Historisch Archief 1877-1940
5 Mei 23. - No. 2393
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
SIGAREN
GRAND HOTEL DES ARDENNES
Groot park. Terrassen. Tennis.
Pension vanaf 25 francs. Vraag) gratis Prospectus.
BINNENHUIS
KUNST
UIT
T BINNENHUIS
INRICHTING TOT MEUBELEERING |
EN VERSIERING DER WONING]
DIRECTEUR JAC. VAN DEN BOSCH FM* STER D AT
l M5DEL GEMEUBILEERDE
(VILLA SORGH-VLIET
l BLO E MEN D AALSC
HEWEG 148
TOON KAMERS B IJ l
BECHT4DYSERINCKl
STADHOUDERSKADE)
80-81-82
T BINNENHUIS" BLIJFT VOLHARDEN IN ZIJN STRIJD TEGEN SMAAKMISLEIDING,
STIJL" IMITATIE EN AMBACHTSBEDERF IN DE MEUBELKUNST
Motor- en Zeiljachten
TE KOOP, In diverse grootten en prijzen.
Lijst van In commissie staande vaar
tuigen gratis en franco toegezonden.
B1NGHAM & LVOT
AFD. JACHT AGENTUUR
S1«per»ve«t 1 Rott»rd mm
INSTITUUT OVERTOOM
Amsterdam Rotterdam
Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40
Typen-Steno-Talen-Boekhouden
12 zilveren theelepeltjes
met verschillende
bloemsteeltjes
Met etui zonder etui
f 28.?. f24.-.
Lengte der lepeltjes lOc.m.
Franco door Nederland.
Bij niet voldoening mogen
de lepeltjes geruild worden
In Den Silveren Molenbeecker
* CORN. SCHOORL
Amsterdam den Haag
KALVERSTRAAT 32
Tel. N. 2149.
HOOGSTRAAT 31
Tel. No. 6890.
Hotel BIRKHOVEN"
bij AMERSFOORT
ZALEN VOOR DINERS
M. L. JORRITSMA, Directeur.
Verschenen :
BURGERRECHT
(TH I S F RE EDO M)
DOOR
A. S. M. HUTCHINSON
SCHRIJVER VAN ALS DE WINTER KOMT".
Uit het Engelsen vertaald door
CHR. MORESCO BRANTS.
Prijs ingenaaid f 2.90. Gebonden f 3.75.
WAT DE BUITENLANDSCHE PERS ZEGT:
FREDERIC TABER COOPER in The New-York Herald:
De zuivere behandeling van het gegeven in dit boek, de rijke
en afwisselende kunst van de ontwikkeling lichten deze schrijver
op uit de klasse van interessante hedendaagsche auteurs en brengen
hem op de hoogste ontwikkelingstrap der Engelsche litteratuur.
FANNY BUTCHER in The Chicago Tribune:
Het publiek zal BURGERRECHT nog meer koopen dan het
Als de winter komt" gekocht heeft. Iedereen zal het gaan lezen,
erover praten, al was het alleen maar omdat hei een uitda
ging is.
JOHN CLAIR MINOT m The Boston Herald:
Mr. HUTCHINSON laat op Als de winter komt" een nog sterker
boek volgen.... Wij gelooven wel te kunnen garandeeren, dat
BURGERRECHT, als boek op zichzelf en niet voorafgegaan
door een succes als ,,Als de winter komt", toch HET BOEK
VAN HET JAAR zou zijn er zijn weinigen, die een boek
kunnen schrijven met ontzaggelijke qualiteiten als Als de
winter komt", maar nog minder, zijn er, die zoo'n werk doen
volgen door een boek van zulk een kracht als BURGERRECHT.
E. W. OSBORN in The New-York World:
Voor ons is dit nieuwe boek een veel doordachter boek dan
Als de winter komt" en het bezit, gepaard gaande aan een
groote belangrijkheid, de waarde van een eerlijk en weldoor
dacht werk.
IN ELKEN BOEKHANDEL TE BEKOMEN.
UITGAVE VAN: VAN HOLIEMA 1 WARENDORF AMSTERDAM.
ISniluhiili lltllIS Buil " IJ^<\/' ^ postw. bij RIËNTS!
Zilfond. 99 Cint (r. "^ ^ ^^.«^ BALT, Den Haag, 1
In den Boekh. en na __* ^^\.L^teje^' Daguerrestraat 28. 1
DEGELIJKE OPLEIDING, mond. on schrift. 1
aan bovenstaand mdroa |
miiimiiiimiiiiiiiiiiiiitmiiiiimiimmiiiiiiimiiiini
P ngF^B nl
ASTRONOMlSOI^rRAGMENTEN
7. DE PLAATS DER AARDE
IN HET HEELAL
DOOR AËROBATES
Het behoeft geen verwondering te baren
dat, van de vroegste tijden af, de bewoners
der Aarde gemeend hebhen dat het
hemellicht, dat zij bewonen, middelpunt van al het
wereldgebeuren was. Want de denkende
menschheid verschilde in haar kinderjaren,
in de jaren der eerste indrukken en de moei
lijkheid deze te verwerken, in geen enkel
opzicht van onze tegenwoordige jonge|kinderen;
ook deze voelen zich centra van al het ge
beuren om hen heen. Het moderne kind
doet dezelfde vragen die de oude wijsgeeren
gesteld hebben en krijgt binnen enkele jaren
het juiste antwoord er op; kan derhalve den
geheelen ontwikkelingsgang die tot dit goede
antwoord gevoerd heeft, overslaan; de oude
wijsgeeren moesten het aan de natuur zelve
ontwringen. Dat dit uitermate langzaam ge
gaan is, ligt voor de hand. Allen die kinderen
hebben, zullen weten hoe intens de belang
stelling der kleinen voor den sterrenhemel
kan zijn en hoe groot hunne teleurstelling
dat Vader of Moeder hen niet op alle weet
gierige vragen een bevredigend antwoord kan
'geven. Ik ben meer dan eens hierover ,,in
consult" geroepen en heb de moeilijkheden
aan den lijve (figuurlijk en letterlijk !) onder
vonden. Het kind wil meestal weten; het wil
niet als over Sint Nicolaas en Kabouters,
met een kluitje in het riet worden gestuurd.
Het heeft begrepen dat, wanneer iets tegen
den wand van zijn kamertje op zijn plaats
blijft, het aan een spijker is opgehangen.
,,Vader", roept het bij het naar bed gaan,
aan wat voor spijker hangt de maan"?
De maan hangt niet aan een spijker, jongen."
Waar hangt-ie dan wel aan, vader"? Hij
(sic) hangt heelemaal niet, jongen". Waarom
valt-ie dan niet, vader"? Ja, jongen, dat
zal ik je later wel eens vertellen". Teleur
stelling ! ,, Ik wou het zoo graag nou al weten."
Volgende avond: Als je nu belooft dade
lijk zoet te gaan slapen, mag je nog eventjes
naar de sterretjes kijken". Wie steekt 's
avonds de sterretjes aan, moeder"? Die
worden niet aangestoken". De lantaarns
worden toch wel aangestoken, moeder."
Of, als moeder zegt Onze Lieve Heer steekt
ze aan" Waarom steekt onze Lieve Heer
dan de maan niet altijd aan, moeder."
Andere avond: staan de sterren in de
lucht, vader"? Neen, jongen, ze staan buiten
de lucht". Wat is daar dan, vader"? Nik?,
jongen." ,,Niks?. Dat kan niet'." En zoo
gaat het door. Het kind ziet de
hemelverschijnselen, maar begrijpt ze niet; de mensch
heid in de kinderjaren van haar denken,
?IIIIIIIIIIMIIIIIrflIiill
3PAANSOH, EHQELSOH,
FR AH S OH- DUITS OH of O.
Berlltz-School
HoorongrmoM 481 H. 3288
Pract. Onderwijs door buiten). Leeraren
begreep ze ook niet. Het heeft eeuwen geduurd
voordat zij zich los kon maken van de over
tuiging dat de aarde onbewegelijk middel
punt der schepping moest zijn. Zij was dit
voor Thales van Milete (ongeveer 600 v.
Chr.) die zich haar voorstelde als een dunne,
vlakke schijf, drijvende op den grooten Oce
aan; voor Anaximander, die iets later leefde,
had ze den vorm van een doos, in evenwicht
zwevende gehouden in de wereldruimte,
en waarboven zich eerst de dampkring,
dan het gebied der sterren, daarbuiten dat
der maan, dan dat der zon en ten slotte dat
van het eeuwige vuur welfden. De wijsgeeren
van de Ionische school hebben lang vastge
houden aan dit schema van hunnen leider;
de hemel was daarin weliswaar reeds als
een volledigen bol gedacht, maar de aarde
was alleen bewoonbaar op haar bovenvlak
en de onderkant ervan was niet bereikbaar.
Wel wisten zij dat de zon eiken dag van het
jaar een andere middaghoogte bereikt, en
vonden zij een middel om deze te meten;
wel hadden zij reeds lang de naieve meening
prijsgegeven als zou de hemelbol op den
horizon rusten, maar zij hielden vast aan
het geloof van n enkelen horizon voor alle
aardbewoners omdat zij niet bekend waren
met het waarnemingsfeit dat de zon op
denzelfden dag niet dezelfde middaghoogte
bereikt voor de bewoners der verschil
lende breedtegraden. Daarom hielden zij
vast aan den schijf-vorm der aarde en het
verlaten van dit standpunt zou pas wegge
legd zijn voor de wijsgeeren der school van
Pythagoras, ongeveer 100 jaar later. Daar
Pythagoras alleen mondelinge tjcsprekingen
met zijn leerlingen hield en het zijn bedoeling
schijnt geweest te zijn de uitkomsten hunner
overdenkingen in besloten kring verborgen te
houden, is ons een nauwkeurig bericht over
de wijze waarop hij tot den bolvorm der
aarde besloten heeft, niet overgeleverd.
Sommige geschiedschrijvers denken dat hij
uit den waargenomen bolvorm van de zon
en de maan tot een analogen bouw van het
middelpunt van het Heelal en voornaamste
lichaam der schepping besloot; anderen
zeggen dat hij bij het maken van reizen van
zijn woonplaats op Siciliënaar Oostelijk
gelegen landen (Egypte en Babylonië) de
bekende verschijnselen opgemerkt moet hebben
die thans nog in alle aardrijkskundige leer
boeken als eerste bewijzen voor den bolvorm
der aarde zijn opgenomen. Eigenlijk kan
men, zonder metingen aan den hemel te.
doen, op deze wijze alleen ontdekken dat
het aardoppervlak daar, waar men de reis
heeft ondernomen, een gebogen vorm heeft;
om een bol te zijn moet het overal gelijkmatig
gekromd zijn. Dat dit zoo is bemerken wij
het beste bij het gadeslaan van een
maansverduistering. Als de aarde een bol is, die
door cle zon beschenen wordt, dan zouden
wij als wij achter" de aarde een scherm
konden plaatsen loodrecht op de richting
van het licht, daarop een donkeren cirkel
zien afgeteekend, de doorsnede van ons
scherm met de schaduwfiguur (kegel) der
aarde. In welken tijd van het jaar, op welk
uur van den dag en van welke plaats op aarde
ook bekeken, altijd zouden wij een cirkel zien;
dit zou niet het geval zijn als de aarde geen
bol was. Omgekeerd: wanneer men altijd,
onder allerlei verschillende omstandigheden,
de schaduw der aarde cirkelvormig begrensd
ziet, dan moet deze laatste den bolvorm
hebben. Een verlicht scherm als bovenbedoeld
levert ons op geregelde tijden de schijf der
volle maan. Deze is weliswaar veel kleiner
dan de doorsnede van de aardschaduw daar
waar zij er, bij een verduistering, doorheen
trekt, zoodat wij tegen dit lichte scherm
telkens slechts een klein stukje schaduwrand
zien afgeteekend, maar altijd blijken die
stukjes rand cirkelbogen te zijn. Dit is een
zeer afdoend bewijs voor den bolvorm der
aarde, maar het is zooals wij zagen
niet zeker dat Pythagoras het reeds heeft
aangegeven. Het komt, in geschrifte, het eerst
voor bij Aristoteles (384?322 v. Chr.); het
reisverschijnsel-bewijs (?opdoemen" van kus
ten, schepen enz.) schijnt van Eratosthenes
(276?194 v. Chr.) afkomstig te zijn. *)
Wetenschappelijke ontdekkingen werden in
vroegere eeuwen nog langzamer gemeengoed
der menschheid dan tegenwoordig. Pytha
goras leefde, zooals wij zagen, ongeveer 500
jaar v. Chr.; twee eeuwen later bleek
Democritus, universeel genie van zijn tijd, zich
de Aarde nog voor te stellen als een soort
van ondiep bord (opdat de inhoud er niet
uit zou kunnen vallen !), gedragen in het
midden van een bolvormigen dampkring.
Want de Aarde moest toch iets hebben waarop
ze rusten kon, evenals de maan volgens onze
kinderen, iets waaraan ze hangen kan. De
oude Indiërs geloofden dat er zich in de
groote wereldzee een reusachtige schildpad
bevond en dat op den rug daarvan de olifant
stond, die de Aarde droeg; en bijna alle landen
kennen in hunne oude sagen dergelijke kin
derlijke voorstellingen. Men denke slechts aan
de Atlas-figuur, forser der groote zuilen die
Hemel en Aarde gescheiden houden en drager
der Aarde zelve. Men kan zeggen dat door
het geheele tijdvak der Middeleeuwen de
bolvormige, vrij in de ruimte zwevende
Aarde, o.a. door den invloed der geestelijkheid
slechts schoorvoetend aanvaard werd en voor
de groote menigte het eigenlijke bewijs pas ge
leverd werd toen Magelhaen's schip den gehee
len aardbol bleek omgezeild te hebben
(1519?1521).
Even lanzaam is het begrip doorgedrongen
dat deze bol zich in een tamelijk snelle wente
ling bevindt; deze beweging kon, vóór de
uitvinding der kijkers, wel als zeer waarschijn
lijk worden voorspeld, maar niet uit waarge
nomen hetnelverschijnselen worden afgeleid.
Hetzelfde geldt voor den jaarlijkschen loop
om de zon. Eerst in de 18e eeuw konden de
eerste bewijzen geleverd worden zoowel voor
de aswenteling der aarde als voor haar om
loop, beide in het in 1543 verschenen, klas
sieke werk van Copernicus De revolutionibus
orbiutn coelestium" als waarschijnlijk bere
deneerd. Men neemt daarom aan dat in dat
jaar aan de Aarde de plaats in het Heelal
iiiiiiititiitmiiititiiiiiMiiiimiiiiiiiiiiti
niffllT Mij. JOILIND",
Weesperzijde 94, AMSTERDAM
Tel. Zuid 4271. Tel.-Adres Transport"
VERHUIZINGEN, ook per gesloten auto
verhuiswagens met aanhangwagen.
Binnen een rayon van 80 Km. bespaart
men Hotelkosten.
BEHANGERIJ en STOFFEERDERIJ.
Machinale S t o f r e i n i g i n g.
Be waarp laatsen voor inboedels
gegeven werd die zij in werkelijkheid inneemt;
zij werd van de wereld gedegradeerd tot een
wereld, een betrekkelijk kleinen onderdaan
van de machtige zon. Het was de eerste pla
neten-ontdekking; het is van algerneene be
kendheid hoe zwaar de strijd geweest is van
hen die, na den dood van Copernicus, aan
hangers van zijn leer waren
geworden.Melanchton, de vriend van Luther, keerde zich on
middellijk op godsdienstige gronden, scherp
tegen het nieuwe stelsel; de Deensche astro
noom Tycho Brahe had er wetenschappelijke
bezwaren tegen. Qiordano Bruno werd om
zijn vele lezingen over het stelsel van Coper
nicus, zijn strijd tegen de sterrenwichelarij
en zijn brutale" beweringen over het ver
moedelijke bestaan van vele planeten die,
als de aarde, in beweging rond andere sterren
zouden zijn, gevangen genomen, voor de
rechtbank der Inquisitie gebracht, en 52
jaar oud, tot den brandstapel veroordeeld.
Galilei, was de eerste die de hemelüchten met
een kijker kon bekijken; hij nam daarbij ver
schijnselen zooals den kringloop der schijn
gestalten van Venus waar, die zonder moeite,
uit het stelsel van Copernicus konden worden
afgeleid, maar zich niet aanpasten aan het
oude stelsel dat de in rust gedachte Aarde
als middelpunt had. Hij moest op TOjarigen
leeftijd de door hem aangehangen en ver
kondigde leer openlijk afzweren (1633); de
werken van Copernicus,Galilei enKepler werden
op den index geplaatst en zijn daar eerst
weder van af genomen vele jaren nadat hunne
beweringen door afdoende bewijzen waren
waar gemaakt.
Dit alles is overbekend; minder bekend is
het dat dit de 2e maal was, waarop het zoo
genaamde heliocentrische" stelsel in een
zwaren strijd gewikkeld was. Bijna 1800 jaar
toch voordat het boek van Copernicus gedrukt
werd, was diens stelsel reeds gepropageerd
door Aristarchos van Samos (310?25Üv.Chr).
Maar hij werd wegens Godenlastering aange
klaagd omdat hij de rust van de Aardgodin
Hestia verstoorde ! Zijn denkbeelden konden,
naast de autoriteit, eerst van Aristoteles, later
van Ptolemaeus geen baan breken, zijn stelsel
werd spoedig doodgezwegen; het meest sma
delijke lot dat men een nieuw en voortreffe
lijk denkbeeld kan laten ondergaan en ook
tegenwoordig nog kan zien ondergaan.
De aarde neemt, naar wat wij er tegenwoor
dig van weten, in het Heelal een zeer be
scheidene plaats in; ze is een door niets zich
bijzonder onderscheidende planeet van een
door niets zich bijzonder onderscheidende
ster. Tegen de eerste qualificatie wordt vaak
aangevoerd dat het bijzondere der Aarde
hierin gelegen is, dat wij er ons op bevinden,
dat ze dus een uitverkoren" hemellicht zou
zijn. Maar dit is, van wetenschappelijke stand
punt bekeken, bijzonder onwaarschijnlijk. Wel
is het zoo goed als zeker dat op de andere
planeten van ons zonnestelsel geen menschen
kunnen leven die precies zijn zooals wij;
maar ditzelfde geldt niet voor andere zonne
stelsels. Elke gele ster als onze zon kan men
zich omgeven denken dooreen aantal planeten;
in elke groep planeten kan men er zich n
denken die, wat den afstand tot haar zon
betreft en den stand van haar wentelings-as
in levensomstandigheden verkeert, die vol
komen met die van de Aarde.te vergelijken
zijn, en dus bewoond kan worden, zijn of ge
weest zijn door menschen zooals wij. Wie
alleen belangstelt in het momenteel bewoond
zijn, bedenke dat de kans daarop, na alle
genoemde beperkingen, niet groot kan zijn.
De Aarde heeft waarschijnlijk een levensduur
welke dien der beschaving" vele duizenden
malen overtreft. Maar zelfs wanneer het
aantal planeten waarop zich wezens als wij
bevinden betrekkelijk klein is, kan het, door
het zeer groote aantal aanwezige sterren, in
absoluten zin wel aanzienlijk zijn.
Ook wat hare afmetingen betreft, is de
Aarde geen bijzondere planeet; ze is kleiner
dan Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus,
grooter dan Mercurius, Mars en Venus. En
onze zon is, *noch wat hare afmetingen,
noch wat hare plaats in het Heelal betreft,
een bijzondere ster; de middellijn van Wega
is 4 maal-, die van de Poolster 10-, van
Aldebaran en Arcturus 45-, van Betelgeuze
zelfs 135 maal grooter dan de middellijn der
zon en vermoedelijk zijn er veel meer sterren
grooter dan de zon dan kleiner. Deze bevindt
zich zeer dicht bij een middelv/a/c van het
Heelal (vlak van den Melkweg), maar tame
lijk ver van het middelpunt daarvan, zoodat
zij geen centrum der Schepping is.
Wil men tenslotte de bescheiden plaats der
Aarde in de Wereldruimte globaal onder
cijfers brengen dan kan men zich het volgende
beeld voor oogen halen: een bal van 2 d.M.
middellijn stelt de zon voor, de dichtstbijzijnde
ster is 54 K.M. daarvan verwijderd en de
verste 400000, ja misschien wel 4 millioen
K.M. Dan is de Aarde een bolletje van 2 m.M.
middellijn gehouden op een afstand van l d.M.
van den omtrek van den zonnebal. De Aarde
voert bij hare aswenteling een bewoner van
Nederland mede met een snelheid van 360 M.
per sec.; zij loopt met een snelheid van onge
veer 30 K.M. per seconde om de zon en,
als aanhang van deze, met een snelheid van
ongeveer 20 K-M. per seconde door de Wereld
ruimte. De werkelijkheid steekt dus wél
schril af bij het Terra stat in acternum"
van Oalilei's rechters !
*) Belangstellenden in deze ontwikkelings
geschiedenis der sterrenkunde, waarover een
uitvoerige (vaak tegenstrijdige) litteratuur
bestaat, verwijs ik naar: 1. C. Oppenheim
Das astronomische Weltbild im Wandel der
Zeit", uitgegeven door B. O. Teubner
(Leipzig) als No. 444 van de rubriek Aus Natur
und Geisteswelt". No. 445 is er een vervolg op.
2. Tn. Heath Aristarchus of Samos, the
ancient Copernicus." Oxford 1913.
HllllllflIllllllflIflHIl l
mncs
e Bi [[ijke prijzen
Amsterdam
Overtoomz79