De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 21 april pagina 5

21 april 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

21 April '23. - No. 2391 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN VROUWEN IN DE PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-HOLLAND (Eerste reeks) Teekening voor ,,de Amsterdammer" door E. L. H. Woutersen?van Doesburgh LXIX Toen ze haar huurden op vele schitterende, schriftelijke getuigschriften, op aanbeveling van een nichtje en op haar eigen verzekering, dat ze hun treu und ehrlich" hoopte te dienen, hadden ze erop gerekend, dat ze hier door eenvoudig in de rij traden van de dui zenden Hollandsche gezinnen, die in dezen tijd door een Duitsch allein-Ma'dchen gedreven worden; maar van het opgenblik af, dat ze zich voor de eerste maal in hun deuropening / vertoond had, het mauve-fluweelen hoedje boven de zachte, dropmerige oogen, de lieve mond in een vagen glimlach ontplooid, begon nen ze te vermoeden, dat een heel nieuw element in hun leven haar intrede deed, en i nm .at H. VAN ZELM?v. d. BERG (Comm. Partij) M. H. MIEDEMA-ZONDERVAN (S.D.A.P.) A. C. v. d. BEROH (Vrijz. Dem. Bond) IMIlIllMIIMMlllllMMMiniMIMMlHinilllMIlMMMIIlllllMI «iiiiumilMllilMHIllilllllUiiiiMimHIIIIIIIIiIllliiiiiliiiiitiilllllIIlllllllll dat deze niet tot de kategorie van Duitsche behoorde, die veelijverigerenplichtgetrouwer dan de Hollandsche" zijn. Ze vormden zelf een tevreden, gezonde, gewone familie, rustig op elkaar gesteld zonder excessen, solide, fleurig en met gere gelde gewoonten, het zout der maatschappij, een bolwerk voor de alom afbrokkelende orde; alleen het dochtertje van zestien jaar, uiterlijk een gewoon blond kind met een vlecht en groote voeten, had op zomersene avonden wel eens een vermoeden, dat er in het leven toch mér omgaan moest, dan de knusse muziek uitvoeringen, als zij piano en haar broertje viool speelde, of de gezellige fietstochten 's Zondagsmorgens, als Vader, Moeder en zij drieën er al vroeg met boterhammenen sinaas appels op uittrokken, en ergens buiten picnickten in de schaduw van een boscnje. Maar deze onredelijke verlangens moesten zeker toegeschreven worden^aan het slechtgeëquilibreerde, dat dezen leeftijd eigen pleegt te zijn, en ze zouden waarschijnlijk binnen enkele jaren vervluchtigen; wa.-.t nu reeds, als er een beroep werd gedaan op haar zorg voor het eigen, vertrouwde gezin, open baarde zich bij oogenblikken in het spichtige kind verrassend de gelijkmatige, hartelijke en cordate aard der moeder. In deze omgeving, zonder bewogenheden, zonder lyriek en zonder uiterlijk schoon, waar de gevoelens even betrouwbaar, ongecompli ceerd en iederen-dag-hetzelfde waren, als de toebereiding der spijzen, was nu een droomerige [solde, een godin-der-liefde komen binnendwalen. Eerst wisten ze bepaaldelijk geen weg met elkaar. Hun oogen keken in elkaar: de geheimzinnige, peillooze diepten en de klare, heldere, eerlijke zekerheden, en ze begrepen geen van beiden ,waarvan de ander vervuld was, en waarop de ander leefde. Maar het dochtertje, dat zelf als het ware tusschen twee rijken bengelde, en, zonder veel begrip, alles aanvoelde met haar zoekende intuïtie van den volgenden ochtend, al met het bericht beneden, dat Heawig einen Brautigam" had, die Ober-Wartmeister' was; en van dat oogenblik af volgden de open baringen aangaande Hedwig's zieleleven elkaar met groote snelheid op: zijn Moeder wilde geen toestemming geven, omdatHedwig evan gelisch" en hij katholisch" was; zijn moeder had een ander Roomsen meisje voor hem op het oog; zij kon ook wel een anderen jongen krijgen, die electricien was; maar ze dacht er niet over; ze wou er zelfs niets over hooren Het dochtertje op den rand van de aanrechtbank gezeten, ijverig zilveren lepels poetsende, beleefde haar eerste contact met een levenden roman". Maar Hedwig, de handen geopend in haar schoot, staarde onbe wegelijk naar buiten, waar tegen den triestigen achtermuur een magere wingerd zijn vingertjes vastklemde. De moeder had het hoofd vol met kamers doen, zooveel liter melk van den melkboer, vandaag petroleum nemen, en er staan riog koude aardappelen van gisteren Diep daaronder droeg ze haar trots op haar man, ImimilltlmillllUllllllllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIUIllllllllllllllllllllUlUllllllllllllllllllllmlHIIIIIIIIII11'1 op haar kinderen, op zichzelf, als heldere en blijmoedige huismoeder, die alles aan kant hield, en toch altijd open stond vooreen pretje. Maar dat warme gevoel voor haar naaste bloed" kwam zelden tot uiting; daarvoor had ze te veel te zorgen voor den meneer, die boven de voorkamer en het kabinetje bewoonde; daarvoor waren haar dagen te druk, met de verschillende etensuren voor man en kinderen, die naar lessen en vergaderingen moesten, en de nooit ophoudende overstelping met naai en stopwerk. Haar levensopvatting bracht mee, dat ze van ieder normaal mensch ver wachtte, dat die, hetgeen haar opgedragen werd, in den kortst mogelijken tijd met de meest mogelijke nauwgezetheid zou volbren gen; daarom had ze bijna een oogenblik haar altijd-bezige handen van verbazing ineen geslagen, toen ze zag, hoe Hedwig, als ze stofafnemen moest in de eetkamer, de familie portretten n voor n belangstellend in Jiaar handen nam, haar meening ten beste gaf over het gezicht, de oogen critiseerde, en daarmee onafwendbaar weer op het gezicht en de oogen van haar Ober-Wartmeister te recht kwam, op de kleur van zijn uniform, zijn manier van dansen, dansen, zijn inzicht in de politieke toestanden, en daar droomerig en fier over uitweiden bleef,terwijl de stofdoek ergens vergeten aan een pink hing, en haar mooie oogen over alles heen den hemel in keken,... Dan had de huisvrouw neiging haar naar de aarde en de aardsche beslomme ringen terug te trekken, door een banale op merking over het hoekkastje, waar de stof een vinger dik" lag, of door een principieele uiteenzetting over de plicht om de taak, die men eenmaal op zich genomen heeft, naar beste krachten te vervullen," maar iets in den gesluierden en toch overgegeven blik maakte haar onzeker; zooals haar intuïtieve moeder lijkheid haar droomende kinderen had ont zien, durfde ze ook niet aan deze verslondenheid raken; en met een ironisch trekje orn haar mond liet ze de kopjes in haar omwaschteil even harder kletteren dan noodig was; dan kwam er beweging in de hand met den stof doek en met atwezige gebaren wreef ze over den schoorsteenmantel en verplaatste vazen en beeldjes, tot deze in de meest phantastische wanorde door elkaar gerommeld stonden. Mocht de moeder nog weieens een kleinen strijd hebben met de gedachte, dat ze dit meisje toch eigenlijk als hulp in de huishou ding" had genomen, de anderen zagen grif de dwaling hiervan in. Het begon bij den meneerop-kamers, die tot nu toe met een zeker respect was bediend en verzorgd, maar die al in de eerste week leerde, schuchter zijn nietSÏPKES VAN - HAARLEM zijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak gepoetste schoenen uit de keuken te komen weghalen, voorzichtig, als was hij bang, dat ze hem zou betrappen. Als ze hem toch juist zag, was ze verbaasd noch verschrikt, zei vriendeiijk: Ach so !"; en informeerde, of de post nog zou komen, of hoe ze een Wertbrief" verzenden moest. Het oudste dochtertje was vuur en vlam voor haar van het eerste oogenblik af; ze plukte alle slingerende bors tels, blikken en lappen op haar weg door het huis, ze sjouwde zelt met den vuilnisemmer, en draafde alle trappen af, ais ze een brandlucht rook, om Hedwig's misslagen tot het kleinst mogelijke aantal terug te brengen: het bleven er toen nog zeer vele. De jongens, die zich nooit iets aan het huis houden gelegen hadden laten liggen, maakten voor haar geduldig blikjes open, ontkurkten haar flesschen en peuterden tijden aan haar verstopten gootsteen; en ze had, als een brief een bestellingiianger uitbleef dan ze verwachtte, een air van zoo verrukkelijke hulpeloosheid, dat meneer" middenuit zijn drukke werk een ochtend naar het postkantoor liep om te informeeren, of er ook nioeielijkhtden in liet verkeer met Duitschland waren, en eens ander half uur op een intercommunale teletoon met Essen zat te wachten, om onmiddellijk de namen te weten van de mannen, die daar bij een botsing met de Franschen waren omgeko men. De neele familie las de berichten over de Ruhrbezetting nog alleen van uit dezen gezicntsnoek: net heil van den Ober-Wartmeis ter"; ze was er van doordrongen, dat dadelijk! na den president, de Ober-Wartmeister het beste op de hoogte was van alle staatsgehei men en het meeste deed voor het welzijn van het vaderland; en als het dochtertje haar een mooie, blauwe carte met een gouden randje had mogen leenen, of als de vader een soliede folio-vel met den firma-naam voor haar Liebesbriet" voor den dag had mogen halen, voelden beide zich gelijkelijk gevleid, omdat ze zoo nauw in het geval betroKken werden. Welke bel haar ook mocht ontgaan, . (den vuilnisman hoorde ze nooit, den groenteboer zelden,) op het korte, ritselende geluidje van de post, gleed ze de trappen af, met de snelweid van een waterval; en de dagen, dat ze haar witte couvert had gevonden was ze droomeriger en ongenaaKbaarder-van-bezielden-droom dan ooit; dan plantte ze prullenmanden op pietiestals en zette de aardappelen droog tevutir; dan maakte ze het theeblad klaar, als ze voor het middageten moest dekken, liet het fonteintje overloopen en legde de warme kruik half-gesloten in bed Maar als ze haar brief niet kreeg, als ze hem ver wachtte, was haar verstrooidheid nog erger; en daar de normale gang van zaken was, dat ze drie keer in de week hun hartsgeheimen uitwisselden, was er tusschen de verdroomdheid van juist-een-brief-gekregen en de span ning van nog-geen-brief maar een heel gering aantal uren, dat ze voor gewoon-menscnelijke aangelegenheden eenigszins toegankelijk was. Dan kon ze plotseling, op een oogenblik, dat de familie zich juist vredig om den koffie disch schikte, zeggen: Neen, dien spiegel kan ik zoo niet langer aanzien". En ze kwam met ladder, spons en zeem en emmer; schoof resoluut de tafel opzij en ging met zooveel vuur aan den gang, dat de oogen van het gezin elkaar verteederd toevertrouwden, dat ze toch heusch niet lui was, als ze maar eens een oogenblikjgeen^zorgen had Dan acharneerde ze zich mefrou" te verrassen met iets dat ze niet hoefde te doen; en vergat daardoor haar eten te koken of de bedden op te maken. Niemand waagde_,een aanmerking, bij zoo veel aandoenlijken, goeden wil. Ze was fatsoenlijk. De meneer-op-kamers, die de engelachtige reinheid van zijn verhuur ders miste, noemde dit een domme speling van de natuur, daar hij, sinds hij haar eens had bespied, toen zij haar haar opmaakte, er zeker van was, dat dit meisje alle qualiteiten voor galante avonturen bezat, en allen practischen aanleg voor het leven-van-de daad miste.... Maar haar solide werkgevers hebben er haar te liever om; het maakt haar tot den ongerepten droom, tusschen hun sobere, begrensde werkelijkheid. En, al doet de moeder het soms onder ironisch pro test, allen ontzien haar intuïtief, en spannen zich in voorhaar, als vooreen wezen^van hooger orde; want wie liefheeft met de heftigheid der verwachting, in eigelijken zin: alles-vergetend, leeft het dichtst bij de eeuwige dingen. ANNIE SALOMONS itmiiiiumitii miiiiiiiiiiiiiiiiii DE NATIONALE VROUWEN RAAD Het is geen verslag van de vergaderingen van dezen Raad dat ik schrijven wil, alleen maar mijn indrukken weergeven overeen klein gedeelte der besprekingen, waarvan het nog wel niet eens in de bedoeling lag, dat de discussies er zóó uitgebreid over zouden zijn. Het geval was n.l., dat de Rotterdamsche Meisjes-studentenvereeniging aan den Nationalen Vrouwenraad verzocht had een commissie te benoemen, ter bestudecring van het vraag stuk der Universitaire Meisjesstudic. Als toelichting werd gewezen op de vele stemmen die, vooral in de pers opgaan, wijzen de op twijfel aan de waarde dier studie en op de moeilijkheden, die men schijnt te onder vinden. Nu werd dit voorstel ingetrokken omdat deze groep studeerenden meenden niet genoeg contact met de anderen te hebben. Toen nam het Bestuur het voorstel over, daar het belangrijk genoeg voor behandeling scheen. Dat bleek het ook te zijn, want behalve de trouwe bezoeksters en afgevaardigden van den Vrouwenraad, was nu een schare jonge meisjes en vrouwen opgekomen, afgevaardig den der studentenvereenigingen uit Amster dam en Leiden; en de vertegenwoordigster der academisch gevormde Christenvrouwen. De eerste spreekster over deze kwestie, en zij was wel degene, die met de oudste rechten ook de eerste spreekster moest zijn was Dr. Aletta Jacobs. Zij verwierp absoluut het plan van deze commissie en deze enquête, en was teleurgesteld daar zij meende, dat dit nu reeds lang een overwonnen standpunt was. Zij wilde OOK daarom geen onderzoek, omdat men daardoor een zekere sanctie zou geven aan allerlei geschrijf en praatjes, waarvan zij de waarde niet erkende. Moeten we nu weer komen vertellen, dat er vroeger ook wel bloedarme, zenuwachtige en ontevreden meisjes waren, riep ze uit", Ook wees ze er op dat afzonderlijke universiteiten voor vrouwen, altijd wel als eenigszins minderwaardig zouden worden beschouwd. Dr. Charlotte van Maanen viel haar geheel bij, en sprak het zoo frisch en spontaan uit, hoe de studie haar altijd een pleizier was ge weest en ze ook op die jaren voor haar geheele vorming met satisfactie terug zag. Zij geloofde echter, dat de algemeene depressie dezer tijden zich ook zeker bij de jongeren doet gelden, maar niet zooveel meer bij de meisjes dan bij de jongens, waar dan nog bijkomt de veel moeilijker economische omstandigheden en geringere vooruitzichten. Dit werd ook door de andere meisjes beaamd, maar de praeses der 1,1 tllllllllllll l" Hl" l'1' II" IN 'T KORENBURGERVEEN Het veen is altijd toegankelijk voor leden van de Vereeniging tof behoud van Natuur monumenten, mits zij voorzien zijn van een kaart, aan te vragen aan het kantoor der Vereeniging, Heerengracht 260?66, Amster dam of bij Mr. A. Th. ten Houten te Win terswijk, welk dorp zeer gemakkelijke trein verbindingen heeft met Holland. Een driedaagsch uitstapje naar Winterswijk kan zeer loonend zijn; je kunt er ook met^profijt_en genot weken lang vertoeven. Om 't veen te bereiken fietsen we den Groenlooschen straatweg op tot aan het out e tolhuisje en slaan daar links af. We kruisin twee spoorlijnen en mogen dan onze fietsen wel stallen in het schuurtje van het blokhuis. Langs een pad evenwijdig aan de spoorlijn loopen we het veen in. Het eerste stuk lijkt vlak en tam en is inderdaad een oude mislukte ontginning, waar men wel eens een paar voer slecht hooi heeft gemaaid. Thans zijn de heicie en het veenmos bezig het verloren terrein te heroveren en over een paar weken ziet het er bont van orchideeën. Rechts blijft de spoordijk ons gezelschap houden en dat is wel vervelend, want als hij er niet was dan hadden we een vrij uitzicht over het noordelijk deel van het veen, dat er nu door wordt afgesneden en dat op zijn minst even mooi is, als het stuk dat aan de Vereeniging toebehoort. Maar we mogen niet vergeten dat diezelfde spoor ons zoo vlug naar Winterswijk heeft gebracht. Ook geven de telegraafdraden een gemakkelijk zitje voor de vogels. Een geelgors zit er zijn eenvoudig liedje af te draaien, een fel gekleurd kneutje schettert er zijn fanfare, een bont paapje komt pronkend aanvliegen en zit dan te wiebelen op den draad. Daar is ook een klein vogeltje met pikzwarten kop, roode borst en witte zijvlek, dat is het roodborsttapuitje, een der schoonste sieraden van onze heiden en venen. De koekoek zit graag op de draden te roepen en kiekendief, valk, buizerd of sperwer vatten vaak post op de telegraafpalen zelve. Zoo stelt de spoorlijn ons toch weer eenigermate schadeloos. Intusschen zijn we aan den Middendijk gekomen, die recht naar het Zuiden verloopt en aan zijn begin beplant is met een dubbele rij populieren, ook al een overblijfsel van de ontginning. De meeste zijn ziek en vele zijn dood, maar ze vormen een geliefkoosde rust plaats voor de trekvogels en daarom laten wc ze maar staan, tot ze vanzelf vallen. Juist nu heeft een troep koperwieken er halt ge houden. Ze zitten net als een bende spreeuwen te zingen in de dorre toppen, een liefelijk druk koorgezang, een van de vele mooie dingen van April. We laten den Middendijk links Hggeu en gaan nog altijd verder langs de spoorlijn langs het vlakke heipad. Het landschap recht vooruit en naar links wordt nu echt woest. Overal blinken plassen en de ruggen er tus schen zijn begroeid met forsche gagelstruiken en waterwilgen van velerlei soort. Alles staat in vollen bloei, de wilgen zijn groote bollen van stralend goud en de gagels prijken met brons en bruin en geel en vlammend rood en vervullen de lucht met hun sterken geur. Ook groeien er veel witte berken, nu gesluierd in hun fijne twijgen met jong groen blad en recht neerhangende katjes. Want de wind is gaan liggen en er vormen zich onwecrsachtige wol ken. Tuch straalt de zon nog warm zoodat er opstijgende luchtstroomen ontstaan, die sterk genoeg zijn, om liet stuifmeel van gagel en berk mee te voeren, dat nu in een lichten nevel over het veeu zweeft. Opeens plast het voor ons en er vliegt niet veel geraas uit de poel een prachtig eendje on; een man zomertaling met breede witte streep langs de wangen en ook de flanken wit en grijs, tien eindje verder achter de gagels golft iets geels en bruinigs. We heb ben eventjes moeite, om goed te beseffen, wat daar eigenlijk gebeurt en zien dan opeens twee vossen. Met een paar sprongen zijn ze in 't struHet Korenburger veen (Teekening van G. J. Meinen) weel verdwenen. Natuurlijk raken wij opge togen en hollen voort door het moeras langs een smal pau, begroeid met verbleekt buntgras, een witte streep door het zwarte veen. Wij hebben een kansje, die vossen nog te onder scheppen op den Nijenhuusdiek, maar zij zijn hier natuurlijk veel beter thuis dan wij en we krijgen ze niet meer te zien. Wel vinden we nog talrijke sporen van reeen en een korhoenveertje, we jagen een fazant op en een water snip en de buizerd zweeft boven het Vragender Bosch. Een van ons mompelt zoo iets van Hochconjunctur" en verklaart dat een lid van Natuurmonumenten hier wel waar voor zijn geld krijgt. De Nijenhuusdiek is een hoogveenrug, die indertijd niet verturfd is. Wij kuieren hier heel genoeglijk tusschen bloeiende berken, waarin, zooals het behoort, de fitisjes zingen. Van tijd tot tijd worden ze overstemd door een klaar, druk en veelsoortig liedje en we hoeven niet lang uit te kijken, om hier en daar en overal de blauwborstjes te ontdekken, liefst op een zijtak van de elzen, een nieter of zoo onder den top. Hoe schittert het kobaltblauw van 't borstje in de zon; 't is afgezet met wit en roodbruin. Ze hebben een roestrood staartje net als de nachtegalen en ze bootsen den zang van alle vogels na. Soms, als 't licht niet gunstig valt, durven we niet eens uit te maken of een zingend vogeltje nu een blauwborst of een rietzanger is. Aan weerszijden van den dam ligt het groeiende veen, de oude, trekgaten, een paar meter diep, waar eerst blank water stond, maar die nu alweer dicht groeien met waterlelies en zeggen, fonteinkruiden, de stekelige galigaan, vlokkigc wollegrassen en veenmos. Dat groeit allemaal op en door elkaar met onge looflijke weelderigheid. Hier en daar hebben zich vastere plekken gevormd, die zijn be groeid met hei bekoorlijkste heestertje van West-Europa, de Andromeda, die nu overdekt is met de prachtige rose hangende klokjes. Overal rose Andromeda-eilandjes boven het bruinig groen veenmos. Nu komen we aan een kruising van dammen met een wankel bruggetje in een ruïne van een kleinen watermolen. Westwaarts kunnen we door geboomte heen in het Lichtenvoordensche veen komen en zoo verder naar den mooien bult van Vragender, oostwaarts be reiken we den Middendijk en de dam naar het zuiden brengt ons naar de ringkade van ons veen. Naar alle kanten heen is het even mooi; ETAIYIINE VANAF Fl. 0,50 PER METER. ALLOVERNET VANAF Fl. 0,60 PER METER. Leidsche meisjesstudenten-vereeniging, be handelde de zaak nog wat dieper, en kwam tot de conclusie, dat de moeilijkheden meer uit de meisjes zelf voortkwamen. Dat bij zoo velen de ware lust tot werk en studie ontbrak en deze het juist voor de meer ernstigen zoo moei lijk maakten. Mevr. Wijnaendts Francken meende, dat men niet tegen de instelling van een commissie op moest zien, en bepleitte nog eens meer beoefening van sport als noodzakelijk tegen wicht bij de studie. Het resultaat was, dat men tot een volgend jaar de zaak nog eens ernstig bestudeeren zal, en dan nog kan komen tot het benoemen van de bedoelde commissie. Wat was nu wel het belangrijke van deze behandeling; m. i., ten eerste de groote be langstelling van verschillende generaties ge studeerde vrouwen, allen dus tot oordeelen bevoegden. De oudste in wier toon men de bitterheid voelde van zoovelen, die weer eens doorleven al de gevoerde strijd en miskenning, die ze doorleefd hebben niet alleen om haarzelven maar ook om de vrouwen, die na haar zouden komen, en die nu angstig zijn, dat het om niet zal zijn geweest. De afgestudeerden, die zich een plaats heb ben verworven, maar in den zonnigen mcoien tijd hebben gewerkt, toen de ergste strijd voor bij was, maar het nieuwe nog al zijn fleur be zat. En dan de jeugd die midden in al de moei lijkheden zit, de jeugd van verschillende rich ting en begaafdheden, maar waarvan de in telligentste zich volkomen bewust zijn, dat het heden niet rooskleurig is en de toekomst misschien nog moeilijker zal zijn. Maar ook deze, al vragen zij schifting van het te veel en van het ongeschikte, zeggen toch evengoed, ontneem ons ons werk niet, juist nu niet, en zoek toch niet het kwaad daar, waar het niet te vinden is. Allen waren het er over eens, dat zelfs eenige jaren studie nooit verloren waren, en dat bij de gestudeerde vrouwen uitstekende moeders en huisvrouwen gevonden worden. Het mag waar zijn, dat door de moeilijke economische omstandigheden de wetenschap minder rustig beoefend zal kunnen worden, maar dit heeft niets met de vrouwenstudie te maken. Als het mij gelukt is het verfrisschende en hoopvolle wat er in deze betoogen naar voren kwam weer te geven, en eens een anderen toon te laten hooren dan we zoo menigmaal waar nemen, dan heb ik mijn doel bereikt. P. J. W/LLIJKES MACDONAt D REIJNVAAN iittiiiiiiinmii iiiiiiminiiiiiiiiittiiiltiii VERZOEKE ALLB STUKKEN VOOR DB RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TB ZENDEN AAN HBT SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. .wij kiezen de ringkade, die ons verblijdt met vele bloeiende wilde kerseboompjes. Hier komen we ook aan een plas, die dicht bespikkeld is met fel groene eilandjes, honderden en honderden, elk zoowat drie of vier decimeter in het vierkant en met tusschenruimten van hetzelfde kaliber. Rondom de plas staan weer wilgen en gagel, berken en elzen. Uit de piekbladeren van de groene eilandjes steken don kere pluimen op, sommige al behangen met gele meeldraden. Ieder jaar groeien deze zeggen wat hooger op en ten slotte wordt de plas een bultenvlak van de stijve zegge, die nergens in Nederland zoo prachtig groeit als hier. AI het mooie, dat wij reeds zagen vinden we langs deze Ringkade opnieuw, alleen de vossen niet, maar die weten toch ook hier den weg, want hier langs zijn ze gekomen om de kuikens van onzen opzichter te verschalken. Heerlijk wandeloord, dit veen. Het is niet groot, maar opgepropt vol met allerlei moois. Wie eenmaal weet dat er een Ringkade is, een Middendijk en de Nijenhuusdiek met de enkele paden die ze verbinden, kan nooit verdwalen. Over het algemeen is het nog al nat, maar er zijn toch heel prettige droge 'rustplaatsen te vinden. En overal, zooals onze vriend zei, waar voor je geld. Maar 't is nog al verontrustend, dat we telkens dien boortoren te zien krijgen onder Corle, die beduidt een steenkolenmijn. En dan is er ook nog een kanaalplan en een ontwate ringsplan. Of we ons veentje daar heelhuidsch tusschen uit zullen krijgen? JAC. P. T H ij s s E iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiim iiiiinilliliiiin \ N.V. KONINKLIJKE KWEEKERIJ \ MOERHEIM" l DEDEMSVAART l KWEEKT I VASTEPLANTEN i VOOR l BORDERS Titttttiiintimi ?tiiitittimtmiiiimiiiitmiimmiiiiiiiittttiiiiiiiiiittiiiiii"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl