De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 21 april pagina 2

21 april 1923 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 April '23. - No. 2391 UIT HET LAND VAN MOORD- EN SCHRIKBEWIND Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan De Sovjet-emblemen en hun dagelijksche toepassing redakteur in redaktievergaderingen evenveel of even weinig te zeggen hebben'als de onderredakteuren, hetgeen onze krant een gemeenebest maakt waarvoor het een plezier is om te werken) maar zooals ik begon te schriiven, ik sprak er gisteren met mijn buurman over en zei: we moesten al onze reporters eens een maandje naar het westen sturen. Dan merken zij weer eens hoe groot Amerika is en wat een eigenaardig !and." Ik zeg het nu nog eens ten bate van die brave Hollanders, die een paar weken in New York waren en dan over Amerika spre ken. New York is een voorstad van Warschau en Jerusalem en Rotterdam en Stockholm. Het weet niets af van het eigenlijke Amerika en het eigenlijke Amerika wil niets af weten van New-York. En daardoor ontstaat telkens weer die eigenaardige wrijving die men in'Europa niet begrijpt. Men zegt Ja maar ik heb verleden jaar toch zelf in Washington gehoord dat enz. enz." Maar men vergeet dat Washington drie, vier dagen ver weg ligt van de Dakota's en Nevada en Nebraska; dat de Dakota's en Nevada en Nebraska en een twintigtal andere Westersche staten ook elk twee senatoren hebben; dat die senatoren stemmen hebben in den Senaat en dat de Senaat de lakens uitdeelt en er zich niet om bekommert of het Oosten het met hunne meening eens is of niet. Men weet hoe of het in onze goede oude Republiek toeging. Holland regeerde de Republiek en Amster dam regeerde Holland. Wat of men in Drenthe dacht of in de Omme landen of in Overijsel (sla er den ouden van der Cappellcn maar eens op na) of het OranjeHof in Leeuwarden, dat maakte al heel weinig indruk in Amsterdam en de Republiek werd geregeerd volgens de heeren van de Kei zersgracht en de rest moest de Amsterdamsche kapelmeesters netjes volgen of ze dit wilden ot' niet. En zoo is het hier met het Westen gesteld, met een enkele kleine verandering. In de oude Hollandsche Republiek was Amsterdam en waren Holland en Amsterdam de belasting-betalende gemeente. In de Vereenigde Staten betaalt het Oosten de belasting. Maar de stichters van deze Republiek waren bang van die groote, dikke, rijke staten van het Oosten en om een goed evenwicht in de politieke zaken te hebben en te houden gaven zij aan eiken staat (Drenthe of Zuid-Holland) hetzelfde aantal Senatoren. En terwijl in de Vereenigde Nederlanden de provincie die 58 percent van de belasting betaalde, het roer in handen had, is het eigenlijke bestuur van dit land in handen van de vertegenwoordigers van een dertigtal staten, die slechts een vierde van 's Rijks inkomsten opbrengen. Daar is nu eenmaal niets aan te doen. Het staat alles netjes neergeschreven in de Constitutie^ en wie aan de Constitutie raakt, die raakt aan ons Heiligste der Heiligen. Men heeft meer kans een herziening van de Tien Geboden in de Gereformeerde Kerk gedaan te krijgen, dan een herziening van een enkel kommatje van de Amerikaansche Constitutie. En dus regeert het Westen ons, maar het Oosten doet alsof het daarvan allemaal niets weet. Nu begijpt de geduldige lezer, die mijn manke Hollandsen gevolgd heeft, waarom het zoo'n verfrisschend bad is, weer eens naar het Wes ten te gaan. Hier zit per slot van rekening de Volks kracht. En waar ik van huize uit tot een dekadente Europeesche natie behoor (in het Westen is alles dekadent wat de cigaret verkiest boven de kordate pruim-tabak) zoo blijf ik voor mij toch maar liever in het Oosten. Hetgeen echter niet zeggen wil dat ik geen diep respekt heb voor de brave burgers die hier hun dagen moeten slijten. ik ben een week in den broodtrommel van de wereld geweest. Nebraska en de aangrenzende staten zijn va A Aar i SI-FA-KO S IOARE H de ruif waaruit heel Amerika en half Europa gevoerd wordt. Des zomers ziet men, zoover het oog rijkt, niets dan golvende graanvelden en verderop de eindelooze kudden vee, die via Chicago naar alle hoeken van de wereld zullen reizen. Maar des winters is dit n groote witte woestenij. In Holland sneeuwt het. Waar wij voor erg sneeuwen geen woord hebben dat dezelfde relatie heeft tot regenen" als het schilderachtig gieten", kan ik u dit niet in zoo'n enkel zinnetje duidelijk maken. Maar Iaat de feiten spreken. Voordat onze trein vijftig kilometer van Mineapolis weg was, waren wij al vier uur te laat. Een zware trein en de rails onder een halve voet sneeuw. Dat lijkt maar weinig, maar met een heftigen storm werd die halve voet in elk holletje van den weg een of twee meter. De lokomotief gaf het op. Blies een deel van den cylinder uit haar ingewanden en ver loor daardoor allen stoom. De trein werd koud. Het vroor dat het kraakte endoor de dubbele ramen gierde de wind. Wij trokken naar den club-wagen, deden de deuren dicht en maakten er een pretje van. Die Amerikaansche pretjes" zijn misschien enkelen van mijne lezers bekend. In Amerika maken wij van alles een lolletje omdat er toch niets aan te veranderen is. Als je in een ingesneeuwden trein zit, ver van alle beschaving, dan doe je er veel beter aan maar te lachen om het ongeval. Want boos worden.dat helpt toch niet en het klachtenboek is een Europeesche uitvinding. We zaten en vertelden moppen en werden koud en wachtten. Eindelijk kwam er van den anderen kant een trein voorbij. Een boemel. Die werd bevlagd of liever belantaarnd. Bleef staan. Kreeg instrukries om ons warm te houden totdat er een andere lokomotief zou komen uit de stad, besteld langs de getapte telegraafdraad die nog overeind stond. De lokomotief werd aan onzen trein aangesloten en diende als min. Wij hoorden het tok-tok-tok van den opkomenden stoom. Wij werden weer warm. Wij kregen bezoek uit den anderen trein. Die was zes uur te laat en had geen eetwagen. De passagiers waren hongerig en boos. Hetwelk ons de gelegenheid gaf vroolijke verhalen te doen van het diner zooeven in Mineapolis genoten. Na twee uur kwam de ersatz-lokomotief. Wij gingen verder. En zoo bleef het doorgaan. Zoodat wij in plaats van om drie uur des middags pas den volgenden dag om zeven uur aankwamen. Ik had de onvermijdelijke verfdoos bij mij en teekende plaatjes van karbonades en gebak ken eieren. Op die manier hadden wij ten minste de illusie van een gevulde maag. Dit nu was aan boord van een van de beste treinen die in het westen rijden. Denk nu eens hoe of het in die honderdduizende huizen en huisjes zal zijn, die daar achter het dikke sneeuwgordijn in de bevrozen woestijn op den zomer wachten. Om te leeren tooveren, zegt ge. Maar nog veel erger. De heele winter in de groote mid-westersche kom is een aaneenvolging van blizzards. Men leeft als in een belegerde vesting. Henry Ford's wegkever" (gelijk men die snelle en nuttige wagentjes hier terecht noemt) kunnen wel eens door die sneeuw heenbaggeren. Maar paarden helpen niet. Die gaan er bij zitten of liggen, hetgeen nog erger is. loninklijke Meobiltransporl-Maatsthappij iDEGRUYTER&Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels inniiniininiuiinnuininnniniuiiiiiiinniiiiiiiittinninnHnniiuninntnniiiiiiiinniiiiinniiiiinuii imiiiiiiminnnmmnimtniiMi t HET BRUSSELSCHE HISTORISCHE CONGRES Nu het vijfde internationale congres der historische wetenschappen, dat van 8 tot 15 April te Brussel is gehouden, is gesloten, kan het zijn nut hebben uiting te geven aan de indrukken, die het heeft achtergelaten. Het congres heeft ook ten onzent nog al stof doen opwaaien en zelfs hevige hartstochten opge wekt bij hen, die in de uitsluiting der Duitsche geleerden een daad van duldelooze ententewillekeur zagen. De Duitsche pers sprak van het zoogenaamde historisch congres en het werd haar hier te lande trouw nagezegd. Bij voorbaat werd het congres tot een smadelijke mislukking gedoemd. Nu willen wij de uitsluiting der Duitschers te Brussel allerminst verdedigen. Het ligt natuurlijk voorde hand,dat bij een internatio naal historisch congres de Duitschers benooren aanwezig te zijn en dat op den duur hun afwezigheid niet zal kunnen worden ver dedigd. In zooverre zijn wij het geheel eens met hen, die overtuigd zijn, dat bij dit congres de Duitschers smartelijk zijn gemist en dat reeds daarom deze bijeenkomst geen eigenlijk internationaal congres is geweest. Maar wij wijken van hun meening belangrijk af, als zij daaruit de conclusie trekken, dat dus ook de Nederlanders zich hadden behooren te onthouden. Door zelf te gaan en door anderen daartoe aan te sporen, heb ik gemeend uit voering te moeten geven aan de meening, dat wij aan de internationale samenwerking grooteren dienst bewijzen door te gaan dan door weg te blijven en af te wachten, totdat ook de Duitschers worden uitgenoodigd weer op de internationale congressen te verschijnen. Dat alles om verschillende redenen. Voor eerst stempelt de afzijdigheid der vroegere neutralen zulke internationale congressen al te spoedig tot entente-bijeenkomsten. Dat was zelfs te Brussel nog op enkele oogenblikken het geval. Zoo, toen het congres een krans is g;ian leggen op het graf van den onbekenden Belgischen soldaat; van die plechtigheid hebben de vroegere neutralen zich natuurlijk ook onthouden. Maar overigens hebben juist die neutralen het congres gemaakt tot' een waarlijk internationale bijeenkomst. Al dade lijk kan worden geconstateerd, dat verschil lende neutralen in de secties het woord hebben gevoerd, dat zij voortdurend in de debatten waren betrokken en dat zij ook meer dan eens secties hebben gepresideerd. Wij willen geen namen noemen; ieder, die er belangstelling voor heeft, kan in het programma nagaan bijv., welke Nederlanders het woord hebben gevoerd. Daarbij kwam nog iets anders. Niet alleen hebben .ie neutralen naar hun getalsterkte zelfs een groot aandeel gehad aan de werk zaamheden van het congres, maar hun komst werd daar ook gaarne gezien. Dat kon men eigenlijk overal vernemen, niet het minst ook van de Belgische autoriteiten, waarmede de congressisten in aanraking kwamen, tot de hoogste toe. In Brussel komt men blijkbaar tot het inzicht, dat een goede verstandhou ding tot de neutralen, tot Nederland in het bijzonder, van belang is. Persoonlijk contact heeft hier stellig waarde. Maar al te veel is men in het buitenland zeer lang van meening geweest, dat Nederland eigenlijk nog altijd aan den leiband van Duitschland loopt. Af wezigheid der Nederlanders te Brussel zou die meening niet weinig hebben versterkt. Zoo werkten de Nederlanders te Brussel alleen al door hun aanwezigheid niet alleen voor de wetenschappelijke samenwerking der ver schillende volken, maar ook voor de betere politieke verhouding van hun vaderland met zijn naburen. Die verhouding kan nog meer verbeteren, wanneer wij ons niet te veel met de binnenlandsche zaken van Belgiëbemoeien; ook voer de zaak der Vlamingen is dat het beste. Geheel onnoodigis dat volstrekt niet. Belgi zjt wel goed vast aan het verbond met Frank rijk. Al komt er wat gemopper in de pers, de openbare meening is nog geheel voor die poli tiek gewonnen. Een regiment, dat uit het Ruhrgebied komt en met volle muziek zijn intocht doet in Brussel, wordt geestdriftig toegejuicht. De voorstelling van de bekende operette van Offenbach, La fille du tambourmajor", wordt besloten met de Marseillaise en de Brabanqonne, die door het publiek staande worden aangehoord en luide toegejuicht. Zoo is het het verbond met Frankrijk, dat in Belgi in de gedachten leeft en zelfs min of meer in de zeden. Juist daarom is de hoffelijkheid tegenover de neutralen in dezen tijd merk waardig genoeg. Maar dat is natuurlijk niet de hoofdzaak. Hoofdzaak is de internationale wetenschappe lijke samenwerking. En vooral in dit opzicht kon in Brussel goed werk worden verricht. Vooraldoor destille kracht der neutralen is aan het slot van het congres een resolutie aangeno men,waarin het bureau vandit congres,dat uit leden van verschillende naties bestaat, wordt opgedragen binnen drie jaar te onderzoeken, in hoeverre het volgende congres kan open staan voor alle natiën en in verband daarmede de plaats te bepalen van het volgende congres. Door welke middelen en op welke wijze deze beslissing werd verkregen, blijve hier in het midden gelaten. Voor velen zal deze beslissing geheel on voldoende zijn; wij hooren reeds de protesten. Maar wie gelooven haasten niet; en wie de dingen ziet, zooals zij in werkelijkheid zijn, kan met deze resolutie tevreden zijn; want zij opent den weg naar een andere regeling dan de huidige. Wie zelf te Brussel zijn oor te luisteren heeft gelegd, heeft van zelf begrepen, waarom de Duitschers niet zijn uitgenoodigd; eenvoudig, omdat het niet kon. Hoe konden Franschen en Duitschers samen de slagvelden van Yperen en van den Ijzer bezoeken? Hoe konden Belgen en Duitschers hand in hand staan aan de ruïnes van Leuven? De wonden zijn nog te versch; het schrijnt overal nog, als zij worden aangeraakt. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk, dat het waar is, wat ik in Brussel hoorde: de voornaamste reden waarom het organiseerend comitéde Duit schers niet te Brussel had uitgenoodigd zou deze zijn geweest, dat men een botte weigering Men zit allén. Er is een telephoon, wanneer althans de palen nog overeind staan, maar men is al jaren lang met den buurman uitgepraat. En dus zit men. Dat is het heerlijke vrije ,.Far West?". leven waarvan wij als kind droomden. Het is heusch geen wonder dat dit westen met zijn harde moeilijke leven van tijd tot tijd een geluid maakt als een klein revoiutietje tegen het oosten, waar de grcote geldmenschen zitten, die het boerenbedrijf nog moeilijker en ingewikkelder maken. Het is heusch geen wonder dat de westersche senatoren, als zij een kans hebben, een kleine wraakneming uitoefenen en den oosterschen wagen van den wel-geplaveiden weg in den spreekwoordelijken sloot doen geraken. HENDRIK W i i. i. E M VAN L o o N """ lllllllllHIiKiHlHltmnni inmi m i in 111 EFFICIENCY Dit begrip, waarvan men tegenwoordig overal hoort en leest, kan niet door een Neder landsen woord weergegeven worden, zoodat ik ter verduidelijking met een omschrijving moet volstaan. Efficiency duidt aan het streven naar een zoo zuinig mogelijke arbeidsverrichting op elk gebied, het bereiken van een maximale prestatie van mensch en machine met een minimum van inspanning of arbeidsvermogen (resp. energie). Daar de verhouding tusschen het voor een bepaald doel gebezigde en benutte arbeidsvermogen het nuttig effect van die bewerking genoemd wordt, beteekent dus een maximale efficiency het hoogst bereikbare nuttig effect, d.i. in cijfers uitgedrukt 100 pCt. Immers, wanneer het nuttig effect van eenige manipulatie of machine 100 pCt. bedraagt, dan wordt al het toegevoerde arbeidsvermogen (energie) benut voor het doel waartoe het toestel geconstrueerd is. Bedraagt dus het nuttig effect van een stookinrichting onder een stoomketel 100 pCt. dan beteekent dit, dat alle warmte, die in de verstookte kolen aanwezig is, benut wordt voor waterverwar ming en stoomvorming. Het spreekt vanzelf, dat zulke schitterende resultaten in de praktijk onbereikbaar zijn. Op welke wijze men een energiesoort ook ver bruikt, steeds zullen er verliezen optreden, die het nuttig effect lager dan het theoretische maximum van 100 pCt. doen zijn. Intusschen geeft het een groot verschil of men een nuttig effect van 50 of van 80 pCt. bereikt, aangezien bij een stookinrichting in het tweede geval evenveel warmte geproduceerd wordt met 3/5 van de hoeveelheid brandstof, die bij een nuttig effect van 50 pCt noodig is, terwijl om gekeerd uit eenzelfde hoeveelheid kolen bij een verhooging van het nuttig effect van 50 op 80 pCt. c.a. 60 pCt. meer warmte verkregen kan worden. Dit voorbeeld toont voldoende, hoezeer een hoog nuttig effect den kostprijs van een product beïnvloedt. Immers de kostprijs be staat uit de som van de bedragen die de fabri kant moet betalen voor grondstoffen, brand stoffen, fabricagebenoodigheden, gereed schappen, hulpmaterialen en arbeidskrachten (eenvoudigheidshalve laten we hier rente en afschrijving van het kapitaal buiten beschou wing). Hoe minder brandstoffen enz. een fabri kant dus per eenheid fabrikaat verbruikt, des te goedkooper zal de kostprijs zijn, doch des te grooter zal tevens bij gelijkblijvenden verkoopsprijs de winstmarge zijn die de on dernemer geniet. Een fabrikant die dus in zijn bedrijf alle bewerkingen met maximum efficiency laat uitvoeren, zal aanzienlijk meer verdienen dan zijn concurrent, die slechts een laag nuttig effect resp. een hoogen kostprijs bereikt. Op welke wijze moet de opvoering der effi ciency nu geschieden? Hiertoe bestaan tal van wegen. Men kan haar zoeken in het ver vangen van arbeiders door machines, dus door mechanisatie der bewerkingen; het verhoogen van het nuttig effect der machines, werk tuigen en hulptoestellen; het verminderen der onkosten; het verbeteren van de werk wijzen der arbeiders; het centraliseeren der verschillende onderbewerkingen van het pro duct; het opvoeren van de capaciteit, kortom in zoovele uiteenloopende richtingen dat een opsomming in kort bestek onmogelijk is. Ter verduidelijking moge nog een enkel voorbeeld van verhooging der efficiency door centralisatie der onderbewerkingen vermeld worden. De Wood Products Co. in Amerika, een maatschappij die zich bezig houdt met de verwachtte. Inderdaad, er zijn aan Brussel en aan Belgiëin het algemeen voor de Duitschers niet zeer aangename herinneringen ver bonden ; als men maar eens denkt aan de dagen van het vuistpand, om van zooveel andere dingen niet te spreken, dan zcude onthouding der Duitschers al begrijpelijk zijn. Bepaald gezellig zouden zij het in Brussel moeilijk hebben kunnen vinden. Misschien zal de legende worden verspreid, dat het congres weinig heeft beteekend en dat het eigenlijk is mislukt, d.w.z, niet natuurlijk wat de festiviteiten betreft, maar wel degelijk in wetenschappelijke prestaties. Wie zoo mochten spreken, hebben het congres niet bijgewoond. Van een mislukking is geen sprake. Het congres was veel drukker bezocht dan een der vorige; in plaats van de verwachte vijfhonderd leden waren er bijna duizend. Een spotvogel merkte op, dat er in Brussel geen plaats meer voor de Duitschers zou zijn geweest. Natuurlijk waren er zeer veel Belgen, even natuurlijk met den genialen Pirenne aan het hoofd. Depositie, diedezeadmirabeleman in en ook buiten Belgiëinneemt, is zeer bij zonder. In Belgiëheeft hij zonder mededinger de leiding der historische studiën in handen; daarnaast is zijn staatkundige en maatschap pelijke invloed zeer groot. Hij is haast de ver persoonlijking van den Belgischen staat, een soort nationale, min of meer ook een nationalis tische heros. Maar ook de Fransche geleerden erkennen gaarne en zonder aarzeling, zelfs met geestdrift zijn superioriteit; ook voor hen is hij na den dood van Lavisse de grootmeester der historische studiën. Frankrijk was natuur lijk te Brussel vertegenwoordigd door een indrukwekkende deputatie; het had mannen gezonden als Homolle, Sabatier, Aulard, Driault, Rebelliau,Sagnac, Lefevre, Lespinas, om van anderen te zwijgen. Ook daardoor was het geheele congres min of meer Fransen getint; want daarnaast woog de omstandig heid, dat ook de meeste andere vertegenwoor digers zich van de Fransche taal bedienden. Polen was zeer sterk vertegenwoordigd, Rusland veel minder. Er waren Italianen en bereiding van houtgeest uit hout, heeft in de uitgestrekte bosschen tal van kleine en zeer verspreide fabriekjes opgericht, die het hout droog destilleeren, waarna het aldus verkregen ruwe product ter zuivering wordt verzonden naar een centrale fabriek in Chicago. Het is duidelijk, welke een reusachtige vrachtbe sparing door deze gedeeltelijk gedecentrali seerde werkwijze wordt verkregen. Het trans port van het hout uit de moeilijk begaanbare bosschen naar Chicago zou enorm veel vracht kosten, terwijl het vervoer van de houtgeest in ijzeren vaten betrekkelijk goedkoop is. Bovendien zou een reusachtige hoeveelheid hout getransporteerd moeten worden, terwijl thans slechts een veel geringer kwantum vloeistof naar Chicago wordt gebracht. Omgekeerd heeft de centralisatie der electriciteitsproductie, zooals deze in de laatste jaren hier te lande is tot stand gekomen, juist geleid tot een aanzienlijke verhooging van het nuttig effect. De oorzaak hiervan is dat het nuttig effect van elk machine toeneemt naarmate de capaciteit grooter is, zoodat het opwekken der electrische energie in centrales met een groot vermogen aanmerkelijk veel economischer geschiedt, dan in de kleine * electriciteitsfabriekjes die voorheen door ons geheele land waren verspreid. En daar boven dien bij het transport der electriciteit zelfs over groote afstanden slechts zeer geringe verliezen plaats vinden, heeft de provinciale electriciteitsvoorziening een zeer groote be sparing aan brandstoffen opgeleverd. Een der eersten, die getracht heeft de effi ciency te verhoogen, is geweest F. W. Taylor, de uitvinder van het naar hem genoemde sy steem van wetenschappelijke bedrijfsleiding, dat een goede dertig jaar geleden vooral in Amerika zulk een grooten opgang heeft ge maakt. Taylor heeft zich in hoofdzaak bezig gehouden met de controle van de prestaties der arbeiders. Hij ging hiertoe na, of zij hun werk op een economische wijze verrichten, d.w.z. of zij geen onnoodige handgrepen of verrichtingen uitvoerden, zich noodeloos moe maakten e.a., waarna hij door middel van een tijdcontrole vastlegde hoelang een arbeider, die behoorlijk doorwerkte, voor elke verrich ting noodig had. Dit cijferjvormde dan het uit gangspunt voor zijn verdere opdrachten. Hij zegde den werklieden aan om den arbeid in een vastgestelden tijd gereed te hebben en beloonde hen naar hun prestatie.Wie de,,taak", zooals Taylor een afgemeten kwantum werk noemde, binnen den daarvoor vastgestelden tijd afmaakte, kreeg een extra belooning, welke 30 tot 70 pCt. van het loon bedroeg, terwijl de luie of ongeschikte arbeider, die zijn taak niet haalde, alleen het gewone, veel lagere loon ontving. Helaas is echter juist dit gedifferen tieerde stukloon van Taylor de oorzaak ge weest, dat de arbeiders zich allerwegen tegen de invoering van het Taylorstelsel, hoeveel goeds dit ook in zich sluit, hebben verzet. En toch maken zij, die tegenwoordig de efficiency als hunne speciale studierichting hebben gekozen, nog steeds een dankbaar ge bruik van den door Taylor aangegeven weg, omdat hij ook de werkomstandigheden aan zienlijk heeft verbeterd. Zoo heeft b.v. Gilbreth, een der leerlingen van Taylor, door het bouwen van een betere stelling en een kleine verandering in de werkwijze, het aantal hand grepen, dat voor het metselen van een steen verricht moet worden, teruggebracht van 18 tot 5, waardoor het aantal per uur gemetselde steenen van 120 tot 350 werd opgevoerd. Neemt men hierbij in aanmerking, dat een volgens Gilbretji's methode werkende metse laar evenveel verdient als elke andere, dan is het duidelijk hoeveel goedkooper zulk een verhooging der efficiency een bouwwerk maakt. Het in praktijk brengen van een grootere efficiency is natuurlijk niet ieders werk. Al leen hij is hiertoe instaat, die eensdeels het nuttig effect van alle bewerkingen en machi nes kan controleeren en beoordeelen, en aan den anderen kant de gevolgen van zijne adviezen vermag te overzien. De efficiency-ingenieur, die zijne krachten aan een meer economische productie, in welk bedrijf ook, wil besteden, dient zich dus eerst in te werken in de speciale eischen, welke de fabricage stelt, omdat het anders best mogelijk is dat hij een advies geeft, waardoor weliswaar het nuttig effect van een bepaalde onderbewerking stijgt, doch ander zijds de goede gang van zaken of de kwaliteit van het verkregen product ernstig wordt ge schaad. Schiedam G. DE CLERCQ Spanjaarden,enkele Zwitsers,allen uit FranschZwitserland, ook Denen, Noren en Zweden. Wij, Nederlanders, waren met ongeveer twin tig leden niet ruim, maar voldoende vertegen woordigd. De eenige natiën, die geen of nau welijks Fransch spraken, warende Engelschen en de Amerikanen. Zij vormden een zeer in vloedrijk element op het congres, dat dan ook zeer werd gezocht en onderscheiden. Zij braken op treffende wijze min of meer het Fransche overwicht. Niet alleen was het congres druk bezocht, het was ook belangrijk. Wel waren sommige voordrachten door inhoud en vorm beneden het peil van een wetenschappelijk congres. Maar daarnaast was ieder in de ge legenheid lezingen aan te hooren, die op zeer hoog peil stonden. Dat geldt van heel wat degelijke Engelsche bijdragen. Maar dat gelat nog meer van de vele Fransche voordrachten, waarvoorwij eigenlijkgeen goed woord bezitten en die zoo niets hebben van onze vaderlandsche lezingen. De wijze, waarop mannen als Pirenne, Sagnac, Rebelliau en anderen een wetenschappelijk onderwerp behandelen, is geheel afwijkend van de onze en daarom zoo bijzonder leerzaam. De Franschen zijn mis schien geen wetenschappelijke paedagogen. Maar zij zijn iets anders en beters, geboren docenten. Het is niet illeen een wetenschappe lijk, maar ook een aesthetisch genot in ieder opzicht om een man als Pirenne zijn denk beelden te hooren uiteenzetten over het ver band tusschen natie en ras, of over het onder scheid van den tijd derMerovingen en dien der Karolingen, of hem in groote lijnen de gol vingen van de economische ontwikkeling tus schen vrijheid en reglementeering te hooren schetsen. Dat alles stond waarlijk op zeer hoog peil; wie dergelijke goed gefundeerde improvisatiën aanhoorde, nam daarvan iets voor zijn leven mede. Zoo blijft dit congres onvergetelijk voor wie het bijwoonde en op zijn geest en gemoed heeft laten inwerken. H. B K u u M A N s

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl