De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 12 mei pagina 5

12 mei 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

12 Mei '23. - No. 2394 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN LXXII Geen schepsel ontkomt aan een zekere mate van chauvinisme; daarom is het goed eens van tijd tot tijd naar het buitenland te gaan, en ons dan te verbazen over de geheel andere gebruiken en vormen, die de menschen daar de beste" noemen; en misschien is het nog pvoedender om naar de meeningen te luis teren van een landgenoot, die lang in den vreemde heeft geleefd, en die dus zijn geboorte land met deri critischen blik van den vanverrè-gekomene en tegelijk met het begrip van den geboren" Hollander beschouwt. De jonge man, aan wien ik mijn bevooroordeeldheid en mijn vastgeroeste, exclusieve liefde voor dit dierbaar plekje grond" kon toetsen, kwam uit Amerika. Hij had niet zooals zoovelen, die den Oceaan zijn overgevaren, een groot woord over de Amerikanen zus of zoo; maar hij zei peinzend, dat je . evenmin over Amerika" een oordeel kon liilspreken, als over Europa"; dat hij vooral New-York kende, en dat er daar frischheid, durf,"en belangstelling in de menschen zat. Het is er niet kleinlich". Bij ons ruikt altijd alles een beetje naar de huiskamer. De menschen zijn er in zekeren zin naïef en daardoor ernstig. Als ze iets doen of als ze iets mooi vinden, dan zijn ze er met hun heele hart bij, ze lachen niet zelf critisch om hun enthousiasme; ze zijn er heelemaal in", en kunnen het dus niet eens zien.... En dat valt me nu zoo op en doet me zoo pijnlijk aan van Hollanders, dat, als je niet meer te doen hebt met de klei, met de allerprimitiefste onwetendheid en bekrompenheid en eigengereidheid, de menschen dan ook dadelijk over de schreef heen zijn, met een verfijning, een innerlijke gebrokenheid en een subtiel inzicht, dat heel prettig en belangrijk in den omgang is, maar waar de eenvoudige, sterke activiteit toch onder lijdt.... je moet eens opletten, hoe een intelligente Hollander spreekt over een bijeen komst met zijn kunstbroeders, over werk, dat hij heeft volbracht, over zijn verhouding tot zijn medemenschen, altijd zal hij er een beetje over lachen, alsof hij het onmogelijk heelemaal au sérieux kan nemen.... Nu zie ik natuurlijk ook wel het sympathieke van die nonchalance, het zich-niet-dik-maken over eigengewichtigheid; maar er is toch zwakheid in; het is een manier om je voor alléspot te beveiligen, door den ander vóór te zijn, eji ik moet er altijd bij denken aan het woord,, dat Chesterton naar aanleiding van njodefnëcritici schreef, maar dat eigen lijk o'p de meeste intellectueele Hollanders toepasselijk is: We durven er geen aanspraak op >maken, dat we groote mannen zijn, zelfs niet, als we er aanspraak op maken, dat we aan groote mannen zijn." Ik liep zijn woorden stil in mij op te nemen en ik dacht: hce waar is dit alles! Hoe streven wij naar het bizondere, het afwijkende; hoe zelden loopen we voor iets warm, zonder critiek. Hoe zelden doen we afstand van ons recht tot oordeelen, om ons klein en onnoozel en niets-waard te voelen, tegenover de glorieuse genade van groote kunst. Superieur aan groote mannen". Hoe jammerlijk en armelijk is ons vlot en spitsvondig ridiculiseeren, ver geleken bij den onhandigen ernst van een overtuigde ! Toen dan ook, juist op dat oogenblik, een stoetje leger-des-heils-soldaten voorbij trok, die een stichtelijk lied zongen, met ernstige gezichten, terwijl de menschen om hen heen ?elkaar aanstootten en gniffelden, voelde ik ineens, dat 217 aan den goeden kant van het leven stonden, en wij, die het gek vonden, aan den verkeerden, en ik had wel willen bidden om nog een beetje van dien eenvoud, die je den moed geeft van je werk, van je liefde, van je hoop en je teleurstelling eerlijk te getuigen.en niet alleen met schouder ophalende onverschilligheid, die alles van te voren al verwerpt Hij vertelde over de bioscopen, waar de indruk der (dikwijls heel goede) muziek met lichteffecten wordt versterkt; over de volks concerten in de open lucht, in een stadion voor 12000 menschen, waar ze, op de steenen trappen van het amphitheater gezeten de mooiste symphonie-muziek kunnen hooren voor een kwartje, met de sterren boven hun hoofd, en de wind langs hun gezichten; hij vertelde van de pers, die altijd uit is op per sonalia" en over de internationale bevolking van New-York. Maar toen het later was geworden, liepen we langs een landweggetje met huiverende populieren, een ouderwels-romantische maan scheen op het statige hek van een achrtiendeeuwsche buitenplaats en op een vijver en een ruïne in de verte. Toen zei hij opeens: !k geloof wezenlijk, dat daar in Amerika een nieuw ras aan het opkomen is. met andere hersenen, andersoortig gevoel en andere ver wachtingen en voldoeningen.Dat zal natuurlijk wel goed zijn; maar als je bent van de oude wereld.en je hebt de oude droomen gedroomd, dan kun je je er even eenzaam en apart voelen, als wanneer je tusschen de Mars-bewoners was te land gekomen. En als ze me vragen: hoe komt het toch, dat wij nog zoo weinig compo nisten,zoo weinig belangrijke schilders hebben, dat de kunst voor ons nog uit Europa moet komen?" dan denk ik:,,Waar zou jullie het vandaan moeten halen, jullie, zonder dierbare jeugdherinneringen aan een stil, oud stadje, aan blank-bloeiende boomen, aan een wei vol boterbloemen en een laantje van popu lieren? Jullie, die geen o vergroeide weggetjes kent, waar je als kind met het allerliefste meisje hand in hand door dwalen kunt; die van je prilste jeugd af in het meedoogenlooze daglicht, in de sfeer van ondernemingszin enactie hebt geleefd In New-York heeft de maan geen emplooi, zij hangt er als verdwaald boven de nuchtere sky skrapers; maar kijk dit nu eens...." En terwijl we zwijgend over den lichtenden vijver staarden, en over het gras als grijs satijn, voelde ik mijn hart weer overvol stroomen van dankbaarheid om mijn lief land, dat, wat modern comfort en toegepaste tech niek betreft, misschien wel eens wat achteraan komt bij andere streken; maar dat heeft behouden, wat, eenmaal verloren, nooit meer terug te winnen is: de intieme sfeer, de alleen-eigene innigheid, waarbij het hart groeien en gedijen kan. ANNIE SALOMONS IIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII DE MODE VAN DEN DAG Teekening voor De Amsterdammer" door Snze Desaga krachtig is ze, en er worden nog vele wenschen voor de toekomst gekoesterd. Hopen wij, dat die plannen zullen kunnen worden verwezenlijkt, en dat allen, die hun liefde en werkkracht gedurende zoo geruimen tijd aan den opbouw van het werk hebben gegeven, nog vele jaren zullen kunnen genie ten van den bloei van een inrichting, die zoo?velen ten zegen is ! S. G. F. M E Y B o o M DE MODE TE BRUSSEL EEN ZILVEREN FEEST 17 Mei viert de Luthersche DiaconessenInrichting te Amsterdam feest. Dien dag is het 25 jaar geleden, dat zij haar woning be trok aan den Koninginneweg 3, en haar vleu gels kon uitslaan in een gebouw, geheel voor rt doel ingericht. In 1887 begon haar leven echt als baby. Drie diaconessen konden, door particuliere bijdragen aan een bestuur, dat zich gevormd had, met het doel een Dianonessenhuis in Amsterdam te stichten, te zamen op een klein bovenhuis op het Rembrandtplein onderge bracht worden, om haar hulp te geven aan de behoeftige zieken, en het brengen van betere begrippen, o.m. over hygiëne, in de gezinnen. De eerste jaren waren voor 't bestuur en de werkende zusters moeielijk, maar de sym pathie werd spoedig gewekt door 't werk, met zoo groote toewijding gedaan, zoodat in 1890 het huis op de Bloemgracht 65, dat aan de vereeniging ten geschenke was gegeven, betrokken kon worden, omdat het arbeidsveld zich had uitgebreid. In 1892 werd de eerst aangestelde zuster Zuster Lina Krüger tot besturende VBUCHTENKOEKJES VAN S1PKES HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak Japen van molkletirige gabardine. Mouwen van zijden gaze de soie in dezelfde kleur. Mot even van wolborduursel pastelblauw, grijs en oudrood. zuster benoemd, en Dr. Feltkamp aangezocht als practiseerend geneesheer, en voor de op leiding der zusters. In 1898 8 jaar later was ook dat huis te klein geworden en konden de nieuwe gebouwen aan den Koninginneweg, geheel naar den eisch ingericht, worden betrokken. Men begon met 23 inwonende zusters, die behalve in de inrichting zelf, ook als wijkzusters of als particuliere verpleeg ster dienst deden. De baby was de eerste moeilijke jaren doorgekomen en stond nu op vaste voeten. Ze was door en door ge zond en krachtig, en men had vertrouwen in de toekomst. En nu, na vijf en twintig jaren, is er reden tot feestvieren. Het werk werd steeds meer omvattend, eischte steeds nieuwe krachten en meer ruimte, waaraan men gelukkig kon tegemoet komen. Telkens werden nieuwe gebouwen er bij aangetrokken, en wie nu door het Vondelpark naar den Koninginneweg hoek van Eeghenstraat gaat, kan den grooten, vroolijken zijgevel opmerken, met zijn vele ramen, die uitzicht geven op den vijver en de rij-en wandelpaden van het park, terwijl in de van Eeghenstraat de gevels van het Moederhuis, de ziekenverpleging.de kapel en het zusterhuis, smaakvol, tot eengeheel zijn ver werkt. Onnoodig te zeggen, dat het inwendige ook aan alle eischen van een modern ziekenhuis voldoet, terwijl het juist door den ombouw van gewone woningen iets intiems en gezelligs heeft behouden, dat aangenaam aandoet. Binnenkomende treffen ons boven den hoofd ingang van den corridor deze woorden: ,,Den komenden hoop, den blijvenden troost, den vertrekkenden zegen !" . Heel veel patiënten zullen 17 Mei behoefte gevoelen persoonlijk of in gedachte van hun feestvreugde te getuigen.Velen zijn in die jaren de Luth. Diac. Inrichting binnen gekomen en weer heengegaan, velen gebleven, en zij zullen allen de waarde van die woorden gevoeld en ondervonden hebben. Wat moet er met kracht, met vertrouwen en volharding gewerkt zijn om een inrichting tot zulk een bloei te brengen, want levensMisschien is niets zoo grappig als de mode als je er zelf niet aan meedoet en dus geen dupe bent. Want voor de arme stakkers, die zich laten regeeren door wat men Koningin Mode" noemt, moet het leven wel zwaar en vol zorgen zijn. Tusschen twee haakjes, dat Koningin Mode" is wel een eigenaardige beeldspraak. Of een sterk grammaticale uitdrukking. Wantdie koningin, dat is, dat zijn een paar mannen in Parijs (en vroeger in Weenen) die decreteeren wat de vrouwen moeten dragen en hoe ze het moeten dragen. Wat een zorgen moeten het zijn, als je met allemaal korte rokken zit, nu de rokken lang zijn. En als je een paar jaar het nut van de kor te rokken beredeneerd hebt en je moet nu de nuttigheid van lange japonnen en mantels gaan bepleiten. De rokken zijn lang hier de oude dames dragen ze al bijna op den grond de jongere iets korter. De oude dames hebben weer pose, zien er, volgens mijn bescheiden, niet modieuze opvatting, heel wat beter uit, dan in de korte schooljurken die ze eenige jaren lang hebben gedragen. Zullen we nu weer gaan beleven, dat de rokken straatvegers worden en zal dat ook weer even kalm geaccepteerd worden als men de korte kinderjurken voor volwassenen ac cepteerde? Men zegt wel, dat de mode van Parijs over Brussel naar Holland en dan naar Duitsch land gaat. En niet per vliegmachine. Men zegt ook wel eens, dat een welvarend land zijn vrouwen eenige meters stof meer gunt dan een arm land. In elk geval enkele weken geleden leefde ik in Duitschland tusschen heel korte rokken en hier zijn ze allemaal lang. Ook van de winterkleeren, die nu toch in hun nadagen /ijn. Maar niet alleen de rokken de pose der vrouw hier is veranderd. Is dat ook mode, of is het dieper? De sigaretten-pose heeft afgedaan. (En die viert op 't oogenblik in Duitschland nog hoogtij). Sigaretten-pose: beenen over elkaar, sigaret tusschen de tanden uitdagende blik. Of als je een tafel voor je hebt: twee elle bogen er op, blik als boven. Die pose heeft men hier overgelaten aan de courtisanes. En evenals een korte tijd nog geleden de fatsoenlijke vrouw" de courtisane nadeed, zoo doet nu de demi-juffrouw de fatsoenlijke vrouw" na. Zoodat men nog niet zoo heel lang geleden schijnbaar allemaal courtisanes zag loopen door de straten, waar nu allemaal fatsoenlijke vrouwen loopen. Ook poudre de riz en rouge gaat niet meer. Op 't oogenblik zijn de gezichten er niet mooier op geworden, al de poudre de riz heeft sporen nagelaten. Maar men zegt, dat het met stoombaden wel weer in orde komt. Is dit allemaal ook mode? Of is het meer? Steeds weer verbaas ik me over de moraal hier, die zoo geheel anders is, dan men vertelt van klein Parijs". En deze moraal heb ik hier altijd gekend jaren en jaren geleden ook al. Een vrouw trouwt of werkt. Trouwen plus werken is ook geoorloofd. (Met werken be doelt men dan werk buitenshuis). Niet trouwen plus niet werken is verachtelijk. Dan eindig je op den boulevard. Want zelfs als jegeld hebt, je kan het verliezen (bijvoorbeeld met Rus sen). ZOMBI ETAMINE VANAF Fl. 0,50 PER METER. ALLOVERNET VANAF Fl. 0,60 PER METER. De vrouwen hier hebben iets cnergicks in haar gezicht, dat nu heel sterk uitkomt, nu de poudre de riz weggewasschen wordt. Wat me weer heel erg opvalt hier is het zich handhaven der vrouw op haar plaats. Als man en vrouw samen uitgaan, bestelt zij het eten. En betaalt veelal. Gaat de man uit met een juffrouw, die hij meeneemt, dan betaalt hij. Maar zoodra de verhouding l gitime is, zoodra men dus uitgaat en ménage, bereddert de zij" de ménage ook buitenshuis. De bediening richt zich ook tot de vrouw Madame est servie "is heusch niet alleen een geste. (En kijk nu eens naar Duitschland, dat algemeen vrouwenkiesrecht heeft en waar de vrouw als een lammetje achter den man aan loopt). Zoo ben ik dan van de mode weer op het feminisme gekomen. En wat voelt Brussel veel feministischer aan dan Holland. En ik denk aan het feministisch?sociaal werk hier, aan de vrouwenrestaurants, aan het lokaal voor de tentoonstellingen van vrouwenwerk, waar ik zoo juist het werk van een Hollandsche artiste bewonderde. N I N E M I N N E M A Zomeravond op Zee Stil zacht, heel zacht, 't Geheim der nacht, Die ommewaart, Wordt verklaard. Zie hoe de zinkende zonne Kust in gulden gloed De zee tot een gouden bronne, Nog vóór zij sterven moet. Zie de lucht is vol kleuren, Violet, rose, purperen pracht, Zelfs de meeuwen zwijgen, Langzaam komt zotnernacht. Dan gaan die kleuren versterven, Blauw, effenblauw is de lucht. Sterren schittren en flonkren, Zachtkens windeke zucht. Nu de maan met haar vredige stralen, Als trouwe bode wacht, Tot duisternis dichter gaat dalen In zomernacht. L. P I. E M P VAN D U I V E L A N D 7 I 1. l, E S E N VERZOEKE ALLB STUKKEN VOOR DB RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. ilflIllinlIIIIIIIIIIIUIIIIimilHlllllimilllllMIIIHIIIIIIIMIIin 111111111111111111 JAC. URLUS HAVANA 18 t. SI&AAR bij HATTINÜCo., Rembrandtp! h, Amsteistr, i ,?m uuillll illlll l 1111 l iiillllimmilllllllll imiiilllllim Hl i minimum ml"" l ' l""»» ' " '"""" «inmil. 11 11 mii mimi STEMERDINK De bruggen in het Winterswijksche hebben geen lidwoord en dat geeft aan besprekingen over deze streek iets hartelijks en familiaars, dat buitengewoon prettig aandoet. We willen ons thans even vermeien in de buurt van Stemerdinkbrug. Deze wandeling sluit zich onmiddellijk aan bij die op Buskers. We gaan voor Huitinkbrug in stede van naar links nu naar recjits langs een breeden landweg met behoorlijk rijwielpad, zooals ze hier haast overal langs de landwegen zijn. Boven de bruine versch geploegde aarde zingen de boomleeuweriken. De weg is aan een zijde bezet met een enkele boomenrij, die in zijn ondergroei alweer zeer elegant herinnert aan vroegere woudpracht. Langs de akkers puilen hier en daar sleedoorngroepen op in vollen bloei en daar ratelen nu reeds de braamsluipertjes, die er over een paar weken zullen nestelen, als het gewas wat dichter is geworden. Een plekje ligt braak, het is volgegroeid met akkerviooltjes, de schamele haast kleurlooze variëteit van de driekleurige viooltjes, dat toch zoo mooi is en het op gunstige plekken ook nog wel tot kleur kan brengen. Links ligt het hooge bosch en daar stevenen wij op aan. Lustig komt op den breeden grazigen boschweg een stel stoere paarden aandraven, een wagen met zware boomstammen achter zich aan uit de hooge poort.die f orsche eiken vormen aan den ingang van het bpsch. Dat is zoo mooi-en grootsch en krachtig en levendig als of daar een ik weet niet hoe groot woudgebied achter lag en toch zijn het maar enkele tien tallen hektaren langs de beek. Een gedeelte van het bosch is gekapt, er liggen nog enkele stammen en ook hoopen afval. Maar het dunne hout en de ondergroei zijn gebleven en de bodem is door deze manier van kappen eer rijker dan armer geworden. Zoo'n levendige plek trekt de vogels aan, een roodborst tapuit voert een liefdedans uit bovenop een stapel takkebossen en een paar grauwe klauwieren, pas aangekomen, zoeken in de oude doornhaag langs den boschrand een plaatsje voor hun kunstig nest. Er zingen drie fitisjes tegelijk en de vinkenslag is niet van de lucht. Graag zou ik hier nog een uurtje blijven, maar morgen moet ik weer naar Holland en de rest van het bosch ziet er zoo veelbelovend uit. 't Is hoofdzakelijk loofhout, maar een hoekje prijkt met zware breedgekroonde dennen, stellig meer dan honderd jaren oud. Overigens hebben eiken de over hand, maar er zijn ook mooie lichte beuken en haagbeuken, die net ontluiken ! De jonge, nog dicht ineengepakte loten zijn recht om laag gericht net of ze zoo uit den knop komen duikelen; dat geeft een jolige voorjaarsdrukte. Hoog in den eik zit een groene specht te joelen, goudgeel en groen en rood tintelend m het zonlicht. De groote bonte ontbreekt ook niet, maar 't aardigst en drukst zijn de kleine bonte spechtjes, alweer twee paren, die elkander bevechten, net als die kwikstaartjes van Buskers. En zooals altijd komen op het gerucht de andere druktemakers af: de dolle boomklever, de nijdige merel en schaterende meesjes van allerlei soort, alles zoo mooi en druk en levendig, dat ik geen ziel genoeg heb, om het naar behooren te stuwen. Nu is onder de lichte eiken de grond wit houden de mossen het bijne loodrechte talud bijeen en daar hebben zich heele legers van primula's gevestigd. Ik maak even van de gelegenheid gebruik om een beetje te gaan tellen, want dat doen wij tegenwoordig nog al veel in e plant- en dierkunde, (ie weet, Een kortstijl-sleutelbloem van boven gezien en paars van anemonen en pinksterbloem en primula kondigen de nabijheid aan van de beek. Deze is hier diep ingeschuurd in den zandigen grond. Hier en daar ondermijnt hij zijn oevers en brokken zijn er in gestort met boomen en struweel. Op rustiger plekken Doorsnede van een korstijlsleutelbloem dat de primula-bloemen tweeërlei zijn. Op sommige planten vinden we bloemen met lange stijlen en laag geplaatste meeldraden, op andere zijn de stijlen korten staan de meel draden heel bovenin de kroonbuis. In de keel van de bloem is dat gemakkelijk te zien. 't Is een inrichting voor de bestuiving; Darwin heeft aangetoond, dat goede en vele zaden pas verkregen worden, wanneer stuifmeel uit hoog geplaatste meeldraden terecht komt op stempels van lange stijlen enz. Nu is het wel interessant, om na te gaan of beide vormen van bloemen e ven talrijk vertegenwoordigd zijn. De opgaven hieromtrent loopen nog al uiteen. Ik spring dus even in de beek, die nogal laag staat en dus onder langs den stellen oever nog een droog laag kantje heeft en kuier nu al tellend en turvend heel genoeglijk langs al die mooie sleutelbloemen en raak zelfs niet uit den tel, als een ijsvogel schel gillend om de bocht komt vliegen^want ik had eigenlijk wel op hem gerekend. Óndertusschen komen ook groote tuinhommels de primula-bloemen be zoeken, maar tot mijn spijt mis ik die andere groote langtong de onrust-bij, Podalirius acervorum. De telling valt nog al aardig uit: van de tweehonderd acht en dertig planten hebben er honderdzesentwintig lage stijlen, dat is dus zoowat half om half. Elders heh ik 't wel heel anders gevonden. Nu klauter ik weer naar boven en ga nu maar verder door struik en struweel de beek langs. Een paar staartmeezen sleepen met bouwstoffen, druk lokkend. Een spitsmuisje, klein, zwart duiveltje, verdwijnt in een hol. Op een plek ziet de grond effen groen van vele dalkruidplantjes, die krijgen over een week of zoo spierwitte sterrebloempjes en clan bloeien ook de lelietjes van dalen en de prachtige groot-bloem-sterreniuiir. Een plek ziet blauw van de boschviooltjes en daar vertoonen zich ook, zooals het behoort, een paar soorten van parelmoervlinders, die er bij behooren. En nog mooier blauw is dat van den maagdepalm, die staat hier net aan den rand van het bosch en mooie bronzen en gouden metselbijtjes verdringen zich boven de molentjesbloemen. Inmiddels zijn we beland bij Stemerdink brug en zouden zoo ook het bosch op den anderen oever kunnen bereiken. Maar de brug is stuk en ze zullen hem blijkbaar niet meer maken. Met zijn vermolmde balken en ver weerden en verbroken vloer verhoogt hij de bekoorlijke wildheid van het landschap. Als we het groote brembosch aan de overzijde willen bereiken moeten we door 't frissche achter ons hebben, ook alweer zoo rijk en prachtig, dat wij vergeten, hoe klein het is. Deze kleine stukjes bosch, Buskers, Stemerdink en hoogerop Aalbrink maken de Slingebeek tot een natuurmonument van hef bovenste plankje en onwillekeurig rijst de Een langstijisleutelbloem van boven gezien snel stroomende water waden of omloopen langs een prachtige boerderij en net zoo'n soort van akker-bosch-weg als die bij Huytinkbrug. 't Is alles even aangenaam en dat bosch op den anderen oever is al even mooi en misschien nog mooier dan het stuk dat wij nu Doorsnede van een langstijisleutelbloem wensch, dat de oevers van deze beek tot in lengte van dagen mochten blijven zooals ze nu zijn, liefst nog met wat uitbreiding van het bosch-element. In Beieren heeft men de oevers] van de Isar tot natuurmonument verheven, waarom zouden wij het hier ook niet met een of meer beekjes"kunnen doen? De Vereeniging tot Behoud van Natuurmo numenten doet al moeite, om Buskers te koopen. Wie helpt? JAC. P. T H ij s s E MOERHEIM" l DEDEMSVAART f Kweekt l roode, rose, gele en witte I WATERLELIES I' Planttijd in Mei i Catalogus op aanvraag. |

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl