De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 19 mei pagina 8

19 mei 1923 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Mïi '23. - No, 2395 ALESSANDRO MANZONI NEDERLAND 1873 23 Mei 1923. IN De eerste, die in ons land de aandacht heeft gevestigd op dezen grooten Italiaanschen romanticus, is E. J. POTGIETER geweest, die in zoovete opzichten er toe heeft bijge dragen, om de Italiaansche literatuur hier meer bekend te maken. In het tijdschrift De Muzen", waaraan slechts een kortstondig bestaan was beschoren, gaf hij na een korte inleiding de vertaling van een paar fragmenten uit de Promessi Sposi", dat meesterwerk, waaraan MANZONI zijn wereldnaam heeft te danken en dat, na zijn verschijnen in 1827, weldra herhaaaldelijk in alle moderne talen werd vertaald en uitgegeven. Toen, na de revolutionaire beweging in 1821, de Oostenrijksche regeering met ge strengheid begon op te treden en SILVIO PELLICO, CONFALONIERE MARONCELLÏe.a. waren opgesloten op het fort Spielberg, trok MANZONI zich met zijn familie en zijn vriend T. OROSSI terug op zijn landgoed nabij Milaan, waar hij zich toelegde op his torische en economische studiën. De kroniek van Ripamonti bracht hem op het denkbeeld een historischen, roman te schrijven in den trant van WALTER SCOTT en zoo ontstond de Promessi Sposi". Dit werk speelt aan de oevers van het Lago di Como bij Lecco, niet ver van Milaan. Hij schildert daarin de geschiedenis van twee verloofden, Renzo en Lucia, twee eenvoudige menschen uit het volk, die door een eerzuchtigen, overmoedigen bravo" vervolgd, geen anderen bescher mer vinden dan een armen Capucijner monnik. Deze roman behoort tot de histo rische romans in den besten zin des woords. BLOEDARMOEDE. Gevolgen en Genezing. Zonder twijfel veroorzaakt bloedarmoede meer lijden dan welke andere kwaal ook, want zij is niet een speciale toestand op zichzelf, doch gaat vergezeld van vele an dere ongesteldheden. Onder de meest opmerkelijke symptomen behooren de bleeke gelaatskleur, lusteloos heid, zwakte, kortademigheid, hartkloppin gen, hoofdpijn en duizeligheid, oorsui zingen, slechte spijsvertering, verstopping en een menigte zuiver nervetise ongemakken. Bloedarmoede is uitsluitend een questie van voeding en het geneesmiddel moet ge vonden worden in den vorm van voedsel. Een arts, schrijvende in The Medical Press & Circular", verklaart het volgende: Patiënten, die tengevolge van chroni sche ziekten vermagerd waren, namen bij het gebruik van Sanatogen in gewicht toe met een of twee pond per week, in sommige gevallen zelfs meer. En tegelijkertijd kwam de frissche kleur terug op hunne verbleekte wangen. Dat dit laatstgenoemde resultaat B . . , . . te danken is aan de vermeerdering van roode bloedlichaampjes, werd na herhaald en nauwkeurig onderzoek aangetoond. Sana togen heelt de macht van den geneesheer honderdvoudig versterkt. De buitengewone resultaten door dit preparaat verkregen, zijn, even talrijk als wonderbaarlijk. Sanatogen is verkrijgbaar in al!e apotheken en drogisterijen. Het doel van den schrijver is blijkbaar een getrouw en levendig beeld te geven van den maatschappelijken en zedelijken toestand van Italiëin het door hem gekozen tijdvak. De verdichting, ofschoon eenvoudig, boezemt al aanstonds belangstelling in, welke gaandeweg toeneemt. Maar met die verdichting is zeer kunstig samengeweven een waarachtig tafereel van de staatkundige, maatschappelijke, gees telijke en zedelijke gesteldheid van Italiëin het begin van de 17e eeuw, alsmede een met meesterhand geschetst tafereel van de twee groote volksrampen, den hongersnood en de pest, welke toentertijd Milaan en omstreken teisterden. De intrigue is eenvoudig. Eenheid is het kenmerk van dezen roman. Hij maakte een grooten opgang in bijna geheel Europa, of zooals POTGIETER dat uitdrukte: In drie vierde der Europeesche talen boezemen Lucia en Renzo of de Promessi Sposi" levendige belangstelling in. Dat geheele Zuidelijke tafereel, werd in het vaderland der Muze van den Historischen Roman, een vereischte in de boekerij van iedere fashionabele vrouw en menige Parijsche schoone sidderde in 1830 voor het langzaam naderen der cholera, onder het lezen der gruwzame pest, die twee eeuwen vroeger Milaan ontvolkte." POTGIETER, die met dezen roman hoogelijk ingenomen was, zooals we zien, gaf een proeve van vertaling van het eerste hoofdstuk er van, waarin de ontmoeting wordt beschreven van DON ABBONDIO met de twee bravi". Het is, zooals we van POTGIETER kunnen verwachten, meesterlijk vertaald. In dien tijd kondigde de uitgever Van Boekeren, te Groningen, de vertaling aan van de Promessi Sposi" door P. VAN LIM BURG BROUWER. POTGIETER waarschuwde, om enkele langdradige gedeelten, die het werk min of meer ontsieren, bij de overzetting weg te laten. Die raad werd echter niet op gevolgd in de Nederlandsche vertaling, die in 1835 in het licht verscheen. Zoo komen daar enkele stukken in voor (o.a. de inleiding over de bravi", de uitweidingen over de pest enz.), waarbij men zich moet inspannen om ze ten einde te lezen. Neemt men dan in aanmerking, dat er zooals zeker schrijver ^ ?) , f^, . , ?? /J / J ? / '?' 1 7 ,\t,'ft&*iJ JL^lK^m3j&-. <L"°" ?/tZ2«"~yMrf,,?j!* J.'/i*.':»,,,^; V** *?"?" timf"^" ?>< *?*& »?'/#'' "%*?' X «,,.:<,.,,-- j,/.- f* -?:i./*-.t?'»?? «"5 > ^^M ^,(C»^-i_,V^fiwx. f.'-^.,^,/^» i'//. ,V/*7'^v -' &???-&?'£' *'~~* '^ '?-??'?" c zegt bij het overgieten altijd eenige geest verloren gaat, dan is het overbodig om te zeggen, dat die vertaling beneden het origineel blijft. De verkorte" uitgave, die er van in 1849 verscheen, trachtte dat bezwaar weg te nemen. Jammer echter, dat die ver taling via het Hoogduitsch tot ons kwam, waardoor natuurlijk nog meer van het oor spronkelijk schoon verloren ging. De Promessi Sposi" is het werk van den volbloed romanticus. Want, ofschoon hij in Italiëde eerste was, die ten strijde toog tegen het classicisme, bleef hij toch in zijn eerste werken dat classicisme nog trouw; rnaar zijn in 1815 verschenen ,,lnni sacri", ,,La resurrezione", In nomc de Maria", Natale" en Passione" kunnen gelden als de strijd kreet van de Romantiek. In zijn in 1819 verschenen Conte di Carmagnola" brak hij met de tot dusver geldende eenheden". Het is tegelijk een nationaal en historisch drama. De held er van, een door het lot begunstigde condottiere", valt, onschuldig aangeklaagd, als offer van de wantrouwende politiek van Venetië. Het geeft een getrouw beeld van de inwendige verdeeldheid van Italië. Dit werk werd niet in zijn geheel in het Nederlandsch vertaald; wel verscheen een vertaling van de laatste tooneelen er uit, in: Francisca da Rimini en andere gedichten" vertaald door P. H. DE C[LERCQ| in 1875. Bijna tegelijkertijd verscheen MANZONI'S tegen SISMONDI gerichte apologie: Osservazioni sulla morale Cattolica". SISMONDI had getracht in een geschrift te bewijzen, dat de verdorvenheid van Italiëvoortkwam uit de zedenleer der Katholieke Kerk. Aan stonds trad MANZONI op om die bewering te logenstraffen. Zijn aanval is vooral tegen het 127ste hoofdstuk gericht. Het is dus niet een boek, dat de geheele zedenleerder Katholieke Kerk tracht te verdedigen, maar slechts die punten, door SISMONDI aangevallen. Die punten zijn echter zeer belangrijk, zooals blijkt uit de Nedcrlandsche vertaling, die in 1845 het licht zag, o.d.t.: De zeden leer der Roomsche Kerk". Een nadeel van dit boek is, dat men brokstukken te lezen krijgt, geen geheel. De Nederlandsche vertaling laat hier en daar te wenschen over. In 1821 dichtte hij den Chique Maggio", de dra beroemd ge worden hymne op den dood van Na poleon, bestaande uit 9 coupletten. Ze werd in bijna alle landen vertaald. In het Nederlandsch vond ze een plaats in boven genoemd Francisca da Rimini en andere gedichten". Ze bevat een negental coupletten, waarin de Fransche keizer wordt beschouwd als de machtigste uiting van des Scheppers kracht, als de groote geest, wien liefde en haat door alle tijden wordt geschonken en be zworen, als de man eindelijk, die 't hoofd buigt voor zijn Oud" (Stellwagen). De hiernevens af gedrukte brief van MANZONI aan GiuSEPI'ii PUMBA, d.d. Milaan 27 Febr. 1841 kostbaar bezit der HET MODERNE BEDRIJF Teekening voor de. Amsterdammer", door George van Raemdonck IMIMIIIIIIIIIIIII niiilMlllllllllllMlllllillllllllllllMlltlllllllllMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIlllllllllllllllllllMllllllllllllillllllllllllllll Illlllllllll II Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek geeft ons enkele bijzonderheden over de uitgave van dit gedicht, die oorspronkelijk door de censuur te Milaan was verboden. Een jaar later voltooide MANZONI zijn twee de, aan zijn vrouw gewijde tragedie Adelchi" welke de vernietiging van het Lombardijsche Koningshuis door Karel den Oroote behandelt. Vergeleken met de Carmagnola" is dit werk, waarvan slechts 2 koren in het Nederlandsch werden vertaald, een voor uitgang. Een gebrek is, dat de eigenlijke hoofdpersoon ontbreekt. Onze belangstelling wordt in gelijke mate verdeeld tusschen: Adelchi, Desiderio, Ermingarda en Karel. Ook treedt het historisch element te veel op den voorgrond. De 2 koren er van, die in onze taal zijn weergegeven, zijn van een wonderlijk-lyrische kracht. Vooral het koor van het 4e bedrijf beginnend: De zachte tressen losgespreid, Op d'afgepiinden boezem, De handen slap, de dauw des doods Op 't blanke aangezigt, Zoo ligt daar de arme en 't bevend oog Staart zoekend naar den hemel.... is roerend door het melancholische waas, dat er over ligt gespreid. De dichter bezingt daarin het sterven en het lot van Ermingarda, de dochter van Koning Desiderius. Deze, eerst door Karel den Oroote tot echtgenoot verkozen, later door hem verstooten, en naar haar vader teruggezonden, wordt hierin voorgesteld, stervend in een klooster, terwijl ze haar verleden herdenkt en den gelukstaat van weleer bij het droeve heden vergelijkt. Het doet ons onwillekeurig denken aan Francisca da Rimini uit den. Inferno:" Nessun maggior dolore che ricordarsi Dei tempi felici nella miseria. Bovenstaande is voorzoover mij bekend het eenige, dat van MANZONI in het Nederlandsch werd vertaald. Over hem ge schreven werd er in de Nederlandsche tijd schriften ook heel weinig (?De Gids" 1880 en De Nederlandsche Spectator" 1873). Van eenigen verderen invloed, in de eigenlijke beteekenis van het woord, kan men dan ook bezwaarlijk spreken *). De Promessi Sposi" zal echter altijd bij ons te lande, als overal elders, de herinne ring levendig houden aan hem. wiens sterf dag in deze maand herdacht wordt en die bijna een eeuw geleden in zijn land de eerste schrede zette op het pad der Romantiek. Dr. J. BERG *) Misschien zijn sporen aan te wijzen in een enkelen roman van Mevr. BosboomToussaint. CADILLAC Hit Meastirstob der iotolichniik Importeur: K. UNOEWEER, UTRECHT - -« DE KRANKZINNIGE ARTIEST door I w A N B o K N i i; N. I) De zon verguldde den wazigen Oosterhemel, achter den blauwigen nevel der verre bosschen en achter de blanke inzinking van het land schap waaruit, op een niet zeer hoogen oever, een oude Russische stad uitstak. Het was de dag voor Kerstmis. Er heerschte een matige vorst, en de rijp glinsterde overal in den stra lenden morgen. De trein uit Petrograd was zoo juist binnen gekomen. Uit het station reden lange rijen huursleden, sommige met reizigers gevuld, andere ledig, over de gladgeschoven sneeuw der helling, omhoog naar de stad. Het oiiderwetsche ruime hotel, op het groote plein, tegenover de marktgalerijen, was rustig en verlaten, daar alle toebreidselen voor den Feestdag waren afgeloopen. Men verwachtte er geen reizigers. Maar plots, hield voor den ingang een slede stil, waarin zich een heer bevond, in een lange glanzendbruine pels, met een zwartfluweelen muts over groeniggrijze lokken, en een lorgnet voor een paar verbaasde oogen. De roodbaardige koetsier hoestte opzettelijk, om te kennen te geven dat hij bevroren was en een drinkgeld verdiend had. Doch de reiziger schonk hem niet de minste aandacht en liet aan het hotelpersoneel over, den rit te betalen. Geef mij je helderste kamer" zeide hij met een luide stem; en liep met een deftigen tred door de ruime vestibule, achter den jongen bediende aan, die zijn valies droeg, een kostbaar valies, dat zonder twijfel in den vreemde was gekocht. Ik ben kunstenaar" voegde hij eraan toe, maar ditmaal heb ik geen kamer noodig die op het Noorden ge legen is. In het geheel niet !" 1) Boenicn is lid der Russische academie, wordt als verteller minstens even hoog aan geschreven als Tjechof, en heeft in Frankrijk een zeer goede pers. De meeste groote Fran sche schrijvers hebben zich over zijn talent met buitengewonen lof geuit. Het verhaal dat uit het Russisch vertaald is, met behulp van Boenien, die toestond, van tijd tot tijd wat vrijer te vertalen, is in het Russisch ver schenen, en een Fransche vertaling is ter perse. De knecht deed de deur wijd open van No.l, dat bestemd was voor reizigers van betee kenis; het was een suite bestaande uit een ingang en twee groote kamers, echter met zeer kleine vensters die, wegens de dikke muur, diepin lagen. Deze kamers waren warm, gezellig en rustig. De rijp op de onder ste vensterschijven gaf aan het zonlicht in de kamers een roomigen tint. De bediende zette voorzichtig het valies op het vloer kleed, in het midden van den salon. Het was een jonge vent met verstandige, vroolijke oogen. Hij bleef staan wachten op het pas poort van den reiziger, en op diens bevelen. De kunstenaar, middelmatig van statuur, slank niettegenstaande zijn leeftijd, in een fluweelen buis, en nog steeds met zijn muts op, deed eenige stappen van den eencn kamerhoek naar den anderen, liet toen dooreen beweging van zijn wenkbrauwen zijn lorgnet vallen, en wreef zijn bleek en lijdend gelaat met zijn witte handen, die van albaster schenen. Toen wierp hij op den knecht een vreemden blik, uit oogen die niet keken, den blik van een zeer kortzichtigen en uiterst verstrooiden man. Vier en twintig December Negentien hon derd zestien", zeide hij, Vergeet dezen dag niet!' Zeker niet" antwoordde de bediende en zijne oogen gaven te kennen dat hij volko men bereid was te gehoorzamen. De kunstenaar haalde uit een vestzak een gouden horloge te voorschijn en keek er naar, snel, met knippende oogen. Het is precies half tien" ging hij voort, en zette de lorgnet weer op den neus. Ik ben aan het einde van mijn bedevaarts tocht gekomen. Eere zij God in de hemelen, en vrede op aarde aan de menschen van goeden wil. Maak je niet ongerust, ik zal je mijn pas poort geven, maar voor het oogenblik heb ik iets anders te doen. Ik heb geen oogenblik te verliezen. Ik moet mij haasten naar de stad te gaan, als ik hier om elf uur terug wil zijn. Ik moet heden het meesterwerk mijns levens voltooien. Jongeman" zeide hij, en strekte zijn hand uit naar den dienaar om hem twee trouwringen te toonen waarvan de eene, een vrouwenring, aan de kleine vinger stak de ring dien je ziet, is een tes tament, dat mij op een doo'dsbed is ter hand gesteld." Zeker, mijnheer" zeide de knecht, verlegen. En dat testament zal ik nakomen", ver klaarde de kunstenaar met een donderende stem. Ik zal een onsterfelijk werk schilderen ! Ik zal het hier achterlaten, als een geschenk voor jou !" Wij danken u zeer nederig", antwoordde de dienaar. Maar de moeilijkheid /it hierin, mijn goede vriend, dat ik noch doek noch verwen bij me heb. Die monsterachtige oorlog heeft me dat onmogelijk gemaakt. Ik hoop ze me hier te bezorgen. Eindelijk zal ik hier liet denkbeeld kunnen verwerkelijken, dat mij al twee volle jaren heeft bezeten, en dat zich op zulk een wonderbaarlijke en ontzettende wijze te Stockholm heeft getransformeerd." De kunstenaar articuleerde ieder woord, en keek daarbij den ander door zijn lorgnet vast aan. Deze openbaring, deze goede tijding, de geheele wereld moet haar vernemen en he grijpen," riep hij uit, en maakte met de hand een theatraal gebaar. Je hoort het? De ge heele wereld. Allen !" Goed, mijnheer", antwoordde de knecht, ik zal het den directeur zeggen." De kunstenaar hulde zich opnieuw in zijn pels, en richtte zich naar de deur. De be diende sprong naar voren, om haar te openen. De kunstenaar dankte hem met een ernstige hoofdbeweging, en stapte de gang in. Aan de trap hield hij een uogenblikstii,en zeide nog: In de wereld is er geen grooter feestdag dan Kerstmis, mijn beste vriend. En er is geen mysterie dat ook maar haalt bij de geboorte van een mensch. Dit is het laatste oogenblik van een bloedige wereld, van de oude wereld. Een nieuwe mensch ziet het licht!" Op straat was het een heldere zonnige dag geworden. Tegen den azuren hemel teekende de rijp op de telegraafdraden teedere, veelkleurige lijnen, die begonnen af te brokkelen en zich te verstrooien. Op het plein was een heel woud van Kerstboomen samengchoopt, zwaarbetakt, donkergeloofd. Voor de winkels waren heele varkens opgehangen, gevild en be vroren, blank van vleesch, aan den ruggegraat diep uitgesneden. Men zag ook grijze sneeuwhoentjes, geplukte ganzen, kalkoenen, alles vet en stijf. Voorbijgangers hielden stil, wisselden enkele woorden, en liepen dan door, naar hunne zaken. De koetsiers zweepten hunne langharige paarden voort, en de sleden knarsten over de sneeuw. Ik herken je wel, mijn oude Rusland !" riep do kunstenaar uit, terwijl hij het plein overstak. Hij keek naar de kooplui en koopvrouwen, in dikke om het middel eng samengesnoerde kleederen gehuld, die vroolijk en luid hunne waren aanprezen, voor hunne uit stallingen van uit de hand vervaardigde speelgoedwaren, en van witte suikerkoeken in den vorm van paarden, hanen en visschen. Hij riep een koetsier aan, en liet zich voeren naar de hoofdstraat. Maar vlug ! Om elf uur moet ik terug zijn en aan het werk," zeide hij, en zette zich neer in de koude kleine slede, terwijl hij liet zware hardbevroren dek over zijne knieën uitsp reide. De koetsier schudde het hoofd, en zweepte het paard, een dikbuikigen ruin, over den glinsterenden gladden weg voort. Sneller, sneller!" herhaalde de artiest. Om twaalf uur heeft de zon haar volle kracht. Ja," - - voegde hij er aan toe, en keek om zich heen dit alles is mij wel bekend, hoewel het bijna vergeten was. Hoe heet deze r:ia:~a?" Wat wilt u?" vroeg de koetsier. Ik heb je gevraagd, hoe dit plein heet?" schreeuwde de kunstenaar, door een plot selinge woede aangegrepen. Houd stil, deug niet ! Waarom heb je mij naar deze kapel gebracht? Ik ben bang voor kerken en ka pellen. Houd stil! Weet je wel, dat eens een Fin mij naar het kerkhof heeft gebracht, en dat ik brieven heb geschreven aan den koning en den paus, zoodat de Fin ter dood veroordeeld is? Keer om !" De koetsier deed met een ruk het hollende paard stil staan en keek den ander met ver bijsterde oogen aan: Waar wilt u dat ik u heenbreng? L' hebt gezegd: naar de hoofdstraat.... ,,lk heb je gezegd: naar een kunstwinkel!" Barten 1), neem een anderen koetsier, wij begrijpen elkaar niet." Nu, loop naar den duivel ! Daar zijn je duiten !" De kunstenaar liet zich onhandig uit de slede glijden, wierp den koetsier een biljet van drie roebels toe, en keerde, het midden van de straat houdende, op den afgeloopen weg terug. Zijn wijde pelsmantel was opengegaan, en sleepte over de sneeuw. Zijne oogen dwaal den, verwilderd en smartelijk, van de eene naar de andere zijde. Toen hij boven de etalage van een winkel een verguld afgietsel als uithangbord zag, ging hij haastig naar bin nen. Nauwelijks was hij begonnen over ver ven te spreken, of de blozende juffer die in een pels gewikkeld aan de toonbank zat, viel hem in de rede: Neen, verven verkoopen we hier niet. We hebben alleen schilderijlijsten, en behang selpapieren. En ik denk zelfs niet, dat u bij ons in de stad doek en olieverven vinden zult." De kunstenaar nam wanhopig het hoofd tusschen de handen. Mijn God, hoe is het mogelijk? Dat is waar lijk ontzettend ! Nu, juist nu, zijn olieverven voor mij een kwestie van leven of dood. Te Stockholm was mijn denkbeeld al geheel rijp, en wanneer het zal uitgevoerd zijn, zal het een ongtloofelijken indruk maken. Ik moet de grot van Betlehem schilderen, de Geboorte, ik moet op die geheele schilderij op de kribbe, op het Kindeken, op de Madona, op den leeuw en het lam, die naast elkaar liggen naast elkaar, hoort u ! zulk een evangelische blijheid uitstorten, zulk een glans, dat het waarlijk de geboorte beteekenen zal van den nieuwen mensch. Maar bij mij, zal de Geboorte plaats hebben in Spanje, 1) Mijnheer! in het land van onze eerste reis, van onze huwelijksreis.In de verte, achter de heuvelen, de blauwe bergen. De bootnen zijn in bloe sem. In de geopende hemelen.... Vraag excuus, mijnheer" zeide de juffer, verschrikt. ,,Er zouden klanten kunnen komen. Wij hebben alleen schilderijlijsten, en behangselpapier." De artiest schrikte op en nam, met overdre ven beleefdheid, de muts af; Ach, mijn God, vergeef me ! L! hebt gdiik, duizendmaal gelijk". En hij ging haastig weg. Hij vond eindelijk, in een winkel, met het uithangbord De Kennis, een enorm karton met ruw oppervlak, gekleurde potlooden, en aquareltabletten op een bordpapieren palet gekleefd. Toen wierp hij zich in een slede en liet zich naar het hotel brengen. Nauwelijks was hij in zijn kamer, of hij belde. De jonge bediende kwam terstond. De kunstenaar hield zijn paspoort in de hand. Ziedaar!" zeide hij, met een gebaar in de richting van den bediende. Laat ons aan den Keizer geven wat des Keizers is. Daarna, goede vriend, zal je mij een glas water brengen voor het aquarel. Olieverven zijn, helaas, niet te vinden ! Daar is de oorlog schuld aan. Het ijzeren tijdperk !" Hij peinsde een oogenblik na, en plotseling werd zijn gelaat door geestdrift verlicht: Maar welk een dag ! Heere God, welk een dag ! Precies te middernacht komt de Heiland ter wereld ! De Heiland der wereld. Onder mijn schilderij zal ik schrijven: De geboorte van den Nieuwen Mensch ! De Madona zal ik schilderen met het gelaat van haar wier naam voortaan heilig zijn zal. Ik zal haar opwekken, haar die ze vermoord hebben, met het nieuwe leven dat ze onder het hart droeg" ! De bediende gaf door zijn geheele houding te kennen, dat hij niets liever wenschte dan den ander van dienst te zijn. Hij ging de kamer uit. Toen hij enkele minuten later terug keerde, met een glas en een karaf frisch water, vond hij den kunstenaar in slaap. Zijn mager, bleek gelaat scheen wel een albasten masker. Hij was uitgestrekt, languit op een hoop kussens in het midden van het bed in de tweede kamer. Het hoofd hing achterover, te midden zijner warre haren, lange grijze, groenig schijnende haren, en men hoorde hem zelfs niet ademhalen. De knecht ging op zijn teenen weg, en liep achter de deur tegen den hotelbaas aan, een kleinen gedrongen man, rnet borstelige haren en doordringende oogen. Hoe staat het er mee?" fluisterde de laat ste haastig. Hij slaapt" antwoordde de dienaar. Dat is buitengewoon !" zeide de baas. En de pas is in orde. Er is slechts een enkele aanteekening op: dat zijn vrouw overleden is. Iwan Matwéitch heeft mij getelephoneerd; hij heeft mij gevraagd, mijn oogen goed open

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl