De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 28 april pagina 2

28 april 1923 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 28 April '23. - No. 2392 RUIZE-RIJMEN GOUVERNEUR. WAANWIJZE JANTJE (Hef) Wat is een Gouverneur, Papa? Wilt u me dat eens zeggen? ZIJN PA (achter 't oor krabbend) Een Gouverneur is iemand... Ja.. Hoe dat nou uit te leggen.... ? w.j. (goedig) . Nou, zegt u maar, waar komt het van? Ik wil zoo graag wat leeren. z.p. (tevreden) Das braaf, mijn jongen. Luister dan: Het komt van gouverneeren." -w.j. (opgetrokken wenkbrauwen, lipjes voor uit) En gouverneeren" wat is dat? Mag 'k dat ook soms eens weten? z.p. (deftig) Dat is besturen staat of stad Ben jij je Fransch vergeten? w.j. (pedant) Nee Pa, u is er vierkant naast, Daar heb je Suriname z.p. (verontwaardigd) Brutale aap! Ik sta verbaasd Die toon je moest je schame'! w.J. (onverstoorbaar) U leest geen kranten dat staat vast Want anders zou u snappen Z.P. (woedend) Ik voel veel lust jou, kleine kwast, De kamer uit te trappen ! Hm! w.j. (naar de deur) z.p. (steeds nijdiger) De gouverneur bestuurt, regeert Nou aan je werk, gauw zeur niet! w.j. (rustig, handje aan de deurknop) Wie Suriname gouverneert, Dat is de Gouverneur niet. Z.P. (ziedend) Nou, is het uit met je gezeur, Mal, waanwijs leuteraartje ! w.j. (buiten, hoofdje door de deur) In Suriname is Gouverneur Een fijn, Haagsch ambtenaartje !! Daag!!! (Klapt deur dicht) GORDIJN. CHARIVARIUS De onrust in Ierland neemt af. De macht van de dominion"-regeering toe. Zij vraagt de toelating tot den Volkenbond aan, die waarschijnlijk, wanneer de rustiger toestanden zich blijven versterken, geen tegenstand ont moeten zal. Het lersche volk kan het merk waardige experiment van zijn politieke levens vatbaarheid doormaken. En terwijl het dominion "-begrip steeds zelfstandiger vor men aanneemt, terwijl de Canadeesche regee ring er met voorbedachten rade op aandringt eigenmachtig een tractaat te teekenen zonder de voogdelijke hand van Downingstreet, ter wijl Smuts in Zuid-Afrika zich opmaakt om op de imperieele conferentie van zich af te komen spreken, en misschien ook nog in de geheele Europeesche staatkundejzijn ge wicht te doen gelden, terwijl de benijders dus oogknippend verzekeren dat het Britsche Rijk uit elkaar valt, trekt Ierland ook de lange kleeren aan en krijgt het den huis sleutel mee ____ en staat het Britsche Rijk er vaster voor dan ooit. Financieel en politiek. Het percentage van de incornetax verlaagd, het budget voordeelig, het economische leven VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS verbeterend, de regeering gecontinueerd; en wat zou het ten slotte uitmaken of eens van een bepaald gouvernement persoonlijke leden verzwakken, of een Bonar Law ten slotte te weinig vitaal blijft en door andere krachten vervangen worden moet? Het prestige van de Britsche politiek kan dit verdragen. Ook is het wel duidelijk geworden dat althans wat de internationale politiek betreft partijverandering geen verandering zou zijn. Labour of Tory, kunnen niet veel verschil maken in wat men mag gaan noemen: de Curzonlijn. Sterker is dit Britsche prestige ook weer komen te staan door Curzon's redevoering, den 20sten April in het Hoogerhuis gehouden. In het algemeen geven wij niet veel, in dagen van conflict, om redevoeringen door leidende staatslieden voorgedragen. Al te vaak vor men zij slechts een scène in het comediespei, een argumentatie om naar de een of andere richting te overtuigen. Redevoeringen als van Rosenberg in den Duitschen Rijksdag of van Poincaréte Duin kerken zetten geene zoden aan den dijk. Het door Curzon gesprokene was evenwel van geheel anderen aard, en men kan het gerust een beslissend moment, een keer punt in den Ruhroorlog noemen. Hij heeft daarin immers, met het hem eigene zelf vertrouwen, het Britsche program afgeteekend, en de belanghebbende partijen kunnen daar hun voordeel mede doen. Er zijn nu zekere punten waaromtrent twijfel uitgesloten is. Een keerpunt in de geschiedenis van den Ruhroorlog ! Tenzij ontzaggelijk veel onverwachts ge beurt, kan men wel zeggen, dat dit nu aan gebroken is. Voor ingewijden is het oogenblik in zicht, waarop de oplossing zal aanbreken doordat Duitschland het op zal geven. Het zal daar nu duidelijk worden dat alle telkens bedriegelijk gekoesterde illusie's over een uiteenvallen der Entente niets beduiden. Engeland is vastbesloten bij Frankrijk te blijven staan, en dit besluit is daarom zoo vast omdat het de wensch van de overgroote meerderheid der Engelsche natie zoowel als van hare leidende staatslieden is. Curzon heeft dit onomwonden verklaard, duidelijker dan Bona Law ooit over de lippen liet komen. In derdaad ware het wenschelijk geweest indien Londen deze besliste taal n of twee maanden vroeger had gesproken, waarmee de wereld een dienst bewezen en veel leed bespaard zou zijn. Wat nu is gekomen is voor een deel 't resultaat der veel omgiste besprekingen met Loucheur, die velerlei hebben opgehel derd. Wat de positie tegenover Duitschland betreft, staat nu 't volgende vast. Het tel kens weer uitgestrooid praatje van een aan staand terugtrekken der Britsche bezet tingstroepen is voorgoed ontzenuwd. Engeland eischt, als Frankrijk, dat Duitschland met een open en eerlijk aanbod, een maximum aanbod, geen pingelaanbod gelijk tot dusverre, voor den dag komt. En Engeland zal ook mede werken aan den eisch dat Duitschland, na de ervaringen der laatste jaren, vaste waarborgen geeft voor het te goeder trouw aanvaarden en naleven van verdragen en verplichtingen. Onder deze voorwaarden zal de Engelsche politiek Duitschland de hand boven het hoofd houden, teneinde het voorzooveel noodig tegen verdrukking en mishandeling, tegen den Franschen a outrance geest bescher men. Maar uit den brand helpen moet Duitsch land zich zelf. Het Duitsche volk, wanneer het met'zijn weergaloos tendentieuze pers en voorlichting eenigen juisten indruk van den stand van zaken krijgt, kan precies weten waaraan het toe is. Het kan ook nog eenmaal de gevolgen betreuren van de bij voortduring doorge voerde onware propaganda en valsche voor spiegelingen waaraan het, sinds 1914, steeds iifiiiiiiiiiilimiifilimiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiimiiiimiimiiiiMMiiimimiiiiiiii DE NEDERLANDSCHE HANDEL IN JAPAN Juist uit Japan teruggekomen, las ik met belangstelling het artikel in uw weekblad Is Japan een goed land voor Nederlanders?" door Mevr. Holst-Hendrix. Hoewel ik het met het betoog in hoofdzaak eens ben, lijken mij een paar opmerkingen niet misplaatst. Wat den consulairen dienst in Japan aangaat, konden wij inderdaad niet bogen op een vertegenwoordiging die zich met den handel of met de Hollandsche community veel inliet. Welke opvatting diverse heeren consuls van hun plicht hadden, was een raadsel waarin wij ons tenslotte niet langer verdiepten. Een goede uitzondering als de onlangs vertrokken consul Quist ver dient derhalve wel eens een speciale ver melding. Maar ook in gunstige gevallen kunnen consulaten den handel niet voldoende steunen; zij kunnen slechts een ondergeschikte hulp vormen voor de handelshuizen. Groote dingen op commercieel gebied kunnen om verschil lende redenen niet door consuls tot stand worden gebracht. Ten eerste mag men niet van een consul verlangen dat hij voldoende handelsman is om de mogelijkheden tot zaken te zien. Ten tweede is het dagelijksche werk van een consul gewoonlijk te tijdroovend dan dat hij zich in het bijzonder met commercieele aangelegenheden kan inlaten. Hoewel consulaten goede, ondergeschikte instrumenten kunnen zijn, dient hiernaast te staan een han delsattaché. Op het oogenblik is iemand aan het gezantschap in Tokyo verbonden die, ten prooi is geweest men zou ook wel eens kunnen zeggen: zich te gemakkelijk steeds weer overgeeft. Wat heeft men het niet weer voorgepraat eerst van een uiteenval len der geallieerden, dan van een uitsterven van de Fransche beslistheid, van binnenlandsche oneenigheid elders? Zelfs in neutrale landen heeft men daaraan soms te dapper meegedaan. Het einde zal andermaal de bittere ontgoocheling van de Duitsche massa's brengen, wanneer haar de schellen van de oogen vallen. Met die massa's wordt bij voort during in ingebeelde handigheid, een dom spel gespeeld. En ieder doet haar een dienst, een dienst tevens aan den gang der historie, door vóór alles tegen het voortzetten van dit bedrijf te waarschuwen. Misschien is op het oogenblik, dat deze regels in druk verschijnen, de beslissende ken tering reeds aangebroken. De regeering te Berlijn maakt aanstalten tot kentering. Er zijn teekenen, dat tenminste de socia listische leiders een beslist standpunt gaan innemen. Het probleem is dus thans: of de Duitsche leiders lang wachten zullen, eer ze de consequentie's uit den toestand trekken. Mis schien niet meer; misschien is men reeds zoo ver. Het kan ook nog tragisch lang zijn, want de heer Cuno en de aan zijn taktiek gewijde organen hebben zich zeer vastgewerkt. Er ligt een geweldige tragiek in, wanneer men nu, bijkans eiken dag, in de gedenkschriften van vrijwel alle Duitsche legeraanvoerders leest dat zij reeds in October 1914, na den slag bij de Marne, begrepen hadden dat de oorlog verloren was. Hoe lang zal men nu de massa suggestie nog laten voortduren en het slechte pokerspel aan den gang houden? Te Lausanne zitten andere spelers om de tafel ! Daar verkeeren de partijen in gansch andere omstandigheden. Bedriegen de tee kenen niet, dan wordt men het daar nu eens. Territoriale aanspraken zal Turkije waar schijnlijk niet ingewilligd krijgen. Ook het thans door Italiëbezette Castorezzi niet; en de Turksche delegatie mist hierbij het krachtigste argument dat zij in andere ge vallen heeft doen gelden: het Nationale Pact. Want terwijl dit pacte altijd de onverbiddelijke doordrijver voor de Tursche eischen is geweest, spreekt het van dit nieuwe grondgebied niet ! ft Wat de concessie's spoorwegen, petroleum, mijnen betreft, wordt het eenvoudig een ver schil over jaren. Hoeveel jaar teruggerekend zal het nieuwe Turkije concessie-aanvragen, door het oude gouvernement verleend, er kennen? Angora wil in principe zich van niets uit 't verleden iets aantrekken. De geallieerden zullen dit in beginsel bestrij den, maar in de praktijk den belanghebbenden het: debrouillez-vous toevoegen ! Laat ons afwachten hoe men zich ginds debrouilleeren zal. B R A N D A R i s"J tiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiMiii EEN HOLLANDSCH VOOR LICHTINGSBUREAU VOOR INTELLECTUEELEN TE PARIJS DE ZOMERTIJD BEHOUDEN Teekening voor ,,de Amsterdammer" door Jordaan Naast vereenigingen als France-Hollande, Nederland-Frankrijk, Nederland in den Vreemde, die in het algemeen de intellectueele en artistieke samenwerking der twee landen ten doel hebben, is kort geleden een Bureau franco-hollandais d'information intellectuelle" geopend onder leiding van den heer Vreede, vertegenwoordiger van Neder land in den Vreemde" te Parijs. Dit voorlich tingsbureau beoogt tweeerlei: Ie. alle Neder landers, die voor studiedoeleinden in Parijs komen dus zoowel kunstenaars als intellectueelen te oriënteeren en hen over de intellectueele en sociale beweging in Frankrijk IM' Illllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll óf handelsattachéis, óf wel een soortgelijke betrekking bekleedt. Het dilettantisme van een dergelijken onervaren ambtenaar doet het gemis aan een flinken vertegenwoordiger dubbel gevoelen en men yraagt zich af, of er in den Haag wel eenig begrip bestaat van wat een handelsattachédient te zijn en welke nuttige werkzaamheden een commercieel-bekwaam man zou kunnen verrichten. Het is nu eenmaal geen ambtenaarswerk om in een vreemd land op te sporen welke mogelijkheden zich geregeld voordoen. Slechts een ervaren koopman ziet deze kansen en is in staat, op doeltreffende wijze bemiddelaar te zijn. Men zou kunnen tegenwerpen, dat de handelshuizen zelve in staat moeten zijn om hun weg te vinden. Dit is zeker het geval bij kleine zaken. Doch juist voor de groote dingen staat men als Hollandsch handels man te machteloos om ze met kans op succes aan te vatten. Neem telkens voorkomende gevallen als gouvernementsorders. Welke handelsman be schikt over den tijd en de relaties om tot de hooge heeren in Tokyo door te dringen? Hier dient een handelsattachéals pionier op te treden; iemand die wel tijd heeft en gemakkelijk geïntroduceerd wordt bij de regeeringspersonen, die de beslissingen nemen. Een handelsattachédient dan tevens compe tent te zijn om moeilijkheden, die zich bij groote zaken voordoen, als financieering etc., te helpen overwinnen. l* In Japan bestaan mogelijkheden, om zaken tot, voor ons Hollanders, zeer groote bedragen te doen, en deze mogelijkheden zouden zelfs op dit moment bij name te noemen zijn. Zonder krachtdadige hulp van een handels attachézullen deze mogelijkheden echter wel nooit werkelijkheid worden. Laten wij hopen dat van verschillende zij den zoodanig op de gebrekkige Hollandsche vertegenwoordiging wordt gewezen, dat onze regeering eindelijk doeltreffende maatregelen neemt. H. A. A. VAN BREUKELEN Menschen als wij, professor, moeten zich over die stommerds niet kwaad maken!' HlimlIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIMIMIIIMII'MIIIMIIIIIMIHIII te documenteeren; 2e. om Franschen, die in Nederland of Ned.-Indiëbelangstellen of van plan zijn daarheen te reizen, zoo uit voerig mogelijk in te lichten. Het spreekt van zelf dat naast het Consulaat of de Kamer van Koophandel, die alleen economische of handelsinlichtingen verstrekken, deze intel lectueele voorlichtingsdienst J in een werke lijke behoefte kan voorzien. Het bureau is, overeenkomstig zijn be stemming, in het centrum van het intellec tueele Parijs gevestigd, ongeveer op gelijken afstand van het Universiteitskwartier der Sorbonne, de Ecole des Beaux Arts en het moderne kunstenaarsdorado: Montparnasse. Nu moet men zich al dadelijk geen denkbeeld maken van een weelderige club, van de modernste gemakken voorzien: in tegendeel, het eerste begin dezer onderneming is, zooals van zelf spreekt, uiterst bescheiden. De pittoreske aankleeding door den kunstschilder Pollones aangebracht sluit niet uit, dat het bureau aan de mo dernste eischen voldoet. Dadelijk impo neert de groote archiefkast, die volgens het Brusselsch decimaalsysteem is ingericht en die met zijn groote hoeveelheid Fransche en Hollandsche documenten en persuitknipsels, systematisch geordend, een bijna onmid dellijk antwoord geeft op de meest verschil lende vragen, hetzij van intellectueelen, artistieken of sociaal-economischen aard. Naast de bureaukamer is een kleine, weiverzorgde boekerij, die tevens als leeskamer is ingericht. In tegenstelling met zooveel andere bibliotheken is de keuze der boeken uiterst oordeelkundig bepaald; de Nederlandsche boekenverzameling vormt ongetwijfeld een keurcollectie uit het intellectueele, artistieke en economische domein; ook de afdeeling Ned.-lndiëis goed voorzien; van Frankrijk zijn alleen de voornaamste handboeken aanIllllllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllll wezig, die den Nederlandschen onderzoeker naar grootere Parijsche bibliotheken kunnen verwijzen. Bijzonder volledig is de Hollandsche en Fransche tijdschriften-bibliotheek, die vol gens het kaartsysteem is geregistreerd, waar door het nasporen dat op groote bibliotheken dikwijls moeilijk, zoo niet onmogelijk is uiterst wordt vergemakkelijkt. Bij de tijd schriftkeuze werd ook zeer eclectisch te werk gegaan, doch van elke richting is het allerbeste gekozen: een kerkelijk-politiek tijdschrift staat tegenover een socialistisch periodiek: elders vindt men academische kunstrevues naast de modernste kunstopenbaringen van Wendingen"'of van L'Esprit Nouveau". Voor Hollandsche intellectueelen, die in Parijs komen hetzij studenten, leeraren, schilders, musici en die in den beginne moeite hebben zich geestelijk te oriënteeren, kan dit bureau uitnemend als^ wegwijzer dienen. Een inlichting over boeken of univer sitaire dingen, 'n overzicht over een of ander actueel vraagstuk, 'n introductie bij een of andere markante persoonlijkheid kan het in de meeste gevallen verstrekken. Jammer, dat voorloopig de ruimte ont breekt om de Hollanders in onderlinge be trekking te brengen of wat nog belangrijker is in contact met de Parijsche intellectueele elite. Waar zooveel nationaliteiten in Parijs hun eigen geestelijke basis en gezelligheidsmilieu reeds beziten of in de Universiteitsstad, die op de oude fortificaties verrijst, weldra zullen verkrijgen, kan een initiatief als dit niet anders dan met vreugde worden begroet, vooral omdat daaruit blijkt, dat de stichting van een Nederlandsch tehuis te Parijs niet meer, zooals velen meenden, tot de algeheele onmogelijkheden is te rekenen. W. F. A. R o ii L i. IIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIMItllllllllllllllllllllllllllllllllllimilllllllllllll ? Illll l llllimilllllllllllllllMlllllllllllllniMIIIII DE MACHT DER GEWOONTE DE WAGENINGSCHE AULA Twee feiten van de vorige maand, het ju bileum van Dr. C. B. Tilanus en de rede van Prof. J. C. Naber in het Latijn, wekken bij mij de herinnering aan een voorval, dat veertig jaar geleden zooveel indruk op mij heeft gemaakt, dat het thans nog in mijn geheugen is blijven hangen. (irDe heer C. B. Tilanus, de zoon van den zeer bekenden chirurg nu wijlen prof. J. W. R. Tilanus, promoveerde in het openbaar aan de Amsterdamsche Universiteit. Nadat de vrien den-opponenten hun taak hadden vervuld, stond plotseling en onverwacht de vader van den tegenwoordigen Utrechtschen Hoogleeraar, wijlen Prof. S. A. Naber, de groote classicus, op om den aanstaanden doctor tot verantwoording te roepen, en wel met betrek king tot den titel van zijn proefschrift Iets over commotio cerebri". Den hooggeleerde hinderde die combinatie van Nederlandsche en Latijnsche woorden en hij vroeg den doc torandus waarom niet Aliquid de commotione cerebri" of wel Iets over hersen schudding" als titel was gebezigd. De toen aanstaande jonge doctor was geen oogenblik met zijn antwoord verlegen. Hij erkende de inconsequentie en verontschul digde zich met een beroep op de gewoonte om medische termen met Latijnsche namen aan te duiden. Den hem bestrijdendon hoogleeraar meende hij echter een gelijksoortige inconse quentie te mogen verwijten, want deze had ouder gewoonte zijne oppositie ingeleid met de gebruikelijke woorden: Meo jure doch niet zonder verlof van den Rector Magnifi-' cus." Ui Waarom niet gezegd Meo jure sed haud sine auctoritate Rectoris Magnifici" of te wel: Krachtens mijn recht en niet zonder verlof van den Prachtigen Heerscher"? Homerisch gelach van het talrijk audi torium, dat slechts tot bedaren kwam toen een der medische professoren eene zakelijke bestrijding inleidde. April 1923. D. E. L ION l Twee vragen van Ketelaar en v. Gijn tot den Minister van Binn. Z., een leader onder den titel Geestelijke Vrijheid" in het Handels blad en ingezonden stukken elders: dit alles motiveert wel een kleinen epiloog voor een lezerskring, bij welken belangstelling voor een dergelijk incident met een principieele zijde van het hoogste cultureele gewicht verwacht mag worden. In alle objectiviteit zou ik de volgende vraag willen beantwoorden: Mag men van het Katholicisme, dat zich ten eenen een uitgebreide invloedssfeer hier te lande heeft weten te scheppen, en ten ande ren zich zelf moet respecteeren door in elk ander systeem een dwaalleer te zien, die niet getolereerd mag worden, anders verwachten dan een repressief optreden als dat te Wage ningen? Laat ik daartoe den man citeeren, die ook in onze Katholieke journalistiek enthousiaste bewondering vindt: Louis Veuillot. Deze heeft zich ongeveer aldus uitgelaten: Waar wij in de minderheid zijn, eischen wij de vrijheid op volgens de moderne opvattingen; waar wij de meerderheid hebben, weigeren wij die vrijheid overeenkomstig onze religieuze op vattingen." Voor illustratieve voorbeelden van dezen stelregel behoeft men niet terug te gaan tot de middeleeuwen en zelfs niet tot b.v. een in 1862 gesloten concordaat tusschen Ecuador en het Vaticaan, waarbij onder meer aan deze republiek verboden werd de uitoefening van een anderen eeredienst dan den Katholieken toe te staan en de verplichting werd opgelegd gewapenderhand op te treden tegen al wie naar 't oordeel der kerkelijke overheid een dwaalleer verkondigde. Om Veuillot's theorie toegepast te zien, behoeft men zich slechts te herinneren, dat nog in het eind van de vorige maand het Spaansche episcopaat een ministerieele crisis in Spanje heeft ver scherpt door een manifest, gericht tegen processie-vrijheid voor de Mohamedaansche minderheid, welke de Spaansche regeering wilde toestaan. In zake het Wageningsche incident geldt dus voor andersdenkenden: Nicht wundeni, nur aergern". Verwondering zou namelijk getuigen van volstrekte onkunde van wat er onder het Roomsche volk, dat zijn religieuse vitaliteit nog niet verloren heeft, omgaat. En wat gelijk de processiekwestie hier te lande en in Spanje voor andersdenkenden tappen uit twee vaatjes is, moet voor 'n over tuigd orthodox Katholiek beteekenen: uit n stuk zijn. Zoo voorspelt een eventueele verdere expansie van het Katholicisme ons land op het stuk van geestelijke vrijheid niet veel goeds; ieder Katholiek zal dit gaarne toegeven, tenzij hij zijn intiemste overtuigingen prijs geeft. Intusschen schijnt de tijd niet zoover af, waarop zich Katholiceerende andersdenken den en rechts-protestantsche politici terdege zullen afvragen, of het nageslacht zijn reli gieuze gemoedsrust resp. politieke machts positie niet te duur gekocht zal achten met een verdere uitbreiding van Rome's invloed sfeer. De in dit blad uitvoerig besproken aanwas der Christelijk Historische partij is daarmee terecht in verband gebracht. Wie kaatst, moet den bal verwachten, ook al is hij gemijterd. Zoo werd het Wageningsche incident voor wie een zwak historisch geheugen heeft, liefst niet verder ziet dan de eigen landpalen en eerst aan den lijve moet voelen, een nut tige herinnering aan het feit, dat Veuillot waarlijk niet alleen voor Frankrijk of de 19de eeuw gesproken heeft. Aan hen die in Wageningen hebben bijge dragen tot dit verloop van zaken, onzen dank voor die zoo noodige herinnering ! C.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl