De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 2 juni pagina 3

2 juni 1923 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

2 Juni '23. .- No. 2397 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ciiyfT ae zacniot ui. .Y Gebrs. Dcbb« 12 zilveren theelepeltjes met verschillende bloemsteeltjes Met etui zonder etui f 28?. f24.-. Lengie der lepeltjes lOc.m. Franco door Nederland. Bij niet voldoening mogen de lepeltjes geruild worden In Den Silveren Molenbeecker CORN.SCHOORL Amsterdam den Haag KALVERSTRAAT 32 HOOGSTRAAT 31 Tel. N. 2149. Tel. No. 6890. Bewaren van Pelterijen gedurende den Zomer. tlle pelterijen zijn tegen brandschade en inbraak verzekerd. Barteljorisstraat 26-28 A. WEILL, HAARLEM Tel. 604 GEVESTIGD 1856. Motor- en Zeiljachten TE KOOP, In diverse grootten en prijzen. Lijst van In commissie staande vaar tuigen gratis en franco toegezonden. BlNGHAtt & LUGT AFD. JACHT AGENTUUR Slopcr»v«st 1 Rotterdam GRAND HOTEL DES ARDENNES Groot park. Terrassen. Tennis. Pension vanaf 25 francs. Vraagt gratis Prospectus. ER IS N ROEP OVER DEN.BIJZONDEREN GEUR VAN NEUK HFTEMOON TE HET ROODE PAKJE 40 CENT PER ONS. ER OP, DAT U DIT MERK ONTVANGT. LET fRAVENSWAAY ?GORINCHEMaDIf ? FRIESCHE ? DDlX HEERENBAAI 20 CTS. PEK HAITCHS PAKJE INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40 Typen-Steno-Talen-Boekhouden DE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts HO,?per jaar Zoo juist verschenen: Marchen und Sage Bemerkungen ber ihr gegenseitiges Verhaltnis, mit besonderer Rücksicht auf die Sigfridsagen von Dr.H. W. RUTGERS. Prijs f 2,90 UTUKVill.B.nLTEK 6ROIIIIGEI DEN HAAG KUNSTHANDEL G. J. STEG EM ft N OVERTOOM 163 TELEFOON Z. 8292 SmaakvolleOmlijstingen BOUWT IN HET OOSTERPARK TE BILTROVEN INLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 \ FERWERDA & TIEMAN HOOGER RENAULT Luxe- en Vrachtautomobielen. HOOFDAGENTE : N.V. Haarlemsche fyuto Centrale. STATIONSPLEIN 11-13-15. TEL. 1094 HAARLEM. BINNENHUIS KUNST UIT ILOËMENDA T BINNENHUIS INRICHTING TOT MEUBELEERING VERSIERING DER WONING_ DIRECTEUR JAC. VAN DEN BOSCH JAMSTERDA J MODEL GEMEUBILEERDE (VILLA SORGH-VLIET ] BLOEMEN D A ALS C HEWEG 148 TOONKAMERS BECHT & DYSERINCKl STAOHOUOERSKADE| BO-81-82 'T BINNENHUIS" BLIJFT VOLHARDEN IN ZIJN STRIJD TEGEN SMAAKMISLEIDING, STIJL" IMITATIE EN AMBACHTSBEDERF IN DE MEUBELKUNST Miiiiiiiiimiiimiiiiit "i* "i" iiiiiiniiiimmiiiii iniiiiin VOL AU VENT III. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiii" Zet de pastei in een tieeten vorm. Kijk er de eerste vijf minuten niet naar. Vul ze met ragout, en leg er het dekseltje weer op. WANNÉE. Vreugde, bloei, weelde van dit aan de golven ontwoekerde land.... Volk in gloren.... Dierbare moedertaal, in vele windstreken gestameld.... Het daghet en Stam-daghet in het Oosten, het Westen, het Zuiden, het Noord-Noord-Westen....Awel, we zullen Hol land mateloos-hoog opstooten in de vaart der volkeren.... We zullen.... O, Regina, ik aanzie U nauwelijks in den schemer mijner vochtige oogen.... Het was zoo ontroerend, zoo plechtig en tip-top, zoo schoon van bezieling, zij het in kadastraal verband, zoo eendrachtig en fier (de Hollandsche en de Vlaamsche Leeuw inniglijkverbroederd, verteederd, kwispelstaartend, tranen wég-klauwend, bekers opheffend, ge lijk op de aller-heerlijkste Taai-congressen van Noord en Zuid hiep ! hiep ! Vliegt de Blauwvoet ! Storm op zee! ) het was, o Regina, om je groot-Nederlandsch hart te doen zwellen; je groot-Nederlandsche fan tasie te laten uitvliegen over bergen en dalen, weilanden en greppels, trotsche paleizen en leem-needrige hutjes; je groot-Nederlandsch verstand bezadigd kwijt te raken en je groot-Nederlandsche tong over de glorie van den moederstam in Indië, Afrika, Vlaanderenland, Suriname, Friesland, Chubut (ZuidAmerika), Chicago, de Eilanden, de Jordaan, enz. enz. te doen struikelen. De mijne, o, Regina, ver-springt zich al in salto-mortales. Ik bazel. De na-fuif gist in me op. Sinds de gedenkwaardige feestdagen in Dordrecht, heb ik zelfs bij het vloeken bastaardwoorden vermeden. Het waren historische uren, uren van wijding, zooals alleen een klein volk, dat de taal van zijn woordkunstenaars mint, en zichzelf respectee... .pardon.... neem me niet kwalijk dat zichzelf hoogacht, kan doorleven. Gelukkig ontbraken op dit feest, tot her denking van het vijf en twintig jarig bestaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond, gegrondvest tot instandhouding van onze Nederlandsche taal, de scheurmakers en spel brekers, meer bekend als Dichters, Proza schrijvers, Tooneelschrijvers, werd je niet gehinderd door de meer of minder aanstel lerige verschijning van Kloos, Van Deyssel, Van Looy, Boutens, Ouerido, Couperus, Henriëtte Roland-Holst, Heyermans, en hoe deze lieden, die zich het recht aanmatigen iets met de taal van het Hollandsche volk, te maken te hebben verder heeten?gelukkig ontwaarde je dit ongure soort niet, waren ze ook zeer terecht niet uitgenoodigd, om in Hotel ,,Ponsen", ter eere van den Nederlandschen Stam, mee aan te zitten, maar er waren godlof de Ministers van Onderwijs, K. en W., Dr. Th. de Visser, van Justitie, Mr. Th. Heemskerk, van Koloniën, de heer S. de Graaff, van Waterstaat, de heer Van Swaay; de vice-president van den Raad van State, Mr. Dr. W. F. van Leeuwen, de com missaris der koningin in Noord-Holland, Jhr. Mr. Dr. A. Roëll, de burgemeester van Dordrecht, Mr. Dr. J. Wijtema, enz., bene vens een zwarte vertegenwoordiger uit Suri name, de clou (lees: de spijker-op-den-kop) van het feest, aanwezig. Deze zwarte heer, met een blanke en Hollandsche ziel, zeide lyrisch-ontstemd, dat zwart en blank elkaar haten, en de letterkundige minister Heems kerk voegde er taktvol aan toe: U bracht geen haat maar liefde." Doch al het water uit de zee, O, Regina, wascht het bedroevende feit niet af, niet weg, dat zwarte drukinkt dikwijls het blank pa piermet woordenvan haat besmeurt,en dat hef daarom door het feestvierende A.N.V. voortreffelijk-juist gezien was geeninnerlijk-zwarte of bloedroode schapen aan dezen uitverkoren smetteloozen disch toe te laten. Hoe zijn we echter schadeloos gesteld door de Rede van onzen uitnemenden Minister van Kunsten en Wetenschappen, den heer De Visser (geen familie van Edmond), die met Kuyperiaanschen gloed voor de vuist leest, een grimmig vijand is van alle rhetorica en met verrassend-eenvotidigen moed proza uit, dat de kloekste Watergeus onder bevel van Lumey, Van der Marck, Blois van Treslong, Simonsz de Rijk, of Adam van Haren, benijd zoude hebben. Wanneer ge, O, Regina, Koninginne in het Oerwoud van blanke verzen en rythmisch proza, Gelauwerde in den edelen strijd van Vernuft, Geest, Fantasie, met mij de trotsche ministerieel? taai-woorden gehoord zoudt hebben, zou het beminnelijke Duitsche ,Hört IHört !", bij herhaling door U gelispeld zijn. Hoc mannelijk luidde het: Maar wanneer de Vrijheid der kinderen van de lage landen ook maar eenigermate wordt aangerand, richt de Nederlandsche leeuw zich in woede op tot het nemen van den vernietigenden sprong!" .... Ik beefde, Regina. Ik trilde. Ik zag dien vernietigenden sprong. En als mijn buurman, Dominee Sonneveldt uit Chubut in Z-Amerika, me niet met een zachtzinnig: Koescht, Hans!", gekalmeerd had, zou ik, Noord-Nederlander, uit onbeklemde borst een ,,Vliegt de Blauwvoet, storm op Zee !" hebben ingezet. Welke gedachten van diepe, vol-rijpe beteekenis uitte onze Minister van Kunsten en Wetenschappen niet! Onze beroemste dich ters noch prozaschrijvers", sprak Hij, Bur gemeester De Vlugt, helaas niet aanwezig, in officieele erkenning van het fantasieloos zoodje van vandaag, een ribben-steuntje gevend: onze beroemdste dichters, noch prozaschrijvers zijn taaimeesters voor ons volk geweest als Bogerman en Marnix, Rolandus en Bticer. Taalschatten liggen in hun werk opgestapeld, waarvan onze grootste taalgeleerden en letterkundigen (Foei, Excellentie, dat gij ook maar zijdelings deze goden-in-'tdiepst-van-hun-gedachten noemdet!) dank baar gebruik gemaakt hebben en die door een jonger geslacht, slechts te eigen nadeele, grootendeels ongebruikt worden gelaten...." Inderdaad schande over dit jonge geslacht, dat geen litterair behagen meer schept in de dagen-van-strijd van Remonstranten en Con tra-Remonstranten, dat de Synode van Dordt ten jare 1618: heb ik het goed onthouden? helaas en nog eens helaas, verslapte Romantiek acht, nu we geen Oldenbarnevelt, Advocaat van den Lande, meer kunnen onthoofden en Vondel's: Is dit het loon voor zooveel trouwe diensten, Die 'k drie nveerti g jaar den lande heb gedaan?",nauwelijks nog een echo heeft.... Evenmin als het geweld der Contra-Remonstranten en hun Dordtsche Synode, die niet toestonden het Leerstuk der Voorbeschikking vrij te beoordeelen, terwijl thans 's-Heeren zegen aan den disch van het A.N.V. op de ministers De Visser en Heemskerk wapenbroederlijk neerdaalt .... Hulde aan den minister-redenaar, die den letterkundige Johannes Bogerman, pre dikant te Leeuwarden, en mede-werker bij de vertaling van den Statenbijbel, een langgederfde onderscheiding deed toekomen, en ook voor de letterkunde van de negentiende eeuw een veel-beteekenend woord over had. ,,Onder een voorwaarde" zeide Zijne Excel lentie hartelijk-overtuigd: dat zij niet be smeurd word t door d e onoprechtheid,die de taal bezigt o/;i de gedachten te verbergen, of door de vormelijkheid, die woorden kiest waaraan het hart vreemd is, of door de gelijk vormigheid, die weigert het individu tot zijn recht te doen komen".... Het was kennelijk, O, liefste Regina, dat de minister hier nog eens den onwaarachtigen dichter van Nathan der We/se ten gehoorc van Indie, Afrika, iiiilllllliiiitiiiiiiiiiittttttiiitmiimmitmii SPAAM3OH, EMOELSOH, F RAUS O H, DUITS OH elo. Borlltz-School HeorongrmoM 451 JV. 9286 Pract. Onderwas door bulteol. Leeraren Vlaanderen, Suriname, Chubut, Chicago en de Jordaan, een verdiende terechtwijzing toediende, en de noodzakelijke handhaving van Artikel 188 der Gemeentewet (het toe zicht op bordeelen en theaters) onderstreepte. Ook ontroerde het de vergadering levendig, dat de Minister vanKunsten enWetenschappen zoo ongemeen dichterlijk sprak over Da Costa en Jan van Beers, wiens heerlijk poëem De Blinde" en Bij het Kerkportaal" Zijn ExcellentiejH/ief Wy'zom/erals een zacht,schoon, weemoedig kunst-product- prees. Het kcstte mij zelfbedwang, O, Regina, om in dat oogenblik te zwijgen. Hoe gaarne had ik niet des Ministers lof met eenige der aandoenlijkste regelen van Van Beers: Gij slaapt ! Arm kindeke, onnoozel schaap ! Gij slaapt gerust en lacht in uwen slaap ! En uwe lippekens zijn paersch en blauw, Uw handekens versteven van de kou...." toegelicht, doch ik vreesde een afgevaardigde uit Zuid-Afrika, die zachtekens tukte met den inzet: Gij slaapt-!" te wekken. En trou wens, ik werd dadelijk weer meegesleept door de vurige regeerrngswoorden over Beets, Schaepman, Nolet de Bratiwere, De Vries en Te Winkel, Conscience, Koenen, Laurillard. >,Zoolang er Hollandsche kerken en Holland sche Bijbels zijn, zoolang zal de Taal bij ons voortleven!", riepen de mannen uit ZuidAfrika luid en geestdriftig, en de Minister zei het in bezieling na. Sinds de Nieuwe Lente, een Nieuw Geluid, van de Nieuwe-Gidsers, heb ik geen zoo frissche stem vernomen, O, Regina ! Eindelijk hebben wij dan een minister, die met geestdrift, zij het een weinig jong en hartstochtelijk, met de beruchte Thorbeckiaansche wartaal, dat Kunst geen Regeeringszaak is, breekt. Het verheugt me innig, dat Zijne Excellentie niet tot de platte werkelijklieid-van-vandaag is afgedaald, en de tegenwoordige letterkunde in haar sop liet gaar koken. Het is een genot te leven.... HANS L u u i i- ! c o K Mei, 1923.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl