De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 5 mei pagina 5

5 mei 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

5 Mei '23. - No. 2393 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN ,DE KERKUIL" Haarlem is een der steden waar de werkende vrouw weet aan te pakken, zich een plaats te veroveren en het beheer op zich te nemen van handelszaken of zaken van we tenschap en nijverheid. Wij hebben in onze stad den boekhandel van de firma Van Cittert, die gedreven wordt door twee flinke jonge vrouwen, zusters, en wel zóó vakkundig dat de zaak steeds in omvang toeneemt. De nauw gezette ijver waarmede de belangen van den kooper worden behartigd, de vriendelijke, voorkomende wijze van helpen en tegemoet komen aan alle wenschen van den weetgierigen en soms veeleischenden bezoeker, maken dat deze boekzaak zich een goeden naam heeft weten te verwerven en door de Haarlemsche vrouwen van harte aanbevolen en zoodoende gesteund wordt. En nu is er sinds een paar weken een nieuwe zaak geopend, ook door twee vrouwen gedre ven, 't Is een kunstnijverheidhandel. Deze is gevestigd in een der kleine huisjes, die wel is waar den grootschen St. Bavo ontsieren, maar toch zoo vreedzaam zich vleien tegen zijn beschuttende kerkmuren. De Kerkuü" is het zaakje gedoopt, 't Is nog klein, 't heeft slechts twee kamers van zeer geringe afmeting. Doch de dames Van Regteren Altena en WilleVogel, de bezitsters van de Kerkuil hebben die kleine ruimte weten om te zetten in een gezellig, knus interieur, 't Is er vroolijk en licht, de grijs-witte-kastgordijnen met zwarte banden, de lichte muren gedeeltelijk met matbekleeding, de licht geschilderde vakken waarin de handwerken een veilig plaatsje vinden, beschut tegen zon en stof, dat alles doet prettig beschaafd aan. Ga gerust even zitten aan het tafeltje bedekt met een In disch kleedje, rust uit en zie om u heen. Ge gevoelt u dan dadelijk thuis in deze kalme sfeer die u wil brengen schoonheid en kunst, beide zoo onmisbaar voor hen die daarvoor gevoelig zijn. Wat zou uw woning, uw kamer voor u zijn, als uw oog niet eens met bewonde ring, met liefde kon rusten op een of ander mooi kunstvoorwerp, dat in uw bezit is. On willekeurig glijdt uw hand er over heen en dan neemt ge in u op, de zuiverheid van lijnen en vormen. Ge blijft er even stil op staren, om u dan weder aan 't werk te begeven met iets meer blijheid in uw hart, in uw blik. De eigenaressen van net winkeltje" kennen die ,,joy for ever" die van een mooi werkstuk uitgaat en ze besloten dat al wat onder de dichte vleugelen van den Kerkuil een plaats zou vinden, de schoonheid zou bezitten in den waren zin van 't woord. Zoo brachten ze te zamen tal van goede kunst voorwerpen in sierkunst, nijverheidskunst en beeldende kunst. Ze schikten dat alles aan wanden, op tafels en in vakladcn en gaarne worden u getoond: het Jubiletims-aardewerk, knappe arbeid van een onzer begaafde sierkun stenaars,de genoegelijke potterie uit Laren, de houtsneden met pittige dieruitbeelding, de practische weefwerken, de fijne witborduursels, het 7,00 veel belovende, ronde kleed je in Egyptisch vlechtwerk, de Roemeensche doeken en nog zooveel gewone gebruikstukken, alle met een tikje gevoel en originaliteit. Maar daar ginds achter de glazen ruitjes gluurt u aan, het verleden, met zijn peuterig dradengetel en zijn minutieuse fijnheid van kronkelende lijntjes en vormen. Wend uw oogen niet af, het is zoo goed begrepen, zoo kostbaar van werkuiting, zoo teer van gehalte! Het was eenmaal dat alles, nu staat het verre van ons ! De jaren die zijn voorbijgegaan en die wij nóg doorleven hebben onzen blik gewijzigd. Een dichte voorhang scheidt het verleden van het heden. Aan de eene zijde de rustige, oude kunst, zoo bekoorlijk en ge voelig in haar overgroote rijkdom van ornament, liefelijk in haar kleurweelde.geduldwerk bij uitnemendheid. Aan de andere zijde het ge durfde,liet bruuske, brutale in onevenwichtige vormen, het ondoordachte, overweldigende in kleurmassa en kleurtegenstelling; rusteloos werk van enkele dagen of uren !. De Kerkuil schokt in de veeren en houdt overdag de oogen gesloten, maar 's nachts tuurt hij door de oogspleten en bewaakt het winkelhuisje" van de beide vrouwen, die roeping voelden om te trachten in ons huis te brengen: schoonheid en kunst. ELIS M. ROGGE LXXI Ik denk, dat dit de reden is van de behoudzucht bij alle menschen, die niet meer zoo hél jong zijn: in onze jeugd beleven we met de meeste intensiteit en vooral met de meeste blijheid; daarom lijken alle dingen, zooals ze toen waren ons vanzelf beter, dan zooals ze later zijn veranderd, omdat onze vermoeide oogen en onze verstilde harten die verande ringen niet meer met dezelfde gretigheid kunnen indrinken als ns Zoo heb ik de bouw van het groote, nieuwe, imposante Pomona" in Utrecht, dat als een bescheiden sky-skrapertje de lucht inschoot, hoog boven z'n omgeving uit, vele maanden lang met een zekere onwillige beduchtheid gevolgd. Want mijn hart hing aan het oude Pomona, dat maar een gewoon, sjovel huis was, maar waarmee de liefste herinneringen van de liefste jaren van mijn leven verweven waren. ? Hoevee middagen hadden we in mijn stu dententijd niet in de twee bekrompen eetzaaltjes gezeten, in den geur van boonen en uien, terwijl de blonde mevrouw in het buffet alles moederlijk voor ons stond op te schep pen, en we ons wezenlijk een beetje n groote familie voelden, omdat we elkaar, tenminste van gezicht, toch wel allemaal kenden. En la ter, als we een heelen dag buiten hadden rond gezworven, en natuurlijk tegen den avond in onze oude academiestad aanlandden, er heen getrokken, als door een magneet, hoe wel dadig was het dan in de welbekende gang, voor den spiegel, die ieder gezicht ontoonbaar maakte, onze verwarde haren te kunnen opkammen, en hoe innig-bevredigd schoven we in het eetzaaltje op de gaatjes-stoelen onder uit, met het gevoel thuis" gekomen te zijn. n dien eenen keer, toen het den heelen, heelen dag geregend had, en we hadden gewaad door plassen, zooals alleen Utrecht ze weet te produceeren, had toen niet de blonde mevrouw al haar begrippen omtrent moderne hygiëne opzij gezet, en ons een ouderwetsche stoof met een kooltje gegeven, om weer bij te komen, omdat het allereerste principe van het huis was: alles doen, om te maken, dat de menschen zich er prettig voelen. Zulke dingen binden aan een inrichting; en toen ik daarom eindelijk voor de grootsche entree van het nieuwe gebouw stond, en een ondernemend chasseurtje de deur voor mij openzwierde; toen ik in de portiersloge een officieel formulier met naam en adres moest invullen, en de lift zoetjes naar beneden kwam zoemen, om mij te transporteeren, toen voel de ik even een angst, of in dit groot-steedscti gedoe de kostbaarste charme van Pomona": zijn geest, niet verloren zou zijn gegaan. Maar toen zag ik de baard van den directeur wappe ren en het rustige, moederlijke gezicht van zijn vrouw, die nog, als van ouds, hun gast kwamen ontvangen, en, als vanouds, belangstelling hadden voor haar persoonlijk heil; en toen later op den avond (omdat de rustige" kamer, die ik besteld had, door een toeval een heel onrustige was geworden) al mijn hebben en houden tijdens mijn afwezigheid naar een andere verdieping bleek te zijn verhuisd, tot een paar losse haarspelden en een leeg couvert toe; en toen een antieke pendeloque, die ik had laten slingeren, in het vestjeszakje van den directeur bleek beland te zijn, omdat hij wel had gezien, dat het een familiestuk was," toen voelde ik mij volkomen er over gerust gesteld, dat er van het zeer eigen cachet, van het intieme en rustig-vertrouwde van de sfeer niets verloren was gegaan, en toen kon ik me ook met volle belangstelling openstellen voor het comfort, voor de technische vernuftigheden, voor de nieuwe vindingen, die in dit gebouw in practijk zijn gebracht. En dat is inderdaad niet weinig; het begon al onmid dellijk, toen het groompje mij mijn kamer wees, mij even het electrische licht demonstreer de, en toen, een deurtje openend, zei: Hier hebt u de brievenbus en dat is het schoenenkastje". Die brievenbus had dadelijk mijn hartelijke instemming, want wat is er prettiger, dan in een hotel een brief te krijgen, en hoe aller genoegelijkst moest het zijn, om, als je 's ochtends wakker werd, dat kostbare stuk VRUCHTENKOEKJES VAN SIFKES HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak niet half onder de deur te zien liggen, maar het veilig opgeborgen in het kastje te vinden, onder den wijden gleuf! Maar die meedeeling over het schoenenkastje" vond ik vrij astrantig van het jochie; ik dacht: ik zet mijn schoenen, waar ik wil," en begon dan ook, met echt-Hollandsche dwarsheid, mijn reisnéces saire onder de brievenbus te bergen en mijn molières in de kleerkast; tot ik mijn dorpsche dwaling bemerkte: het schoenenkastje kon op de gang met een sleutel geopend worden; de bevoegde haalt ze er uit, en zet ze er ge poetst weer in Ik schikte mij snel en beschaamd tot gehoorzaamheid, en het ge heimzinnige gebeurde geluidloos in den nacht zonder dat ik het merkte: ik had ze met de neuzen naar de gang er in gezet, en ik vond ze den volgenden ochtend met de neuzen naar de kamer terug. Trouwens: geluidloos gebeurt er veel, daar in het groote huis; de zachte, veerende vloer bedekking dempt de luide stappen; de kamers, dicht bij de trap , hebben bovendien nog dub bele deuren; en hier wordt men 's ochtends niet van vijf uur af ieder half uur, opgeschrikt door een luiden roffel op de deur van n zijner buren, juist de eenige, die niet wakker wordt van het heidensche kabaal, maar de huistelefoon rinkelt zelfs den meest verzonken slaper op het gewenschte uur uit zijn bed, terwijl het geluid geheel binnen zijn vier wanden besloten blijft. Dat iedere kamer, tot de fleurige bovenver dieping van het personeel toe, van warm en koud water en centrale verwarming is voor zien, zou nauwelijks vermelding behoeven, als we in ons eenigszins langzaam evolueerend vaderland niet gewoon waren het in de best gerenommeerde familiehotels met een zuinig kannetje-met-een-deksel op de gangmat te moeten stellen, en op kille zomerdagen er te verstijven van de kou; maar dat elke kamer zijn stopcontact heeft om den stofzuiger op aan te sluiten, dat men zijn licht in zijn bed kan uit-en aantrekken; dat, door de vernuftige invoeging van een gemakkelijk-wegneembare kast, de gehoorigheid" van kamers-metcommunicatiedeur is vermeden, dat de heele nacht door, een gedempt en sprookjesachtig licht op de gangen brandt, en boven elke deur een electrisch-geregelde klok hangt, die niet tikt, dat zijn zulke speciale pleziertjes", dat ik er even op wijzen wil. Wie kent niet de verbijstering van een donkere hotelgang? Wie is niet wel eens met een schrik wakker geworden, omdat zijn horloge was blijven stilstaan, en hij niet wist of het nog-bijnaavond of al-bijna-ochtend was? Wie souffrcerde niet onder de afgrijselijke slaap- en hoestgeluiden van zijn buurman, die door het sleutelgat en de kieren doordrongen, alsof er geen afscheiding bestond? Op twee punten moet ik nog even den nadruk leggen: er is niets leelijks in dit heele huis, en het heeft geen duistere hoeken, die het moet verbergen: van het eenvoudige waschtafelglas (De Bazel) af, tot de kleur, waarin elke verdieping is geverfd toe, alles doet de oogen aangenaam aan, en houdt even onze aandacht vast, omdat het smaakvol is. leder voelt, dat wie hier inrichtte, bezield was met een liefde, die niets te onbelangrijk vond, om er zich in te verdiepen: een mooie botervloot, een warm-getint gordijn, een rustig karpetje is niet eo ipso duurder, dan een leelijk dito; maar er moet meer moeite aan besteed worden, om het precies-goed te krijgen.... En dan: of men nu op de bovenste verdie ping staat (met het verrassende uitzicht over de stad, als van een berg, of tot de onderste gewelven doordringt) alles is met zorg en menschwaardig" ingericht: de geweldige keuken, waar met stoomverwarming wordt gekookt, de spoelkeiiken, de eetkamer voor het personeel, nergens hoeft de beschaming bij ons op te komen, dat er in het verborgen, onder slechte omstandigheden, moet worden gewerkt, om boven het leven zoo fleurig en vlot in gang te houden. Wél raakte ik daar beneden onder den indruk van het gecompliceerde mechanisme van het bedrijf: hoeveel raderen en katrollen en knoppen en handles bleken er noodig te zijn, alleen om het mahoniehou ten kastje, dat ons naar boven hijscht, te bedienen ! Hoe 'n geweldige pompinstallatie was er gemaakt, alleen, opdat, als we op de hoogste verdieping een kraantje openzetten, het water ons onmiddellijk toestroomen zou .... Uitgepraat ben ik nog lang niet, over dat nieuwe huis, daar midden in het hart van Holland; maar ik raad de vertwijfeling van de redactricedezer rubriek, als ik zoo onbeschei den blijf doorpraten en, met een overvol hart, zet ik daarom snel een . A N N i r; S A i. o M o N s SPEELGOED-GESPREKKEN Teekeningen van Sijtje Aafjes IN DE BOX De baby in de box De baby zit in zijn box en geeft een jazz uitvoering. Hij slaat met een celluloid rammelaar tegen het telraampje, terwijl hij met zijn wollen rammelaar met belletjes op den grond timmert, en met zijn voeten een muziekbal en een gummi pieppoppetje bedient. Hij be geleidt deze muziek met een uitbundig gezang, dat even onverstaanbaar is als een nigger song. Om hem heen de vilten fox-terriër, de fluweelen poes, de rammelpop en eenig ander speelgoed. De hond (in aanbidding). Hoe prachtig. Hij speelt echt met gevoel. De poes (minachtend) Ik hoor nog liever de stofzuiger. De rammelpop (boos). Jij bent ook heelemaal niet muzikaal. De hond. Ze heeft niet het minste begrip van wat muziek eigenlijk is. Ze heeft niet eens een pieper in haar lijf. De poes. Je moet het maat' prettig vinden om in je buik geknepen te worden. De rammelpop. Ik zou me er voor schamen om heelemaal niets te kennen. Ik kan me best voorstellen, dat de baby je stuk geplukt heeft. De poes. Jullie lijken wel gek met je baby. Hoe meer die je maltraiteert, hoe meer je van hem houdt. De hond. Dat is de ware trouw. De rammelpop. Zoo doen de groote menschen toch ook. Als hij ondeugend is en gaat schreeu wen en slaan en trappen, gaan ze lief tegen hem doen en versjes voor hem zingen, en soms krijgt hij dan nog een hapje suiker, of het een belooning is. En ik ben altijd zoo blij als het mij lukt om hem weer lief en in zijn humeur te krijgen. Zijn moeder geeft hem mij altijd, als het erg mis is, en als ik dan een beetje rammel gaat hij lachen en is dadelijk weer in zijn schik. De poes. Vanochtend is hij met een klets natte luier boven op mijn kop gaan zitten, dat het fluweel er heelemaal van geplet is. Dat moet je zeker nog een eer vinden ook. De baby heeft zijn wollen rammelaar w ggeworpen. Hij geeft nu een rammelsolo met dien vau celluloid als intermezzo, en grijpt om zich heen naar andere instrumenten. Zijn hand aarzelt nu tusschen den hond en de rammelpop. Beiden zijn stil van verwachting. De poes. Kijk die twee gekken nu eens in aanbidding opkijken. Gelukkig dat ik mijn rust mag behouden. De baby pakt de rammelpop, schatert en zet het concert voort met alle kracht. De hond (jaloersch). Die rammelpop wordt altijd voorgetrokken. De poes. Er zijn nu eenmaal wezens, die nooit hun eigen belang zullen leeren inzien. De baby zet zijn muziekuitvoering con brio voort. Hij zwaait de rammelpop die vroolijk en met eenige trots, dat zij mee doen mag, rammelt, hoog boven zich en slaat haar neer op den rand van de box, zoodat haar kop slap Jiangt. ETAMINE VANAF Fl. 0,50 PER METER. ALLOVERNET VANAF Fl. 0,60 PER METER. Gebrek aan Energie. De oorzaak en Bestrijding. Geen gewaarwording is onaannemelijker voor iedereen dan het gevoel, dat men niet genoeg energie heeft voor zijn werk. Weinig menschen begrijpen de ware reden van dezen toestand, toch is deze zeer een voudig. Zij is te wijten aan een tijdelijk gebrek in de verteringsorganen, die niet in staat zijn genoeg energieverwekkende bestanddeelen van het voedsel op te nemen, hoofdzakelijk phosphorus, welke voor dit doel zeer belangrijk is. Het is daarom gebiedend noodzakelijk, dat extra phosphorus wordt verschaft. De bekende Schotsche medische schrijver, Dr. Andrew Wiison, zegt: De phosphorus moet worden toegediend in zoodanigen vorm, dat de cellen en hoofd zakelijk de zenuwcellen dezen gemakkelijk van het bloed kunnen ontvangen. Alleen in . den vorm zooals phosphorus in Sanatogen voorkomt, kunnen wij daarvan voordeel hebben, want het is juist in dien vorm dat phosphorus gemakkelijk wordt geabsorbeerd en geassimileerd." Dr. S. Diamant, te 's-Hertogenbosch, zegt: Ik schrijf geregeld Sanatogen voor in de verschillende gevallen, welke veroorzaakt worden door voedingsstoornissen. Ik verkrijg er de beste resultaten mede, zelfs in gevallen, waar een rustkuur geen beterschap brengt". Deze berichten die tot een groot aantal kunnen worden uitgebreid, wanneer de ruimte dit zou toelaten, moeten iedereen die aan gebrek aan energie lijdt, of de be hoefte voelt aan grootere levenskracht, overtuigen en doen besluiten zonder uit stel Sanatogen te gaan gebruiken. Sanatogen is verkrijgbaar in alle apotheken en drogisterijen. De hond. (Verschrikt). O, jee, voorzichtig toch met haar. De poes. Dat heb je er van. De baby blijft deze methode volgen en gaat door met» de rammelpop tegen den rand van de box te slaan. Na vijf minuten valt de kop er af. Hij is over de ooren middendoor ge spleten. De baby blijft vergenoegd doorrammelen met den romp. De hond. 't Is afschuwlijk. De poes. Zoo gaat het altijd, als je veel van iemand houdt en je verdraagt maar alles. A R i O jee, daar heb je 't al Heideliedje Golvende hoogten, doorsneden door dalen, Warr'ling van struikjes, of glooiing van zand, Gamma van kleuren, van donker tot lichter, Paarsig tot rose, op 't verstrekkend land; Wiss'ling van tinten, waar zonstralen breken, Neev'lige sluiers in 't wazig verschiet; Schaduwen drijvend en plekjes verdonk'rend; Zonlicht, dat plots'Iing zijn straalbundels giet. Hollandsche hei ! Wie slechts oog voor het nut heeft, Mist uw bekoring en jub'lende pracht. Hoort niet het lied, dat de heide wil zingen Voor wie doorvoelen haar wondere macht. Maar wie te luist'ren het oor ooit gelegd heeft Aan 't hart der heide, zoo wild en zoo blij, Die zal u minnen en nimmer vergeten, Die kent uw schoonheid, o Hollandsche hei. A. KLEI N?v. D. L E ij nii>iliniiiilni:miiinimiinnnimimiinnmniliinitnilllinnnminnnni nnntiinniinninninii nniimnnn HET WOUD ZONDER GENADE Wij leerden vroeger op school 't is een halve eeuw geleden dat in de Middeleeuwen de heele binnenrand der duinen, van Ter Heide tot op Texel bedekt was met een onafgebroken groot bosch; het Woud Zonder Genade, zoo genoemd niet alleen om de ge vaarlijke wilde dieren maar vooral om de roovers, die er huisden. Later ontdekten wij i n de Onzalige Bosschen" een waardig tegen hanger van dit romantisch gebied. Ook leer den wij er bij, dat brokstukken van dat woud zijn overgebleven en men noemde dan niet alleen de groote buitenplaatsen van den duinrand, maar ook nog het Haagsche bosch, den Haarlemmerhout, het Boschje op den Hoogen Berg van Texel, wat wij grif aannamen, te meer daar Lodewijk Mulder en Willem Hof dijk ons ook in die richting stuurden. Later kwam de ontnuchtering en zagen wij, dat de Haarlemmerhout evenals het Bloemend aalsche Bosch niet anders is dan een tamelijk jonge aanplanting met rechte rijtjes van eiken of beuken, en dat was wel een heele deuk in ons romantisme. Nog later is die deuk er weer uit gehamerd en het Woud weer in eere hersteld, toen we Wassenaar en Vogelenzang beter leerden kennen, de hooge bergen van Brederode en de bosschen van Oastrïcum n Bergen. Het spreekt toch ook wel van zelf, dat de binnen rand van het duin, waar luwte heerscht en waar de voornaamste trekweg der vogels ligt, ook zonder tusschenkomst van den mensen beboscht m,»est worden. Dat zal aanvankelijk wel een bosch zijn geweest van berken en popu lieren. Deze laatsten vervullen er nog altijd een belangrijke rol, wat dezer dagen wel het best in het oog valt, nu de abeelen prijken in het zachte wit van hun jonge bladeren. Later brachten de vogels wel de overige boomen en struiken en het klein gewas. Hier en daar vestigden zich de menschen en uit de tuinen van kloosters en kasteelen ontsnapten tal van planten, waarvan zich enkele tot op den huldigen dag plaatselijk hebben weten te handhaven, zooals muurbloem en helmkruid, helmbjoem, daslook en de welbekende Aristo<lochia clematitis, Dat alles kon gedijen in de beschutting van het hooge duin. Het beschuttende duin zelve echter heeft een onzeker bestaan, daarvan kunnen we ons nog ieüeren dag overtuigen. Het even wicht wordt er ge makkelijk verstoord. Wanneer eenige jaren achtereen de regenval minder is dan gewoon lijk, wanneer de een of andereoiersoort zich zoo vermenigvuldigt, dat zij in staat is het plantenkleed te ver nielen, dan raakt het duin aan hgt rollen, (andwaarts in en 'hét' witte zand begraaft het bosch. In de Wassenaarsche duinen en aan de oosthelh'ngvan den Brederodeschen berg kan men nu nog zien hoe het duinzand de eikenstammen ge- Woud heel heeft bedolven, zoodat het hoogstammig woud van de vlakte veranderd is in een soort vau merkwaardig kreupelhout op de helling. Hoogstwaarschijnlijk ligt het Woud Zonder Genade van het jaar duizend thans voor het grootste deel bedolven onder de binnenste duinreeks. Bij graverij komen vaak nogde oude stammen te voorschijn. Maar langs de nieuwe hellingen vormde zich nieuw bosch, zoodat we thans nog evengoed als vroeger een onafgebroken duinwoud zouden kunnen hebben van Ter Heide tot Kamp. Hier en daar langs den binnenrand van het duin zijn \ve nog in de gelegenheid zuivere stukken ervan te bewonderen in al hun bekoorlijkheid, grootschheid en rijkdom: ijle populiertjes met duindoorn en vlier hoog op den duinrug, tage op tage van dennen, beuken, eiken langs de helling, ook omlaag nog een zoom van hoog opgaand hout met allerlei rijkbloeiend struik gewas er tusschen en met hier en daar strooken primula's, velden adelaarsvaren en die aardige kloosterplanten. Hier en daar ont springt nog een bron aan den duinvoet, dik wijls vergraven tot een greppel die altijd vol helder water staat en die overvloeit in een paar slooten, eigenlijk beken, die held ere stre pen vormen door het sappig groene gras land, dat vlak aan het duin altijd het mooist is. Behoef ik nog te zeggen, dat weiland, beek en bron en bosch zomer en winter het lievelingsverblijf vor men van een groote ve-rscheidenheid van vogels? De wei is vof met kieviten eu grut to's, tureluurs, piepers, leeuweriken, die er al\e« hun nesten hebben, Uit het duin komen de wulpen en de schol eksters er wat veran dering van spijs zoe ken. De watersnip vliegt schichtig op uit cte brongreppel en het bosch weergalmt van de liederen van een paar dozijn verschil lende zangvugeb. Op> menige plaats is het (jfito C, A. Locbj Woud Zonder Genade wel half een hemelrijk" om mijn ouden vriend Walther von der Vogelweide nog eens aan te halen. Maar het wordt al moeilijker, dit hemelrijk deelachtig te worden. De binnenduinrand is al te aantrekkelijk en zooals zoo dikwijls vernielt de mensch het voorwerp zijner liefde in zijn haast om het te bezitten. Geen genade voor het Woud Zonder Genade. Het wordt gekapt, gerooid, vergraven en genivelleerd om er bollenvelden van te maken, of het wordt bebouwd met gestichten en villa's. Het is zoo mooi, dat het stuk voor stuk te gronde moet. De vraag wordt gesteld of dat niet anders kan. Een ingezetene van Bloemendaal vestigt in een rondschrijven aan zijn dorpsgenootende aandacht er op, hoe het mooiste landschap van Nederland, tusschen het Huis te Bloemendaal en Brederode nu reeds voor een groot deel is bedorven en vraagt redding voor de rest. Misschien herinnert gij u het stuk waar wij vroeger vrij mochten wandelen en waar twee en vierregelige verzen ons aanspoorden tot deugd en ingetogenheid. Een paar weken geleden wees ik u daar het mooiste esschenlaantje van Holland.Nogvrdegerbejammerden wij het verdwijnen van den landweg bij klein Zomerzorg met de boerderij van den kleinen Johannes en zijn zware iepen en populieren, thans vervangen door een allerafschuwelijkst woningbuurtje met een kinderachtig plantsoentje. Wat is daar allemaal aan te doen? Tenslotte berust de beslissing over deze dingen altijd bij de overheid, dikwijls bij een persoon of een college. Hoe eenvoudig toch. Als die maar wijsheid en inzicht betoonen, dan is er nog genade voor het Woud Zonder Genade. Zi;n dat soms de Gedeputeerde Staten? J A. c. P. T u i j s s E l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl