Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19 Mïi '23. - No, 2395
ALESSANDRO MANZONI
NEDERLAND
1873 23 Mei 1923.
IN
De eerste, die in ons land de aandacht heeft
gevestigd op dezen grooten Italiaanschen
romanticus, is E. J. POTGIETER geweest,
die in zoovete opzichten er toe heeft bijge
dragen, om de Italiaansche literatuur hier
meer bekend te maken. In het tijdschrift
De Muzen", waaraan slechts een kortstondig
bestaan was beschoren, gaf hij na een korte
inleiding de vertaling van een paar fragmenten
uit de Promessi Sposi", dat meesterwerk,
waaraan MANZONI zijn wereldnaam heeft
te danken en dat, na zijn verschijnen in 1827,
weldra herhaaaldelijk in alle moderne talen
werd vertaald en uitgegeven.
Toen, na de revolutionaire beweging in
1821, de Oostenrijksche regeering met ge
strengheid begon op te treden en SILVIO
PELLICO, CONFALONIERE MARONCELLÏe.a.
waren opgesloten op het fort Spielberg,
trok MANZONI zich met zijn familie en zijn
vriend T. OROSSI terug op zijn landgoed
nabij Milaan, waar hij zich toelegde op his
torische en economische studiën. De kroniek
van Ripamonti bracht hem op het denkbeeld
een historischen, roman te schrijven in
den trant van WALTER SCOTT en zoo ontstond
de Promessi Sposi". Dit werk speelt aan de
oevers van het Lago di Como bij Lecco,
niet ver van Milaan. Hij schildert daarin de
geschiedenis van twee verloofden, Renzo en
Lucia, twee eenvoudige menschen uit het
volk, die door een eerzuchtigen,
overmoedigen bravo" vervolgd, geen anderen bescher
mer vinden dan een armen Capucijner
monnik. Deze roman behoort tot de histo
rische romans in den besten zin des woords.
BLOEDARMOEDE.
Gevolgen en Genezing.
Zonder twijfel veroorzaakt bloedarmoede
meer lijden dan welke andere kwaal ook,
want zij is niet een speciale toestand op
zichzelf, doch gaat vergezeld van vele an
dere ongesteldheden.
Onder de meest opmerkelijke symptomen
behooren de bleeke gelaatskleur, lusteloos
heid, zwakte, kortademigheid, hartkloppin
gen, hoofdpijn en duizeligheid, oorsui
zingen, slechte spijsvertering, verstopping en
een menigte zuiver nervetise ongemakken.
Bloedarmoede is uitsluitend een questie
van voeding en het geneesmiddel moet ge
vonden worden in den vorm van voedsel.
Een arts, schrijvende in The Medical
Press & Circular", verklaart het volgende:
Patiënten, die tengevolge van chroni
sche ziekten vermagerd waren, namen bij
het gebruik van Sanatogen in gewicht toe
met een of twee pond per week, in sommige
gevallen zelfs meer. En tegelijkertijd kwam
de frissche kleur terug op hunne verbleekte
wangen. Dat dit laatstgenoemde resultaat
B . . , . .
te danken is aan de vermeerdering van roode
bloedlichaampjes, werd na herhaald en
nauwkeurig onderzoek aangetoond. Sana
togen heelt de macht van den geneesheer
honderdvoudig versterkt. De buitengewone
resultaten door dit preparaat verkregen,
zijn, even talrijk als wonderbaarlijk.
Sanatogen is verkrijgbaar in al!e apotheken
en drogisterijen.
Het doel van den schrijver is blijkbaar een
getrouw en levendig beeld te geven van den
maatschappelijken en zedelijken toestand van
Italiëin het door hem gekozen tijdvak. De
verdichting, ofschoon eenvoudig, boezemt al
aanstonds belangstelling in, welke gaandeweg
toeneemt. Maar met die verdichting is zeer
kunstig samengeweven een waarachtig tafereel
van de staatkundige, maatschappelijke, gees
telijke en zedelijke gesteldheid van Italiëin
het begin van de 17e eeuw, alsmede een met
meesterhand geschetst tafereel van de twee
groote volksrampen, den hongersnood en de
pest, welke toentertijd Milaan en omstreken
teisterden. De intrigue is eenvoudig. Eenheid
is het kenmerk van dezen roman. Hij maakte
een grooten opgang in bijna geheel Europa,
of zooals POTGIETER dat uitdrukte: In drie
vierde der Europeesche talen boezemen
Lucia en Renzo of de Promessi Sposi"
levendige belangstelling in. Dat geheele
Zuidelijke tafereel, werd in het vaderland der
Muze van den Historischen Roman, een
vereischte in de boekerij van iedere fashionabele
vrouw en menige Parijsche schoone sidderde
in 1830 voor het langzaam naderen der
cholera, onder het lezen der gruwzame pest,
die twee eeuwen vroeger Milaan ontvolkte."
POTGIETER, die met dezen roman hoogelijk
ingenomen was, zooals we zien, gaf een proeve
van vertaling van het eerste hoofdstuk er
van, waarin de ontmoeting wordt beschreven
van DON ABBONDIO met de twee bravi".
Het is, zooals we van POTGIETER kunnen
verwachten, meesterlijk vertaald.
In dien tijd kondigde de uitgever Van
Boekeren, te Groningen, de vertaling aan
van de Promessi Sposi" door P. VAN LIM
BURG BROUWER. POTGIETER waarschuwde,
om enkele langdradige gedeelten, die het werk
min of meer ontsieren, bij de overzetting
weg te laten. Die raad werd echter niet op
gevolgd in de Nederlandsche vertaling, die
in 1835 in het licht verscheen. Zoo komen
daar enkele stukken in voor (o.a. de inleiding
over de bravi", de uitweidingen over de
pest enz.), waarbij men zich moet inspannen
om ze ten einde te lezen. Neemt men dan in
aanmerking, dat er zooals zeker schrijver
^ ?) , f^, . , ?? /J / J ? / '?' 1 7
,\t,'ft&*iJ JL^lK^m3j&-. <L"°" ?/tZ2«"~yMrf,,?j!* J.'/i*.':»,,,^;
V** *?"?" timf"^" ?>< *?*& »?'/#'' "%*?' X «,,.:<,.,,-- j,/.- f* -?:i./*-.t?'»?? «"5
> ^^M ^,(C»^-i_,V^fiwx. f.'-^.,^,/^» i'//.
,V/*7'^v -' &???-&?'£' *'~~* '^ '?-??'?"
c
zegt bij het overgieten altijd eenige geest
verloren gaat, dan is het overbodig om te
zeggen, dat die vertaling beneden het origineel
blijft. De verkorte" uitgave, die er van
in 1849 verscheen, trachtte dat bezwaar
weg te nemen. Jammer echter, dat die ver
taling via het Hoogduitsch tot ons kwam,
waardoor natuurlijk nog meer van het oor
spronkelijk schoon verloren ging.
De Promessi Sposi" is het werk van den
volbloed romanticus. Want, ofschoon hij in
Italiëde eerste was, die ten strijde toog tegen
het classicisme, bleef hij toch in zijn eerste
werken dat classicisme nog trouw; rnaar
zijn in 1815 verschenen ,,lnni sacri", ,,La
resurrezione", In nomc de Maria", Natale"
en Passione" kunnen gelden als de strijd
kreet van de Romantiek. In zijn in 1819
verschenen Conte di Carmagnola" brak hij
met de tot dusver geldende eenheden".
Het is tegelijk een nationaal en historisch
drama. De held er van, een door het lot
begunstigde condottiere", valt, onschuldig
aangeklaagd, als offer van de wantrouwende
politiek van Venetië. Het geeft een getrouw
beeld van de inwendige verdeeldheid van
Italië.
Dit werk werd niet in zijn geheel in het
Nederlandsch vertaald; wel verscheen een
vertaling van de laatste tooneelen er uit,
in: Francisca da Rimini en andere gedichten"
vertaald door P. H. DE C[LERCQ| in 1875.
Bijna tegelijkertijd verscheen MANZONI'S
tegen SISMONDI gerichte apologie:
Osservazioni sulla morale Cattolica". SISMONDI
had getracht in een geschrift te bewijzen,
dat de verdorvenheid van Italiëvoortkwam
uit de zedenleer der Katholieke Kerk. Aan
stonds trad MANZONI op om die bewering te
logenstraffen. Zijn aanval is vooral tegen het
127ste hoofdstuk gericht. Het is dus niet een
boek, dat de geheele zedenleerder Katholieke
Kerk tracht te verdedigen, maar slechts
die punten, door SISMONDI aangevallen.
Die punten zijn echter zeer belangrijk, zooals
blijkt uit de Nedcrlandsche vertaling, die
in 1845 het licht zag, o.d.t.: De zeden
leer der Roomsche Kerk". Een nadeel van
dit boek is, dat men brokstukken te lezen
krijgt, geen geheel.
De Nederlandsche
vertaling laat hier en
daar te wenschen
over.
In 1821 dichtte hij
den Chique Maggio",
de dra beroemd ge
worden hymne op
den dood van Na
poleon, bestaande uit
9 coupletten. Ze werd
in bijna alle landen
vertaald. In het
Nederlandsch vond ze
een plaats in boven
genoemd Francisca
da Rimini en andere
gedichten". Ze bevat
een negental
coupletten, waarin de
Fransche keizer wordt
beschouwd als de
machtigste uiting van
des Scheppers kracht,
als de groote geest,
wien liefde en haat
door alle tijden wordt
geschonken en be
zworen, als de man
eindelijk, die 't hoofd
buigt voor zijn Oud"
(Stellwagen).
De hiernevens af
gedrukte brief van
MANZONI aan
GiuSEPI'ii PUMBA, d.d.
Milaan 27 Febr. 1841
kostbaar bezit der
HET MODERNE BEDRIJF
Teekening voor de. Amsterdammer", door George van Raemdonck
IMIMIIIIIIIIIIIII niiilMlllllllllllMlllllillllllllllllMlltlllllllllMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIlllllllllllllllllllMllllllllllllillllllllllllllll Illlllllllll II
Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek
geeft ons enkele bijzonderheden over de
uitgave van dit gedicht, die oorspronkelijk
door de censuur te Milaan was verboden.
Een jaar later voltooide MANZONI zijn twee
de, aan zijn vrouw gewijde tragedie Adelchi"
welke de vernietiging van het
Lombardijsche Koningshuis door Karel den Oroote
behandelt. Vergeleken met de Carmagnola"
is dit werk, waarvan slechts 2 koren in
het Nederlandsch werden vertaald, een voor
uitgang. Een gebrek is, dat de eigenlijke
hoofdpersoon ontbreekt. Onze belangstelling
wordt in gelijke mate verdeeld tusschen:
Adelchi, Desiderio, Ermingarda en Karel.
Ook treedt het historisch element te veel
op den voorgrond.
De 2 koren er van, die in onze taal zijn
weergegeven, zijn van een wonderlijk-lyrische
kracht. Vooral het koor van het 4e bedrijf
beginnend:
De zachte tressen losgespreid,
Op d'afgepiinden boezem,
De handen slap, de dauw des doods
Op 't blanke aangezigt,
Zoo ligt daar de arme en 't bevend oog
Staart zoekend naar den hemel....
is roerend door het melancholische waas,
dat er over ligt gespreid.
De dichter bezingt daarin het sterven en
het lot van Ermingarda, de dochter van
Koning Desiderius. Deze, eerst door Karel
den Oroote tot echtgenoot verkozen, later
door hem verstooten, en naar haar vader
teruggezonden, wordt hierin voorgesteld,
stervend in een klooster, terwijl ze haar
verleden herdenkt en den gelukstaat van
weleer bij het droeve heden vergelijkt. Het
doet ons onwillekeurig denken aan Francisca
da Rimini uit den. Inferno:"
Nessun maggior dolore che ricordarsi
Dei tempi felici nella miseria.
Bovenstaande is voorzoover mij bekend
het eenige, dat van MANZONI in het
Nederlandsch werd vertaald. Over hem ge
schreven werd er in de Nederlandsche tijd
schriften ook heel weinig (?De Gids" 1880 en
De Nederlandsche Spectator" 1873). Van
eenigen verderen invloed, in de eigenlijke
beteekenis van het woord, kan men dan ook
bezwaarlijk spreken *).
De Promessi Sposi" zal echter altijd bij
ons te lande, als overal elders, de herinne
ring levendig houden aan hem. wiens sterf
dag in deze maand herdacht wordt en die
bijna een eeuw geleden in zijn land de eerste
schrede zette op het pad der Romantiek.
Dr. J. BERG
*) Misschien zijn sporen aan te wijzen
in een enkelen roman van Mevr.
BosboomToussaint.
CADILLAC
Hit Meastirstob der iotolichniik
Importeur: K. UNOEWEER, UTRECHT
- -«
DE KRANKZINNIGE ARTIEST
door
I w A N B o K N i i; N. I)
De zon verguldde den wazigen Oosterhemel,
achter den blauwigen nevel der verre bosschen
en achter de blanke inzinking van het land
schap waaruit, op een niet zeer hoogen oever,
een oude Russische stad uitstak. Het was de
dag voor Kerstmis. Er heerschte een matige
vorst, en de rijp glinsterde overal in den stra
lenden morgen.
De trein uit Petrograd was zoo juist binnen
gekomen. Uit het station reden lange rijen
huursleden, sommige met reizigers gevuld,
andere ledig, over de gladgeschoven sneeuw
der helling, omhoog naar de stad.
Het oiiderwetsche ruime hotel, op het
groote plein, tegenover de marktgalerijen, was
rustig en verlaten, daar alle toebreidselen
voor den Feestdag waren afgeloopen. Men
verwachtte er geen reizigers. Maar plots,
hield voor den ingang een slede stil, waarin
zich een heer bevond, in een lange
glanzendbruine pels, met een zwartfluweelen muts
over groeniggrijze lokken, en een lorgnet
voor een paar verbaasde oogen.
De roodbaardige koetsier hoestte opzettelijk,
om te kennen te geven dat hij bevroren
was en een drinkgeld verdiend had. Doch de
reiziger schonk hem niet de minste aandacht
en liet aan het hotelpersoneel over, den rit te
betalen.
Geef mij je helderste kamer" zeide hij met
een luide stem; en liep met een deftigen tred
door de ruime vestibule, achter den jongen
bediende aan, die zijn valies droeg, een
kostbaar valies, dat zonder twijfel in den
vreemde was gekocht. Ik ben kunstenaar"
voegde hij eraan toe, maar ditmaal heb ik
geen kamer noodig die op het Noorden ge
legen is. In het geheel niet !"
1) Boenicn is lid der Russische academie,
wordt als verteller minstens even hoog aan
geschreven als Tjechof, en heeft in Frankrijk
een zeer goede pers. De meeste groote Fran
sche schrijvers hebben zich over zijn talent
met buitengewonen lof geuit. Het verhaal
dat uit het Russisch vertaald is, met behulp
van Boenien, die toestond, van tijd tot tijd
wat vrijer te vertalen, is in het Russisch ver
schenen, en een Fransche vertaling is ter
perse.
De knecht deed de deur wijd open van No.l,
dat bestemd was voor reizigers van betee
kenis; het was een suite bestaande uit een
ingang en twee groote kamers, echter met
zeer kleine vensters die, wegens de dikke
muur, diepin lagen. Deze kamers waren
warm, gezellig en rustig. De rijp op de onder
ste vensterschijven gaf aan het zonlicht in
de kamers een roomigen tint. De bediende
zette voorzichtig het valies op het vloer
kleed, in het midden van den salon. Het was
een jonge vent met verstandige, vroolijke
oogen. Hij bleef staan wachten op het pas
poort van den reiziger, en op diens bevelen.
De kunstenaar, middelmatig van statuur,
slank niettegenstaande zijn leeftijd, in een
fluweelen buis, en nog steeds met zijn muts op,
deed eenige stappen van den eencn kamerhoek
naar den anderen, liet toen dooreen beweging
van zijn wenkbrauwen zijn lorgnet vallen,
en wreef zijn bleek en lijdend gelaat met zijn
witte handen, die van albaster schenen.
Toen wierp hij op den knecht een vreemden
blik, uit oogen die niet keken, den blik van een
zeer kortzichtigen en uiterst verstrooiden
man.
Vier en twintig December Negentien hon
derd zestien", zeide hij, Vergeet dezen dag
niet!'
Zeker niet" antwoordde de bediende en
zijne oogen gaven te kennen dat hij volko
men bereid was te gehoorzamen.
De kunstenaar haalde uit een vestzak een
gouden horloge te voorschijn en keek er naar,
snel, met knippende oogen.
Het is precies half tien" ging hij voort,
en zette de lorgnet weer op den neus. Ik
ben aan het einde van mijn bedevaarts
tocht gekomen. Eere zij God in de hemelen,
en vrede op aarde aan de menschen van goeden
wil. Maak je niet ongerust, ik zal je mijn pas
poort geven, maar voor het oogenblik heb
ik iets anders te doen. Ik heb geen oogenblik
te verliezen. Ik moet mij haasten naar de
stad te gaan, als ik hier om elf uur terug wil
zijn. Ik moet heden het meesterwerk mijns
levens voltooien. Jongeman" zeide hij,
en strekte zijn hand uit naar den dienaar
om hem twee trouwringen te toonen waarvan
de eene, een vrouwenring, aan de kleine
vinger stak de ring dien je ziet, is een tes
tament, dat mij op een doo'dsbed is ter hand
gesteld."
Zeker, mijnheer" zeide de knecht,
verlegen.
En dat testament zal ik nakomen", ver
klaarde de kunstenaar met een donderende
stem. Ik zal een onsterfelijk werk schilderen !
Ik zal het hier achterlaten, als een geschenk
voor jou !"
Wij danken u zeer nederig", antwoordde
de dienaar.
Maar de moeilijkheid /it hierin, mijn goede
vriend, dat ik noch doek noch verwen bij me
heb. Die monsterachtige oorlog heeft me
dat onmogelijk gemaakt. Ik hoop ze me hier
te bezorgen. Eindelijk zal ik hier liet denkbeeld
kunnen verwerkelijken, dat mij al twee
volle jaren heeft bezeten, en dat zich op zulk
een wonderbaarlijke en ontzettende wijze te
Stockholm heeft getransformeerd."
De kunstenaar articuleerde ieder woord,
en keek daarbij den ander door zijn lorgnet
vast aan.
Deze openbaring, deze goede tijding, de
geheele wereld moet haar vernemen en he
grijpen," riep hij uit, en maakte met de hand
een theatraal gebaar. Je hoort het? De ge
heele wereld. Allen !"
Goed, mijnheer", antwoordde de knecht,
ik zal het den directeur zeggen."
De kunstenaar hulde zich opnieuw in zijn
pels, en richtte zich naar de deur. De be
diende sprong naar voren, om haar te openen.
De kunstenaar dankte hem met een ernstige
hoofdbeweging, en stapte de gang in. Aan
de trap hield hij een uogenblikstii,en zeide nog:
In de wereld is er geen grooter feestdag
dan Kerstmis, mijn beste vriend. En er is
geen mysterie dat ook maar haalt bij de
geboorte van een mensch. Dit is het laatste
oogenblik van een bloedige wereld, van de
oude wereld. Een nieuwe mensch ziet het
licht!"
Op straat was het een heldere zonnige
dag geworden.
Tegen den azuren hemel teekende de rijp
op de telegraafdraden teedere, veelkleurige
lijnen, die begonnen af te brokkelen en zich
te verstrooien. Op het plein was een heel
woud van Kerstboomen samengchoopt,
zwaarbetakt, donkergeloofd. Voor de winkels waren
heele varkens opgehangen, gevild en be
vroren, blank van vleesch, aan den ruggegraat
diep uitgesneden. Men zag ook grijze
sneeuwhoentjes, geplukte ganzen, kalkoenen, alles
vet en stijf. Voorbijgangers hielden stil,
wisselden enkele woorden, en liepen dan
door, naar hunne zaken. De koetsiers zweepten
hunne langharige paarden voort, en de sleden
knarsten over de sneeuw.
Ik herken je wel, mijn oude Rusland !"
riep do kunstenaar uit, terwijl hij het plein
overstak. Hij keek naar de kooplui en
koopvrouwen, in dikke om het middel eng
samengesnoerde kleederen gehuld, die vroolijk en
luid hunne waren aanprezen, voor hunne uit
stallingen van uit de hand vervaardigde
speelgoedwaren, en van witte suikerkoeken
in den vorm van paarden, hanen en visschen.
Hij riep een koetsier aan, en liet zich voeren
naar de hoofdstraat.
Maar vlug ! Om elf uur moet ik terug
zijn en aan het werk," zeide hij, en zette
zich neer in de koude kleine slede, terwijl hij
liet zware hardbevroren dek over zijne knieën
uitsp reide.
De koetsier schudde het hoofd, en zweepte
het paard, een dikbuikigen ruin, over den
glinsterenden gladden weg voort.
Sneller, sneller!" herhaalde de artiest.
Om twaalf uur heeft de zon haar volle kracht.
Ja," - - voegde hij er aan toe, en keek om zich
heen dit alles is mij wel bekend, hoewel
het bijna vergeten was. Hoe heet deze
r:ia:~a?"
Wat wilt u?" vroeg de koetsier.
Ik heb je gevraagd, hoe dit plein heet?"
schreeuwde de kunstenaar, door een plot
selinge woede aangegrepen. Houd stil, deug
niet ! Waarom heb je mij naar deze kapel
gebracht? Ik ben bang voor kerken en ka
pellen. Houd stil! Weet je wel, dat eens een
Fin mij naar het kerkhof heeft gebracht, en
dat ik brieven heb geschreven aan den
koning en den paus, zoodat de Fin ter dood
veroordeeld is? Keer om !"
De koetsier deed met een ruk het hollende
paard stil staan en keek den ander met ver
bijsterde oogen aan:
Waar wilt u dat ik u heenbreng? L' hebt
gezegd: naar de hoofdstraat....
,,lk heb je gezegd: naar een kunstwinkel!"
Barten 1), neem een anderen koetsier, wij
begrijpen elkaar niet."
Nu, loop naar den duivel ! Daar zijn je
duiten !"
De kunstenaar liet zich onhandig uit de
slede glijden, wierp den koetsier een biljet
van drie roebels toe, en keerde, het midden van
de straat houdende, op den afgeloopen weg
terug. Zijn wijde pelsmantel was opengegaan,
en sleepte over de sneeuw. Zijne oogen dwaal
den, verwilderd en smartelijk, van de eene
naar de andere zijde. Toen hij boven de etalage
van een winkel een verguld afgietsel als
uithangbord zag, ging hij haastig naar bin
nen. Nauwelijks was hij begonnen over ver
ven te spreken, of de blozende juffer die in
een pels gewikkeld aan de toonbank zat,
viel hem in de rede:
Neen, verven verkoopen we hier niet.
We hebben alleen schilderijlijsten, en behang
selpapieren. En ik denk zelfs niet, dat u bij
ons in de stad doek en olieverven vinden
zult."
De kunstenaar nam wanhopig het hoofd
tusschen de handen.
Mijn God, hoe is het mogelijk? Dat is waar
lijk ontzettend ! Nu, juist nu, zijn olieverven
voor mij een kwestie van leven of dood.
Te Stockholm was mijn denkbeeld al geheel
rijp, en wanneer het zal uitgevoerd zijn, zal
het een ongtloofelijken indruk maken. Ik
moet de grot van Betlehem schilderen, de
Geboorte, ik moet op die geheele schilderij
op de kribbe, op het Kindeken, op de
Madona, op den leeuw en het lam, die naast elkaar
liggen naast elkaar, hoort u ! zulk een
evangelische blijheid uitstorten, zulk een
glans, dat het waarlijk de geboorte
beteekenen zal van den nieuwen mensch. Maar bij
mij, zal de Geboorte plaats hebben in Spanje,
1) Mijnheer!
in het land van onze eerste reis, van onze
huwelijksreis.In de verte, achter de heuvelen,
de blauwe bergen. De bootnen zijn in bloe
sem. In de geopende hemelen....
Vraag excuus, mijnheer" zeide de juffer,
verschrikt. ,,Er zouden klanten kunnen
komen. Wij hebben alleen schilderijlijsten,
en behangselpapier."
De artiest schrikte op en nam, met overdre
ven beleefdheid, de muts af;
Ach, mijn God, vergeef me ! L! hebt gdiik,
duizendmaal gelijk".
En hij ging haastig weg.
Hij vond eindelijk, in een winkel, met het
uithangbord De Kennis, een enorm karton
met ruw oppervlak, gekleurde potlooden,
en aquareltabletten op een bordpapieren palet
gekleefd. Toen wierp hij zich in een slede
en liet zich naar het hotel brengen. Nauwelijks
was hij in zijn kamer, of hij belde. De jonge
bediende kwam terstond. De kunstenaar hield
zijn paspoort in de hand.
Ziedaar!" zeide hij, met een gebaar in
de richting van den bediende. Laat ons aan
den Keizer geven wat des Keizers is. Daarna,
goede vriend, zal je mij een glas water brengen
voor het aquarel. Olieverven zijn, helaas,
niet te vinden ! Daar is de oorlog schuld
aan. Het ijzeren tijdperk !"
Hij peinsde een oogenblik na, en plotseling
werd zijn gelaat door geestdrift verlicht:
Maar welk een dag ! Heere God, welk een
dag ! Precies te middernacht komt de Heiland
ter wereld ! De Heiland der wereld. Onder
mijn schilderij zal ik schrijven: De geboorte
van den Nieuwen Mensch !
De Madona zal ik schilderen met het
gelaat van haar wier naam voortaan heilig
zijn zal. Ik zal haar opwekken, haar die ze
vermoord hebben, met het nieuwe leven dat
ze onder het hart droeg" !
De bediende gaf door zijn geheele houding
te kennen, dat hij niets liever wenschte dan den
ander van dienst te zijn. Hij ging de kamer
uit. Toen hij enkele minuten later terug
keerde, met een glas en een karaf frisch water,
vond hij den kunstenaar in slaap. Zijn mager,
bleek gelaat scheen wel een albasten masker.
Hij was uitgestrekt, languit op een hoop
kussens in het midden van het bed in de
tweede kamer. Het hoofd hing achterover,
te midden zijner warre haren, lange grijze,
groenig schijnende haren, en men hoorde hem
zelfs niet ademhalen. De knecht ging op zijn
teenen weg, en liep achter de deur tegen
den hotelbaas aan, een kleinen gedrongen man,
rnet borstelige haren en doordringende oogen.
Hoe staat het er mee?" fluisterde de laat
ste haastig.
Hij slaapt" antwoordde de dienaar.
Dat is buitengewoon !" zeide de baas.
En de pas is in orde. Er is slechts een enkele
aanteekening op: dat zijn vrouw overleden
is. Iwan Matwéitch heeft mij getelephoneerd;
hij heeft mij gevraagd, mijn oogen goed open