen van 1922 geen gewicht in de schaal heeft kunnen werpen, maar wier op richting toch niet zonder gevolgen is gebleven: het bestuur van de R. Kathol. partij heeft het roer wel niet heelemaal omgelegd, maar is toch eenige streken van den tot dusverre gevolgden democratischen koers afgeweken. Bij de anti-revolutionairen heeft men niet iets dergelijks beleefd. Deze partij van de kleine luyden" is uit haar aard meer democratisch aange legd dan de Roomsche. Maar toch ont breekt het ook bij haar niet aan conser vatieve elementen. En vooral niet bij die kiezers, die in het partijleven geen rol speelden of zelfs geen lid van de partij waren, maar alleen bij verkie zingen met haar meestemden. Onder dezen nu zullen er geweest zijn, die er ten slotte de voorkeur aan hebben gegeven, op een candidaat van de Christ. Histor. te stemmen, omdat de houding van deze partij tegenover maatschappelijke vraagstukken hun meer behaagde. En zoo zullen het dus niet alleen ge wezen Vrijheidsbonders zijn geweest, die het stemmencijfer van de Christ. Hist. ook bij de laatste verkiezingen hebben helpen opvoeren. Tot het hechter maken van den band der coalitie kan de groei der Christ. Histor. partij niet bevorderlijk zijn. Eerder het tegendeel. Wij hebben hier boven reeds herin nerd aan enkele gelegenheden, waarbij de Christ. Histor. partij heeft getoond niet gewillig in het coalitie-juk te loopen. En men mag verwachten, dat zij, nu de uitslag der jongste verkiezingen haar gevoel van eigenwaarde moet hebben versterkt, voortaan hare zelfstandigheid nog minder zal willen verloochenen. Het zal Monseigneur Nolens dus nog wat meer moeite kosten om het pad van de tegenwoordige Regeering te effenen. Maar deze taak is hem toever trouwd. En men moet eigenlijk wenschen, dat BERICHT Bij verandering van adres ge lieven de abonnés te vermelden of de wijziging tijdelijk of blijvend is, en tevens zoowel het oude als het nieuwe adres op te geven. Losse nummers van De Am sterdammer" worden alleen toe gezonden wanneer een bedrag van f 0.31 voor elk exemplaar is bijgevoegd. hij dikwijls in de gelegenheid zal worden gesteld, van zijn talent als vredestichter te doen blijken. Want hoe meer strubbelingen in de coalitie er komen, des te meer zal de Regeering ook rekening moeten houden met de meeningen der linkerzijde. En in dit opzicht kan ook iemand, die met de beginselen der Christ. Histor. partij niet dweept, zich over haren aanwas nog verheugen. Omdat die in elk geval de kans ver hoogt, dat aan specifiek-Roomsche of specifiek-anti-revolutionaire wenschen het zwijgen zal moeten worden opge legd. KERNRAMP iiin Hm iiiiiiiiiiMtiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'tiiiimiiittiiii BRIEVEN UIT AMERIKA Baltimore Md. 26 Maart 1923. Net een week geleden zat ik in Hannibal. Ik weet nu waarom Mark Twain zoo'n groot schrijver is geworden. Een ieder die een beetje (een heel klein beetje) ambitie had zou een groot schrijver geworden zijn, als hij in Hannibal geboren was. Dat was de eenige manier orn uit die negorij weg te komen. En liever schoenenpoetser in New-York dan bankier in dit Missourische stadje. Het was negen uur toen wij er aankwamen. Pikdonker. Het sneeuwde. De temperatuur was tien onder nul of zooiets. Onze trein was zestien uur te laat. Het was een sneltrein. De gewone treinen waren zesen twintig uur te laat. De boemeltreinen liet men eenvoudig ergens in de sneeuw staan. Het was de hevigste sneeuwstorm sinds 1888. In 1888 was ik net zes jaar oud en wist niet dat Amerika bestond. Vandaag ontdek ik het weer eens. Ik heb het een heele week lang ontdekt en dat is zoo noodig en zoo nuttig. Wij menschen die in het Oosten van de Ver. Staten wonen weten eigenlijk niet dat wij Amerikanen zijn. Het Oosten is in vele opzichten een soort kolonie van Europa. Maar ga tien uur westwaarts en ge zijt en plein Amcrique. Ik sprak er gisteren nog over met onzen hoofdredakteur (als wij zoo iets hebben, want onze goede Baltimore Sun is dat pronkjuweel aller kranten, waar de bezitter en de hoofdM lybGENGOf EN vj ABRACADABRA Giorgio, Giorgio !" had de blijde stem van Mariella geklonken in de zaal en haar beide handen had zij den binnenkomende toegesto ken. Zeven jaar geleden was het dat hij haar had gezien in die vreemde plaats te Palermo, 'n tijd lang een soort van tehuis voor hem ; hij was toen vijftien jaar, zij achttien. Eigenlijk leefde hij op dien tijd volledig nog alleen in zijn droomwereld, het andere bestond niet in werkelijkheid. Hij wist, dat het een slecht befaamd huis was, waar hij kwam, en met een popelend hart ging hij de trap op en met een physieken weerzin zag hij het mensch dat aan het hoofd stond van het pension en dat hem en Mariella wel genegen was. Maar veel verder dacht hij niet. Want hij zag die omge ving door de oogen van Dostoievski in zijn ,,Misdaad en Vergelding", en 't is gek om het te zeggen, hij voelde een zekeren eerbied voor het mensch en haar bedrijf, juist omdat zij zoo laag stond. Dostoievski had hem dat geleerd; de eerwaardigheid van het lage. Wat Mariella aanging, zij was de vertrouwde van zijn droomen en van zijn zoeken in de verdichtingswereld. Zij leefden met elkander oog in oog, iets ergs bij haar te denken, zou iets geheel misplaatst wezen. Hij was toen vijftien, zij achttien. Nu was het zeven jaar later. Hoe hij ook opgewonden was geweest bij het terugvinden van Mariella, er was toch iets dat hem weer hield, eenige betrekking op nieuw aan te knoopen. Het was dat droomleven van vroeger. Zou hij de hand daaraan durven slaan? Wat had hij gewild, als kind? Wat was zijn bedoeling geweest met Mariella? Wat had zij wel van hem gedacht?.... Maar zijn verlangst was grooter dan zijn schroom. Alsof zulke bedenkingen zouden stand hou den toen hij haar weer zag ! Want hij kón niet weg blijven. De Senator, haar beschermer, was voor enkele dagen naar Rome. Wat hem op 't hart lag kon hij haar vragen. Ja, zij herinnerde zich nog van zeven jaar geleden, maar als hij wou weten wat zij voor hem had gevoeld, mocht hij niet anders hooren dan dat ze van hem had gehouden. Hij wilde haar ziel kennen, hij wilde haar beeld voor zich opbouwen zooals zij was geweest als jong meisje, en zij bleef hem aankijken met haar aandachtige oogen, evenals zij hem had aange zien jaren geleden, wanneer hij haar zijn droo men vertelde en hij dacht dat haar ziel met hem meeging. Een Indisch verhaal spreekt van een bede laar op de trappen van een paleis, tot zwijgen veroordeeld; hij mag zijn wensch niet uiten, hij moet wachten. Met dien bedelaar vergeleek hij zich. Die Mariella van zijn kinderjeugd was de zelfde gebleven en toch geheel anders gewor den. Zij moest een bijzondere gaaf bezitten om zich aan te passen bij de omstandigheden waarin zij geraakte. Een elegante vrouw was zij geworden, zij bewoog zich gemakkelijk in het soort van weelde, dat haar omringde en dat haar rijke minnaar haar had verstrekt; zij sprak beschaafd, kon Fransch gemakkelijk lezen en verstaan, zij musiceerde, had gereisd in de hoofdsteden van Europa, en viel maar zelden uit den goeden toon. Een man van talent en van groote beschaving moest haar vorming op zich hebben genomen. Zij had iets onderworpens over zich. Wat was er met haar gebeurd in de zeven jaren dat zij elkaar niet hadden gezien? Er lag een breede strook van onbekend land tusschen hen beiden in. Was hij, Giorgio, jaloersch van dat verleden waaraan hij geen deel had gehad? Neen, in geenen deele, hij kon het raden, hij moeide er zich niet mee, hij nam het aan. Mariella was in de weinige dagen van het eind der Meimaand zijn wereld geworden. Naar haar ging zijn begeeren. Hij eischte van haar, dat zij haar minnaar zijn afscheid gaf; zij gehoorzaamde dadelijk en schreef den brief dien hij verlangde. Samen betrokken zij een ander hotel, hun kamer had een ruim terras, daar begonnen zij de Junimaand. Regens verfrischten haar en het was de schoonste maand die men zich kon denken. De groote, de overweldigende passie bezielde hen, de hemel kon de weelde van den zonsondergang niet bevatten, zij vloeide over de lijn van den gezichteindur als over den rand van een te engen beker. Vrede daalde neer over den onrustigen geest van Giorgio, hij was boordevol vrede als een glas honig. Weg zijn slechte ironie, zijn scherpheid, zijn drukkende droefheid en alle dingen van smart die zijn ziel konden opblazen ! Zijn ondeugden zelfs waren zuiver geworden. Het was de bevrediging der liefde, de rust van de groote passie. En dan.... Op eenmaal een gevoel van leegheid en vermoeidheid. Hij schrijft in zijn dagboek: Daar ginds slaapt Mariella, zoo kalm in heldere klare rust. Ik ben hier in den nacht, en zooals steeds lijd ik zonder dat er een waar om is dat ik zou lijden. Het is een crisis van neerdrukkende droef geestigheid, de ziel verlangt heen te gaan, te slapen, te sterven. En daartegenover buien van gedwongen vroolijkheid en brutale luid ruchtigheid die in het brein alleen den onvoldanen prikkel laten van een wilder roes. In mij woelt de behoefte aan vernieuwing, het is als een wervelstorm van ingebeelde kracht die in staat schijnt een wereld uit haar voegen op te lichten en niet bij machte is een streep te verzetten". Hij zou willen bidden. Op dit oogenblik nu er iets gedwongens komt in de liefde van Giorgio voor Mariella. Want het is niet langer het gevoel gebleven dat hem deed zeggen: haar bloed stroomt door mijn aderen, maar hij beseft een verschil. Zij blijft lief en goed en ziet hem aan met schuchtere bukken, ja zij heeft een keurige angst om hem te gemoet te komen en om te toonen dat hij haar niet hindert; ha^r teederheid is als van een zusje of een moedertje. Maar eris een opstand, hij moet zich opwinden om op gelijke hoogte met haar te verkeeren en kan toch haar niet benaderen. Wat doet hij om uit het zedelijk labyrinth zich te bevrijden? Hij geeft haar stemming een oppervlakkig etiket en noemt haar een sensueele en bestempelt zich zelf met deu titel van een hersemnensch.... Op ditzelfde oogenblik treedt ook de uiter lijke verhouding van de beide geliefden in een nieuwe phase. Zij leven niet meer alleen voor elkander solus ciirn sola, maar zij komen buiten hun peulschil, gaan in de wereld, lunchen en dineeren waar de anderen het doen, stooten aan en leven met de maatschappij en worden gewone menschen in de gewone omgeving. De Senator ondertusschen is in Milaan. Hij hindert niet door zijn tegenwoordigheid, misschien alleen in gedachte. Oiorgio kan zich verheugen in het gezelschap van perfect onbeteekeneude menschen. Waarlijk zijn quateit van hersemnensch loopt gevaar, hij voert niets uit, hij encanailleert zich. Die Senator, Fabrizio Imula ! ieder weet d at hij een schurk is, in ecu groot bankschandaal heeft hij zich verrijkt. Een tijd lang buiten de maatschappij gebannen hebben zijn vaste wil en zijn onbeschaamdheid het pleit ge wonnen. Hij is weer erkend geworden, hij heel't zendingen volbracht en is dan in den Senaat gekozen, een lange, magere, bloedelooze man met zijn voortdurenden glimlach. Mariella spreekt nooit over hem; hoe lang heeft hij met haar geleefd? Giorgio weet het niet, het kan hem niet schelen. Een blinde muur is daar opgetrokken in zijn leven. Daar wordt op een dag, dat hij in het huis van zijn ouders is, hem een kaartje gebracht met den naam van Fabri/io Imula, Senator. Hij ontvangt hem in zijn morgentoilet; en doet zijn best koud en op een afstand te zijn. Zoo waren zij dan bijeen de minnaar van gisteren en de minnaar van vandaag, toch niet vijandig. Mijn jonge vriend" zegt de Senator, en de ander ziet dat hij met eeu gepassioneerd en grijsaard heeft te doen, die zijn buit niet heeft willen loslaten, maar heeft gewacht tot hij het oogenblik gekomen meent. mijn jonge vriend, zijt gij zeker dat gij haar liefhebt, dat gij haar over tien jaar nog zult lief hebben, zij zal dan 35 en gij 32 wezen. Wat is uw toekomst met haar?" Giorgio voelt zich te zwak voor den strijd. Beiden weten waaraan zij toe zijn. Gij zijt sterk en koel" zegt de Senator en urukt hem hartelijk de hand. Maar Giorgic weet wat hij daarvan heeft te denken. ,,Ge hebt me tiiet gezegd," zegt Mariella denvolgenden niorgen,l,,dat hij bij u is geweest" Dus", antwoordt hij, was hij ook bij u." De mooie Junimaand is afgeloopen, de beslissing heeft al haar inleiding gevonden' Het uiteengaan heeft zonder grooten omhaal plaats. Hij: Ik heb je te lief, mijn liefje, om mijn zelfzucht niet op zijde te zetten en tot een groote opoffering in staat te zijn. Hij zal uw toekomst verzekeren en voor ons blijft tegen alle rampen van het bestaan de her innering aan onze weken van liefde". Woorden! Zij heeft zijn hand genomen en op haar hart gedrukt: Veel mijn arme hart kloppen als een gewonde vogel." Zij liet hem de laatste brieven van den Senator lezen, hij zou met haar op reis gaan. Kinderen, zeide het ieven tot hen, gij zijt te wijs om niet te begrijpen dat de groote liefde een te kostbaar en bezwarend ding is. Gij moet gehoorzamen en zonder tranen. Het is een quaestie van een kostenrekening geweest. De geest van zijn liefde blijft toch nog spreken. Zal hij haar niet een teederen brief schrijven en haar nog eens terugzien? Maar hij ziet haar terug: in den nacht op straat voelt hij plotseling haar hand op zijn schouder, zij dwingt hem te luisteren en over stelpt hem met scheldwoorden om hem zoo diep mogelijk te vernederen. Maar voordat zij met den Senator op reis gaat, richt zij nog een brief tot Giorgio en vraagt om vergeving. Hij zucht: Mariella, arme liefde mijn, ik heb je niet weten te beschermen; in plaats van je lief te hebben, ben ik op zoek gegaan naar je ziel. Nu meen ik haar te kennen, de aanbiddelijke, en ik heb haar niet aangebeden. Mariella mijn dwaze lentedroom, mijn ver loren lente, vergeef me." Daar hebben wij de jeugd met haar aanmatiging, haar onhandighe'd, haar cynisme en haar gevoel. W. G. C. B Y v A N c K Door een misverstand is een gedeelte van het slot van het vorige ongedrukt ge bleven en zijn eenige volzinnen niet in hun orde geplaatst, daardoor voel ik mij genoopt te herhalen en aan te vullen wat reeds was gezegd, om het verhaal van Valcazenghi zijn voile recht te doen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl