Historisch Archief 1877-1940
5 Mei '23. - No. 2393
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
,DE KERKUIL"
Haarlem is een der steden waar de werkende
vrouw weet aan te pakken, zich een plaats
te veroveren en het beheer op zich te
nemen van handelszaken of zaken van we
tenschap en nijverheid. Wij hebben in onze
stad den boekhandel van de firma Van Cittert,
die gedreven wordt door twee flinke jonge
vrouwen, zusters, en wel zóó vakkundig dat
de zaak steeds in omvang toeneemt. De nauw
gezette ijver waarmede de belangen van den
kooper worden behartigd, de vriendelijke,
voorkomende wijze van helpen en tegemoet
komen aan alle wenschen van den
weetgierigen en soms veeleischenden bezoeker, maken
dat deze boekzaak zich een goeden naam heeft
weten te verwerven en door de Haarlemsche
vrouwen van harte aanbevolen en zoodoende
gesteund wordt.
En nu is er sinds een paar weken een nieuwe
zaak geopend, ook door twee vrouwen gedre
ven, 't Is een kunstnijverheidhandel. Deze is
gevestigd in een der kleine huisjes, die wel is
waar den grootschen St. Bavo ontsieren, maar
toch zoo vreedzaam zich vleien tegen zijn
beschuttende kerkmuren. De Kerkuü" is
het zaakje gedoopt, 't Is nog klein, 't heeft
slechts twee kamers van zeer geringe afmeting.
Doch de dames Van Regteren Altena en
WilleVogel, de bezitsters van de Kerkuil hebben
die kleine ruimte weten om te zetten in een
gezellig, knus interieur, 't Is er vroolijk en
licht, de grijs-witte-kastgordijnen met zwarte
banden, de lichte muren gedeeltelijk met
matbekleeding, de licht geschilderde vakken
waarin de handwerken een veilig plaatsje
vinden, beschut tegen zon en stof, dat alles
doet prettig beschaafd aan. Ga gerust even
zitten aan het tafeltje bedekt met een In
disch kleedje, rust uit en zie om u heen. Ge
gevoelt u dan dadelijk thuis in deze kalme
sfeer die u wil brengen schoonheid en kunst,
beide zoo onmisbaar voor hen die daarvoor
gevoelig zijn. Wat zou uw woning, uw kamer
voor u zijn, als uw oog niet eens met bewonde
ring, met liefde kon rusten op een of ander
mooi kunstvoorwerp, dat in uw bezit is. On
willekeurig glijdt uw hand er over heen en
dan neemt ge in u op, de zuiverheid van lijnen
en vormen. Ge blijft er even stil op staren,
om u dan weder aan 't werk te begeven met
iets meer blijheid in uw hart, in uw blik.
De eigenaressen van net winkeltje"
kennen die ,,joy for ever" die van een mooi
werkstuk uitgaat en ze besloten dat al wat
onder de dichte vleugelen van den Kerkuil
een plaats zou vinden, de schoonheid zou
bezitten in den waren zin van 't woord.
Zoo brachten ze te zamen tal van goede kunst
voorwerpen in sierkunst, nijverheidskunst en
beeldende kunst. Ze schikten dat alles aan
wanden, op tafels en in vakladcn en gaarne
worden u getoond: het Jubiletims-aardewerk,
knappe arbeid van een onzer begaafde sierkun
stenaars,de genoegelijke potterie uit Laren, de
houtsneden met pittige dieruitbeelding,
de practische weefwerken, de fijne
witborduursels, het 7,00 veel belovende, ronde kleed
je in Egyptisch vlechtwerk, de Roemeensche
doeken en nog zooveel gewone gebruikstukken,
alle met een tikje gevoel en originaliteit.
Maar daar ginds achter de glazen ruitjes
gluurt u aan, het verleden, met zijn peuterig
dradengetel en zijn minutieuse fijnheid van
kronkelende lijntjes en vormen. Wend uw
oogen niet af, het is zoo goed begrepen, zoo
kostbaar van werkuiting, zoo teer van gehalte!
Het was eenmaal dat alles, nu staat het
verre van ons ! De jaren die zijn voorbijgegaan
en die wij nóg doorleven hebben onzen
blik gewijzigd. Een dichte voorhang scheidt
het verleden van het heden. Aan de eene zijde
de rustige, oude kunst, zoo bekoorlijk en ge
voelig in haar overgroote rijkdom van ornament,
liefelijk in haar kleurweelde.geduldwerk bij
uitnemendheid. Aan de andere zijde het ge
durfde,liet bruuske, brutale in onevenwichtige
vormen, het ondoordachte, overweldigende
in kleurmassa en kleurtegenstelling; rusteloos
werk van enkele dagen of uren !.
De Kerkuil schokt in de veeren en houdt
overdag de oogen gesloten, maar 's nachts
tuurt hij door de oogspleten en bewaakt het
winkelhuisje" van de beide vrouwen, die
roeping voelden om te trachten in ons huis
te brengen: schoonheid en kunst.
ELIS M. ROGGE
LXXI
Ik denk, dat dit de reden is van de
behoudzucht bij alle menschen, die niet meer zoo
hél jong zijn: in onze jeugd beleven we met
de meeste intensiteit en vooral met de meeste
blijheid; daarom lijken alle dingen, zooals ze
toen waren ons vanzelf beter, dan zooals ze
later zijn veranderd, omdat onze vermoeide
oogen en onze verstilde harten die verande
ringen niet meer met dezelfde gretigheid
kunnen indrinken als ns
Zoo heb ik de bouw van het groote, nieuwe,
imposante Pomona" in Utrecht, dat als een
bescheiden sky-skrapertje de lucht inschoot,
hoog boven z'n omgeving uit, vele maanden
lang met een zekere onwillige beduchtheid
gevolgd. Want mijn hart hing aan het oude
Pomona, dat maar een gewoon, sjovel huis
was, maar waarmee de liefste herinneringen
van de liefste jaren van mijn leven verweven
waren. ?
Hoevee middagen hadden we in mijn stu
dententijd niet in de twee bekrompen
eetzaaltjes gezeten, in den geur van boonen en
uien, terwijl de blonde mevrouw in het buffet
alles moederlijk voor ons stond op te schep
pen, en we ons wezenlijk een beetje n groote
familie voelden, omdat we elkaar, tenminste
van gezicht, toch wel allemaal kenden. En la
ter, als we een heelen dag buiten hadden rond
gezworven, en natuurlijk tegen den avond in
onze oude academiestad aanlandden, er heen
getrokken, als door een magneet, hoe wel
dadig was het dan in de welbekende gang,
voor den spiegel, die ieder gezicht ontoonbaar
maakte, onze verwarde haren te kunnen
opkammen, en hoe innig-bevredigd schoven
we in het eetzaaltje op de gaatjes-stoelen onder
uit, met het gevoel thuis" gekomen te zijn.
n dien eenen keer, toen het den heelen,
heelen dag geregend had, en we hadden gewaad
door plassen, zooals alleen Utrecht ze weet te
produceeren, had toen niet de blonde
mevrouw al haar begrippen omtrent moderne
hygiëne opzij gezet, en ons een ouderwetsche
stoof met een kooltje gegeven, om weer bij te
komen, omdat het allereerste principe van
het huis was: alles doen, om te maken, dat
de menschen zich er prettig voelen.
Zulke dingen binden aan een inrichting;
en toen ik daarom eindelijk voor de grootsche
entree van het nieuwe gebouw stond, en een
ondernemend chasseurtje de deur voor mij
openzwierde; toen ik in de portiersloge een
officieel formulier met naam en adres moest
invullen, en de lift zoetjes naar beneden kwam
zoemen, om mij te transporteeren, toen voel
de ik even een angst, of in dit groot-steedscti
gedoe de kostbaarste charme van Pomona":
zijn geest, niet verloren zou zijn gegaan. Maar
toen zag ik de baard van den directeur wappe
ren en het rustige, moederlijke gezicht van zijn
vrouw, die nog, als van ouds, hun gast kwamen
ontvangen, en, als vanouds, belangstelling
hadden voor haar persoonlijk heil; en toen
later op den avond (omdat de rustige" kamer,
die ik besteld had, door een toeval een heel
onrustige was geworden) al mijn hebben en
houden tijdens mijn afwezigheid naar een
andere verdieping bleek te zijn verhuisd, tot
een paar losse haarspelden en een leeg couvert
toe; en toen een antieke pendeloque, die ik
had laten slingeren, in het vestjeszakje van
den directeur bleek beland te zijn, omdat
hij wel had gezien, dat het een familiestuk
was," toen voelde ik mij volkomen er over
gerust gesteld, dat er van het zeer eigen cachet,
van het intieme en rustig-vertrouwde van de
sfeer niets verloren was gegaan, en toen kon
ik me ook met volle belangstelling openstellen
voor het comfort, voor de technische
vernuftigheden, voor de nieuwe vindingen, die in dit
gebouw in practijk zijn gebracht. En dat is
inderdaad niet weinig; het begon al onmid
dellijk, toen het groompje mij mijn kamer
wees, mij even het electrische licht demonstreer
de, en toen, een deurtje openend, zei: Hier
hebt u de brievenbus en dat is het
schoenenkastje".
Die brievenbus had dadelijk mijn hartelijke
instemming, want wat is er prettiger, dan in
een hotel een brief te krijgen, en hoe aller
genoegelijkst moest het zijn, om, als je
's ochtends wakker werd, dat kostbare stuk
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIFKES HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
niet half onder de deur te zien liggen, maar het
veilig opgeborgen in het kastje te vinden,
onder den wijden gleuf! Maar die meedeeling
over het schoenenkastje" vond ik vrij
astrantig van het jochie; ik dacht: ik zet mijn
schoenen, waar ik wil," en begon dan ook, met
echt-Hollandsche dwarsheid, mijn reisnéces
saire onder de brievenbus te bergen en mijn
molières in de kleerkast; tot ik mijn dorpsche
dwaling bemerkte: het schoenenkastje kon
op de gang met een sleutel geopend worden;
de bevoegde haalt ze er uit, en zet ze er ge
poetst weer in Ik schikte mij snel en
beschaamd tot gehoorzaamheid, en het ge
heimzinnige gebeurde geluidloos in den nacht
zonder dat ik het merkte: ik had ze met de
neuzen naar de gang er in gezet, en ik vond
ze den volgenden ochtend met de neuzen naar
de kamer terug.
Trouwens: geluidloos gebeurt er veel, daar
in het groote huis; de zachte, veerende vloer
bedekking dempt de luide stappen; de kamers,
dicht bij de trap , hebben bovendien nog dub
bele deuren; en hier wordt men 's ochtends
niet van vijf uur af ieder half uur, opgeschrikt
door een luiden roffel op de deur van n zijner
buren, juist de eenige, die niet wakker wordt
van het heidensche kabaal, maar de
huistelefoon rinkelt zelfs den meest verzonken
slaper op het gewenschte uur uit zijn bed,
terwijl het geluid geheel binnen zijn vier
wanden besloten blijft.
Dat iedere kamer, tot de fleurige bovenver
dieping van het personeel toe, van warm en
koud water en centrale verwarming is voor
zien, zou nauwelijks vermelding behoeven, als
we in ons eenigszins langzaam evolueerend
vaderland niet gewoon waren het in de best
gerenommeerde familiehotels met een zuinig
kannetje-met-een-deksel op de gangmat te
moeten stellen, en op kille zomerdagen er te
verstijven van de kou; maar dat elke kamer
zijn stopcontact heeft om den stofzuiger op
aan te sluiten, dat men zijn licht in zijn bed
kan uit-en aantrekken; dat, door de vernuftige
invoeging van een gemakkelijk-wegneembare
kast, de gehoorigheid" van
kamers-metcommunicatiedeur is vermeden, dat de heele
nacht door, een gedempt en sprookjesachtig
licht op de gangen brandt, en boven elke deur
een electrisch-geregelde klok hangt, die niet
tikt, dat zijn zulke speciale pleziertjes",
dat ik er even op wijzen wil. Wie kent niet de
verbijstering van een donkere hotelgang?
Wie is niet wel eens met een schrik wakker
geworden, omdat zijn horloge was blijven
stilstaan, en hij niet wist of het
nog-bijnaavond of al-bijna-ochtend was? Wie
souffrcerde niet onder de afgrijselijke slaap- en
hoestgeluiden van zijn buurman, die door het
sleutelgat en de kieren doordrongen, alsof er
geen afscheiding bestond?
Op twee punten moet ik nog even den nadruk
leggen: er is niets leelijks in dit heele huis, en
het heeft geen duistere hoeken, die het moet
verbergen: van het eenvoudige
waschtafelglas (De Bazel) af, tot de kleur, waarin elke
verdieping is geverfd toe, alles doet de
oogen aangenaam aan, en houdt even onze
aandacht vast, omdat het smaakvol is. leder
voelt, dat wie hier inrichtte, bezield was met
een liefde, die niets te onbelangrijk vond, om
er zich in te verdiepen: een mooie botervloot,
een warm-getint gordijn, een rustig karpetje
is niet eo ipso duurder, dan een leelijk dito;
maar er moet meer moeite aan besteed
worden, om het precies-goed te krijgen....
En dan: of men nu op de bovenste verdie
ping staat (met het verrassende uitzicht over
de stad, als van een berg, of tot de onderste
gewelven doordringt) alles is met zorg en
menschwaardig" ingericht: de geweldige
keuken, waar met stoomverwarming wordt
gekookt, de spoelkeiiken, de eetkamer voor
het personeel, nergens hoeft de beschaming
bij ons op te komen, dat er in het verborgen,
onder slechte omstandigheden, moet worden
gewerkt, om boven het leven zoo fleurig en vlot
in gang te houden. Wél raakte ik daar beneden
onder den indruk van het gecompliceerde
mechanisme van het bedrijf: hoeveel raderen
en katrollen en knoppen en handles bleken
er noodig te zijn, alleen om het mahoniehou
ten kastje, dat ons naar boven hijscht, te
bedienen ! Hoe 'n geweldige pompinstallatie
was er gemaakt, alleen, opdat, als we op de
hoogste verdieping een kraantje openzetten,
het water ons onmiddellijk toestroomen zou
.... Uitgepraat ben ik nog lang niet, over
dat nieuwe huis, daar midden in het hart van
Holland; maar ik raad de vertwijfeling van
de redactricedezer rubriek, als ik zoo onbeschei
den blijf doorpraten en, met een overvol hart,
zet ik daarom snel een .
A N N i r; S A i. o M o N s
SPEELGOED-GESPREKKEN
Teekeningen van Sijtje Aafjes
IN DE BOX
De baby in de box
De baby zit in zijn box en geeft een jazz
uitvoering. Hij slaat met een celluloid
rammelaar tegen het telraampje, terwijl hij met zijn
wollen rammelaar met belletjes op den grond
timmert, en met zijn voeten een muziekbal
en een gummi pieppoppetje bedient. Hij be
geleidt deze muziek met een uitbundig gezang,
dat even onverstaanbaar is als een nigger song.
Om hem heen de vilten fox-terriër, de
fluweelen poes, de rammelpop en eenig ander
speelgoed.
De hond (in aanbidding). Hoe prachtig. Hij
speelt echt met gevoel.
De poes (minachtend) Ik hoor nog liever de
stofzuiger.
De rammelpop (boos). Jij bent ook
heelemaal niet muzikaal.
De hond. Ze heeft niet het minste begrip
van wat muziek eigenlijk is. Ze heeft niet eens
een pieper in haar lijf.
De poes. Je moet het maat' prettig vinden
om in je buik geknepen te worden.
De rammelpop. Ik zou me er voor schamen
om heelemaal niets te kennen. Ik kan me best
voorstellen, dat de baby je stuk geplukt heeft.
De poes. Jullie lijken wel gek met je baby.
Hoe meer die je maltraiteert, hoe meer je van
hem houdt.
De hond. Dat is de ware trouw.
De rammelpop. Zoo doen de groote menschen
toch ook. Als hij ondeugend is en gaat schreeu
wen en slaan en trappen, gaan ze lief tegen
hem doen en versjes voor hem zingen, en
soms krijgt hij dan nog een hapje suiker, of
het een belooning is. En ik ben altijd zoo blij
als het mij lukt om hem weer lief en in zijn
humeur te krijgen. Zijn moeder geeft hem mij
altijd, als het erg mis is, en als ik dan een
beetje rammel gaat hij lachen en is dadelijk
weer in zijn schik.
De poes. Vanochtend is hij met een klets
natte luier boven op mijn kop gaan zitten,
dat het fluweel er heelemaal van geplet is.
Dat moet je zeker nog een eer vinden ook.
De baby heeft zijn wollen rammelaar w
ggeworpen. Hij geeft nu een rammelsolo met
dien vau celluloid als intermezzo, en grijpt om
zich heen naar andere instrumenten. Zijn hand
aarzelt nu tusschen den hond en de rammelpop.
Beiden zijn stil van verwachting.
De poes. Kijk die twee gekken nu eens in
aanbidding opkijken. Gelukkig dat ik mijn
rust mag behouden.
De baby pakt de rammelpop, schatert en
zet het concert voort met alle kracht.
De hond (jaloersch). Die rammelpop wordt
altijd voorgetrokken.
De poes. Er zijn nu eenmaal wezens, die
nooit hun eigen belang zullen leeren inzien.
De baby zet zijn muziekuitvoering con brio
voort. Hij zwaait de rammelpop die vroolijk
en met eenige trots, dat zij mee doen mag,
rammelt, hoog boven zich en slaat haar neer
op den rand van de box, zoodat haar kop slap
Jiangt.
ETAMINE
VANAF Fl. 0,50 PER METER.
ALLOVERNET
VANAF Fl. 0,60 PER METER.
Gebrek aan Energie.
De oorzaak en Bestrijding.
Geen gewaarwording is onaannemelijker
voor iedereen dan het gevoel, dat men niet
genoeg energie heeft voor zijn werk.
Weinig menschen begrijpen de ware reden
van dezen toestand, toch is deze zeer een
voudig. Zij is te wijten aan een tijdelijk
gebrek in de verteringsorganen, die niet in
staat zijn genoeg energieverwekkende
bestanddeelen van het voedsel op te nemen,
hoofdzakelijk phosphorus, welke voor dit
doel zeer belangrijk is.
Het is daarom gebiedend noodzakelijk,
dat extra phosphorus wordt verschaft. De
bekende Schotsche medische schrijver, Dr.
Andrew Wiison, zegt:
De phosphorus moet worden toegediend
in zoodanigen vorm, dat de cellen en hoofd
zakelijk de zenuwcellen dezen gemakkelijk
van het bloed kunnen ontvangen. Alleen in
. den vorm zooals phosphorus in Sanatogen
voorkomt, kunnen wij daarvan voordeel
hebben, want het is juist in dien vorm dat
phosphorus gemakkelijk wordt geabsorbeerd
en geassimileerd."
Dr. S. Diamant, te 's-Hertogenbosch,
zegt:
Ik schrijf geregeld Sanatogen voor in
de verschillende gevallen, welke veroorzaakt
worden door voedingsstoornissen. Ik verkrijg
er de beste resultaten mede, zelfs in gevallen,
waar een rustkuur geen beterschap brengt".
Deze berichten die tot een groot aantal
kunnen worden uitgebreid, wanneer de
ruimte dit zou toelaten, moeten iedereen
die aan gebrek aan energie lijdt, of de be
hoefte voelt aan grootere levenskracht,
overtuigen en doen besluiten zonder uit
stel Sanatogen te gaan gebruiken.
Sanatogen is verkrijgbaar in alle apotheken
en drogisterijen.
De hond. (Verschrikt). O, jee, voorzichtig
toch met haar.
De poes. Dat heb je er van.
De baby blijft deze methode volgen en gaat
door met» de rammelpop tegen den rand van
de box te slaan. Na vijf minuten valt de kop
er af. Hij is over de ooren middendoor ge
spleten. De baby blijft vergenoegd
doorrammelen met den romp.
De hond. 't Is afschuwlijk.
De poes. Zoo gaat het altijd, als je veel van
iemand houdt en je verdraagt maar alles.
A R i
O jee, daar heb je 't al
Heideliedje
Golvende hoogten, doorsneden door dalen,
Warr'ling van struikjes, of glooiing van zand,
Gamma van kleuren, van donker tot lichter,
Paarsig tot rose, op 't verstrekkend land;
Wiss'ling van tinten, waar zonstralen breken,
Neev'lige sluiers in 't wazig verschiet;
Schaduwen drijvend en plekjes verdonk'rend;
Zonlicht, dat plots'Iing zijn straalbundels giet.
Hollandsche hei ! Wie slechts oog voor het
nut heeft,
Mist uw bekoring en jub'lende pracht.
Hoort niet het lied, dat de heide wil zingen
Voor wie doorvoelen haar wondere macht.
Maar wie te luist'ren het oor ooit gelegd heeft
Aan 't hart der heide, zoo wild en zoo blij,
Die zal u minnen en nimmer vergeten,
Die kent uw schoonheid, o Hollandsche hei.
A. KLEI N?v. D. L E ij
nii>iliniiiilni:miiinimiinnnimimiinnmniliinitnilllinnnminnnni
nnntiinniinninninii nniimnnn
HET WOUD ZONDER GENADE
Wij leerden vroeger op school 't is een
halve eeuw geleden dat in de Middeleeuwen
de heele binnenrand der duinen, van Ter
Heide tot op Texel bedekt was met een
onafgebroken groot bosch; het Woud Zonder
Genade, zoo genoemd niet alleen om de ge
vaarlijke wilde dieren maar vooral om de
roovers, die er huisden. Later ontdekten wij i n
de Onzalige Bosschen" een waardig tegen
hanger van dit romantisch gebied. Ook leer
den wij er bij, dat brokstukken van dat woud
zijn overgebleven en men noemde dan niet
alleen de groote buitenplaatsen van den
duinrand, maar ook nog het Haagsche bosch, den
Haarlemmerhout, het Boschje op den Hoogen
Berg van Texel, wat wij grif aannamen, te
meer daar Lodewijk Mulder en Willem Hof
dijk ons ook in die richting stuurden. Later
kwam de ontnuchtering en zagen wij, dat de
Haarlemmerhout evenals het Bloemend
aalsche Bosch niet anders is dan een tamelijk
jonge aanplanting met rechte rijtjes van eiken
of beuken, en dat was wel een heele deuk in
ons romantisme.
Nog later is die deuk er weer uit gehamerd
en het Woud weer in eere hersteld, toen we
Wassenaar en Vogelenzang beter leerden
kennen, de hooge bergen van Brederode en
de bosschen van Oastrïcum n Bergen. Het
spreekt toch ook wel van zelf, dat de binnen
rand van het duin, waar luwte heerscht en
waar de voornaamste trekweg der vogels
ligt, ook zonder tusschenkomst van den mensen
beboscht m,»est worden. Dat zal aanvankelijk
wel een bosch zijn geweest van berken en popu
lieren. Deze laatsten vervullen er nog altijd
een belangrijke rol, wat dezer dagen wel het
best in het oog valt, nu de abeelen prijken in
het zachte wit van hun jonge bladeren. Later
brachten de vogels wel de overige boomen en
struiken en het klein gewas. Hier en daar
vestigden zich de menschen en uit de tuinen
van kloosters en kasteelen ontsnapten tal van
planten, waarvan zich enkele tot op den
huldigen dag plaatselijk hebben weten te
handhaven, zooals muurbloem en helmkruid,
helmbjoem, daslook en
de welbekende
Aristo<lochia clematitis, Dat
alles kon gedijen in de
beschutting van het
hooge duin.
Het beschuttende
duin zelve echter heeft
een onzeker bestaan,
daarvan kunnen we
ons nog ieüeren dag
overtuigen. Het even
wicht wordt er ge
makkelijk verstoord.
Wanneer eenige jaren
achtereen de regenval
minder is dan gewoon
lijk, wanneer de een
of andereoiersoort zich
zoo vermenigvuldigt,
dat zij in staat is het
plantenkleed te ver
nielen, dan raakt het
duin aan hgt rollen,
(andwaarts in en 'hét'
witte zand begraaft
het bosch. In de
Wassenaarsche duinen en
aan de oosthelh'ngvan
den Brederodeschen
berg kan men nu nog
zien hoe het duinzand
de eikenstammen ge- Woud
heel heeft bedolven, zoodat het
hoogstammig woud van de vlakte veranderd is in een
soort vau merkwaardig kreupelhout op de
helling. Hoogstwaarschijnlijk ligt het Woud
Zonder Genade van het jaar duizend thans
voor het grootste deel bedolven onder de
binnenste duinreeks. Bij graverij komen vaak
nogde oude stammen te voorschijn. Maar langs
de nieuwe hellingen vormde zich nieuw bosch,
zoodat we thans nog evengoed als vroeger
een onafgebroken duinwoud zouden kunnen
hebben van Ter Heide tot Kamp. Hier en daar
langs den binnenrand van het duin
zijn \ve nog in de gelegenheid zuivere stukken
ervan te bewonderen in al hun bekoorlijkheid,
grootschheid en rijkdom: ijle populiertjes met
duindoorn en vlier hoog op den duinrug, tage
op tage van dennen, beuken, eiken langs de
helling, ook omlaag nog een zoom van hoog
opgaand hout met allerlei rijkbloeiend struik
gewas er tusschen en met hier en daar
strooken primula's, velden adelaarsvaren en die
aardige kloosterplanten. Hier en daar ont
springt nog een bron aan den duinvoet, dik
wijls vergraven tot een greppel die altijd vol
helder water staat en
die overvloeit in een
paar slooten, eigenlijk
beken, die held ere stre
pen vormen door het
sappig groene gras
land, dat vlak aan het
duin altijd het mooist
is. Behoef ik nog te
zeggen, dat weiland,
beek en bron en bosch
zomer en winter het
lievelingsverblijf vor
men van een groote
ve-rscheidenheid van
vogels? De wei is vof
met kieviten eu grut
to's, tureluurs, piepers,
leeuweriken, die er
al\e« hun nesten hebben,
Uit het duin komen
de wulpen en de schol
eksters er wat veran
dering van spijs zoe
ken. De watersnip
vliegt schichtig op uit
cte brongreppel en het
bosch weergalmt van
de liederen van een
paar dozijn verschil
lende zangvugeb. Op>
menige plaats is het
(jfito C, A. Locbj Woud Zonder Genade
wel half een hemelrijk" om mijn ouden
vriend Walther von der Vogelweide nog
eens aan te halen.
Maar het wordt al moeilijker, dit hemelrijk
deelachtig te worden. De binnenduinrand is
al te aantrekkelijk en zooals zoo dikwijls
vernielt de mensch het voorwerp zijner liefde
in zijn haast om het te bezitten. Geen genade
voor het Woud Zonder Genade. Het wordt
gekapt, gerooid, vergraven en genivelleerd
om er bollenvelden van te maken, of het wordt
bebouwd met gestichten en villa's. Het is zoo
mooi, dat het stuk voor stuk te gronde moet.
De vraag wordt gesteld of dat niet anders kan.
Een ingezetene van Bloemendaal vestigt in
een rondschrijven aan zijn dorpsgenootende
aandacht er op, hoe het mooiste landschap van
Nederland, tusschen het Huis te Bloemendaal
en Brederode nu reeds voor een groot deel is
bedorven en vraagt redding voor de rest.
Misschien herinnert gij u het stuk waar wij
vroeger vrij mochten wandelen en waar twee
en vierregelige verzen ons aanspoorden tot
deugd en ingetogenheid. Een paar weken
geleden wees ik u daar het mooiste
esschenlaantje van Holland.Nogvrdegerbejammerden
wij het verdwijnen van den landweg bij klein
Zomerzorg met de boerderij van den kleinen
Johannes en zijn zware iepen en populieren,
thans vervangen door een allerafschuwelijkst
woningbuurtje met een kinderachtig
plantsoentje.
Wat is daar allemaal aan te doen? Tenslotte
berust de beslissing over deze dingen altijd
bij de overheid, dikwijls bij een persoon of
een college. Hoe eenvoudig toch. Als die maar
wijsheid en inzicht betoonen, dan is er nog
genade voor het Woud Zonder Genade. Zi;n
dat soms de Gedeputeerde Staten?
J A. c. P. T u i j s s E
l