Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
28 April '23. - No. 2392
RUIZE-RIJMEN
GOUVERNEUR.
WAANWIJZE JANTJE (Hef)
Wat is een Gouverneur, Papa?
Wilt u me dat eens zeggen?
ZIJN PA (achter 't oor krabbend)
Een Gouverneur is iemand... Ja..
Hoe dat nou uit te leggen.... ?
w.j. (goedig)
. Nou, zegt u maar, waar komt het van?
Ik wil zoo graag wat leeren.
z.p. (tevreden)
Das braaf, mijn jongen. Luister dan:
Het komt van gouverneeren."
-w.j. (opgetrokken wenkbrauwen, lipjes voor
uit)
En gouverneeren" wat is dat?
Mag 'k dat ook soms eens weten?
z.p. (deftig)
Dat is besturen staat of stad
Ben jij je Fransch vergeten?
w.j. (pedant)
Nee Pa, u is er vierkant naast,
Daar heb je Suriname
z.p. (verontwaardigd)
Brutale aap! Ik sta verbaasd
Die toon je moest je schame'!
w.J. (onverstoorbaar)
U leest geen kranten dat staat vast
Want anders zou u snappen
Z.P. (woedend)
Ik voel veel lust jou, kleine kwast,
De kamer uit te trappen !
Hm!
w.j. (naar de deur)
z.p. (steeds nijdiger)
De gouverneur bestuurt, regeert
Nou aan je werk, gauw zeur niet!
w.j. (rustig, handje aan de deurknop)
Wie Suriname gouverneert,
Dat is de Gouverneur niet.
Z.P. (ziedend)
Nou, is het uit met je gezeur,
Mal, waanwijs leuteraartje !
w.j. (buiten, hoofdje door de deur)
In Suriname is Gouverneur
Een fijn, Haagsch ambtenaartje !!
Daag!!!
(Klapt deur dicht)
GORDIJN.
CHARIVARIUS
De onrust in Ierland neemt af. De macht
van de dominion"-regeering toe. Zij vraagt
de toelating tot den Volkenbond aan, die
waarschijnlijk, wanneer de rustiger toestanden
zich blijven versterken, geen tegenstand ont
moeten zal. Het lersche volk kan het merk
waardige experiment van zijn politieke levens
vatbaarheid doormaken. En terwijl het
dominion "-begrip steeds zelfstandiger vor
men aanneemt, terwijl de Canadeesche regee
ring er met voorbedachten rade op aandringt
eigenmachtig een tractaat te teekenen zonder
de voogdelijke hand van Downingstreet, ter
wijl Smuts in Zuid-Afrika zich opmaakt om
op de imperieele conferentie van zich af te
komen spreken, en misschien ook nog in de
geheele Europeesche staatkundejzijn ge
wicht te doen gelden, terwijl de benijders
dus oogknippend verzekeren dat het Britsche
Rijk uit elkaar valt, trekt Ierland ook de
lange kleeren aan en krijgt het den huis
sleutel mee ____ en staat het Britsche Rijk
er vaster voor dan ooit. Financieel en politiek.
Het percentage van de incornetax verlaagd,
het budget voordeelig, het economische leven
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
verbeterend, de regeering gecontinueerd;
en wat zou het ten slotte uitmaken of eens
van een bepaald gouvernement persoonlijke
leden verzwakken, of een Bonar Law ten
slotte te weinig vitaal blijft en door andere
krachten vervangen worden moet? Het
prestige van de Britsche politiek kan dit
verdragen. Ook is het wel duidelijk geworden
dat althans wat de internationale politiek
betreft partijverandering geen verandering
zou zijn. Labour of Tory, kunnen niet veel
verschil maken in wat men mag gaan noemen:
de Curzonlijn.
Sterker is dit Britsche prestige ook weer
komen te staan door Curzon's redevoering,
den 20sten April in het Hoogerhuis gehouden.
In het algemeen geven wij niet veel, in dagen
van conflict, om redevoeringen door leidende
staatslieden voorgedragen. Al te vaak vor
men zij slechts een scène in het comediespei,
een argumentatie om naar de een of andere
richting te overtuigen.
Redevoeringen als van Rosenberg in den
Duitschen Rijksdag of van Poincaréte Duin
kerken zetten geene zoden aan den dijk.
Het door Curzon gesprokene was evenwel
van geheel anderen aard, en men kan het
gerust een beslissend moment, een keer
punt in den Ruhroorlog noemen. Hij heeft
daarin immers, met het hem eigene zelf
vertrouwen, het Britsche program
afgeteekend, en de belanghebbende partijen kunnen
daar hun voordeel mede doen. Er zijn nu
zekere punten waaromtrent twijfel uitgesloten
is.
Een keerpunt in de geschiedenis van den
Ruhroorlog !
Tenzij ontzaggelijk veel onverwachts ge
beurt, kan men wel zeggen, dat dit nu aan
gebroken is. Voor ingewijden is het oogenblik
in zicht, waarop de oplossing zal aanbreken
doordat Duitschland het op zal geven. Het
zal daar nu duidelijk worden dat alle telkens
bedriegelijk gekoesterde illusie's over een
uiteenvallen der Entente niets beduiden.
Engeland is vastbesloten bij Frankrijk te
blijven staan, en dit besluit is daarom zoo
vast omdat het de wensch van de overgroote
meerderheid der Engelsche natie zoowel als
van hare leidende staatslieden is. Curzon heeft
dit onomwonden verklaard, duidelijker dan
Bona Law ooit over de lippen liet komen. In
derdaad ware het wenschelijk geweest indien
Londen deze besliste taal n of twee maanden
vroeger had gesproken, waarmee de wereld
een dienst bewezen en veel leed bespaard
zou zijn. Wat nu is gekomen is voor een deel
't resultaat der veel omgiste besprekingen
met Loucheur, die velerlei hebben opgehel
derd. Wat de positie tegenover Duitschland
betreft, staat nu 't volgende vast. Het tel
kens weer uitgestrooid praatje van een aan
staand terugtrekken der Britsche bezet
tingstroepen is voorgoed ontzenuwd. Engeland
eischt, als Frankrijk, dat Duitschland met een
open en eerlijk aanbod, een maximum aanbod,
geen pingelaanbod gelijk tot dusverre, voor
den dag komt. En Engeland zal ook mede
werken aan den eisch dat Duitschland, na de
ervaringen der laatste jaren, vaste waarborgen
geeft voor het te goeder trouw aanvaarden en
naleven van verdragen en verplichtingen.
Onder deze voorwaarden zal de Engelsche
politiek Duitschland de hand boven het
hoofd houden, teneinde het voorzooveel
noodig tegen verdrukking en mishandeling,
tegen den Franschen a outrance geest bescher
men. Maar uit den brand helpen moet Duitsch
land zich zelf.
Het Duitsche volk, wanneer het met'zijn
weergaloos tendentieuze pers en voorlichting
eenigen juisten indruk van den stand van
zaken krijgt, kan precies weten waaraan het
toe is. Het kan ook nog eenmaal de gevolgen
betreuren van de bij voortduring doorge
voerde onware propaganda en valsche voor
spiegelingen waaraan het, sinds 1914, steeds
iifiiiiiiiiiilimiifilimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiimiiiimiimiiiiMMiiimimiiiiiiii
DE NEDERLANDSCHE HANDEL
IN JAPAN
Juist uit Japan teruggekomen, las ik met
belangstelling het artikel in uw weekblad
Is Japan een goed land voor Nederlanders?"
door Mevr. Holst-Hendrix.
Hoewel ik het met het betoog in hoofdzaak
eens ben, lijken mij een paar opmerkingen
niet misplaatst. Wat den consulairen dienst
in Japan aangaat, konden wij inderdaad
niet bogen op een vertegenwoordiging die
zich met den handel of met de Hollandsche
community veel inliet. Welke opvatting
diverse heeren consuls van hun plicht hadden,
was een raadsel waarin wij ons tenslotte niet
langer verdiepten. Een goede uitzondering
als de onlangs vertrokken consul Quist ver
dient derhalve wel eens een speciale ver
melding.
Maar ook in gunstige gevallen kunnen
consulaten den handel niet voldoende steunen;
zij kunnen slechts een ondergeschikte hulp
vormen voor de handelshuizen. Groote dingen
op commercieel gebied kunnen om verschil
lende redenen niet door consuls tot stand
worden gebracht. Ten eerste mag men niet
van een consul verlangen dat hij voldoende
handelsman is om de mogelijkheden tot
zaken te zien. Ten tweede is het dagelijksche
werk van een consul gewoonlijk te tijdroovend
dan dat hij zich in het bijzonder met
commercieele aangelegenheden kan inlaten. Hoewel
consulaten goede, ondergeschikte instrumenten
kunnen zijn, dient hiernaast te staan een han
delsattaché. Op het oogenblik is iemand aan
het gezantschap in Tokyo verbonden die,
ten prooi is geweest men zou ook wel eens
kunnen zeggen: zich te gemakkelijk steeds
weer overgeeft. Wat heeft men het niet
weer voorgepraat eerst van een uiteenval
len der geallieerden, dan van een uitsterven
van de Fransche beslistheid, van
binnenlandsche oneenigheid elders? Zelfs in neutrale
landen heeft men daaraan soms te dapper
meegedaan. Het einde zal andermaal de
bittere ontgoocheling van de Duitsche massa's
brengen, wanneer haar de schellen van de oogen
vallen. Met die massa's wordt bij voort
during in ingebeelde handigheid, een dom
spel gespeeld. En ieder doet haar een dienst,
een dienst tevens aan den gang der historie,
door vóór alles tegen het voortzetten van dit
bedrijf te waarschuwen.
Misschien is op het oogenblik, dat deze
regels in druk verschijnen, de beslissende ken
tering reeds aangebroken. De regeering te
Berlijn maakt aanstalten tot kentering.
Er zijn teekenen, dat tenminste de socia
listische leiders een beslist standpunt gaan
innemen.
Het probleem is dus thans: of de Duitsche
leiders lang wachten zullen, eer ze de
consequentie's uit den toestand trekken. Mis
schien niet meer; misschien is men reeds zoo
ver. Het kan ook nog tragisch lang zijn, want
de heer Cuno en de aan zijn taktiek gewijde
organen hebben zich zeer vastgewerkt. Er
ligt een geweldige tragiek in, wanneer men
nu, bijkans eiken dag, in de gedenkschriften
van vrijwel alle Duitsche legeraanvoerders
leest dat zij reeds in October 1914, na den slag
bij de Marne, begrepen hadden dat de oorlog
verloren was. Hoe lang zal men nu de massa
suggestie nog laten voortduren en het slechte
pokerspel aan den gang houden?
Te Lausanne zitten andere spelers om de
tafel ! Daar verkeeren de partijen in gansch
andere omstandigheden. Bedriegen de tee
kenen niet, dan wordt men het daar nu eens.
Territoriale aanspraken zal Turkije waar
schijnlijk niet ingewilligd krijgen. Ook het
thans door Italiëbezette Castorezzi niet;
en de Turksche delegatie mist hierbij het
krachtigste argument dat zij in andere ge
vallen heeft doen gelden: het Nationale Pact.
Want terwijl dit pacte altijd de onverbiddelijke
doordrijver voor de Tursche eischen is geweest,
spreekt het van dit nieuwe grondgebied
niet ! ft
Wat de concessie's spoorwegen, petroleum,
mijnen betreft, wordt het eenvoudig een ver
schil over jaren. Hoeveel jaar teruggerekend
zal het nieuwe Turkije concessie-aanvragen,
door het oude gouvernement verleend, er
kennen? Angora wil in principe zich van
niets uit 't verleden iets aantrekken.
De geallieerden zullen dit in beginsel bestrij
den, maar in de praktijk den belanghebbenden
het: debrouillez-vous toevoegen !
Laat ons afwachten hoe men zich ginds
debrouilleeren zal.
B R A N D A R i s"J
tiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiMiii
EEN HOLLANDSCH VOOR
LICHTINGSBUREAU VOOR
INTELLECTUEELEN
TE PARIJS
DE ZOMERTIJD BEHOUDEN
Teekening voor ,,de Amsterdammer" door Jordaan
Naast vereenigingen als France-Hollande,
Nederland-Frankrijk, Nederland in den
Vreemde, die in het algemeen de
intellectueele en artistieke samenwerking der twee
landen ten doel hebben, is kort geleden een
Bureau franco-hollandais d'information
intellectuelle" geopend onder leiding van den
heer Vreede, vertegenwoordiger van Neder
land in den Vreemde" te Parijs. Dit voorlich
tingsbureau beoogt tweeerlei: Ie. alle Neder
landers, die voor studiedoeleinden in Parijs
komen dus zoowel kunstenaars als
intellectueelen te oriënteeren en hen over de
intellectueele en sociale beweging in Frankrijk
IM' Illllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
óf handelsattachéis, óf wel een soortgelijke
betrekking bekleedt. Het dilettantisme van
een dergelijken onervaren ambtenaar doet
het gemis aan een flinken vertegenwoordiger
dubbel gevoelen en men yraagt zich af, of
er in den Haag wel eenig begrip bestaat
van wat een handelsattachédient te zijn en
welke nuttige werkzaamheden een
commercieel-bekwaam man zou kunnen verrichten.
Het is nu eenmaal geen ambtenaarswerk
om in een vreemd land op te sporen welke
mogelijkheden zich geregeld voordoen. Slechts
een ervaren koopman ziet deze kansen en is
in staat, op doeltreffende wijze bemiddelaar
te zijn. Men zou kunnen tegenwerpen, dat de
handelshuizen zelve in staat moeten zijn om
hun weg te vinden. Dit is zeker het geval
bij kleine zaken. Doch juist voor de groote
dingen staat men als Hollandsch handels
man te machteloos om ze met kans op succes
aan te vatten.
Neem telkens voorkomende gevallen als
gouvernementsorders. Welke handelsman be
schikt over den tijd en de relaties om tot
de hooge heeren in Tokyo door te dringen?
Hier dient een handelsattachéals pionier
op te treden; iemand die wel tijd heeft
en gemakkelijk geïntroduceerd wordt bij de
regeeringspersonen, die de beslissingen nemen.
Een handelsattachédient dan tevens compe
tent te zijn om moeilijkheden, die zich bij
groote zaken voordoen, als financieering etc.,
te helpen overwinnen.
l* In Japan bestaan mogelijkheden, om zaken
tot, voor ons Hollanders, zeer groote bedragen
te doen, en deze mogelijkheden zouden zelfs
op dit moment bij name te noemen zijn.
Zonder krachtdadige hulp van een handels
attachézullen deze mogelijkheden echter wel
nooit werkelijkheid worden.
Laten wij hopen dat van verschillende zij
den zoodanig op de gebrekkige Hollandsche
vertegenwoordiging wordt gewezen, dat onze
regeering eindelijk doeltreffende maatregelen
neemt.
H. A. A. VAN BREUKELEN
Menschen als wij, professor, moeten zich over die stommerds niet kwaad maken!'
HlimlIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIMIIIMII'MIIIMIIIIIMIHIII
te documenteeren; 2e. om Franschen, die
in Nederland of Ned.-Indiëbelangstellen
of van plan zijn daarheen te reizen, zoo uit
voerig mogelijk in te lichten. Het spreekt
van zelf dat naast het Consulaat of de Kamer
van Koophandel, die alleen economische of
handelsinlichtingen verstrekken, deze intel
lectueele voorlichtingsdienst J in een werke
lijke behoefte kan voorzien.
Het bureau is, overeenkomstig zijn be
stemming, in het centrum van het intellec
tueele Parijs gevestigd, ongeveer op gelijken
afstand van het Universiteitskwartier der
Sorbonne, de Ecole des Beaux Arts en het
moderne kunstenaarsdorado: Montparnasse.
Nu moet men zich al dadelijk geen
denkbeeld maken van een weelderige club,
van de modernste gemakken voorzien: in
tegendeel, het eerste begin dezer onderneming
is, zooals van zelf spreekt, uiterst bescheiden.
De pittoreske aankleeding door
den kunstschilder Pollones aangebracht
sluit niet uit, dat het bureau aan de mo
dernste eischen voldoet. Dadelijk impo
neert de groote archiefkast, die volgens het
Brusselsch decimaalsysteem is ingericht en
die met zijn groote hoeveelheid Fransche en
Hollandsche documenten en persuitknipsels,
systematisch geordend, een bijna onmid
dellijk antwoord geeft op de meest verschil
lende vragen, hetzij van intellectueelen,
artistieken of sociaal-economischen aard.
Naast de bureaukamer is een kleine,
weiverzorgde boekerij, die tevens als leeskamer is
ingericht. In tegenstelling met zooveel andere
bibliotheken is de keuze der boeken uiterst
oordeelkundig bepaald; de Nederlandsche
boekenverzameling vormt ongetwijfeld een
keurcollectie uit het intellectueele, artistieke
en economische domein; ook de afdeeling
Ned.-lndiëis goed voorzien; van Frankrijk
zijn alleen de voornaamste handboeken
aanIllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllll
wezig, die den Nederlandschen onderzoeker
naar grootere Parijsche bibliotheken kunnen
verwijzen. Bijzonder volledig is de Hollandsche
en Fransche tijdschriften-bibliotheek, die vol
gens het kaartsysteem is geregistreerd, waar
door het nasporen dat op groote bibliotheken
dikwijls moeilijk, zoo niet onmogelijk is
uiterst wordt vergemakkelijkt. Bij de tijd
schriftkeuze werd ook zeer eclectisch te werk
gegaan, doch van elke richting is het allerbeste
gekozen: een kerkelijk-politiek tijdschrift
staat tegenover een socialistisch periodiek:
elders vindt men academische kunstrevues
naast de modernste kunstopenbaringen van
Wendingen"'of van L'Esprit Nouveau".
Voor Hollandsche intellectueelen, die in
Parijs komen hetzij studenten, leeraren,
schilders, musici en die in den beginne
moeite hebben zich geestelijk te oriënteeren,
kan dit bureau uitnemend als^ wegwijzer
dienen. Een inlichting over boeken of univer
sitaire dingen, 'n overzicht over een of ander
actueel vraagstuk, 'n introductie bij een of
andere markante persoonlijkheid kan het in
de meeste gevallen verstrekken.
Jammer, dat voorloopig de ruimte ont
breekt om de Hollanders in onderlinge be
trekking te brengen of wat nog belangrijker
is in contact met de Parijsche intellectueele
elite.
Waar zooveel nationaliteiten in Parijs hun
eigen geestelijke basis en gezelligheidsmilieu
reeds beziten of in de Universiteitsstad,
die op de oude fortificaties verrijst, weldra
zullen verkrijgen, kan een initiatief als dit
niet anders dan met vreugde worden begroet,
vooral omdat daaruit blijkt, dat de stichting
van een Nederlandsch tehuis te Parijs niet
meer, zooals velen meenden, tot de algeheele
onmogelijkheden is te rekenen.
W. F. A. R o ii L i.
IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMItllllllllllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllll ? Illll
l llllimilllllllllllllllMlllllllllllllniMIIIII
DE MACHT DER GEWOONTE DE WAGENINGSCHE AULA
Twee feiten van de vorige maand, het ju
bileum van Dr. C. B. Tilanus en de rede van
Prof. J. C. Naber in het Latijn, wekken bij
mij de herinnering aan een voorval, dat
veertig jaar geleden zooveel indruk op mij
heeft gemaakt, dat het thans nog in mijn
geheugen is blijven hangen.
(irDe heer C. B. Tilanus, de zoon van den
zeer bekenden chirurg nu wijlen prof. J. W. R.
Tilanus, promoveerde in het openbaar aan de
Amsterdamsche Universiteit. Nadat de vrien
den-opponenten hun taak hadden vervuld,
stond plotseling en onverwacht de vader
van den tegenwoordigen Utrechtschen
Hoogleeraar, wijlen Prof. S. A. Naber, de groote
classicus, op om den aanstaanden doctor tot
verantwoording te roepen, en wel met betrek
king tot den titel van zijn proefschrift Iets
over commotio cerebri". Den hooggeleerde
hinderde die combinatie van Nederlandsche
en Latijnsche woorden en hij vroeg den doc
torandus waarom niet Aliquid de
commotione cerebri" of wel Iets over hersen
schudding" als titel was gebezigd.
De toen aanstaande jonge doctor was geen
oogenblik met zijn antwoord verlegen. Hij
erkende de inconsequentie en verontschul
digde zich met een beroep op de gewoonte om
medische termen met Latijnsche namen aan
te duiden. Den hem bestrijdendon hoogleeraar
meende hij echter een gelijksoortige inconse
quentie te mogen verwijten, want deze had
ouder gewoonte zijne oppositie ingeleid met
de gebruikelijke woorden: Meo jure doch
niet zonder verlof van den Rector Magnifi-'
cus."
Ui Waarom niet gezegd Meo jure sed haud sine
auctoritate Rectoris Magnifici" of te wel:
Krachtens mijn recht en niet zonder verlof
van den Prachtigen Heerscher"?
Homerisch gelach van het talrijk audi
torium, dat slechts tot bedaren kwam toen
een der medische professoren eene zakelijke
bestrijding inleidde.
April 1923. D. E. L ION l
Twee vragen van Ketelaar en v. Gijn tot
den Minister van Binn. Z., een leader onder
den titel Geestelijke Vrijheid" in het Handels
blad en ingezonden stukken elders: dit alles
motiveert wel een kleinen epiloog voor een
lezerskring, bij welken belangstelling voor een
dergelijk incident met een principieele zijde
van het hoogste cultureele gewicht verwacht
mag worden.
In alle objectiviteit zou ik de volgende vraag
willen beantwoorden:
Mag men van het Katholicisme, dat zich
ten eenen een uitgebreide invloedssfeer hier
te lande heeft weten te scheppen, en ten ande
ren zich zelf moet respecteeren door in elk
ander systeem een dwaalleer te zien, die niet
getolereerd mag worden, anders verwachten
dan een repressief optreden als dat te Wage
ningen?
Laat ik daartoe den man citeeren, die ook
in onze Katholieke journalistiek enthousiaste
bewondering vindt: Louis Veuillot. Deze heeft
zich ongeveer aldus uitgelaten: Waar wij
in de minderheid zijn, eischen wij de vrijheid
op volgens de moderne opvattingen; waar
wij de meerderheid hebben, weigeren wij die
vrijheid overeenkomstig onze religieuze op
vattingen."
Voor illustratieve voorbeelden van dezen
stelregel behoeft men niet terug te gaan tot
de middeleeuwen en zelfs niet tot b.v. een
in 1862 gesloten concordaat tusschen Ecuador
en het Vaticaan, waarbij onder meer aan deze
republiek verboden werd de uitoefening van
een anderen eeredienst dan den Katholieken
toe te staan en de verplichting werd opgelegd
gewapenderhand op te treden tegen al wie
naar 't oordeel der kerkelijke overheid een
dwaalleer verkondigde. Om Veuillot's theorie
toegepast te zien, behoeft men zich slechts
te herinneren, dat nog in het eind van de
vorige maand het Spaansche episcopaat
een ministerieele crisis in Spanje heeft ver
scherpt door een manifest, gericht tegen
processie-vrijheid voor de Mohamedaansche
minderheid, welke de Spaansche regeering
wilde toestaan.
In zake het Wageningsche incident geldt
dus voor andersdenkenden: Nicht wundeni,
nur aergern". Verwondering zou namelijk
getuigen van volstrekte onkunde van wat er
onder het Roomsche volk, dat zijn religieuse
vitaliteit nog niet verloren heeft, omgaat.
En wat gelijk de processiekwestie hier
te lande en in Spanje voor andersdenkenden
tappen uit twee vaatjes is, moet voor 'n over
tuigd orthodox Katholiek beteekenen: uit
n stuk zijn.
Zoo voorspelt een eventueele verdere
expansie van het Katholicisme ons land op
het stuk van geestelijke vrijheid niet veel
goeds; ieder Katholiek zal dit gaarne toegeven,
tenzij hij zijn intiemste overtuigingen prijs
geeft.
Intusschen schijnt de tijd niet zoover af,
waarop zich Katholiceerende andersdenken
den en rechts-protestantsche politici terdege
zullen afvragen, of het nageslacht zijn reli
gieuze gemoedsrust resp. politieke machts
positie niet te duur gekocht zal achten met
een verdere uitbreiding van Rome's invloed
sfeer. De in dit blad uitvoerig besproken
aanwas der Christelijk Historische partij is
daarmee terecht in verband gebracht. Wie
kaatst, moet den bal verwachten, ook al is
hij gemijterd.
Zoo werd het Wageningsche incident voor
wie een zwak historisch geheugen heeft,
liefst niet verder ziet dan de eigen landpalen
en eerst aan den lijve moet voelen, een nut
tige herinnering aan het feit, dat Veuillot
waarlijk niet alleen voor Frankrijk of de 19de
eeuw gesproken heeft.
Aan hen die in Wageningen hebben bijge
dragen tot dit verloop van zaken, onzen
dank voor die zoo noodige herinnering !
C.