Historisch Archief 1877-1940
21 April '23. - No. 2391
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
VROUWEN IN DE PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-HOLLAND
(Eerste reeks)
Teekening voor ,,de Amsterdammer" door E. L. H. Woutersen?van Doesburgh
LXIX
Toen ze haar huurden op vele schitterende,
schriftelijke getuigschriften, op aanbeveling
van een nichtje en op haar eigen verzekering,
dat ze hun treu und ehrlich" hoopte te
dienen, hadden ze erop gerekend, dat ze hier
door eenvoudig in de rij traden van de dui
zenden Hollandsche gezinnen, die in dezen tijd
door een Duitsch allein-Ma'dchen gedreven
worden; maar van het opgenblik af, dat ze
zich voor de eerste maal in hun deuropening /
vertoond had, het mauve-fluweelen hoedje
boven de zachte, dropmerige oogen, de lieve
mond in een vagen glimlach ontplooid, begon
nen ze te vermoeden, dat een heel nieuw
element in hun leven haar intrede deed, en i nm
.at
H. VAN ZELM?v. d. BERG
(Comm. Partij)
M. H. MIEDEMA-ZONDERVAN
(S.D.A.P.)
A. C. v. d. BEROH
(Vrijz. Dem. Bond)
IMIlIllMIIMMlllllMMMiniMIMMlHinilllMIlMMMIIlllllMI «iiiiumilMllilMHIllilllllUiiiiMimHIIIIIIIIiIllliiiiiliiiiitiilllllIIlllllllll
dat deze niet tot de kategorie van Duitsche
behoorde, die veelijverigerenplichtgetrouwer
dan de Hollandsche" zijn.
Ze vormden zelf een tevreden, gezonde,
gewone familie, rustig op elkaar gesteld
zonder excessen, solide, fleurig en met gere
gelde gewoonten, het zout der maatschappij,
een bolwerk voor de alom afbrokkelende orde;
alleen het dochtertje van zestien jaar, uiterlijk
een gewoon blond kind met een vlecht en
groote voeten, had op zomersene avonden wel
eens een vermoeden, dat er in het leven toch
mér omgaan moest, dan de knusse muziek
uitvoeringen, als zij piano en haar broertje
viool speelde, of de gezellige fietstochten
's Zondagsmorgens, als Vader, Moeder en zij
drieën er al vroeg met boterhammenen sinaas
appels op uittrokken, en ergens buiten
picnickten in de schaduw van een boscnje.
Maar deze onredelijke verlangens moesten
zeker toegeschreven worden^aan het
slechtgeëquilibreerde, dat dezen leeftijd eigen
pleegt te zijn, en ze zouden waarschijnlijk
binnen enkele jaren vervluchtigen; wa.-.t nu
reeds, als er een beroep werd gedaan op haar
zorg voor het eigen, vertrouwde gezin, open
baarde zich bij oogenblikken in het spichtige
kind verrassend de gelijkmatige, hartelijke en
cordate aard der moeder.
In deze omgeving, zonder bewogenheden,
zonder lyriek en zonder uiterlijk schoon, waar
de gevoelens even betrouwbaar, ongecompli
ceerd en iederen-dag-hetzelfde waren, als de
toebereiding der spijzen, was nu een
droomerige [solde, een godin-der-liefde komen
binnendwalen. Eerst wisten ze bepaaldelijk geen weg
met elkaar. Hun oogen keken in elkaar:
de geheimzinnige, peillooze diepten en de
klare, heldere, eerlijke zekerheden, en ze
begrepen geen van beiden ,waarvan de ander
vervuld was, en waarop de ander leefde. Maar
het dochtertje, dat zelf als het ware tusschen
twee rijken bengelde, en, zonder veel begrip,
alles aanvoelde met haar zoekende
intuïtie van den volgenden ochtend, al met
het bericht beneden, dat Heawig einen
Brautigam" had, die Ober-Wartmeister'
was; en van dat oogenblik af volgden de open
baringen aangaande Hedwig's zieleleven elkaar
met groote snelheid op: zijn Moeder wilde
geen toestemming geven, omdatHedwig evan
gelisch" en hij katholisch" was; zijn moeder
had een ander Roomsen meisje voor hem op
het oog; zij kon ook wel een anderen jongen
krijgen, die electricien was; maar ze dacht
er niet over; ze wou er zelfs niets over hooren
Het dochtertje op den rand van de
aanrechtbank gezeten, ijverig zilveren lepels
poetsende, beleefde haar eerste contact met
een levenden roman". Maar Hedwig, de
handen geopend in haar schoot, staarde onbe
wegelijk naar buiten, waar tegen den
triestigen achtermuur een magere wingerd zijn
vingertjes vastklemde.
De moeder had het hoofd vol met kamers
doen, zooveel liter melk van den melkboer,
vandaag petroleum nemen, en er staan riog
koude aardappelen van gisteren Diep
daaronder droeg ze haar trots op haar man,
ImimilltlmillllUllllllllllllMIIIIIIIIIMIIIIIIUIllllllllllllllllllllUlUllllllllllllllllllllmlHIIIIIIIIII11'1
op haar kinderen, op zichzelf, als heldere en
blijmoedige huismoeder, die alles aan kant
hield, en toch altijd open stond vooreen pretje.
Maar dat warme gevoel voor haar naaste
bloed" kwam zelden tot uiting; daarvoor had
ze te veel te zorgen voor den meneer, die boven
de voorkamer en het kabinetje bewoonde;
daarvoor waren haar dagen te druk, met de
verschillende etensuren voor man en kinderen,
die naar lessen en vergaderingen moesten, en
de nooit ophoudende overstelping met naai
en stopwerk. Haar levensopvatting bracht
mee, dat ze van ieder normaal mensch ver
wachtte, dat die, hetgeen haar opgedragen
werd, in den kortst mogelijken tijd met de
meest mogelijke nauwgezetheid zou volbren
gen; daarom had ze bijna een oogenblik haar
altijd-bezige handen van verbazing ineen
geslagen, toen ze zag, hoe Hedwig, als ze
stofafnemen moest in de eetkamer, de familie
portretten n voor n belangstellend in
Jiaar handen nam, haar meening ten beste
gaf over het gezicht, de oogen critiseerde, en
daarmee onafwendbaar weer op het gezicht
en de oogen van haar Ober-Wartmeister te
recht kwam, op de kleur van zijn uniform, zijn
manier van dansen, dansen, zijn inzicht
in de politieke toestanden, en daar droomerig
en fier over uitweiden bleef,terwijl de stofdoek
ergens vergeten aan een pink hing, en haar
mooie oogen over alles heen den hemel in
keken,... Dan had de huisvrouw neiging
haar naar de aarde en de aardsche beslomme
ringen terug te trekken, door een banale op
merking over het hoekkastje, waar de stof
een vinger dik" lag, of door een principieele
uiteenzetting over de plicht om de taak, die
men eenmaal op zich genomen heeft, naar
beste krachten te vervullen," maar iets in den
gesluierden en toch overgegeven blik maakte
haar onzeker; zooals haar intuïtieve moeder
lijkheid haar droomende kinderen had ont
zien, durfde ze ook niet aan deze
verslondenheid raken; en met een ironisch trekje orn haar
mond liet ze de kopjes in haar omwaschteil
even harder kletteren dan noodig was; dan
kwam er beweging in de hand met den stof
doek en met atwezige gebaren wreef ze over
den schoorsteenmantel en verplaatste vazen
en beeldjes, tot deze in de meest
phantastische wanorde door elkaar gerommeld stonden.
Mocht de moeder nog weieens een kleinen
strijd hebben met de gedachte, dat ze dit
meisje toch eigenlijk als hulp in de huishou
ding" had genomen, de anderen zagen grif de
dwaling hiervan in. Het begon bij den
meneerop-kamers, die tot nu toe met een zeker
respect was bediend en verzorgd, maar die al
in de eerste week leerde, schuchter zijn
nietSÏPKES
VAN
- HAARLEM
zijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
gepoetste schoenen uit de keuken te komen
weghalen, voorzichtig, als was hij bang, dat
ze hem zou betrappen. Als ze hem toch
juist zag, was ze verbaasd noch verschrikt,
zei vriendeiijk: Ach so !"; en informeerde, of
de post nog zou komen, of hoe ze een
Wertbrief" verzenden moest. Het oudste dochtertje
was vuur en vlam voor haar van het eerste
oogenblik af; ze plukte alle slingerende bors
tels, blikken en lappen op haar weg door het
huis, ze sjouwde zelt met den vuilnisemmer, en
draafde alle trappen af, ais ze een brandlucht
rook, om Hedwig's misslagen tot het kleinst
mogelijke aantal terug te brengen: het bleven
er toen nog zeer vele.
De jongens, die zich nooit iets aan het huis
houden gelegen hadden laten liggen, maakten
voor haar geduldig blikjes open, ontkurkten
haar flesschen en peuterden tijden aan haar
verstopten gootsteen; en ze had, als een brief
een bestellingiianger uitbleef dan ze verwachtte,
een air van zoo verrukkelijke hulpeloosheid,
dat meneer" middenuit zijn drukke werk een
ochtend naar het postkantoor liep om te
informeeren, of er ook nioeielijkhtden in liet
verkeer met Duitschland waren, en eens ander
half uur op een intercommunale teletoon met
Essen zat te wachten, om onmiddellijk de
namen te weten van de mannen, die daar bij
een botsing met de Franschen waren omgeko
men. De neele familie las de berichten over de
Ruhrbezetting nog alleen van uit dezen
gezicntsnoek: net heil van den Ober-Wartmeis
ter"; ze was er van doordrongen, dat dadelijk!
na den president, de Ober-Wartmeister het
beste op de hoogte was van alle staatsgehei
men en het meeste deed voor het welzijn van
het vaderland; en als het dochtertje haar een
mooie, blauwe carte met een gouden randje
had mogen leenen, of als de vader een soliede
folio-vel met den firma-naam voor haar
Liebesbriet" voor den dag had mogen halen,
voelden beide zich gelijkelijk gevleid, omdat
ze zoo nauw in het geval betroKken werden.
Welke bel haar ook mocht ontgaan, . (den
vuilnisman hoorde ze nooit, den groenteboer
zelden,) op het korte, ritselende geluidje
van de post, gleed ze de trappen af, met de
snelweid van een waterval; en de dagen, dat
ze haar witte couvert had gevonden was ze
droomeriger en
ongenaaKbaarder-van-bezielden-droom dan ooit; dan plantte ze
prullenmanden op pietiestals en zette de aardappelen
droog tevutir; dan maakte ze het theeblad
klaar, als ze voor het middageten moest
dekken, liet het fonteintje overloopen en legde
de warme kruik half-gesloten in bed Maar
als ze haar brief niet kreeg, als ze hem ver
wachtte, was haar verstrooidheid nog erger;
en daar de normale gang van zaken was, dat
ze drie keer in de week hun hartsgeheimen
uitwisselden, was er tusschen de
verdroomdheid van juist-een-brief-gekregen en de span
ning van nog-geen-brief maar een heel gering
aantal uren, dat ze voor gewoon-menscnelijke
aangelegenheden eenigszins toegankelijk was.
Dan kon ze plotseling, op een oogenblik,
dat de familie zich juist vredig om den koffie
disch schikte, zeggen: Neen, dien spiegel
kan ik zoo niet langer aanzien". En ze kwam
met ladder, spons en zeem en emmer; schoof
resoluut de tafel opzij en ging met zooveel
vuur aan den gang, dat de oogen van het gezin
elkaar verteederd toevertrouwden, dat ze
toch heusch niet lui was, als ze maar eens een
oogenblikjgeen^zorgen had Dan
acharneerde ze zich mefrou" te verrassen met iets
dat ze niet hoefde te doen; en vergat daardoor
haar eten te koken of de bedden op te maken.
Niemand waagde_,een aanmerking, bij zoo
veel aandoenlijken, goeden wil.
Ze was fatsoenlijk. De meneer-op-kamers,
die de engelachtige reinheid van zijn verhuur
ders miste, noemde dit een domme speling
van de natuur, daar hij, sinds hij haar eens
had bespied, toen zij haar haar opmaakte, er
zeker van was, dat dit meisje alle qualiteiten
voor galante avonturen bezat, en allen
practischen aanleg voor het leven-van-de daad
miste.... Maar haar solide werkgevers
hebben er haar te liever om; het maakt
haar tot den ongerepten droom, tusschen
hun sobere, begrensde werkelijkheid. En, al
doet de moeder het soms onder ironisch pro
test, allen ontzien haar intuïtief, en spannen
zich in voorhaar, als vooreen wezen^van hooger
orde; want wie liefheeft met de heftigheid der
verwachting, in eigelijken zin: alles-vergetend,
leeft het dichtst bij de eeuwige dingen.
ANNIE SALOMONS
itmiiiiumitii miiiiiiiiiiiiiiiiii
DE NATIONALE VROUWEN
RAAD
Het is geen verslag van de vergaderingen
van dezen Raad dat ik schrijven wil, alleen
maar mijn indrukken weergeven overeen klein
gedeelte der besprekingen, waarvan het nog
wel niet eens in de bedoeling lag, dat de
discussies er zóó uitgebreid over zouden zijn.
Het geval was n.l., dat de Rotterdamsche
Meisjes-studentenvereeniging aan den
Nationalen Vrouwenraad verzocht had een commissie
te benoemen, ter bestudecring van het vraag
stuk der Universitaire Meisjesstudic.
Als toelichting werd gewezen op de vele
stemmen die, vooral in de pers opgaan, wijzen
de op twijfel aan de waarde dier studie en op
de moeilijkheden, die men schijnt te onder
vinden. Nu werd dit voorstel ingetrokken
omdat deze groep studeerenden meenden niet
genoeg contact met de anderen te hebben.
Toen nam het Bestuur het voorstel over,
daar het belangrijk genoeg voor behandeling
scheen.
Dat bleek het ook te zijn, want behalve de
trouwe bezoeksters en afgevaardigden van
den Vrouwenraad, was nu een schare jonge
meisjes en vrouwen opgekomen, afgevaardig
den der studentenvereenigingen uit Amster
dam en Leiden; en de vertegenwoordigster der
academisch gevormde Christenvrouwen. De
eerste spreekster over deze kwestie, en
zij was wel degene, die met de oudste rechten
ook de eerste spreekster moest zijn was
Dr. Aletta Jacobs. Zij verwierp absoluut het
plan van deze commissie en deze enquête, en
was teleurgesteld daar zij meende, dat dit
nu reeds lang een overwonnen standpunt was.
Zij wilde OOK daarom geen onderzoek, omdat
men daardoor een zekere sanctie zou geven
aan allerlei geschrijf en praatjes, waarvan zij
de waarde niet erkende. Moeten we nu weer
komen vertellen, dat er vroeger ook wel
bloedarme, zenuwachtige en ontevreden meisjes
waren, riep ze uit", Ook wees ze er op dat
afzonderlijke universiteiten voor vrouwen,
altijd wel als eenigszins minderwaardig zouden
worden beschouwd.
Dr. Charlotte van Maanen viel haar geheel
bij, en sprak het zoo frisch en spontaan uit,
hoe de studie haar altijd een pleizier was ge
weest en ze ook op die jaren voor haar geheele
vorming met satisfactie terug zag. Zij geloofde
echter, dat de algemeene depressie dezer tijden
zich ook zeker bij de jongeren doet gelden,
maar niet zooveel meer bij de meisjes dan bij
de jongens, waar dan nog bijkomt de veel
moeilijker economische omstandigheden en
geringere vooruitzichten. Dit werd ook door de
andere meisjes beaamd, maar de praeses der
1,1 tllllllllllll l" Hl" l'1' II"
IN 'T KORENBURGERVEEN
Het veen is altijd toegankelijk voor leden
van de Vereeniging tof behoud van Natuur
monumenten, mits zij voorzien zijn van een
kaart, aan te vragen aan het kantoor der
Vereeniging, Heerengracht 260?66, Amster
dam of bij Mr. A. Th. ten Houten te Win
terswijk, welk dorp zeer gemakkelijke trein
verbindingen heeft met Holland. Een
driedaagsch uitstapje naar Winterswijk kan zeer
loonend zijn; je kunt er ook met^profijt_en
genot weken lang vertoeven.
Om 't veen te bereiken fietsen we den
Groenlooschen straatweg op tot aan het out e
tolhuisje en slaan daar links af. We kruisin
twee spoorlijnen en mogen dan onze fietsen
wel stallen in het schuurtje van het blokhuis.
Langs een pad evenwijdig aan de spoorlijn
loopen we het veen in. Het eerste stuk lijkt
vlak en tam en is inderdaad een oude mislukte
ontginning, waar men wel eens een paar voer
slecht hooi heeft gemaaid. Thans zijn de heicie
en het veenmos bezig het verloren terrein te
heroveren en over een paar weken ziet het
er bont van orchideeën.
Rechts blijft de spoordijk ons gezelschap
houden en dat is wel vervelend, want als hij
er niet was dan hadden we een vrij uitzicht
over het noordelijk deel van het veen, dat
er nu door wordt afgesneden en dat op zijn
minst even mooi is, als het stuk dat aan de
Vereeniging toebehoort. Maar we mogen niet
vergeten dat diezelfde spoor ons zoo vlug
naar Winterswijk heeft gebracht. Ook geven
de telegraafdraden een gemakkelijk zitje voor
de vogels. Een geelgors zit er zijn eenvoudig
liedje af te draaien, een fel gekleurd kneutje
schettert er zijn fanfare, een bont paapje komt
pronkend aanvliegen en zit dan te wiebelen
op den draad. Daar is ook een klein vogeltje
met pikzwarten kop, roode borst en witte
zijvlek, dat is het roodborsttapuitje, een der
schoonste sieraden van onze heiden en venen.
De koekoek zit graag op de draden te roepen
en kiekendief, valk, buizerd of sperwer vatten
vaak post op de telegraafpalen zelve. Zoo
stelt de spoorlijn ons toch weer eenigermate
schadeloos.
Intusschen zijn we aan den Middendijk
gekomen, die recht naar het Zuiden verloopt
en aan zijn begin beplant is met een dubbele
rij populieren, ook al een overblijfsel van de
ontginning. De meeste zijn ziek en vele zijn
dood, maar ze vormen een geliefkoosde rust
plaats voor de trekvogels en daarom laten wc
ze maar staan, tot ze vanzelf vallen. Juist
nu heeft een troep koperwieken er halt ge
houden. Ze zitten net als een bende spreeuwen
te zingen in de dorre toppen, een liefelijk druk
koorgezang, een van de vele mooie dingen
van April. We laten den Middendijk links Hggeu
en gaan nog altijd verder langs de spoorlijn
langs het vlakke heipad. Het landschap recht
vooruit en naar links wordt nu echt woest.
Overal blinken plassen en de ruggen er tus
schen zijn begroeid met forsche gagelstruiken
en waterwilgen van velerlei soort. Alles staat
in vollen bloei, de wilgen zijn groote bollen
van stralend goud en de gagels prijken met
brons en bruin en geel en vlammend rood en
vervullen de lucht met hun sterken geur. Ook
groeien er veel witte berken, nu gesluierd in
hun fijne twijgen met jong groen blad en recht
neerhangende katjes. Want de wind is gaan
liggen en er vormen zich onwecrsachtige wol
ken. Tuch straalt de zon nog warm zoodat er
opstijgende luchtstroomen ontstaan, die sterk
genoeg zijn, om liet stuifmeel van gagel en
berk mee te voeren, dat nu in een lichten nevel
over het veeu zweeft. Opeens plast het voor
ons en er vliegt niet veel geraas uit de poel een
prachtig eendje on; een man zomertaling met
breede witte streep langs de wangen en ook de
flanken wit en grijs, tien eindje verder achter
de gagels golft iets geels en bruinigs. We heb
ben eventjes moeite, om goed te beseffen, wat
daar eigenlijk gebeurt en zien dan opeens twee
vossen. Met een paar sprongen zijn ze in 't
struHet Korenburger veen (Teekening van G. J. Meinen)
weel verdwenen. Natuurlijk raken wij opge
togen en hollen voort door het moeras langs
een smal pau, begroeid met verbleekt buntgras,
een witte streep door het zwarte veen. Wij
hebben een kansje, die vossen nog te onder
scheppen op den Nijenhuusdiek, maar zij zijn
hier natuurlijk veel beter thuis dan wij en we
krijgen ze niet meer te zien. Wel vinden we nog
talrijke sporen van reeen en een
korhoenveertje, we jagen een fazant op en een water
snip en de buizerd zweeft boven het Vragender
Bosch. Een van ons mompelt zoo iets van
Hochconjunctur" en verklaart dat een lid
van Natuurmonumenten hier wel waar voor
zijn geld krijgt.
De Nijenhuusdiek is een hoogveenrug, die
indertijd niet verturfd is. Wij kuieren hier heel
genoeglijk tusschen bloeiende berken, waarin,
zooals het behoort, de fitisjes zingen. Van
tijd tot tijd worden ze overstemd door een
klaar, druk en veelsoortig liedje en we hoeven
niet lang uit te kijken, om hier en daar en
overal de blauwborstjes te ontdekken, liefst
op een zijtak van de elzen, een nieter of zoo
onder den top. Hoe schittert het kobaltblauw
van 't borstje in de zon; 't is afgezet met wit
en roodbruin. Ze hebben een roestrood staartje
net als de nachtegalen en ze bootsen den zang
van alle vogels na. Soms, als 't licht niet
gunstig valt, durven we niet eens uit te maken
of een zingend vogeltje nu een blauwborst
of een rietzanger is.
Aan weerszijden van den dam ligt het
groeiende veen, de oude, trekgaten, een paar
meter diep, waar eerst blank water stond, maar
die nu alweer dicht groeien met waterlelies
en zeggen, fonteinkruiden, de stekelige
galigaan, vlokkigc wollegrassen en veenmos. Dat
groeit allemaal op en door elkaar met onge
looflijke weelderigheid. Hier en daar hebben
zich vastere plekken gevormd, die zijn be
groeid met hei bekoorlijkste heestertje van
West-Europa, de Andromeda, die nu overdekt
is met de prachtige rose hangende klokjes.
Overal rose Andromeda-eilandjes boven het
bruinig groen veenmos.
Nu komen we aan een kruising van dammen
met een wankel bruggetje in een ruïne van
een kleinen watermolen. Westwaarts kunnen
we door geboomte heen in het
Lichtenvoordensche veen komen en zoo verder naar den
mooien bult van Vragender, oostwaarts be
reiken we den Middendijk en de dam naar het
zuiden brengt ons naar de ringkade van ons
veen. Naar alle kanten heen is het even mooi;
ETAIYIINE
VANAF Fl. 0,50 PER METER.
ALLOVERNET
VANAF Fl. 0,60 PER METER.
Leidsche meisjesstudenten-vereeniging, be
handelde de zaak nog wat dieper, en kwam tot
de conclusie, dat de moeilijkheden meer uit
de meisjes zelf voortkwamen. Dat bij zoo velen
de ware lust tot werk en studie ontbrak en
deze het juist voor de meer ernstigen zoo moei
lijk maakten.
Mevr. Wijnaendts Francken meende, dat
men niet tegen de instelling van een commissie
op moest zien, en bepleitte nog eens meer
beoefening van sport als noodzakelijk tegen
wicht bij de studie.
Het resultaat was, dat men tot een volgend
jaar de zaak nog eens ernstig bestudeeren zal,
en dan nog kan komen tot het benoemen van
de bedoelde commissie.
Wat was nu wel het belangrijke van deze
behandeling; m. i., ten eerste de groote be
langstelling van verschillende generaties ge
studeerde vrouwen, allen dus tot oordeelen
bevoegden. De oudste in wier toon men de
bitterheid voelde van zoovelen, die weer eens
doorleven al de gevoerde strijd en miskenning,
die ze doorleefd hebben niet alleen om
haarzelven maar ook om de vrouwen, die na haar
zouden komen, en die nu angstig zijn, dat het
om niet zal zijn geweest.
De afgestudeerden, die zich een plaats heb
ben verworven, maar in den zonnigen mcoien
tijd hebben gewerkt, toen de ergste strijd voor
bij was, maar het nieuwe nog al zijn fleur be
zat. En dan de jeugd die midden in al de moei
lijkheden zit, de jeugd van verschillende rich
ting en begaafdheden, maar waarvan de in
telligentste zich volkomen bewust zijn, dat
het heden niet rooskleurig is en de toekomst
misschien nog moeilijker zal zijn. Maar ook
deze, al vragen zij schifting van het te veel
en van het ongeschikte, zeggen toch evengoed,
ontneem ons ons werk niet, juist nu niet, en
zoek toch niet het kwaad daar, waar het niet
te vinden is.
Allen waren het er over eens, dat zelfs
eenige jaren studie nooit verloren waren, en
dat bij de gestudeerde vrouwen uitstekende
moeders en huisvrouwen gevonden worden.
Het mag waar zijn, dat door de moeilijke
economische omstandigheden de wetenschap
minder rustig beoefend zal kunnen worden,
maar dit heeft niets met de vrouwenstudie
te maken.
Als het mij gelukt is het verfrisschende en
hoopvolle wat er in deze betoogen naar voren
kwam weer te geven, en eens een anderen toon
te laten hooren dan we zoo menigmaal waar
nemen, dan heb ik mijn doel bereikt.
P. J. W/LLIJKES MACDONAt D
REIJNVAAN
iittiiiiiiinmii
iiiiiiminiiiiiiiiittiiiltiii
VERZOEKE ALLB STUKKEN VOOR DB RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TB ZENDEN AAN HBT
SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
.wij kiezen de ringkade, die ons verblijdt met
vele bloeiende wilde kerseboompjes. Hier
komen we ook aan een plas, die dicht
bespikkeld is met fel groene eilandjes, honderden en
honderden, elk zoowat drie of vier decimeter
in het vierkant en met tusschenruimten van
hetzelfde kaliber. Rondom de plas staan weer
wilgen en gagel, berken en elzen. Uit de
piekbladeren van de groene eilandjes steken don
kere pluimen op, sommige al behangen met
gele meeldraden. Ieder jaar groeien deze
zeggen wat hooger op en ten slotte wordt de
plas een bultenvlak van de stijve zegge, die
nergens in Nederland zoo prachtig groeit als
hier. AI het mooie, dat wij reeds zagen vinden
we langs deze Ringkade opnieuw, alleen de
vossen niet, maar die weten toch ook hier den
weg, want hier langs zijn ze gekomen om de
kuikens van onzen opzichter te verschalken.
Heerlijk wandeloord, dit veen. Het is niet
groot, maar opgepropt vol met allerlei moois.
Wie eenmaal weet dat er een Ringkade is,
een Middendijk en de Nijenhuusdiek met de
enkele paden die ze verbinden, kan nooit
verdwalen. Over het algemeen is het nog al
nat, maar er zijn toch heel prettige droge
'rustplaatsen te vinden. En overal, zooals onze
vriend zei, waar voor je geld.
Maar 't is nog al verontrustend, dat we
telkens dien boortoren te zien krijgen onder
Corle, die beduidt een steenkolenmijn. En dan
is er ook nog een kanaalplan en een ontwate
ringsplan. Of we ons veentje daar heelhuidsch
tusschen uit zullen krijgen?
JAC. P. T H ij s s E
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiim iiiiinilliliiiin
\ N.V. KONINKLIJKE KWEEKERIJ
\ MOERHEIM"
l DEDEMSVAART
l KWEEKT
I VASTEPLANTEN
i VOOR
l BORDERS
Titttttiiintimi ?tiiitittimtmiiiimiiiitmiimmiiiiiiiittttiiiiiiiiiittiiiiii"