De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 21 april pagina 9

21 april 1923 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

21 April 23. - No. 2391 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND Teekenlng voor de Amsterdammer" door Joh. Braakentlek ? A ^* II Dl IIO Teekening'voor de Amsterdammer" door W M \fm U K L. UO o. Roland. HAVANA 18 Ct. SICtAABbJJ Mr. Marchant als temmer van het Nederlandsche fascisme CHARIVARI A Op de glibberige paden der beeldspraak B. en W. kunnen echter niet zoo zeer op zijn stoel gaan zitten of de schoolvergadering daarop plaatsen, dat hem, hoe" omsluierd ook een deel van zijn macht zou worden ontnomen." (N.R.C.) Een jaargang van de Wereldkroniek is een immer terug-keerende bron yan genot". (Wereldkr.) Hij is nooit anders dan voorbij gaand op den redacteursstoel gaan zitten." (Groene). Meemaaksels Rotterdam maakt zware tijden, overzware zorgen mee." (Speenli.) Wij maakten een ktinstvollen avond mee." (Prov. Hd. en N. Ct.) Wij hebben een discussie mee gemaakt." (N.R.C.) Mej. Haitsma Muiier maakte deze repetitie-avond mee." (O.H.C.). Met verstand gepoetst," schrijft de be roemde stilist van de O.H.C, zal dit gevaar niet groot zijn." En der vreemde woorden Het leeren van den wapenhandel vormde een intrigeerend deel van zijn bestaan." (Groene). , De juniorissen" (West-Arnh. Sp. Ver.) Omnibusdienst Amsterdam?Am stelveen, Visa versa." ,,Taarten: Croekenboes, Vien de Cè'lde". (Banketb. Bilthoven). Op de steile trappen van vergelijking Niet zoozeer in het licht van het geen de Entente deed, dan wel in 't licht van hetgeen zij naliet." (Groene) Ze negeerden ons superienrste muziek-instituut." (O.H.C.) De minst hoogst geplaatsten." (O.H.C.) De nominatiej-accusatiei-constructie De kletskop ziet men tegenwoordig niet meer, wordt wel gegeten." (O.H.C.) De man Vermeylen is ons even lief' en vereeren wij evenzeer als den schrijver en den geleerde." (Toussaint v. Boesselaere Versl. Hbl.) Onze Kunstcritici Het maakte op mij den indruk, dat daarin de geestdriftige vertolkingssluizen pas het gewenschte hoogte punt bereikten. Urlus weet met zijn macht van uitdrukking het ont brekende tooneel zoo goed als in het vereeetboekje te duwen." (Haagsche Ct.) Zijn overgang naar het zang-thema maakte buitengewoon veel effect om de passende kleur waarin hij die pas sage liet klinken." (H.D.). Namens de Commissie van Toezicht brengt Spr. een woord van warmen dank," schrijft het U.D. en wij zien de hatelijk ironische uitdrukking in onze verbeelding op Spr.'s gezicht aan de leeraren der school, aan wier toewijding en werkkracht het behaalde succes niet in het minst te danken is." Dieven-giro Het is de politie te Schayk (N. Br.) gelukt de drie kippendieven te arres teeren, die gedurende den afgeloopen winter bij elkaar wel een duizend kippen hebben gestolen." (N.R.C.) i. S. MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND «HIIHIIIIIIIUIIIIMHIIIIIIII III""»» ' » IIIIIIIIIIIIHIIHIIII II» »"» « SCHILDERKUNSTKRONIEK ALB. NEUHUYS, Bij VAN WISSELINOH TE AMSTERDAM. Het behoeft hier natuurlijk met meer herhaald te worden, dat Albert Neuhnys, be zeten van den zuiveren schildersdrift meer thuis hoort bij de Marissen, dan bij Jozef Israëls. Hem bij Israëls te rangschikken is een vergissing wat betreft het wezen van deze beide schilders. Ik heb het meer gezegd, maar Israëls is een kenmerkend romanticus en een Joodsch schilder; geen van beide was de oorspronkelijk fameuze satynschilder". Hij was in den zin van den ouden Israëls nooit romantisch; hij was vaster, zekerder, minder ongelijk tevens. Hij was geen Joodsch schilder; hij' reikte nooit tot de innige diepten van den andere, noch had hij dat element in zijn werk dat ge juist bij die Joden, die schilderen, altijd aantreft: zijn werk richt zich niet tot den toeschouwer, en eischt nooit, dat deze toeschouwer zich met het werk zal begeven in, zich zal zetten tot een tweegesprek; het dramatische" is nooit in Albert Neuhuys. " Hij is (hoewel zijn onderwerpen" soms haast eender zijn als die van Israëls) niet om de menschen en hun zielsbewegen bezig- hij is bezig om het rijk kleurgeheel; soms zoudt ge willen zeggen, dat hij meesten tijds een groot en kostbaar stilleven schildert, waar ook menschen deel van uit maken. Vandaar dat zoo dikwijls zijn figuren po seeren"; zij zijn neergezet, zooals een pot, een flesch, bloemen zijn neergezet in het stilleven. De innerlijke poging naar het psychologische is Albert Neuhuys meestal vreemd; d'eenige psychologie, die ge vindt, en verwerkelijkt op rijke wijs, is die van den schilder alleen. Als zoodanig vindt ge hem m de aquarellen (uit het familie bezit) bij van Wisselingh. Ge erkent in menigeen van deze aquarellen,'t zelfde gegeven etc., dat gein zijn schilderijen kondet bewonderen. Het is meestal een moeder met kind, of met kinderen, in een boerenbinnenhuis, en de moeder is bezig met aankleeden, met laten eten, of ze laat het kind slapen op haar schoot. Maar zoo ge in een aantal dezer aquarellen den schilder weer herkent van een rijke, eigen kleur, waarin de oranjes" en de roodbruinen" merkwaardig zijn en soms de groenen" (van 't lommerrijk plekje, No. 17) en waar u in deze verzameling om deze eigen schappen de No's. 2, 5, 15, 17, 18, 21, 28, 29, 30, 37, 43, 46, 48, 49, 51, 52 boeien, trof mij n ding toch weer sterk, waarop ik meer dan eens met nadruk wees in No. 37: Spelen met het kindje. n psychologisch inzicht is altijd te vinden bij dezen colorist, en deze uitzondering bewijst hoe gevaarlijk het is: te snel te generaliseeren. Menschen (hoe wisten de Russen dat in hun schrijven !) zijn nooit uit een stuk, maar altijd verrassende mengeling: Albert Neuhuys is, na Jan Steen, wel een nog niet volledig als zoodanig gewaardeerd schilder van het zeer i'jn?e kind. Hij ziet dit jonge kind als een fel diertje, niet bizonder liefelijk, maar fel, eigenzinnig en beslist en ee vindt dit hier in No. 37, in zeer schoone schilderkunst. ERNST LEYDEN (GEBOUW VOOR BEELDENDE KUNST; VONDELSTRAAT, A'DAM). Hoewel vertolkt door een andere natuur, was de invloed van Jan Sluyters groot in het werk van Ernst Leyden. De persoonlijkheid van den jongeren schilder was minder ge markeerd, dat spreekt vanzelf; zij miste ook het demonische, het sensueele van Sluyters, maar de invloed was er. Het schijnt mij toe, dat de persoonlijkheid van Ernst Leyden zich bezig is te ontwikkelen, en een eigen, een meer eigen vorm aan te nemen. Dit lijkt mij duidelijk in den kop van den Christus bovenal, die ge op zijne tentoonstelling vindt en ook in de Madonna. Vooral de kop van den Christus heeft eigen psychologisch zicht. De schilder zei me, dat deze dingen een voor studie waren voor een groot werk, in hem opgerezen na de lezing van een der Drie Verhalen van Flaubert, en wel van den St. Julianus, den gastvrije. Het is niet nieuw te zeggen, dat de weergave van een Christus, beladen met de liefde en met de gedachten van zoovele eeuwen tot het zeer moeielijke in de schilderkunst hoort (Toorop zelfs onderDuin en Daal" BLS!JtM Centraal verwarmd Vaste waschtafels, koud- au warm watar Wie tevreden is met gezegden, die 'n hél klein beetje op t kantje af zijn, vindt zijn gading in Neerlandia-nieuws. Er zal streng op gelet worden", schrijft het blad, ,,dat in geen der stukken hatelijkheden 01 bijzonder schuine gezegden voor komen." Ondertrouwd: H. Smit en Th. Smit en Th. A. M. Mulder." (U.D.) Wacht maar. Ze zijn nog niet getrouwd ! ,.Aan komen loopen een groote bruine hond, met halve witte voorpooten en witte achterpooten." (Adv. Ov. Ct.) Het schijnt dus het dier niet in zijn bewe gingen te belemmeren. llilliUUiliillllt ? TAAL VERWOESTING 8 NANSENCOMITÉ, POTGIETERBRIE VEN EN TIMMERMANSHULDE Jammerlijk is het schouwspel hoe men tegenwoordig leeft met persoonsnamen, die met substantieven in verband worden ge bracht. Ook op hen past men de afschuwelijke plakmethode vóór het substantief toe, op dezelfde wijze als men de geografische namen mishandelt. Zoo ergens, dan is hier het taaigevoel ten volle afgestompt, ik zal bij dit onderwerp iets langer dan bij andere moeten toeven, want er komen hier verschillende gevallen voor. die elk afzonderlijk een woord van toelichting vereischen. itiimiiinitiiiiiiiiiiiiiiiitttttmiiiittititittiiii immuun iiiiiiiiiiiitinii Om te beginnen de persoonsnaam, die als bijstelling het hoofdwoord zijn naam geeft. In het beste Nederlandsch gevoelde men dezen nog min of meer als des bezitters en plaatste men hem daarom in den tweeden naamval, verbonden aan het substantief: St. Anthonieswaag, Martinitoren, Marienberg, St. Elizabethsgasthuis, St. Eloyengild, Willemsvaart, vloeiende vormen altemaal. In Mauritshuis, St. Nicolaaskerk, St. Lucasgüd staat de eigennaam evenzeer in dien naamval, al ziet men dit niet, omdat hij reeds op een s eindigt en in Trippenhuis is het eerste lid als een 2de n.v. meervoud te herkennen. Van later dagteekening is het plaatsen van zulke bijstellingen achter het substantief: ministerie-Thorbecke, caféBrinkman, circus Carré, museum Fodor, instituut Wullings, het huis Hope. Dit liet ons taaleigen toe naar overeenstemming met titulaturen als Keizer Napoleon, raadpensionaris de Wilt, alsook naar het voorbeeld van de geografische be namingen: rivier de Rijn, straat Soenda, berg Etna, waar de eigennaam eveneens bijstelling is, hier echter zonder possessief karakter, meer, maar alieen naamaanduiding geworden. Hoe gaat het nu tegenwoordig? Van een 2den naamval, enkel of omschreven (Coster's Academie, Hofje van Sfaafs) is heelemaal geen sprake meer 1). Het gevoel hiervoor komt bij de grovelingen van heden natuurlijk niet op. Plaatsen zij dan ten minste de bijstelling ach teraan? Welnén, plakkerij vooraan moet het wezen, op zijn Mongoolsch of zoo; elk orga nisch verband moet worden vernietigd.Daar hebt ge dan het gekwebbel over: Vincent van fïogh-genootschap, Diepenbrock-fonds, Dr. A. Kuy'per-school, Labouchére Oyensbank, Sturkopp-questie, Nansencomité, het Bevan-proces, De Genestetbank, Amundsen-expeditie en de drommel hale de rest. Het zal welhaast met de bijstelling als naam van titel- of ambts drager denzelfden weg opgaan en dies zullen wij worden onthaald op Hendrikprins, Japiksewetliouder, Sipkeskantonrechter en verder illuster gezelschap. De 'geografische namen zijn al op die wijze gepierd. (Sabanghaven 2) enz.) Hetgeen hier 't eerst de klad in heeft gebracht, is mogelijk het gebruik, waartoe men in de tweede helft der vorige eeuw over ging, om nieuwe straten en pleinen naar vermaarde personen te noemen. Men veroor loofde zich toen tegen dergelijke sommiteiten (heerlijk neologisme, het lijkt verdacht duide lijk op stommiteiten) een ergerlijke domheid, want men behandelde hun groote geslachts namen juist zoo als de gemeene, die men in dit soort van samenstellingen had, zooals Vlooienburg en Mosterdpoisteeg en gomde ze getroost vooraan. Een poosje schijnt hier het geweten gewerkt te hebben, althans, 't heeft eerst Rem- brandtsplein geheeten, maar daarop heeft de lijmkwast geen spoor van verzet meer ont moet. Alleen het volk spreekt met zuiver inzicht nog veelal van Vondelspark en wordt daarom door de betweters bespot. Wonder boven wonder bestaan Willemspark en Frederikspletn nog. Te Vlissingen houdt men zich gelukkig aan Boulevard de Ruyter en de geestdriftige jonge lui, die den Qoolsingel in Boulevard Zimmerman herdoopt willen hebben, stellen in dit opzicht Rotterdam weliswaar geen goede ruil voor, maar zondigen toch niet tegen de taal. Laat mij slechts niet duchten, dat zoo zij dit moch ten lezen, zij naar den eisch des tijds met het amendement Zimmermanboulevard zullen komen aanzetten. En daar ben ik nu meteen bij mijn Timmermanshulde". Mijn ongenoemden Nijmeegschen vriend uit de achterhoede" dank voor zijn dichterlijke aanmerking. In de geslachten nooit sterk ge weest. Juist om den kans" van Dr. Stoett eens vijf -en-twintig-maal mijn les gehad. BRONISLAW HUBERMAN, gaf in het Concertgebouw een vioolavond. VERKIEZING (Wordt vervolgd) C H. F. H A j E vindt dat, omdat hij verkecrdelijk.daar ideali seert in plaats van psychologisch-realistisch te blijven) en dat zeker is in dezen tijd en voor een jong schilder. Dat Leyden deze moeielijkheden zoo ver verwon, is een goed teeken bij hem, en dat hij dit persoonlijk kon doen, zich persoonlijk erin kon vertoonen is een tweede goed teeken. P I. A S S C H A E R T TENTOONSTELLING E. R. D. SCHAAP EN WILLEM ROELOFS JR., bij Buffa. Dat de heer,Schaap zijn schildershart heeft verpand aan bloeiende vruchtboomen kan ik me voorstellen, maar dat hij ze ten slotte heelemaal buiten zijn hart om schildert is minder te begrijpen. Een boom in bloei is hem geworden tot een wel gekend decoratief object; hij wendt het aan" naar behoefte en schijnt de slaaf geworden van zijn voorkeur: hij kan er niet meer buiten. Zoo werd hij wel de bloeiende-vruchthoomen-specialiteit onder onze schilders, maar het speciale bestaat in hoofdzaak daarin dat zulke boomen op bijna al zijn schilderijen voorkomen. Van een diepere observatie, van een evolutie daarin bespeurt ge niets. Altijd eender geziene en altijd eender geschilderde bloeiers versieren in hoofdzaak eender gecomponeerde landschap pen en spiegelen zich nu rechts dan links in lichtblauwe wateren onder een heldere lucht. Het is koekoek-én-zang tot in den treure. Jammer. Want er is hier een landschap, een van groote afmetingen dat het verre wint van alle andere. Nieuw leven noemde de schilder dit stuk bloeiende wei, waarin de bloeiende boomen zich nauwelijks losmaken uit een wazig verschiet. Door de wei voert een plat getreden pad naar een watertje. Dit is een respectabel stuk werk en wie zoo een groot doek wist te vullen met wat bloemen, bloesems en gras, moet tot beter dingen in staat zijn dan tot de maakwerkjes die hij hier ten verkoop ophing. De overgang naar Willem Roelofs Jr. is geen verbetering. Ik ontken niet dat hij met brio, gemak en elan schildert, maar dit verhindert hem niet om stillevens te 1) Als een buitengewone zeldzaamheid valt met erkentelijkheid te begroeten Stoop's bad te Haarlem, a! bederft dat nare bad in plaats van badhuis het genoegen weer. 2) Belawan-havenstaking Telegraaf-courant gelezen. Huil"!»»»»» vervaardigen, zoo grof van kleuren zoo smake,oos van compositie als ik zelden zag. Zijn vischstillevens hierzijn gradueel beter dan de andere, maar principieel verschillen ze daar van niet. Opmerkelijk is in dezen kunsthandel een vroeg werk van Evert Pieters, misschien een veertig jaar oud: een jongen die zit bij een tafe^ waarop het overschot van een ontbijt. Het stilleven is het mooist, maar knap is vooral de egale heldere toon waarin het geheele stuk gehouden is en de intensieve, nergens verslapte, liefdevolle aandacht, waarmede elk brok werd geschilderd. Hoeveel mogelijkheden lagen in dit schilderij opgesloten! H E N N u s iliimmliiiimiiimiiiiiM 't Is gedaan, de pijn is over, Al het leed is weggebust En we hebben voor 'n poosje, Weer een beetje zoete rust. Alles kits, de heeren zitten; Links en rechts is op zijn plaats, Deze is de hooge uome, Gene heeft iets minder praats. Heel wat scharrel-kandidaatjes Gingen naar de foetsie toe, Niemand kent ze, niemand mist ze In het politiek gedoe. Allen kunnen we niet bergen Waar een tikje pit in zit.... Anders werd ons heele Volkje Kamerlid of Statenlid. Iedereen wil mee regeeren: Bidder, kellner en barbier, Allen hebben wat te smoezen: Werkster, dokter en bankier. Oome Kees wil rechts de baas zijn, Tante Ka is vlak voor rood, Juffrouw Eefje houdt van vrede, Loutje Pap wil: alles dood ! En de lieve aarde wentelt Om haar nieuwe Einstein-as En we eten nieuwe haring Of er heel geen stembus was. Hier een moordje en 'n brandje, Daar 'n oorlogje of zoo, En die politieke mikmak Geven we ze graag kadoo. /H. SPEENHOFF lllllllllllimilllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMimilimlIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII UMIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIËK AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: TILBURG LEEUWARDEN, OI8TERWIJK UDENHOUT, LOCIIEM en BORGÜLO. Agentschappen in Indië: BATAYIA, SOERABAYA, SEMAKANG, BANDOENG, MEDAN en WELTEVREDEN KHnkenberg is veel minder, zoekt goedkooper effecten, buit de tegenstelling van slagschaduw en ongetemperd licht veel dankbaarder" uit. Toch getuigde hier een vroeg gezicht in Dordrecht van een talent dat zich niet naar den besten kant heett ontwikkeld. Meiners' kleine Stilleven nam in door zijn zuivere ingetogenheid en in porte feuilles vondt ge tal van levendige houtskoolteekeningen van den steeds frisschen, zoekenden, altijd interessanten Willem Roelofs. HE N N u s HUI IIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIII TENTOONSTELLINGEN VEILING VAN MODERNE SCHILDERIJEN COLLECTIES BINGHAM en andere. Frederik Muller, 17 April. Er kwamen wel eens belangrijker verzame lingen onder den hamer. De doorsnee indruk was meer genoegelijk dan overweldigend. Van de groote Hagenaars toonden Bosboom en Mauve zich als aquareüisten van een beminnelijken kant. Een niet groot, van zomerhitte doorgloeid gezicht bij Arles, een van Oogh uit zijn treffendsten tijd, sober ondanks de daverende kleur, schitterde aan den wand. Maar het groote woord was aan kunstenaars van lageren rang. Enkele daar van blonken uit. Jan Weissenbruch, te weinig gewaardeerd, was vertegenwoordigd door een zonnig buurtje in Leerdam, voorzichtig en nauwgezet van peinture, fijn van observatie tot in de kleinste details, doorschijnend in de schaduw, warm in het licht, een onbe rispelijk schilderijtje. Als de geest van dezen schilder even gecultiveerd was geweest als zijn oog had hij groote hoogten be reikt. Maar den fijnsten topografischen schil der van Nederland mag men hem noemen. V'CREENICINO VOOR DE KUNST", NoBELSTRAAT 12, UTRECHT. Schilderijen van Jan Sluyters. KUNSTHANDEL EVERTS, SCHIEDAMSCHESINOEL 35, ROTTERDAM. Werken van den Finschen schilder Reino Partanen. Werk van Agnes Canta. KUNSTHANDEL HUINCK, UTRECHT. Tentoon stelling van portretten. RIJKSACADEMIE VOOR BEELDENDE KUN STEN, AMSTERDAM. Werk van de beeldhouwster C. Demmink en van den architect H. P. J. de Vries. N. EISSENLOEFFEL'S KUNSTHANDEL, ROKIN 34, AMSTERDAM. Lithographiën van H. Danmier. FRANS BUFFA EN ZONEN, AMSTERDAM. Noorsch werk van den Amerikaanschen schilder W. H. Singer Jr. ATELIER ROKIN 26, BOVEN, AMSTERDAM. Teekeningen van F. Bakker, G. Drost en C. Koning.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl