De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 5 mei pagina 10

5 mei 1923 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOÜR NEDERLAND 5 Mei '23. - No. 2393 TJIT HET IKIL.A.IDSCIEIIR/IIE-'T VA-IsT <J .A. IsT T »J IE BIBABO?BE-ZUINIGING Bibabo is de naam van een jaarlijksche tentoonstelling, dienende tot bestrijding van de duurte. Dat wil zeggen dat er voorwerpen van huishoudelijken aard worden tentoonge steld, wier gebruik aanleiding zou kunnen geven tot belangrijke besparingen. Voorts zijn er een groot aantal dingen die men niet noodig heeft tegen bijzonder lage prijzen verkrijgbaar. Hé," zeide mijnheer Haaksma, terwijl hij opkeek van zijn avondblad, hé, dat is nu eens aardig, vrouw, daar moest je eens naar toe gaan !" Waarheen?" vroeg mevrouw Haaksma achterdochtig, met een licht vermoeden van iets op het gebied van politieke voordrachten of opvoedkunde. Naar de tentoonstelling ter bestrijding van de duurte, ik vind dat zér leerzaam, en de entree is maar n kwartje" zeide haar man. Het tweede hoofdstuk van deze geschiedenis speelt twee dagen later, na het eten. Mijnheer Haaksma zit weer in zijn stoel, en leest weer zijn courant, die hoofdzakelijk tegenspraken bevat van de berichten in het blad dat wij in het eerste bedrijf in zijne han den zagen. Mevrouw Haaksma werpt telkens vage blikken naar de deur. Het oog van haar man valt op het woord Bibabo, en, opziende, zegt hij: En bén je nu naar de tentoonstelling geweest ?" De toon waarop Mevrouw nu begint te vertellen verraadt, door verdachte warmte van betoog, een gevoel van onrust. Het was aller-aller-alleraardigst". Men kon er van alles zien.... en niet zien allén, maar ook beproeven, en proeven. Mevrouw Haaksma vertelde dat zij koekjes had ge geten, en garnalen met mayonaise,en omeletteau-confitures, n wijn gedronken, n advocaat, n limonade, n vruchtenbonbons gegeten, en chocolaadjes, n gebakken visch n pudding n groentensoep n taart.... en alles voor niets .... stel je voor, dat kreeg men allemaal zoo maar voor niets !" Gunst..." zegt mijnheer, goedkeurend, dat is toch wel aardig.... hoewel het ver band met de duurtebestrijding mij ontgaat. Overigens zou ik zeker misselijk geworden zijn.... Ha-ha !" Mevrouw Haaksma lacht mé, hoewel al weer met een verdacht-hooge zenuwstcm. Men moet alles probéren zegt zij ver volgens met nadruk vóór men het beste kiezen kan !" Mijnheer knikt: ja-wel-zeker '. Vol komen juist!" Hij heeft die wanhopige wenk niet begrepen. Mevrouw zucht, en werpt weer een haastigen blik via den klok naar de deur. Dan wordt er plotseling luid gebeld. Hé.... !" zegt mijnheer, wie kan dat zijn?" Mevrouw begint met trillenden stem opgewekt voor zich heen te neurie'n. Dan komt de meid binnen met een enorm pakket, dat ze op tafel zet. Het geeft een metalen klank. 'Mevrouw is hoogrood, en de meid legt een papiertje naast mijnheer neer: Als 't u blieft twee-en-twintig gulden vijfen-veertig". Nóg heeft hij niets gezegd, als Mevrouw reeds enthousiast is opgesprongen. P?Daar is hij daar is hij" juicht ze, met angstige blikken naar haar man, daar ' " is mijn Sneba.... mijn Sneba....!" Je wat.... ?" informeert hij onvriendelijk. Mijn Snéba !" zegt ze, geraakt. Leg me eerst uit," zegt hij korzelig, -wat je Sneba is, of hoe je dat ding noemt dat bij-de-vijfentwintig gulden kost l" Och.... vervelende man, om iemand al tijd zijn plezier te bederven !" ,Mijnheer Haaksma betaalt, en, als de meid de kamer uit is, verdedigt hij zich: Maar kind.... wat ben je toch onbillijk ! Ik weet van niets, en dan komt ineens Grietje een pak op tafel zetten, dat rammelt, en dan zegt ze zoo-veel gulden, en dan begin jij met m'n Sneebaa.. .. Hoe weet ik nou?" De Sneba wordt nu uitgepakt en ontpopt zich als een snel-bak-pan voor taarten. Ik kón het niet laten legt mevrouw uit. Die heeren op de tentoonstelling lieten mij proeven.... zóó'n groot stuk taart voor niets ... .stel je voor.... voor niets.... heerlijke taart....' en toen kón ik toch niet anders doen .... Je wilt toch niet dat je vrouw verplich tingen. ..." Grietje komt binnen met twee pakketten: n lang en smal, en n zóó zwaar^dat ze het met een smak, en wederom een metaalgeluid, op het tapijt laat vallen. 't Lijkent wel Sinnieklaas !" schertst ze boosaardig. Mevrouw Haaksma begint haastig uit te leggen. Het is een waschmachine en een stof zuiger. De nota's bedragen ?22, en /l 10.75. Als Grietje weg is vloekt mijnheer. We hebben 't nóódig !" riep mevrouw wanhopig. Even later komt Grietje, wederom haar geestige vergelijking lanceerend, binnen met een mand vol flesschen. Wat.... wijn?" schrikt mijnheer. Ik zei je toch.... ik ze; je toch al zegt Mevrouw, half huilend dat die heeren mij voor niets lieten proeven.... voor niels.. heusch, het kostte niets !" De mand bevat zes flesschen bedenkelijk ge-étiquettecrde bordeaux, 3 flesschen advo caat en 3 flesschen limonade, merk: BananiaCohen. Er was geen nota bij. Als Grietje weer weg is, zit Mevrouw zachtjes te huilen. De krant van Mijnheer kraakt telkens driftig, maar hij zegt niets. Als Grietje wér komt met een groote doos vruchtenbonbons en twee pakken chocola, grijpt mijnheer, zwijgend, naar zijn beurs. Maar Mevrouw is opgesprongen en roept, op dramatischen toon: Geef het terug Grietje. . . . geef alles terug .... zeg dat het een vergissing is.... dat het verkeerd bezorgd is...." (lunst Mevrouw., w' bennu overstuur'." beklaagt Grietje malicieus. Mijnheer wil betalen, maar Mevrouw snikt: Neen.... neen.... Albert.... ik wil het niet.... Jij werkt er voor.... jij zwoegt er voor.... en ik.... ik.... Maar die heeren waren zóó vriendelijk.... ze gaven me alles voor niets, Albert.... waarachtig.... en ik kón toch niet anders...." Grietje staat nog altijd in afwachtende hou ding, met de doozen in de hand. Wat mijn vrouw bestelt.... wat aan mijn huis wordt bezorgd.... op mijn naam !" zegt mijnheer met een griezelige, holle stem, en hij tast in zijn portemonnaie. Grietje gaat heen. Mevrouw snikt van schuldbesef, en ge slagen door deze grootmoedigheid. Nu komt er niets meer !" kondigt ze aan. Maar daar wordt al weer gebeld, en Grietje verschijnt met een groot, gecartonneerd boek dat zij, familiair, aankondigt met den titel: Huishoudboek voor de zuinige vrouw, met verdeelde rubrieken.... Uitgave...." Bemoei je d'r niet mee !" zegt mijnheer. nijdig. Het boek ligt tusschen hen op tafel. Nu zie je zelf!" zegt Mevrouw. Ja-ja !" antwoordt hij. En nu komt er heusch niets meer! .... Behalve morgen- of overmogen.... een man die een klein electrisch fornuisje komt bren gen.... reuzen-zuinig-gewoon.... Je zult eens zien wat we er een pleizer van zullen hebben !" Dat is zoo, geeft mijnheer, die ambtenaar is, toe bezuiniging i's duur!" En den volgenden morgen loopt hij, vóór hij naar zijn bureau gaat, even bij den ban kier aan om een stukje te laten verkoopen. O.... een klein stukje maar.... hij heeft het gekocht op 122 pCt. en nu staat het 78 pCt niet eens zoo hél laag.... MELIS STOKE itlliiimmilll TUJM-KRONYCK HET RECHT VAN ENQUÊTE Het bureau voor Socials Hygiëne, gesticht door John. D. Rockefeller Jr. heeft eene enquête ingesteld die o. m. de volgende vragen bevatte : Is uw huwelijksleven gelukkig geweest? Zoo niet, waarom? Voeldet gij u sterk aangetrokken tot jonge mannen? enz. enz. enz. Wij vernemen thans dat de Nederlandsche Regeering, na lange aarzeling, toch overge gaan is tot verhuring van ruimte op de belastingbiljetten. Aangezien er bezwaren bleken te beslaan tot verpachting van deze ruimte aan gewone adverteerders, heeft men een tusschenweg gevonden door de Vereeniging tot Zedelijke Verbetering van ons Volksleven gelegenheid te geven daarop het onderstaande enquête formulier af te drukken, dat wij, gemaks halve, ingevuld weergeven : Waart ge wel eens in uw leven Ongehoorzaam jegens Pa? Hebt ge hem wel zorg gegeven door uw dwaze daden....? ...Ja. Hebt ge, in uw rijper jaren, alle nienschen om u heen rond zien draaien?.. Een lantaren in uw armen.... ? . .Ja. .hm.. Neen ! ! Hebt ge wel, aan ommezijde. zoo-maar met de pet gegooid als de fiscus -?onbescheiden cijfers vroeg, en feiten....? Hebt ge nog niet kort-geleden op de Amsterdamsche tram zonder kaartje mee-gereden? . . Daar de conducteur nift kwam. Zijt ge wel eens uit^eto^en met een doos vol chocola uw gelaat vol grijns eu logen naar uw schoonma. . ? . . Neen !. .ccc. . - - jaad. . . . Hebt ge wel eens zitten praten na visites -?met uw vrouw (als ge ze hadt uitgelaten) en dan kwaadgesproken....? Is uw huwelijk gelukkig? Toont ge wel eens ongeduld? Zijt ge lastig, nurksch of nukkig? Eu uw vrouw. . . . ? . .On-ingei'iihl Aldus naar \\-unrheid npgeinuakf. M r: i. i s" S T o K E iiiiinii iiiiiiiiiiiitiii i umin nniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiimiiimmiiiiiiiii m imi iimiiiu immuun iiimminitiiiMittiiitiiiiimiiiiiniiituniimituinn vJ-'l^-^.W-'^vV" ^- *=-? w niiiiiiiiiiiBiiiiiiiiiBiiiiiiiiiiiiiiM^^ DE VRIEND door H. v. R A A L T E?S i M o N s De man,.... de vrouw,.... de vriend. Sinds er mannen, vrouwen en vrienden be staan, kennen we den fameusen driehoek, hebben we hem onder elk aspect, en van alle kanten bekeken. Hij is ons zoo familiaar ge worden, dat wij er al lang genoeg van hebben, omdat we nu wel heel zeker weten dat er ook geen duizendste millimeter van zijn hoekiger) vorm ons vreemd is. De man.... de vrouw.... de vriend. Hij vijf en zeventig, zij.... vier en zeventig, de vriend....? Al meer dan vijftig jaar zijn ze getrouwd. Het kleine nog pittige vrouwtje heeft meer dan vijftig jaar lief en leed met den man ge deeld. Meer leed dan lief, zooals dat in een lang leven uitkomt als je de rekening ongeflatteerd opmaakt. Ze heeft uren naast hem beleefd van zoo sterke opstandigheid, dat het haar dikwijls te machtig werd om bij hem te blijven. En toch, om de kinderen, bleef ze op haar post. Maar sinds vele jaren is al het oproerige in haar verstild, vereffend tot 'n gelijkmatigrustige aanvaarding van wat nog komen kan. En een gewoonte-affectie is er in haar nagebleven, die uit haar aard dagelijks sterker wordt. Nu hij in de laatste jaren wat stram en rheumatisch geworden is, is die zelfs verinnjg'd tot een moederlijke bezorgdheid, die hij genadiglijk aanvaardt. Ze wonen niet meer in het groote huis, waar de kinderen geboren, waaruit ze ge trouwd zijn, waar de kleinkinderen kwamen logeeren en waar zelfs nog de eerste achter kleinkinderen door hun verrukte jonge ouders aan de overgrootouders getoond werden. Neen, ze leven nu samen al een paar jaar in een deftig pension, waar ze de heele eerste tage tot hun dienst hebben. Zij, na een leelijke heupontwrichting, die ongeneeslijk is, kan nooit meer uit, omdat ze de trap niet meer af kan. Daar zit ze dan dagen lang met een naai- of breiwerkje voor de lage, breede ven sterruiten, en kijkt nu, in het vroege voorjaar, verlangend uit, over het groote plein, naar de statige kastanjeboomen, die nu in bruidstooi hun rosen en witten luister uitdagend ten toon spreiden. En als ze dan lang alleen zit, denkt ze met be zorgdheid aan hem, het oude kwieke man netje, dat eiken dag alleen op stap gaat, 's morgens naar de Boschjes voor zijn gezondheidswandelingetje, zooals hij dat noemt, en 's middags naar de Soos, waar hij met andere oude heeren den tijd doodslaat. Ja, ja", peinst ze bezorgd, zoo jong is hij nu ook niet meer! En als hem eens iets overkomt, wie zal hem helpen opstaan, wie zal hem bij mij thuisbrengen? En ik kan hem nu niet eens goed meer missen ! Neen, hij mag niet meer alleen uitgaan", beslist ze op een dag en als hij dan 's middags thuiskomt, begint ze er over te praten. Hij moet iemand nemen om mee uit te gaan. Den Haag is te gevaarlijk tegenwoordig. hij mag niet zoo roekeloos meer wezen ! 'Natuurlijk sputtert hij tegen. Ze had ook niet anders verwacht. Het is niet voor jou, Koos," begint ze weer, ,,/'//' bent niet bang, dat weet ik wel, maar ik. En als ik dan hier angstig zit te wachten, gaan mijn handen trillen en mijn oogen tranen. Heusch dan kan ik niets meer doen, en wat zijn dan de dagen lang voor mij! Doe het dan voor mij, Koos!" Hij, galant als vijftig jaar geleden, kust haar hand. Kil is zijn kus, maar zij is er blij mee als met een vage belofte. Hij zal er over nadenken, belooft hij. Den volgenden dag komt hij stralend thuis. Zoo'n toeval, hèLetta! Nu kun je voortaan gerust zijn. Ik heb iemand in de Soos getroffen, waarmee ik nu dagelijks zal kunnen uitgaan. We zullen elkaar dan treffen hier vlak bij iu het tramhuisje naast het Kastanje-plein, 's Morgens maken we dan ons wandelingetje in de Boschjes, en 'smiüdags gaan we samen naar de Haagsche Ooievaar". Prachtig hé?" Hoe oud is je nieuwe vriend?" Nou jong. Pas vijf en zestig", prijst hij opgewekt. En nog flink?" informeert ze verder. Als een grenadier van Frederik de Groote. Maar bij dat vreeselijke spoorwegongeluk bij Weesp heeft hij zijn knie gebroken en die is stijf gebleven. Hij loopt wat stram en gaat nooit een trap op. Overigens vief en vroolijk en een gezellige prater! Je zou er kiespijn bij kunnen vergeten ! We schieten voortreffelijk samen op !" Nu is ze gerust. Als hij nu voortaan twee maal daags uitgaat, gedenkt ze in wanne sympathie den vriend, haar deus ex machina. En als haar man thuiskomt, spreken ze sa men over den vriend. De vriend is een geheel nieuw, frisch onderwerp in hun al jaren ge doofde conversatie geworden. De politiek van den vriend, zijn godsdienstige richting, zijn familieverhoudingen (die ze toch niet lieelemaal goed begrijpt), zijn vroegere werk kring, alles interesseert haar. Ze is in den vriend een soort beschermengel van haar liuiselijken haard gaan zien en ze tobt er over dat het toch zoo jammer is dat ze hem nooit zal kunnen ontmoeten, want, niet waar, zij kan nooit naar beneden. Hij nooit naar boven komen. Er is dus geen kans dat ze hem ooit met een hartelijken handdruk eens bedanken kan voor zijn onbaatzuchtige zorgen voor haar man. Ze denkt er veel over. Er is niemand dien ze toch zoo graag eens zien wou ! Als het niet zoo gek was, Koos, zou ik wel willen dat je hem eens voorsloeg um jou hier op het Kastanjeplein tegemoet te komen". Haar man lacht er om. Maar Letta, dat kar, ik hem toch niet vragen ! Ik kan hem toch niet zeggen, dat jij hem zoo graag eens uit de verte bewondere'n wilt ! Dan zou hij zeker daar op dat bankje moeten gaan zitten en jij hier dan vlak voor het venster hem met een binocle bekijken ! Neen, veel liever vraag ik hem zijn portret, omdnt ie ook wel eens zien wilt met wieu ik dagelijks uit ga". , Is dat niet veel gekker?" weifelt ze. Een paar dagen later komt hij met de foto van den vriend thuis. Een knappe man" vindt ze. Je zou hem stellig niet meer dan vijftig geven". Sinds dien staat de vriend, hun vriend op haar naaitafeltje, en altijd kijkt ze er met plezier naar. Nu is ze niet meer bezorgd als haar man wat later dan gewoonlijk thuis komt. Zelfs als hij's avonds nog eens een klein wandelin getje maakt, gaat ze gerust naar bed. Neen, met dien vijf-en-zestigjarigen vriend, die er uitziet als vijftig, hoeft Den Haag voor haar geen gevaren meer. Innig jammer dat ze hem nooit zien zal, daar piekert ze nog dikwijls over. Dan, op een rustigen zondagmorgen, als de twee heeren weer samen hun gezondheidswandelingetje" in de Boschjes maken, krijgt ze den lumineusen inval om den vriend eens met een paar woorden te bedanken voor zijn beschermend geleide. Ze zal er Koos niets van zeggen, maar dien mooien witzijden boordbeschermer, dien ze pas klaargehaakt heeft, zal ze den vriend sturen. En dan in een paar hartelijke woorden haar spijt betuigen dat ze hem niet mondeling bedanken kan, voor zijn gewaardeerde gezelligheid. Stilletjes genietend van haar klein geheimpje, dat mi op eens richting geeft aan haar altijd in een klein kringetje ronddolende gedachtetjes, pakt ze het witzijden ding met haar even witte handen zorgvuldig in een naar lavendel riekend doosje, en zoo terloops vraagt ze dan 's middags naar zijn adres. Coehoornstraat 102" zegt haar man. Heb je verleden week niet twee en vijftig gezegd?" Dat is een vergissing van je. Het is 102 hoor". En woont hij daar in een pension?" Nee, bij zijn zoon in, Mr. De Vlast". Een Haagsch advocaat? Nooit den naam gehoord", zegt ze peinzend. Net of jij alle advocaten van tegenwoordig kent! Er wonen er hier bij bosjes ! Eu wat doet het er ook toe bij wien hij woont en of het op nummer 52 of 53 is?" Nee, 102 heb je gezegd", verbetert ze. Ook al goed, wat gaat ons dat aan? Al woonde hij'op het lepenplcin ! Ik zie hem altijd in liet tramhuisje en we hebben wel zooveel discours gelukkig, dat we het noch over zijn huisnummer noch over het mijne hebben. Onder vrouwen is dat wat anders, die praten over futiliteiten. Dames interes seeren zich altijd voor prtitsdingen. Wij praten over de politiek, over den tegenwoordige!! conomischen toestand, over de beurs, soms ook over kunst, over het tooneel en de oude acteurs, die wij in onze jeugd gekend hebben". Fin over de actrices", vult ze ondeugend aan, maar daar heeft ze dadelijk spijt van, want dat is de wondeplek in haar leven ge weest. ,, )a, ook over de actrices, in haar glorie tijd,'" geeft hij dadelijk toe. Het is de beste manier om haar ironie te negeeren. Maar over onze huisnummers daar praten we nooit over, hoor." Dat begrijp ik eigenlijk ook wel", geeft ze toe en ze herhaalt zachtjes bij zichzelf: Coe hoornstraat 102" en noteert het dan in haar zakboekje. Haar geheugen is tegenwoordig toch zoo poreus ! En dan praat ze er niet meer over. Maar Maandagmorgen stuurt ze het meisje met den boordbeschermer weg. Ze verkneukelt zich van pret, als ze denkt aan de verrassing die straks, als hij thuiskomt, den vriend wacht. En ze spint haar prettige gedachtetjes uit tot vage veronderstellingen en mogelijkheden van een eventueele kennismaking. Het dienst meisje, inmiddels teruggekomen, verstoort haar gepeins. Niet te vinden, mevrouw. Er woont in de heele straat geen De Vlast. Ik heb huis aan huis aangebeld. Het is maar een heel kleine straat, die maar tot tachtig loopt. Een mevrouw heeft nog voor mij in het adresboek gekeken, maar ze kon er den naam niet in vinden. Hier is het doosje terug". Prettig gewandeld?" vraagt ze haar man, als hij voor de lunch thuis komt. Heerlijk. Het is gewoon lente van daag," zegt hij opgewekt. Was je vriend op tijd in het tramhuisje"? Op de minuut'1. Toch wel heerlijk als je iemand hebt waar je zóó op rekenen kunt," gaat ze kalm voort. Maar hij heeft in haar stem iets gehoord, dat hem aan vroeger herinnert, iets, dat hem waar schuwt haar nu niet aan te kijken. Hij voelt haar blik op zijn gezicht branden en bewerkt plotseling met bizondere aandacht /iju kippeboutje. Zij heeft haar eten nog niet aangeraakt. Haar vermoeden, nu tot zekerheid geworden, pijnigt haar te fel. Dus heeft hij haar weer bedrogt n ! Dus heeft hij haar moederlijke bezorgdheid door dien fietieveu vriend tot iets besrottelijks ver nederd, door dien vriend, die niet iu het adres boek staat, die niet te vinden is op het ge fantaseerde nummer, die nooit haar trap op kan om kennis te maken, met wiens portret hij de brutaliteit gehad heeft, haar voor den gek te houden. tf Een totale onverschilligheid voor dien quasirustig dooretendcn man tegenover haar, maakt zich van haar meester. Weg nu haar angst voor drukke straten, voor gevaarlijke kruispunten, voor te snel voortschietende auto's, voor roekelooze fiet sers ! Voor eiken vreemde voelt ze op dit oogenblik meer dan voor hem ! Moeilijk staat ze op, eu het portret van haar naaitafeitje opnemend, waar het weken lang haar vreugde geweest i?, scheurt ze het lang zaam in smalle reepjes en legt die voor zijn bord neer. Het lijkt niet. Koos" zegt ze. Hoe zou dat ook kunnen? Van den Leugen, jouw vriend, is nog nooit een goed portret gemaakt!" 12 cent 12cant Typ. Amst Boek- » Steendrukkertf, voorheen Ellerman, Harms dl Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl