De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 19 mei pagina 10

19 mei 1923 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Mei '23. - No. 2395 NOORDWIJK WAAKT In de duinen rondom Noordwijk Ging het al te bijbelsch toe. Dat geAdam en ge Eva Waren B. en W. er moe. Weg, die al te vrije paartjes Zonder een entrée-bewijü, Slechts natuurschoonzoekers mogen In het duinen-paradijs. En ze moeten blijven loopen.... Zitten is er te gewaagd, Zelfs gearmden worden nijdig Door een diender weggejaagd. Spreken mag, maar over bloempjes, Mits men het plantkundig doet, Zingen ook, of zachtjes fluiten, En alleen: 't Wien Neerlandsch Bloed. Bloote halsjes, bloote armpjes, Moeten zedig zijn gedekt, Zelfs de trouwring is verboden, Daar die kusgedachten wekt. Links krijgt men de damesduinen, Rechts van 't hek: den heerenkant, In het midden staan de wachters Met den kijker in de hand. Ook het kleine-teentje-baden Wordt geldstr-affelijk beboet, Als ze er het teentje geven Nemen ze den heelen voet. Ja" mag men er nimmer zeggen, Altijd is het antwoord: Nee". Alles voor de deugd van Noordwijk, Van zijn duinen en zijn zee. J. H. S H E E N II O F F UNIE BANK voor NEDERLAND en KOLONIE* AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAVENHAGE, TILBURG, LEEUWARDEN, OISTERWIJK, DENHOUT, LOCHEM en BORCULO. Agentschappen in Indië: BATAVIA, SOERABAYA, 8EMARANG, BANDOENG, M E DAN en WELTEVREDEN iliimmiiiiliiimmiiiiilmiiii INI Luciferspuzzles Deze figuur bestaat uit elf lucifers. Verleg er vijf van, zoodat de naam van eene vrouw ontstaat. Van nevenstaande fi guur moeien 10 lucifers worden weggenomen, zoodat er nog 4 kwa draten overblijven. Inzendingen aan het secretariaat van ,,De Amsterdammer" ondtr letters A. B. voor Vrij dag a.s. Ortlufs'ngen over 14 da(ren. Levensverzekering Maatschappij H A A R L B M" Wllaoüsplelo 11 DE VOORDEELJQSTE AUBOULA EEN GESCHIEDENIS UIT DE NEGERWERELD Hei.... hei.... hoela-hei...." riep, zangerig en eentonig, Auboula, de oude neger, en hij kletste op de maat in zijn vleezige handen, die een beetje rose waren aan de binnenzijde. Hoort.... hoort...." zeiden de kinderen, Auboula roept.... !" En van alle zijden kwamen ze aansnellen, de meesten geheel naakt, n jongetje met een weerbarstigen alligator, dien hij aan de staart met zich meesleepte. Hoort.... hoort" riepen ze elkander toe Auboula roept..", en ze lieten de kokosnooten waarmede ze aan het knikkeren waren in den steek, ja, de jongsten wisten te ont snappen uit de lendendoeken hunner moeders, en waggelden mee, zoo goed en zoo snel als ze konden.... Auboula roept Auboula roept...." Onder een palmboom zat Auboula en kletste zijne handen op elkaar, en in het warme zand om hem heen groepeerden zich de kinderen, honderden kinderen, en vochten om de beste plaatsen en krijschten en drongen en wriemel den dooreen, totdat Auboula ophield met klet sen en roepen. Er ontstond een groote stilte, slechts ver broken door het gillen van een hyena in de verte en het doffe brullen van een leeuw. Kinderen" zeide Auboula toen ik zal u een sprookje vertellen. Ik heb een vreemd gezicht gehad .... Luistert.... luistert naar wat ik zag:" Er leefde eens een rijke man, die alles had wat hij wenschen kon. Hij woonde in een groote kraal. Als hij op een knopje drukte werd het licht in de kraal, en als hij op een ander knopje drukte werd het lekker warm. Als hij weer op een knopje drukte werd het donker, en als hij dan weer op een knopje drukte werd liet koud...." Hè...." joelde een paar kindereu, cu enkele moeders, die meegeloopen waren, schud den de hoofden en fluisterden: Auboula wordt oud.... hij spreekt wartaal.... wij moeten hem dooden en voor de wilde dieren werpen, want zijn geest is gekrenkt...." Maar Auboula bemerkte het niet. Hij staarde in de verte waar de zon gloeiend rood onder ging boven den trillenden einder, en verhaalde verder, alsof hij daarginds zijn vreemde ge zicht herleven zag: ,,....en als hij op een ander knopje drukte dan kwamen alle zangers en zangeressen van alle stammen der wereld, doode en levende, en zongen voor hem.... En hij had maar weer op een knopje te drukken om ze te laten zwij gen als hij slapen wilde. En wanneer hij wilde dan werd het donker, en dan kwamen alle dansers en danseressen en krijgslieden, doode en levende, van alle stammen van de heele wereld en dansten voor hem hun schoonste dansen, en als hij slapen wilde drukte hij weer op een knopje en ze gingen heen zonder vloe ken en zonder een belooning te vragen !" Heet...." riepen de kinderen, en de moeders schudden de hoofden eu fluisterden: Auboula's geestis gekrenkt. Hij ziet overal knopjes. Wij moeten hem aan stukken snijden en voor de wilde dieren werpen...." Maar Auboula staarde in de verte, waar de zon gloeiend rood daalde achter de heuvelen en hij vervolgde zijn vreemd gezicht: Wanneer hij dorst had en drinken wilde drukte hij op weer ecu ander knopje, en dan verscheen een blanke man met sissend water en als hij spreken wilde met verre stammen dan liet hij zijn stem dragen door blinkende lianen die gebonden waren langs bladerlooze boomen. Ook bezat hij een helm die hij maar behoefde op zijn hoofd te zetten om te vernemen het krijgsrumoer en het gezang van stammen die vele jaren reizens weg woonden en die hij niet zou kunnen bereiken, want zijne beenen waren slap van liet sissende water...." Oei.... oei.." joelden de kinderen. Au boula raast.De zon heeft zijn hersens verbrand. Hij kletst als een oud zwakzinnig wijf. ..." Zij begonnen zich te vervelen. Ze wierpen elkander met verbleekte nienschenbeendereii die alom in het zand lagen. Zij sloegen elkan der om de ooreti niet leemvenstnarten en ge droogde alligatorhuiden, en de jongsten be gonnen te huilen van spijt en teleurstelling. Maar Auboula verhaalde verder: ,,. . eu deze man, wiens huid zoo rose en glad was als die van een pasgeboren lam, at de beste stuken van runderen en vruchten uit alle hoeken der wereld, en hij drank dranken die gehaald moesten worden maanuen en maanden ver, en dranken die getrokken wer den uit bladeren ge-oogst door gele mannen gemengd met zoete blokken die ge-oogst u-aren oor bruine mannen en roerde dat alles door een, me.t metaal dat" gedolven was bij roode mannen En dan bezat hij ook lappen met geheimzinnige teekenen er op. En als d e maan endezonineenzekerpuntdes hemels stonden dan nam hij dubbele messen en sneed stukken uit die lappen. En die stukken werden goud.. soms veel goud en soms weinig goud en soms heelemaal geen goud, en dat goud wisselde hij weer voor nieuwe lappen met geheimzin nige teekenen er op. En al die lappen wogen tesamen zooveel als een kalf en ze waren geborgen in een kist die zooveel woog als dui zend vette ossen. Hij reed in een wagen waar voor geen rund gespannen stond, en als hij op een knopje drukte reed de wagen, en als hij op een ander knopje drukte stond de wagen stil.... en er waren knoppen die den wagen vreemde geluiden deden uitstooten of licht verspreiden, en er was een knop in die hij maar te beroeren had om een plaat roodgloeiend te maken en dan ontbrandde een opgerold blad dat hij tusschen zijne lippen hield. ..." Hij ziet weer knoppen fluisterden de vrouwen ge-ergerd wij moeten hem zijn hoofd afzagen en het op een paal zetten...." Maar Auboula ging voort: De geesten van al zijn vaderen en vaars vaderen waren om hem heen. Ze spraken tot hem uit-blanke en zwarte veilen tesamengehouden door banden gemaakt uit ingewanden en huiden van dieren. Hij beheerschte het water en het vuur, en tweemaal per jaar wijzigde voor hem een raad van wijzen uit zijn stam den gang van zon en maan en het uur waarop het licht en duister werd...." Toen ontstond er een schrikkelijk gehuil en geloei onder de kinderen en vrouwen. Men wierp hem met steenen en vuil. Een kokosnoot trof met doffen slag zijn hoofd en men hitste valsche houden op hem aan. Men sprak er van hem niet stokslagen in de wilder nis te jagen en zijn luit te verbranden. Zelfs zijne eigen veertien vrouwen en honderdzeventien kindereu eu kindskinderen die op het ver schrikkelijk rumoer waren komen toeloupen spuwden naar hem en wierpen hem vuil en scheldwoorden toe. Nog trachtte hij te vertellen: en er waren knoppen waarop hij slechts te drukken had opdat er kond of warm water uit 7.011 stroomen, of brandbare gassen. De gang van het zonnestelsel werd bepaald door een voorwerp dat aan een ketting aan zijn kleederen was bevestigd en zijn voedsel werd heet zonder vuur of limit...." Toen trachtten zijn veertien vrouwen hem weg te sleepen. Zijn zwakke stem ging ver loren in liet rumoer en alleen zij die vlak bij hem waren, hoorden hem nog voortgaan: ,,.... en hij vloog. . . . hij vloog op blanke vleugelen sneller dan de vogels en hooger dan de bergen...." Maar toen trof een knotsslag van een verren achterneef zijn kaak en allen juichten. Nu kwamen van alle zijden de kinderen aan dragen met droog hout en lichtontvlambai'e bladeren. De zon was ondergegaan. Kijk.... kijk...." riep men. Tegen het roode schijnsel teekende zich scherp de figuur van den toovenaar die kwam aanwandelen. Hij zag er indrukwekkend uit, want hij droeg'een chapeau-claqne op het hoofd en manchetten om zijn enkels. Hij hield een waaier in de eene hand en in de andere het kale geraamte van een parasol. Bij zijn nadering verstomde het rumoer en ieder ging eerbiedig terzijde. Machtige toovenaar," zeiden de dappersten, Auboula heeft eenduivelsch gezicht.gehad.l lij ziet overal knoppen en hij laat dooden spre ken en zingen en dansen. Hij verstoort de rust onzer vaderen en zelfs zijn eigen familie stemt er mede in dat wij hem roosteren en voor de krokodillen werpen...." Een toestemmend gemompel ging op uit ue drommen van Auboula's kinderen en kinds kinderen. De toovenaar streek door zijne dunne baardharen. Hij stak de baleinen van zijn parasol op en niemand waagde het om ook maar door een enkel woord zijn gepeinzen te <toren. Want men fluisterde dat de toovenaar in vreemde landen was geweest en hij had groote macht. -1 Toen liet ilij zich alles vertellen wat Auboula verhaald had. Hij trok zoo lang en zoo heftig aan zijn baard dat er onder de jongeren waren die vreesden dat hij hem er geheel zou uit trekken. Maar eindelijk gelastte hij dat men Auboula zou uitdragen tui op den drempel van zijn hut die, verweg van de anderen, naar de bergen toe gewend stond. Daar zag men Auboula en den toovenaar langen tijd naast elkander zitten. (ie hebt gelogen.... (ie hebt niet ge droomd" zeide ele loovenaar. ,,Ik heb gedroomd" hield Auboula koppig vol en hij keek den ander wantrouwig van terzijde aan. Mar deze scheen dwars door zijn ziel te kunnen kijken. Auboula huiverde \our die macht. ,.llet is waar" gaf hij eindelijk toe ,.n kan niets verborgen blijven. Ik ben naar gindschc her gen geweest. Daar woont een machtige neger die nog geen zestien jaar oud is. Hij heeft verweg geleefd, ondel de blanke mannen. ! lij heeft hen in een gunden kooi tot op groote UIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG toovenaar zich verheffen. Anboula droeg een der manchetten van den ander om zijn enkel. DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND Beiden hadden zware knuppels in de'hand en gingen in de richtiiiu der bergen. '" ' '" '"""" ..Ziet.... ziet" riep men Auboula en ele timveuaar gaan de bouze geesten vevdvijhoogten gevoerd en dan weer neer.... lei- ven...." keus op-en-neer. . . . vele maanden lang. . . . " De toovenaar zweeg. Beiden staarden ze Drie maanden later kwam de vroegere naar de verre bergen waar de machtige neger lifthoy van het Asturia Hotel zijne diensten woonde. Wat blijft er van de macht der ouden" want; en miste cirie tanden. zeiüe de too\enaav eindelijk op mocdeloo/en f-toon wanneer de jongeren.... Wat moet er worden van mij.... van u .... ?" Het heeft niet in mijne bedoeling Bele gen"., zeide ,-Vibonla eindelijk. Maar de oude schudde het hoofd: ,.1U neem het u niet kwalijk.... Ik word oud en za! spoedig sterven. Reeds lang had ik n als mijn opvolger beschouwd.... Neen. het gevaar ligt ginds. . . . ginc's. ..." De jonge stellen, Pa?" dokter: Mag ik u mijn praktijk voor- De patrones: Hoe dikwijls heb ik u gezegd, d;,t Beschrijf de nationale vlag." 'n moe; zorgen dat de klanten niets iaten l:gg< n, en kijk Blauw /nel twee gele kruisen.' daar nu eens!" ,,'lwce?" De juffrouw: Ik heb mevrouw ai getelefoneerd, ,,,|a. l-'.e n aan elke' kant." ze zal 't komen halen." Moe vraag of u elfe wil \\achte Waar ';, dat nommer voor?" to' ze de schooiie gordijntjes opge- Stommerl! D.ts 't nommer van de liange het!" wage, die 'm ovcrgerejc liet!" Typ. Amst Boek- » Steendrukkerlj, voorheen Ellerman, Harms A Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl