Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
21 April '23. - No. 2391
UIT HET LAND VAN MOORD- EN SCHRIKBEWIND
Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan
De Sovjet-emblemen en hun dagelijksche toepassing
redakteur in redaktievergaderingen evenveel
of even weinig te zeggen hebben'als de
onderredakteuren, hetgeen onze krant een
gemeenebest maakt waarvoor het een plezier is om te
werken) maar zooals ik begon te schriiven, ik
sprak er gisteren met mijn buurman over en
zei: we moesten al onze reporters eens een
maandje naar het westen sturen. Dan merken
zij weer eens hoe groot Amerika is en wat een
eigenaardig !and."
Ik zeg het nu nog eens ten bate van die
brave Hollanders, die een paar weken in
New York waren en dan over Amerika spre
ken.
New York is een voorstad van Warschau
en Jerusalem en Rotterdam en Stockholm.
Het weet niets af van het eigenlijke Amerika
en het eigenlijke Amerika wil niets af weten
van New-York.
En daardoor ontstaat telkens weer die
eigenaardige wrijving die men in'Europa niet
begrijpt.
Men zegt Ja maar ik heb verleden jaar
toch zelf in Washington gehoord dat enz.
enz." Maar men vergeet dat Washington drie,
vier dagen ver weg ligt van de Dakota's en
Nevada en Nebraska; dat de Dakota's en
Nevada en Nebraska en een twintigtal andere
Westersche staten ook elk twee senatoren
hebben; dat die senatoren stemmen hebben
in den Senaat en dat de Senaat de lakens
uitdeelt en er zich niet om bekommert of
het Oosten het met hunne meening eens is
of niet.
Men weet hoe of het in onze goede oude
Republiek toeging.
Holland regeerde de Republiek en Amster
dam regeerde Holland.
Wat of men in Drenthe dacht of in de Omme
landen of in Overijsel (sla er den ouden van
der Cappellcn maar eens op na) of het
OranjeHof in Leeuwarden, dat maakte al heel weinig
indruk in Amsterdam en de Republiek werd
geregeerd volgens de heeren van de Kei
zersgracht en de rest moest de Amsterdamsche
kapelmeesters netjes volgen of ze dit wilden
ot' niet.
En zoo is het hier met het Westen gesteld,
met een enkele kleine verandering.
In de oude Hollandsche Republiek was
Amsterdam en waren Holland en Amsterdam
de belasting-betalende gemeente. In de
Vereenigde Staten betaalt het Oosten de belasting.
Maar de stichters van deze Republiek waren
bang van die groote, dikke, rijke staten van
het Oosten en om een goed evenwicht in de
politieke zaken te hebben en te houden gaven
zij aan eiken staat (Drenthe of Zuid-Holland)
hetzelfde aantal Senatoren. En terwijl in de
Vereenigde Nederlanden de provincie die 58
percent van de belasting betaalde, het roer
in handen had, is het eigenlijke bestuur van
dit land in handen van de vertegenwoordigers
van een dertigtal staten, die slechts een vierde
van 's Rijks inkomsten opbrengen.
Daar is nu eenmaal niets aan te doen.
Het staat alles netjes neergeschreven in de
Constitutie^ en wie aan de Constitutie raakt,
die raakt aan ons Heiligste der Heiligen.
Men heeft meer kans een herziening van
de Tien Geboden in de Gereformeerde Kerk
gedaan te krijgen, dan een herziening van een
enkel kommatje van de Amerikaansche
Constitutie.
En dus regeert het Westen ons, maar het
Oosten doet alsof het daarvan allemaal niets
weet.
Nu begijpt de geduldige lezer, die mijn manke
Hollandsen gevolgd heeft, waarom het zoo'n
verfrisschend bad is, weer eens naar het Wes
ten te gaan.
Hier zit per slot van rekening de Volks
kracht.
En waar ik van huize uit tot een dekadente
Europeesche natie behoor (in het Westen is
alles dekadent wat de cigaret verkiest boven
de kordate pruim-tabak) zoo blijf ik voor mij
toch maar liever in het Oosten. Hetgeen echter
niet zeggen wil dat ik geen diep respekt heb
voor de brave burgers die hier hun dagen
moeten slijten.
ik ben een week in den broodtrommel van
de wereld geweest.
Nebraska en de aangrenzende staten zijn
va A Aar i
SI-FA-KO
S IOARE H
de ruif waaruit heel Amerika en half Europa
gevoerd wordt.
Des zomers ziet men, zoover het oog rijkt,
niets dan golvende graanvelden en verderop
de eindelooze kudden vee, die via Chicago
naar alle hoeken van de wereld zullen reizen.
Maar des winters is dit n groote witte
woestenij.
In Holland sneeuwt het.
Waar wij voor erg sneeuwen geen woord
hebben dat dezelfde relatie heeft tot regenen"
als het schilderachtig gieten", kan ik u dit
niet in zoo'n enkel zinnetje duidelijk maken.
Maar Iaat de feiten spreken.
Voordat onze trein vijftig kilometer van
Mineapolis weg was, waren wij al vier uur
te laat. Een zware trein en de rails onder een
halve voet sneeuw. Dat lijkt maar weinig,
maar met een heftigen storm werd die halve
voet in elk holletje van den weg een of twee
meter. De lokomotief gaf het op. Blies een deel
van den cylinder uit haar ingewanden en ver
loor daardoor allen stoom. De trein werd koud.
Het vroor dat het kraakte endoor de dubbele
ramen gierde de wind. Wij trokken naar den
club-wagen, deden de deuren dicht en maakten
er een pretje van. Die Amerikaansche pretjes"
zijn misschien enkelen van mijne lezers bekend.
In Amerika maken wij van alles een lolletje
omdat er toch niets aan te veranderen is.
Als je in een ingesneeuwden trein zit, ver van
alle beschaving, dan doe je er veel beter aan
maar te lachen om het ongeval. Want boos
worden.dat helpt toch niet en het klachtenboek
is een Europeesche uitvinding.
We zaten en vertelden moppen en werden
koud en wachtten.
Eindelijk kwam er van den anderen kant
een trein voorbij. Een boemel. Die werd
bevlagd of liever belantaarnd. Bleef staan.
Kreeg instrukries om ons warm te houden
totdat er een andere lokomotief zou komen
uit de stad, besteld langs de getapte
telegraafdraad die nog overeind stond. De
lokomotief werd aan onzen trein aangesloten
en diende als min. Wij hoorden het tok-tok-tok
van den opkomenden stoom. Wij werden weer
warm. Wij kregen bezoek uit den anderen
trein. Die was zes uur te laat en had geen
eetwagen. De passagiers waren hongerig en
boos. Hetwelk ons de gelegenheid gaf vroolijke
verhalen te doen van het diner zooeven in
Mineapolis genoten.
Na twee uur kwam de ersatz-lokomotief.
Wij gingen verder.
En zoo bleef het doorgaan. Zoodat wij in
plaats van om drie uur des middags pas den
volgenden dag om zeven uur aankwamen.
Ik had de onvermijdelijke verfdoos bij mij
en teekende plaatjes van karbonades en gebak
ken eieren. Op die manier hadden wij ten
minste de illusie van een gevulde maag.
Dit nu was aan boord van een van de beste
treinen die in het westen rijden. Denk nu eens
hoe of het in die honderdduizende huizen
en huisjes zal zijn, die daar achter het dikke
sneeuwgordijn in de bevrozen woestijn op
den zomer wachten.
Om te leeren tooveren, zegt ge.
Maar nog veel erger.
De heele winter in de groote mid-westersche
kom is een aaneenvolging van blizzards.
Men leeft als in een belegerde vesting.
Henry Ford's wegkever" (gelijk men die
snelle en nuttige wagentjes hier terecht noemt)
kunnen wel eens door die sneeuw
heenbaggeren. Maar paarden helpen niet. Die gaan
er bij zitten of liggen, hetgeen nog erger is.
loninklijke Meobiltransporl-Maatsthappij
iDEGRUYTER&Co.
DEN HAAG
AMSTERDAM ARNHEM
Bergplaatsen voor Inboedels
inniiniininiuiinnuininnniniuiiiiiiinniiiiiiiittinninnHnniiuninntnniiiiiiiinniiiiinniiiiinuii
imiiiiiiminnnmmnimtniiMi t
HET BRUSSELSCHE
HISTORISCHE CONGRES
Nu het vijfde internationale congres der
historische wetenschappen, dat van 8 tot
15 April te Brussel is gehouden, is gesloten,
kan het zijn nut hebben uiting te geven aan de
indrukken, die het heeft achtergelaten. Het
congres heeft ook ten onzent nog al stof doen
opwaaien en zelfs hevige hartstochten opge
wekt bij hen, die in de uitsluiting der Duitsche
geleerden een daad van duldelooze
ententewillekeur zagen. De Duitsche pers sprak van
het zoogenaamde historisch congres en het
werd haar hier te lande trouw nagezegd. Bij
voorbaat werd het congres tot een smadelijke
mislukking gedoemd.
Nu willen wij de uitsluiting der Duitschers
te Brussel allerminst verdedigen. Het ligt
natuurlijk voorde hand,dat bij een internatio
naal historisch congres de Duitschers
benooren aanwezig te zijn en dat op den duur
hun afwezigheid niet zal kunnen worden ver
dedigd. In zooverre zijn wij het geheel eens
met hen, die overtuigd zijn, dat bij dit congres
de Duitschers smartelijk zijn gemist en dat
reeds daarom deze bijeenkomst geen eigenlijk
internationaal congres is geweest. Maar wij
wijken van hun meening belangrijk af, als
zij daaruit de conclusie trekken, dat dus ook
de Nederlanders zich hadden behooren te
onthouden. Door zelf te gaan en door anderen
daartoe aan te sporen, heb ik gemeend uit
voering te moeten geven aan de meening,
dat wij aan de internationale samenwerking
grooteren dienst bewijzen door te gaan dan
door weg te blijven en af te wachten, totdat
ook de Duitschers worden uitgenoodigd weer
op de internationale congressen te verschijnen.
Dat alles om verschillende redenen. Voor
eerst stempelt de afzijdigheid der vroegere
neutralen zulke internationale congressen al
te spoedig tot entente-bijeenkomsten. Dat
was zelfs te Brussel nog op enkele
oogenblikken het geval. Zoo, toen het congres een krans
is g;ian leggen op het graf van den onbekenden
Belgischen soldaat; van die plechtigheid
hebben de vroegere neutralen zich natuurlijk
ook onthouden. Maar overigens hebben juist
die neutralen het congres gemaakt tot' een
waarlijk internationale bijeenkomst. Al dade
lijk kan worden geconstateerd, dat verschil
lende neutralen in de secties het woord hebben
gevoerd, dat zij voortdurend in de debatten
waren betrokken en dat zij ook meer dan eens
secties hebben gepresideerd. Wij willen geen
namen noemen; ieder, die er belangstelling
voor heeft, kan in het programma nagaan bijv.,
welke Nederlanders het woord hebben gevoerd.
Daarbij kwam nog iets anders. Niet alleen
hebben .ie neutralen naar hun getalsterkte
zelfs een groot aandeel gehad aan de werk
zaamheden van het congres, maar hun komst
werd daar ook gaarne gezien. Dat kon men
eigenlijk overal vernemen, niet het minst ook
van de Belgische autoriteiten, waarmede de
congressisten in aanraking kwamen, tot de
hoogste toe. In Brussel komt men blijkbaar
tot het inzicht, dat een goede verstandhou
ding tot de neutralen, tot Nederland in het
bijzonder, van belang is. Persoonlijk contact
heeft hier stellig waarde. Maar al te veel is
men in het buitenland zeer lang van meening
geweest, dat Nederland eigenlijk nog altijd
aan den leiband van Duitschland loopt. Af
wezigheid der Nederlanders te Brussel zou
die meening niet weinig hebben versterkt. Zoo
werkten de Nederlanders te Brussel alleen
al door hun aanwezigheid niet alleen voor de
wetenschappelijke samenwerking der ver
schillende volken, maar ook voor de betere
politieke verhouding van hun vaderland met
zijn naburen. Die verhouding kan nog meer
verbeteren, wanneer wij ons niet te veel met
de binnenlandsche zaken van Belgiëbemoeien;
ook voer de zaak der Vlamingen is dat het
beste.
Geheel onnoodigis dat volstrekt niet. Belgi
zjt wel goed vast aan het verbond met Frank
rijk. Al komt er wat gemopper in de pers, de
openbare meening is nog geheel voor die poli
tiek gewonnen. Een regiment, dat uit het
Ruhrgebied komt en met volle muziek zijn
intocht doet in Brussel, wordt geestdriftig
toegejuicht. De voorstelling van de bekende
operette van Offenbach, La fille du
tambourmajor", wordt besloten met de Marseillaise en
de Brabanqonne, die door het publiek staande
worden aangehoord en luide toegejuicht. Zoo
is het het verbond met Frankrijk, dat in Belgi
in de gedachten leeft en zelfs min of meer in
de zeden. Juist daarom is de hoffelijkheid
tegenover de neutralen in dezen tijd merk
waardig genoeg.
Maar dat is natuurlijk niet de hoofdzaak.
Hoofdzaak is de internationale wetenschappe
lijke samenwerking. En vooral in dit opzicht
kon in Brussel goed werk worden verricht.
Vooraldoor destille kracht der neutralen is aan
het slot van het congres een resolutie aangeno
men,waarin het bureau vandit congres,dat uit
leden van verschillende naties bestaat, wordt
opgedragen binnen drie jaar te onderzoeken,
in hoeverre het volgende congres kan open
staan voor alle natiën en in verband daarmede
de plaats te bepalen van het volgende congres.
Door welke middelen en op welke wijze deze
beslissing werd verkregen, blijve hier in het
midden gelaten.
Voor velen zal deze beslissing geheel on
voldoende zijn; wij hooren reeds de protesten.
Maar wie gelooven haasten niet; en wie de
dingen ziet, zooals zij in werkelijkheid zijn,
kan met deze resolutie tevreden zijn; want
zij opent den weg naar een andere regeling
dan de huidige. Wie zelf te Brussel zijn oor te
luisteren heeft gelegd, heeft van zelf begrepen,
waarom de Duitschers niet zijn uitgenoodigd;
eenvoudig, omdat het niet kon. Hoe konden
Franschen en Duitschers samen de slagvelden
van Yperen en van den Ijzer bezoeken? Hoe
konden Belgen en Duitschers hand in hand
staan aan de ruïnes van Leuven? De wonden
zijn nog te versch; het schrijnt overal nog, als
zij worden aangeraakt. Het is dan ook niet
onwaarschijnlijk, dat het waar is, wat ik
in Brussel hoorde: de voornaamste reden
waarom het organiseerend comitéde Duit
schers niet te Brussel had uitgenoodigd zou
deze zijn geweest, dat men een botte weigering
Men zit allén.
Er is een telephoon, wanneer althans de
palen nog overeind staan, maar men is al
jaren lang met den buurman uitgepraat.
En dus zit men.
Dat is het heerlijke vrije ,.Far West?".
leven waarvan wij als kind droomden. Het
is heusch geen wonder dat dit westen met zijn
harde moeilijke leven van tijd tot tijd een
geluid maakt als een klein revoiutietje tegen
het oosten, waar de grcote geldmenschen
zitten, die het boerenbedrijf nog moeilijker en
ingewikkelder maken.
Het is heusch geen wonder dat de westersche
senatoren, als zij een kans hebben, een kleine
wraakneming uitoefenen en den oosterschen
wagen van den wel-geplaveiden weg in den
spreekwoordelijken sloot doen geraken.
HENDRIK W i i. i. E M VAN L o o N
""" lllllllllHIiKiHlHltmnni inmi m i in 111
EFFICIENCY
Dit begrip, waarvan men tegenwoordig
overal hoort en leest, kan niet door een Neder
landsen woord weergegeven worden, zoodat
ik ter verduidelijking met een omschrijving
moet volstaan.
Efficiency duidt aan het streven naar een
zoo zuinig mogelijke arbeidsverrichting op
elk gebied, het bereiken van een maximale
prestatie van mensch en machine met een
minimum van inspanning of arbeidsvermogen
(resp. energie). Daar de verhouding tusschen
het voor een bepaald doel gebezigde en benutte
arbeidsvermogen het nuttig effect van die
bewerking genoemd wordt, beteekent dus een
maximale efficiency het hoogst bereikbare
nuttig effect, d.i. in cijfers uitgedrukt 100 pCt.
Immers, wanneer het nuttig effect van eenige
manipulatie of machine 100 pCt. bedraagt,
dan wordt al het toegevoerde arbeidsvermogen
(energie) benut voor het doel waartoe het
toestel geconstrueerd is. Bedraagt dus het
nuttig effect van een stookinrichting onder
een stoomketel 100 pCt. dan beteekent dit,
dat alle warmte, die in de verstookte kolen
aanwezig is, benut wordt voor waterverwar
ming en stoomvorming.
Het spreekt vanzelf, dat zulke schitterende
resultaten in de praktijk onbereikbaar zijn.
Op welke wijze men een energiesoort ook ver
bruikt, steeds zullen er verliezen optreden,
die het nuttig effect lager dan het theoretische
maximum van 100 pCt. doen zijn. Intusschen
geeft het een groot verschil of men een nuttig
effect van 50 of van 80 pCt. bereikt, aangezien
bij een stookinrichting in het tweede geval
evenveel warmte geproduceerd wordt met
3/5 van de hoeveelheid brandstof, die bij een
nuttig effect van 50 pCt noodig is, terwijl om
gekeerd uit eenzelfde hoeveelheid kolen bij
een verhooging van het nuttig effect van 50
op 80 pCt. c.a. 60 pCt. meer warmte verkregen
kan worden.
Dit voorbeeld toont voldoende, hoezeer
een hoog nuttig effect den kostprijs van een
product beïnvloedt. Immers de kostprijs be
staat uit de som van de bedragen die de fabri
kant moet betalen voor grondstoffen, brand
stoffen, fabricagebenoodigheden, gereed
schappen, hulpmaterialen en arbeidskrachten
(eenvoudigheidshalve laten we hier rente en
afschrijving van het kapitaal buiten beschou
wing). Hoe minder brandstoffen enz. een fabri
kant dus per eenheid fabrikaat verbruikt,
des te goedkooper zal de kostprijs zijn, doch
des te grooter zal tevens bij gelijkblijvenden
verkoopsprijs de winstmarge zijn die de on
dernemer geniet. Een fabrikant die dus in
zijn bedrijf alle bewerkingen met maximum
efficiency laat uitvoeren, zal aanzienlijk meer
verdienen dan zijn concurrent, die slechts een
laag nuttig effect resp. een hoogen kostprijs
bereikt.
Op welke wijze moet de opvoering der effi
ciency nu geschieden? Hiertoe bestaan tal
van wegen. Men kan haar zoeken in het ver
vangen van arbeiders door machines, dus door
mechanisatie der bewerkingen; het
verhoogen van het nuttig effect der machines, werk
tuigen en hulptoestellen; het verminderen
der onkosten; het verbeteren van de werk
wijzen der arbeiders; het centraliseeren der
verschillende onderbewerkingen van het pro
duct; het opvoeren van de capaciteit, kortom
in zoovele uiteenloopende richtingen dat een
opsomming in kort bestek onmogelijk is.
Ter verduidelijking moge nog een enkel
voorbeeld van verhooging der efficiency door
centralisatie der onderbewerkingen vermeld
worden. De Wood Products Co. in Amerika,
een maatschappij die zich bezig houdt met de
verwachtte. Inderdaad, er zijn aan Brussel
en aan Belgiëin het algemeen voor de
Duitschers niet zeer aangename herinneringen ver
bonden ; als men maar eens denkt aan de dagen
van het vuistpand, om van zooveel andere
dingen niet te spreken, dan zcude onthouding
der Duitschers al begrijpelijk zijn. Bepaald
gezellig zouden zij het in Brussel moeilijk
hebben kunnen vinden.
Misschien zal de legende worden verspreid,
dat het congres weinig heeft beteekend en dat
het eigenlijk is mislukt, d.w.z, niet natuurlijk
wat de festiviteiten betreft, maar wel degelijk
in wetenschappelijke prestaties. Wie zoo
mochten spreken, hebben het congres niet
bijgewoond. Van een mislukking is geen sprake.
Het congres was veel drukker bezocht dan
een der vorige; in plaats van de verwachte
vijfhonderd leden waren er bijna duizend.
Een spotvogel merkte op, dat er in Brussel
geen plaats meer voor de Duitschers zou zijn
geweest. Natuurlijk waren er zeer veel Belgen,
even natuurlijk met den genialen Pirenne aan
het hoofd. Depositie, diedezeadmirabeleman
in en ook buiten Belgiëinneemt, is zeer bij
zonder. In Belgiëheeft hij zonder mededinger
de leiding der historische studiën in handen;
daarnaast is zijn staatkundige en maatschap
pelijke invloed zeer groot. Hij is haast de ver
persoonlijking van den Belgischen staat, een
soort nationale, min of meer ook een nationalis
tische heros. Maar ook de Fransche geleerden
erkennen gaarne en zonder aarzeling, zelfs
met geestdrift zijn superioriteit; ook voor hen
is hij na den dood van Lavisse de grootmeester
der historische studiën. Frankrijk was natuur
lijk te Brussel vertegenwoordigd door een
indrukwekkende deputatie; het had mannen
gezonden als Homolle, Sabatier, Aulard,
Driault, Rebelliau,Sagnac, Lefevre, Lespinas,
om van anderen te zwijgen. Ook daardoor
was het geheele congres min of meer Fransen
getint; want daarnaast woog de omstandig
heid, dat ook de meeste andere vertegenwoor
digers zich van de Fransche taal bedienden.
Polen was zeer sterk vertegenwoordigd,
Rusland veel minder. Er waren Italianen en
bereiding van houtgeest uit hout, heeft in de
uitgestrekte bosschen tal van kleine en zeer
verspreide fabriekjes opgericht, die het hout
droog destilleeren, waarna het aldus verkregen
ruwe product ter zuivering wordt verzonden
naar een centrale fabriek in Chicago. Het is
duidelijk, welke een reusachtige vrachtbe
sparing door deze gedeeltelijk gedecentrali
seerde werkwijze wordt verkregen. Het trans
port van het hout uit de moeilijk begaanbare
bosschen naar Chicago zou enorm veel vracht
kosten, terwijl het vervoer van de houtgeest
in ijzeren vaten betrekkelijk goedkoop is.
Bovendien zou een reusachtige hoeveelheid
hout getransporteerd moeten worden, terwijl
thans slechts een veel geringer kwantum
vloeistof naar Chicago wordt gebracht.
Omgekeerd heeft de centralisatie der
electriciteitsproductie, zooals deze in de laatste
jaren hier te lande is tot stand gekomen, juist
geleid tot een aanzienlijke verhooging van
het nuttig effect. De oorzaak hiervan is dat
het nuttig effect van elk machine toeneemt
naarmate de capaciteit grooter is, zoodat het
opwekken der electrische energie in centrales
met een groot vermogen aanmerkelijk veel
economischer geschiedt, dan in de kleine
* electriciteitsfabriekjes die voorheen door ons
geheele land waren verspreid. En daar boven
dien bij het transport der electriciteit zelfs
over groote afstanden slechts zeer geringe
verliezen plaats vinden, heeft de provinciale
electriciteitsvoorziening een zeer groote be
sparing aan brandstoffen opgeleverd.
Een der eersten, die getracht heeft de effi
ciency te verhoogen, is geweest F. W. Taylor,
de uitvinder van het naar hem genoemde sy
steem van wetenschappelijke bedrijfsleiding,
dat een goede dertig jaar geleden vooral in
Amerika zulk een grooten opgang heeft ge
maakt. Taylor heeft zich in hoofdzaak bezig
gehouden met de controle van de prestaties
der arbeiders. Hij ging hiertoe na, of zij hun
werk op een economische wijze verrichten,
d.w.z. of zij geen onnoodige handgrepen of
verrichtingen uitvoerden, zich noodeloos moe
maakten e.a., waarna hij door middel van een
tijdcontrole vastlegde hoelang een arbeider,
die behoorlijk doorwerkte, voor elke verrich
ting noodig had. Dit cijferjvormde dan het uit
gangspunt voor zijn verdere opdrachten. Hij
zegde den werklieden aan om den arbeid in
een vastgestelden tijd gereed te hebben en
beloonde hen naar hun prestatie.Wie de,,taak",
zooals Taylor een afgemeten kwantum werk
noemde, binnen den daarvoor vastgestelden
tijd afmaakte, kreeg een extra belooning, welke
30 tot 70 pCt. van het loon bedroeg, terwijl de
luie of ongeschikte arbeider, die zijn taak niet
haalde, alleen het gewone, veel lagere loon
ontving. Helaas is echter juist dit gedifferen
tieerde stukloon van Taylor de oorzaak ge
weest, dat de arbeiders zich allerwegen tegen de
invoering van het Taylorstelsel, hoeveel goeds
dit ook in zich sluit, hebben verzet.
En toch maken zij, die tegenwoordig de
efficiency als hunne speciale studierichting
hebben gekozen, nog steeds een dankbaar ge
bruik van den door Taylor aangegeven weg,
omdat hij ook de werkomstandigheden aan
zienlijk heeft verbeterd. Zoo heeft b.v.
Gilbreth, een der leerlingen van Taylor, door het
bouwen van een betere stelling en een kleine
verandering in de werkwijze, het aantal hand
grepen, dat voor het metselen van een steen
verricht moet worden, teruggebracht van 18
tot 5, waardoor het aantal per uur gemetselde
steenen van 120 tot 350 werd opgevoerd.
Neemt men hierbij in aanmerking, dat een
volgens Gilbretji's methode werkende metse
laar evenveel verdient als elke andere, dan is
het duidelijk hoeveel goedkooper zulk een
verhooging der efficiency een bouwwerk
maakt.
Het in praktijk brengen van een grootere
efficiency is natuurlijk niet ieders werk. Al
leen hij is hiertoe instaat, die eensdeels het
nuttig effect van alle bewerkingen en machi
nes kan controleeren en beoordeelen, en aan den
anderen kant de gevolgen van zijne adviezen
vermag te overzien. De efficiency-ingenieur,
die zijne krachten aan een meer economische
productie, in welk bedrijf ook, wil besteden,
dient zich dus eerst in te werken in de speciale
eischen, welke de fabricage stelt, omdat het
anders best mogelijk is dat hij een advies geeft,
waardoor weliswaar het nuttig effect van een
bepaalde onderbewerking stijgt, doch ander
zijds de goede gang van zaken of de kwaliteit
van het verkregen product ernstig wordt ge
schaad.
Schiedam
G. DE CLERCQ
Spanjaarden,enkele Zwitsers,allen uit
FranschZwitserland, ook Denen, Noren en Zweden.
Wij, Nederlanders, waren met ongeveer twin
tig leden niet ruim, maar voldoende vertegen
woordigd. De eenige natiën, die geen of nau
welijks Fransch spraken, warende Engelschen
en de Amerikanen. Zij vormden een zeer in
vloedrijk element op het congres, dat dan ook
zeer werd gezocht en onderscheiden. Zij braken
op treffende wijze min of meer het Fransche
overwicht.
Niet alleen was het congres druk bezocht,
het was ook belangrijk. Wel waren
sommige voordrachten door inhoud en vorm
beneden het peil van een wetenschappelijk
congres. Maar daarnaast was ieder in de ge
legenheid lezingen aan te hooren, die op zeer
hoog peil stonden. Dat geldt van heel wat
degelijke Engelsche bijdragen. Maar dat gelat
nog meer van de vele Fransche voordrachten,
waarvoorwij eigenlijkgeen goed woord bezitten
en die zoo niets hebben van onze
vaderlandsche lezingen. De wijze, waarop mannen als
Pirenne, Sagnac, Rebelliau en anderen een
wetenschappelijk onderwerp behandelen, is
geheel afwijkend van de onze en daarom zoo
bijzonder leerzaam. De Franschen zijn mis
schien geen wetenschappelijke paedagogen.
Maar zij zijn iets anders en beters, geboren
docenten. Het is niet illeen een wetenschappe
lijk, maar ook een aesthetisch genot in ieder
opzicht om een man als Pirenne zijn denk
beelden te hooren uiteenzetten over het ver
band tusschen natie en ras, of over het onder
scheid van den tijd derMerovingen en dien der
Karolingen, of hem in groote lijnen de gol
vingen van de economische ontwikkeling tus
schen vrijheid en reglementeering te hooren
schetsen. Dat alles stond waarlijk op zeer hoog
peil; wie dergelijke goed gefundeerde
improvisatiën aanhoorde, nam daarvan iets voor
zijn leven mede.
Zoo blijft dit congres onvergetelijk voor wie
het bijwoonde en op zijn geest en gemoed heeft
laten inwerken.
H. B K u u M A N s