Historisch Archief 1877-1940
12 Mei '23. - No. 2394
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BIJKOMSTIGHEDEN
LXXII
Geen schepsel ontkomt aan een zekere mate
van chauvinisme; daarom is het goed eens
van tijd tot tijd naar het buitenland te gaan,
en ons dan te verbazen over de geheel andere
gebruiken en vormen, die de menschen daar
de beste" noemen; en misschien is het nog
pvoedender om naar de meeningen te luis
teren van een landgenoot, die lang in den
vreemde heeft geleefd, en die dus zijn geboorte
land met deri critischen blik van den
vanverrè-gekomene en tegelijk met het begrip
van den geboren" Hollander beschouwt.
De jonge man, aan wien ik mijn
bevooroordeeldheid en mijn vastgeroeste, exclusieve
liefde voor dit dierbaar plekje grond"
kon toetsen, kwam uit Amerika. Hij had niet
zooals zoovelen, die den Oceaan zijn
overgevaren, een groot woord over de Amerikanen
zus of zoo; maar hij zei peinzend, dat je
. evenmin over Amerika" een oordeel kon
liilspreken, als over Europa"; dat hij vooral
New-York kende, en dat er daar frischheid,
durf,"en belangstelling in de menschen zat.
Het is er niet kleinlich". Bij ons ruikt
altijd alles een beetje naar de huiskamer.
De menschen zijn er in zekeren zin naïef
en daardoor ernstig. Als ze iets doen of als
ze iets mooi vinden, dan zijn ze er met hun
heele hart bij, ze lachen niet zelf critisch
om hun enthousiasme; ze zijn er heelemaal
in", en kunnen het dus niet eens zien....
En dat valt me nu zoo op en doet me zoo
pijnlijk aan van Hollanders, dat, als je niet
meer te doen hebt met de klei, met de
allerprimitiefste onwetendheid en bekrompenheid
en eigengereidheid, de menschen dan ook
dadelijk over de schreef heen zijn, met
een verfijning, een innerlijke gebrokenheid
en een subtiel inzicht, dat heel prettig en
belangrijk in den omgang is, maar waar de
eenvoudige, sterke activiteit toch onder
lijdt.... je moet eens opletten, hoe een
intelligente Hollander spreekt over een bijeen
komst met zijn kunstbroeders, over werk,
dat hij heeft volbracht, over zijn verhouding
tot zijn medemenschen, altijd zal hij er
een beetje over lachen, alsof hij het onmogelijk
heelemaal au sérieux kan nemen.... Nu
zie ik natuurlijk ook wel het sympathieke
van die nonchalance, het zich-niet-dik-maken
over eigengewichtigheid; maar er is toch
zwakheid in; het is een manier om je voor
alléspot te beveiligen, door den ander vóór
te zijn, eji ik moet er altijd bij denken aan
het woord,, dat Chesterton naar aanleiding
van njodefnëcritici schreef, maar dat eigen
lijk o'p de meeste intellectueele Hollanders
toepasselijk is: We durven er geen aanspraak
op >maken, dat we groote mannen zijn, zelfs
niet, als we er aanspraak op maken, dat we
aan groote mannen zijn."
Ik liep zijn woorden stil in mij op te nemen
en ik dacht: hce waar is dit alles! Hoe
streven wij naar het bizondere, het afwijkende;
hoe zelden loopen we voor iets warm, zonder
critiek. Hoe zelden doen we afstand van ons
recht tot oordeelen, om ons klein en onnoozel
en niets-waard te voelen, tegenover de glorieuse
genade van groote kunst. Superieur aan
groote mannen". Hoe jammerlijk en armelijk
is ons vlot en spitsvondig ridiculiseeren, ver
geleken bij den onhandigen ernst van een
overtuigde !
Toen dan ook, juist op dat oogenblik, een
stoetje leger-des-heils-soldaten voorbij trok,
die een stichtelijk lied zongen, met ernstige
gezichten, terwijl de menschen om hen heen
?elkaar aanstootten en gniffelden, voelde ik
ineens, dat 217 aan den goeden kant van het
leven stonden, en wij, die het gek vonden,
aan den verkeerden, en ik had wel willen
bidden om nog een beetje van dien eenvoud,
die je den moed geeft van je werk, van je
liefde, van je hoop en je teleurstelling
eerlijk te getuigen.en niet alleen met schouder
ophalende onverschilligheid, die alles van
te voren al verwerpt
Hij vertelde over de bioscopen, waar de
indruk der (dikwijls heel goede) muziek met
lichteffecten wordt versterkt; over de volks
concerten in de open lucht, in een stadion
voor 12000 menschen, waar ze, op de steenen
trappen van het amphitheater gezeten de
mooiste symphonie-muziek kunnen hooren
voor een kwartje, met de sterren boven hun
hoofd, en de wind langs hun gezichten; hij
vertelde van de pers, die altijd uit is op per
sonalia" en over de internationale bevolking
van New-York.
Maar toen het later was geworden, liepen
we langs een landweggetje met huiverende
populieren, een ouderwels-romantische maan
scheen op het statige hek van een
achrtiendeeuwsche buitenplaats en op een vijver
en een ruïne in de verte. Toen zei hij opeens:
!k geloof wezenlijk, dat daar in Amerika
een nieuw ras aan het opkomen is. met andere
hersenen, andersoortig gevoel en andere ver
wachtingen en voldoeningen.Dat zal natuurlijk
wel goed zijn; maar als je bent van de oude
wereld.en je hebt de oude droomen gedroomd,
dan kun je je er even eenzaam en apart voelen,
als wanneer je tusschen de Mars-bewoners was
te land gekomen. En als ze me vragen: hoe
komt het toch, dat wij nog zoo weinig compo
nisten,zoo weinig belangrijke schilders hebben,
dat de kunst voor ons nog uit Europa moet
komen?" dan denk ik:,,Waar zou jullie het
vandaan moeten halen, jullie, zonder dierbare
jeugdherinneringen aan een stil, oud stadje,
aan blank-bloeiende boomen, aan een wei
vol boterbloemen en een laantje van popu
lieren? Jullie, die geen o vergroeide weggetjes
kent, waar je als kind met het allerliefste
meisje hand in hand door dwalen kunt; die
van je prilste jeugd af in het meedoogenlooze
daglicht, in de sfeer van ondernemingszin
enactie hebt geleefd In New-York heeft de
maan geen emplooi, zij hangt er als verdwaald
boven de nuchtere sky skrapers; maar kijk dit
nu eens...."
En terwijl we zwijgend over den lichtenden
vijver staarden, en over het gras als grijs
satijn, voelde ik mijn hart weer overvol
stroomen van dankbaarheid om mijn lief land,
dat, wat modern comfort en toegepaste tech
niek betreft, misschien wel eens wat achteraan
komt bij andere streken; maar dat heeft
behouden, wat, eenmaal verloren, nooit
meer terug te winnen is: de intieme sfeer,
de alleen-eigene innigheid, waarbij het hart
groeien en gedijen kan.
ANNIE SALOMONS
IIIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
DE MODE VAN DEN DAG
Teekening voor De Amsterdammer" door
Snze Desaga
krachtig is ze, en er worden nog vele wenschen
voor de toekomst gekoesterd.
Hopen wij, dat die plannen zullen kunnen
worden verwezenlijkt, en dat allen, die hun
liefde en werkkracht gedurende zoo geruimen
tijd aan den opbouw van het werk hebben
gegeven, nog vele jaren zullen kunnen genie
ten van den bloei van een inrichting, die
zoo?velen ten zegen is !
S. G. F. M E Y B o o M
DE MODE TE BRUSSEL
EEN ZILVEREN FEEST
17 Mei viert de Luthersche
DiaconessenInrichting te Amsterdam feest. Dien dag is
het 25 jaar geleden, dat zij haar woning be
trok aan den Koninginneweg 3, en haar vleu
gels kon uitslaan in een gebouw, geheel voor
rt doel ingericht.
In 1887 begon haar leven echt als baby.
Drie diaconessen konden, door particuliere
bijdragen aan een bestuur, dat zich gevormd
had, met het doel een Dianonessenhuis in
Amsterdam te stichten, te zamen op een klein
bovenhuis op het Rembrandtplein onderge
bracht worden, om haar hulp te geven aan de
behoeftige zieken, en het brengen van betere
begrippen, o.m. over hygiëne, in de gezinnen.
De eerste jaren waren voor 't bestuur en
de werkende zusters moeielijk, maar de sym
pathie werd spoedig gewekt door 't werk, met
zoo groote toewijding gedaan, zoodat in 1890
het huis op de Bloemgracht 65, dat aan de
vereeniging ten geschenke was gegeven, betrokken
kon worden, omdat het arbeidsveld zich had
uitgebreid. In 1892 werd de eerst aangestelde
zuster Zuster Lina Krüger tot besturende
VBUCHTENKOEKJES
VAN
S1PKES HAARLEM
gijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
Japen van molkletirige gabardine. Mouwen
van zijden gaze de soie in dezelfde kleur.
Mot even van wolborduursel pastelblauw,
grijs en oudrood.
zuster benoemd, en Dr. Feltkamp aangezocht
als practiseerend geneesheer, en voor de op
leiding der zusters. In 1898 8 jaar later
was ook dat huis te klein geworden en konden
de nieuwe gebouwen aan den Koninginneweg,
geheel naar den eisch ingericht, worden
betrokken. Men begon met 23 inwonende
zusters, die behalve in de inrichting zelf, ook
als wijkzusters of als particuliere verpleeg
ster dienst deden. De baby was de
eerste moeilijke jaren doorgekomen en stond
nu op vaste voeten. Ze was door en door ge
zond en krachtig, en men had vertrouwen in
de toekomst.
En nu, na vijf en twintig jaren, is er reden
tot feestvieren. Het werk werd steeds meer
omvattend, eischte steeds nieuwe krachten
en meer ruimte, waaraan men gelukkig kon
tegemoet komen. Telkens werden nieuwe
gebouwen er bij aangetrokken, en wie nu door
het Vondelpark naar den Koninginneweg
hoek van Eeghenstraat gaat, kan den grooten,
vroolijken zijgevel opmerken, met zijn vele
ramen, die uitzicht geven op den vijver en de
rij-en wandelpaden van het park, terwijl in
de van Eeghenstraat de gevels van het
Moederhuis, de ziekenverpleging.de kapel en het
zusterhuis, smaakvol, tot eengeheel zijn ver
werkt.
Onnoodig te zeggen, dat het inwendige ook
aan alle eischen van een modern ziekenhuis
voldoet, terwijl het juist door den ombouw
van gewone woningen iets intiems en gezelligs
heeft behouden, dat aangenaam aandoet.
Binnenkomende treffen ons boven den hoofd
ingang van den corridor deze woorden: ,,Den
komenden hoop, den blijvenden troost, den
vertrekkenden zegen !" .
Heel veel patiënten zullen 17 Mei behoefte
gevoelen persoonlijk of in gedachte van hun
feestvreugde te getuigen.Velen zijn in die jaren
de Luth. Diac. Inrichting binnen gekomen en
weer heengegaan, velen gebleven, en zij zullen
allen de waarde van die woorden gevoeld en
ondervonden hebben.
Wat moet er met kracht, met vertrouwen
en volharding gewerkt zijn om een inrichting
tot zulk een bloei te brengen, want
levensMisschien is niets zoo grappig als de mode
als je er zelf niet aan meedoet en dus geen
dupe bent.
Want voor de arme stakkers, die zich laten
regeeren door wat men Koningin Mode"
noemt, moet het leven wel zwaar en vol zorgen
zijn.
Tusschen twee haakjes, dat Koningin
Mode" is wel een eigenaardige beeldspraak. Of
een sterk grammaticale uitdrukking. Wantdie
koningin, dat is, dat zijn een paar mannen in
Parijs (en vroeger in Weenen) die decreteeren
wat de vrouwen moeten dragen en hoe ze het
moeten dragen.
Wat een zorgen moeten het zijn, als je met
allemaal korte rokken zit, nu de rokken lang
zijn. En als je een paar jaar het nut van de kor
te rokken beredeneerd hebt en je moet nu de
nuttigheid van lange japonnen en mantels
gaan bepleiten.
De rokken zijn lang hier de oude dames
dragen ze al bijna op den grond de jongere
iets korter. De oude dames hebben weer pose,
zien er, volgens mijn bescheiden, niet modieuze
opvatting, heel wat beter uit, dan in de korte
schooljurken die ze eenige jaren lang hebben
gedragen.
Zullen we nu weer gaan beleven, dat de
rokken straatvegers worden en zal dat ook
weer even kalm geaccepteerd worden als men
de korte kinderjurken voor volwassenen ac
cepteerde?
Men zegt wel, dat de mode van Parijs over
Brussel naar Holland en dan naar Duitsch
land gaat. En niet per vliegmachine.
Men zegt ook wel eens, dat een welvarend
land zijn vrouwen eenige meters stof meer
gunt dan een arm land.
In elk geval enkele weken geleden leefde
ik in Duitschland tusschen heel korte rokken
en hier zijn ze allemaal lang. Ook van de
winterkleeren, die nu toch in hun nadagen
/ijn.
Maar niet alleen de rokken de pose der
vrouw hier is veranderd. Is dat ook mode, of
is het dieper?
De sigaretten-pose heeft afgedaan. (En die
viert op 't oogenblik in Duitschland nog
hoogtij).
Sigaretten-pose: beenen over elkaar, sigaret
tusschen de tanden uitdagende blik.
Of als je een tafel voor je hebt: twee elle
bogen er op, blik als boven.
Die pose heeft men hier overgelaten aan de
courtisanes. En evenals een korte tijd nog
geleden de fatsoenlijke vrouw" de courtisane
nadeed, zoo doet nu de demi-juffrouw de
fatsoenlijke vrouw" na.
Zoodat men nog niet zoo heel lang geleden
schijnbaar allemaal courtisanes zag loopen
door de straten, waar nu allemaal fatsoenlijke
vrouwen loopen.
Ook poudre de riz en rouge gaat niet meer.
Op 't oogenblik zijn de gezichten er niet
mooier op geworden, al de poudre de riz heeft
sporen nagelaten. Maar men zegt, dat het
met stoombaden wel weer in orde komt.
Is dit allemaal ook mode? Of is het meer?
Steeds weer verbaas ik me over de moraal
hier, die zoo geheel anders is, dan men vertelt
van klein Parijs". En deze moraal heb ik
hier altijd gekend jaren en jaren geleden
ook al.
Een vrouw trouwt of werkt. Trouwen plus
werken is ook geoorloofd. (Met werken be
doelt men dan werk buitenshuis). Niet trouwen
plus niet werken is verachtelijk. Dan eindig
je op den boulevard. Want zelfs als jegeld hebt,
je kan het verliezen (bijvoorbeeld met Rus
sen).
ZOMBI
ETAMINE
VANAF Fl. 0,50 PER METER.
ALLOVERNET
VANAF Fl. 0,60 PER METER.
De vrouwen hier hebben iets cnergicks in
haar gezicht, dat nu heel sterk uitkomt, nu
de poudre de riz weggewasschen wordt.
Wat me weer heel erg opvalt hier is het
zich handhaven der vrouw op haar plaats.
Als man en vrouw samen uitgaan, bestelt
zij het eten. En betaalt veelal. Gaat de man
uit met een juffrouw, die hij meeneemt, dan
betaalt hij. Maar zoodra de verhouding l
gitime is, zoodra men dus uitgaat en ménage,
bereddert de zij" de ménage ook buitenshuis.
De bediening richt zich ook tot de vrouw
Madame est servie "is heusch niet alleen een
geste. (En kijk nu eens naar Duitschland, dat
algemeen vrouwenkiesrecht heeft en waar de
vrouw als een lammetje achter den man aan
loopt).
Zoo ben ik dan van de mode weer op het
feminisme gekomen. En wat voelt Brussel
veel feministischer aan dan Holland. En ik
denk aan het feministisch?sociaal werk hier,
aan de vrouwenrestaurants, aan het lokaal
voor de tentoonstellingen van vrouwenwerk,
waar ik zoo juist het werk van een
Hollandsche artiste bewonderde.
N I N E M I N N E M A
Zomeravond op Zee
Stil zacht, heel zacht,
't Geheim der nacht,
Die ommewaart,
Wordt verklaard.
Zie hoe de zinkende zonne
Kust in gulden gloed
De zee tot een gouden bronne,
Nog vóór zij sterven moet.
Zie de lucht is vol kleuren,
Violet, rose, purperen pracht,
Zelfs de meeuwen zwijgen,
Langzaam komt zotnernacht.
Dan gaan die kleuren versterven,
Blauw, effenblauw is de lucht.
Sterren schittren en flonkren,
Zachtkens windeke zucht.
Nu de maan met haar vredige stralen,
Als trouwe bode wacht,
Tot duisternis dichter gaat dalen
In zomernacht.
L. P I. E M P VAN D U I V E L A N D
7 I 1. l, E S E N
VERZOEKE ALLB STUKKEN VOOR DB RUBRIEK
VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET
SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER"
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM.
ilflIllinlIIIIIIIIIIIUIIIIimilHlllllimilllllMIIIHIIIIIIIMIIin 111111111111111111
JAC. URLUS
HAVANA 18 t. SI&AAR bij
HATTINÜCo., Rembrandtp! h, Amsteistr,
i ,?m uuillll illlll l 1111 l iiillllimmilllllllll imiiilllllim Hl i minimum ml"" l ' l""»» ' " '"""" «inmil. 11 11 mii mimi
STEMERDINK
De bruggen in het Winterswijksche hebben
geen lidwoord en dat geeft aan besprekingen
over deze streek iets hartelijks en familiaars,
dat buitengewoon prettig aandoet. We willen
ons thans even vermeien in de buurt van
Stemerdinkbrug. Deze wandeling sluit zich
onmiddellijk aan bij die op Buskers. We
gaan voor Huitinkbrug in stede van naar links
nu naar recjits langs een breeden landweg met
behoorlijk rijwielpad, zooals ze hier haast
overal langs de landwegen zijn. Boven de
bruine versch geploegde aarde zingen de
boomleeuweriken. De weg is aan een zijde
bezet met een enkele boomenrij, die in zijn
ondergroei alweer zeer elegant herinnert aan
vroegere woudpracht. Langs de akkers puilen
hier en daar sleedoorngroepen op in vollen
bloei en daar ratelen nu reeds de
braamsluipertjes, die er over een paar weken zullen
nestelen, als het gewas wat dichter is geworden.
Een plekje ligt braak, het is volgegroeid met
akkerviooltjes, de schamele haast kleurlooze
variëteit van de driekleurige viooltjes, dat
toch zoo mooi is en het op gunstige plekken
ook nog wel tot kleur kan brengen. Links ligt
het hooge bosch en daar stevenen wij op aan.
Lustig komt op den breeden grazigen
boschweg een stel stoere paarden aandraven, een
wagen met zware boomstammen achter zich
aan uit de hooge poort.die f orsche eiken vormen
aan den ingang van het bpsch. Dat is zoo
mooi-en grootsch en krachtig en levendig als
of daar een ik weet niet hoe groot woudgebied
achter lag en toch zijn het maar enkele tien
tallen hektaren langs de beek.
Een gedeelte van het bosch is gekapt, er
liggen nog enkele stammen en ook hoopen
afval. Maar het dunne hout en de ondergroei
zijn gebleven en de bodem is door deze manier
van kappen eer rijker dan armer geworden.
Zoo'n levendige plek trekt de vogels aan,
een roodborst tapuit voert een liefdedans uit
bovenop een stapel takkebossen en een paar
grauwe klauwieren, pas aangekomen, zoeken
in de oude doornhaag langs den boschrand
een plaatsje voor hun kunstig nest. Er zingen
drie fitisjes tegelijk en de vinkenslag is niet
van de lucht. Graag zou ik hier nog een uurtje
blijven, maar morgen moet ik weer naar
Holland en de rest van het bosch ziet er zoo
veelbelovend uit. 't Is hoofdzakelijk loofhout,
maar een hoekje prijkt met zware
breedgekroonde dennen, stellig meer dan honderd
jaren oud. Overigens hebben eiken de over
hand, maar er zijn ook mooie lichte beuken
en haagbeuken, die net ontluiken ! De jonge,
nog dicht ineengepakte loten zijn recht om
laag gericht net of ze zoo uit den knop komen
duikelen; dat geeft een jolige
voorjaarsdrukte. Hoog in den eik zit een groene specht
te joelen, goudgeel en groen en rood tintelend
m het zonlicht. De groote bonte ontbreekt
ook niet, maar 't aardigst en drukst
zijn de kleine bonte spechtjes, alweer twee
paren, die elkander bevechten, net als die
kwikstaartjes van Buskers. En zooals altijd
komen op het gerucht de andere druktemakers
af: de dolle boomklever, de nijdige merel en
schaterende meesjes van allerlei soort, alles
zoo mooi en druk en levendig, dat ik geen
ziel genoeg heb, om het naar behooren te
stuwen.
Nu is onder de lichte eiken de grond wit
houden de mossen het bijne loodrechte talud
bijeen en daar hebben zich heele legers van
primula's gevestigd. Ik maak even van de
gelegenheid gebruik om een beetje te gaan
tellen, want dat doen wij tegenwoordig nog
al veel in e plant- en dierkunde, (ie weet,
Een kortstijl-sleutelbloem van boven gezien
en paars van anemonen en pinksterbloem
en primula kondigen de nabijheid aan van de
beek. Deze is hier diep ingeschuurd in den
zandigen grond. Hier en daar ondermijnt hij
zijn oevers en brokken zijn er in gestort met
boomen en struweel. Op rustiger plekken
Doorsnede van een korstijlsleutelbloem
dat de primula-bloemen tweeërlei zijn. Op
sommige planten vinden we bloemen met
lange stijlen en laag geplaatste meeldraden,
op andere zijn de stijlen korten staan de meel
draden heel bovenin de kroonbuis. In de keel
van de bloem is dat gemakkelijk te zien. 't Is
een inrichting voor de bestuiving; Darwin heeft
aangetoond, dat goede en vele zaden pas
verkregen worden, wanneer stuifmeel uit
hoog geplaatste meeldraden terecht komt op
stempels van lange stijlen enz. Nu is het wel
interessant, om na te gaan of beide vormen
van bloemen e ven talrijk vertegenwoordigd zijn.
De opgaven hieromtrent loopen nog al uiteen.
Ik spring dus even in de beek, die nogal laag
staat en dus onder langs den stellen oever nog
een droog laag kantje heeft en kuier nu al
tellend en turvend heel genoeglijk langs al die
mooie sleutelbloemen en raak zelfs niet uit
den tel, als een ijsvogel schel gillend om de
bocht komt vliegen^want ik had eigenlijk wel
op hem gerekend. Óndertusschen komen ook
groote tuinhommels de primula-bloemen be
zoeken, maar tot mijn spijt mis ik die andere
groote langtong de onrust-bij, Podalirius
acervorum. De telling valt nog al aardig uit:
van de tweehonderd acht en dertig planten
hebben er honderdzesentwintig lage stijlen,
dat is dus zoowat half om half. Elders heh
ik 't wel heel anders gevonden.
Nu klauter ik weer naar boven en ga nu
maar verder door struik en struweel de beek
langs. Een paar staartmeezen sleepen met
bouwstoffen, druk lokkend. Een spitsmuisje,
klein, zwart duiveltje, verdwijnt in een hol.
Op een plek ziet de grond effen groen van
vele dalkruidplantjes, die krijgen over een
week of zoo spierwitte sterrebloempjes en
clan bloeien ook de lelietjes van dalen en de
prachtige groot-bloem-sterreniuiir. Een plek
ziet blauw van de boschviooltjes en daar
vertoonen zich ook, zooals het behoort, een
paar soorten van parelmoervlinders, die er
bij behooren. En nog mooier blauw is dat
van den maagdepalm, die staat hier net aan
den rand van het bosch en mooie bronzen
en gouden metselbijtjes verdringen zich boven
de molentjesbloemen.
Inmiddels zijn we beland bij Stemerdink
brug en zouden zoo ook het bosch op den
anderen oever kunnen bereiken. Maar de brug
is stuk en ze zullen hem blijkbaar niet meer
maken. Met zijn vermolmde balken en ver
weerden en verbroken vloer verhoogt hij de
bekoorlijke wildheid van het landschap. Als
we het groote brembosch aan de overzijde
willen bereiken moeten we door 't frissche
achter ons hebben, ook alweer zoo rijk en
prachtig, dat wij vergeten, hoe klein het is.
Deze kleine stukjes bosch, Buskers,
Stemerdink en hoogerop Aalbrink maken de
Slingebeek tot een natuurmonument van hef
bovenste plankje en onwillekeurig rijst de
Een langstijisleutelbloem van boven gezien
snel stroomende water waden of omloopen
langs een prachtige boerderij en net zoo'n
soort van akker-bosch-weg als die bij
Huytinkbrug. 't Is alles even aangenaam en dat
bosch op den anderen oever is al even mooi en
misschien nog mooier dan het stuk dat wij nu
Doorsnede van een langstijisleutelbloem
wensch, dat de oevers van deze beek tot in
lengte van dagen mochten blijven zooals ze
nu zijn, liefst nog met wat uitbreiding van
het bosch-element. In Beieren heeft men de
oevers] van de Isar tot natuurmonument
verheven, waarom zouden wij het hier ook
niet met een of meer beekjes"kunnen doen?
De Vereeniging tot Behoud van Natuurmo
numenten doet al moeite, om Buskers te
koopen. Wie helpt?
JAC. P. T H ij s s E
MOERHEIM" l
DEDEMSVAART f
Kweekt l
roode, rose, gele en witte I
WATERLELIES I'
Planttijd in Mei i
Catalogus op aanvraag. |