De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 9 juni pagina 10

9 juni 1923 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 9 Juni '23. - No. 2398 WEELDE-WAANZIN Weelde-nufjes, Luxe-jufjes, Steeds op zoek naar waanzin-snufjes. Mode-popjes In uw kopjes Is het zeer dada. Alles aapt ge na Van Amerika ! Zult ge weldra gom gaan kouwen, Trouwen, scheiden? Scheiden, trouwen? Roode, groene sigaretten Aan uw puffend mondje zetten? Snuift ge cocaïne, Duttend in uw vliegmachine? Laat ge ook uw voorhoofd scheren, Kuiten, schouders tatoueeren? Draagt ge aan uw teenen Duizend-dollar steenen? Rond uw enkels diamanten En briljanten, .. In uw wangen kuiltjes, Een horloge op uw muiltjes? Loopt ge met 'n mofje rond Voor een aapje, vos of hond? Met 'n schildpad in uw taschje, In een broek en zijden jasje? Met een Toet-ankh-amen-popje, In een zonderling hansopje? Danst ge tot ge malend wordt Voor een honderd-uur-record? Drinkt ge whiskey, gin en rhum, Schuift ge pijpjes opium? Hollandsche Marietjes, Jansjes, Betjes, Pietjes Aapt niet alles na Van Amerika. Vormtén Hollandsch-stoer gezin En een flinke onderkin, Telt de waschlijst en maakt in En de rest zij u te min. J. H. SPEENHOFF UMIE BARK voor NEDERLAND en KOLONIËN AMSTERDAM en ROTTERDAM Agentschappen in Nederland: 's-GRAVENHAGE, TILBÜBG LEE U H A UDEN, OISTEBWIJK DDENHOUT, LOCHEM en BOBGULO. Agentschappen in Indië: BATAVIA, SOEBABATA, SEMABAN6, BANDOENG, M E DAN er WELTEVREDEN liliiiiiiiiiminiiiiiiniii iiiiiiiiiiiiniiiii i RIJM-KRONYCK In een brief, dien ik zoo-even ontving, las ik o.a.: wat die menschen toch vinden iu dat gerijmei ! Is het dan zoo'n kunst om rijmwoorden te vinden? Dat kan immers het kleinste kind ! Je zoekt maar twee woorden bij elkaar die minstens de laatste drie letters gemeen hebben !" Zóó eenvoudig als mijn correspondent het voorstelt is het echter niet. Er zijn in de Neder landsche taal vele woorden die, al hebben ze de laatste drie letters gemeen, niet rijmen. Lees bijvoorbeeld: Hij was een geboren langslaper, zijn ontbijt scheen wel een souper. Met vier letters komt het ook niet uit. Ik vraag mij af hoe, met zijn beten hij zulk een grooten staat kan voeren. En met vijf: Wij zullen thans met eieren Een vroolijk paaschfeest vieren. En met zes: zij laat zich door uw teuvelen toch lekker niet beduve\en. En een heel gedicht met zeven en acht: zij wenschte wel dat zij haar oerschen en graven minnaar kon beheerschen.. Helaas.... dees' taaie sterveling, schonk ergernis en veel verveling, kortom, hij was insupportabel gelijk een droge spoortabel. En deze, met acht: Vanaf de hooge bruggen bengelden de klompen voor de havengelden. Zelfs met negen identieke slotletters bereikt men nog geen rijmresultaat, zooals blijkt uit het volgende: De sportman betreurt het teloorgaan van het alom geachte velo-orgaan. Of zelfs met tien: (uit de spoorwegramp") Men hoord^ kermen, kreten /el, scheuren en splinteren in deze /zelsche uren Zelfs met veertien gelijke letters aan het slot van den versregel is men nog niet gedekt tegen risico. Voorbeeld: (Uit Minne-zang") zijtgij, door duisternis mijn toover-leid-Ster of slechts een hartebreekster, To ! O ! verleidster Zelfs met negentien is de dichter nog niet van succes verzekerd", zooals blijkt uit onderstaand variant op deze versregelen: zijt g'J, door duisternis, mijn toover-leid-Ster of wreede vraag ! is mijn To.. (O !).. ver leidster?? Hiermede hoop ik bewezen te hebben, dat rijmen nog zoo eenvoudig niet is. MEI. is STOKE mimi l iiiiiu mm in i i SCHIETGAT MERKWAARDIGE INSTELLIN GEN IN NEDERLAND (Nieuwe Serie) Het M. A. N. I. A. K. Onder de nieuwere Nederlandsche Instel lingen verdient het M. A. N. I. A. K. een eerste plaats. Hoewel het nog slechts enkele jaren oud is. heeft het mede dank zij de medewerking der groote pers een grooten roep gekregen. Dagelijks om zoo te zeggen laat het van zich hooren. Is het dus te verwonderen dat wij ons heb ben opgemaakt tot een bezoek aan den 'hoofdzetel dezer instelling? In een kapitaal pand aan het Apendans ? een der hoofdverkeersaderen onzer schoone residentie meldden wij ons op een guren voorjaarsmorgen aan. Na eenige oogenblikken toevens in een sober wachtvertrek werden wij uitgenoodigd binnen te treden in de bestuurskamer, waar ons de heer B. Wijsneus opwachtte temidden van hooge stapels boeken, couranten en bro chures. Aardglobes en landkaarten van alle werelddeelen sierden de hoeken en wanden van dit vertrek. Voorts viel bijna onmiddellijk ons oog op een levensgroot portret van prof. Dr. Kohnstamm en een ander, uiteraard iets kleiner van Mr. Limburg. Beiden waren voorzien van opdrachten. Op het eerste lazen wij: '?Aan het M. A. N. I. A. K. met volle toewiiding des harten. PH. K". Op het tweede: Voor Vrede en Volkenbond Limburg" De heer B. Wijsneus, onze blikken volgende, lachte: Ja., ja.... plaatsruimte verbiedt ons helaas al onze vrienden op te hangen. Straks zal ik u overigens onze archieven toonen, waar de anderen rusten Hoewel rusten" eene uitdrukking is die weinig overeenkomt met den noesten arbeid onzer leden." ?:- J. H DE BOIS -:TT A A-RT.lirM- _ Q8 KRUISWEGUIT HET KLADSCHRIFT VAN JANTJE Wat beteekent M. A. N. I. A. K.?" vroegen wij. De heer Wijsneus kuchte, en zeide: Hm er bestaat wel eens misverstand over den aard van orjzen arbeid. En dit misver stand wordt geschapen door onzen naam. Deze luidt voluit- Manifesten Aan Nederland In stituut en Algemeen Klachtenbureau.... Mij dunkt dat deze naam volkomen onzen werk sfeer weergeeft". De af Korting wekt bedenkelijke associaties" waagden wij. Dat is zoo" gaf de heer Wijsneus toe. Wij hebben lang geaarzeld alvorens wij ons kortweg Het Maniak" noemden. Maar ten slotte gaf de overweging dat de Maniak noodzakelijk mannelijk of vrouwelük is, en dat hei Maniak onzijdig, is den doorslag". Bent u dan onzijdig?" Welzeker natuurlijk is een algemeen Nederlandsch lichaam met Koninklijke Be williging ad ? 650, zooals het onze, volkomen onzijdig hoewel u begrijpt dat dat óók al weer niet strikt is vol te houden in verband met onze geweldige internationale actie...." Eén vraag vóór wij verder gaan!" riepen wij den vriendelijken directeur toe..: Bent 11 familie van dien onbetaalbaar grappigen naamgenoot van u uit het Algemeen Handelsblad....?" De heer Wijsneus knikte levendig. Inderdaad sprak hij deze oolijke grappenmaker die eiken avond gansch Neder land doet gieren en schuddebiiiken van den lach is een verre neef van mij. Aan dit ver wantschap hebben wij het trouwens te danken dat al onze manifesten op de vóórpagina van dit orgaan worden opgenomen. De Handelsblad-Wijsneus en ik zijn overigens voorname lijk geestverwanten. De parentage is eenigszins verwijderd. Mijne moeder i's een freule Bemoeyal van de Kletseradeelsche tak en eene nicht van haar is te Klapwijk getrouwd met eenen Wijsneus.... u ziet.... dus...." Ik knikte veelbeteekenend. Maar om op de zaak terug te komen. Hoe is de werkwijze van uw Instituut?" Onze gastheer nam een dossier, en hervatte : Art. 2 onzer statuten luidt: Het Instituut, overwegende dat de wereld bestaat uit louter dwazen en onverbeterlijke drijvers, van oordeel dat met volstrekte buitensluiting van lieden als b.v. ). M. Keynes, Poincaré, Baldwin e.d. slechts onder zijne leden de geestelijke gaven te vinden zijn die licht kunnen scheppen in de verwrongen toestanden van deze wereld; stelt zich ten doel de koe bij de horens te vatten. Art.3. Het Instituut tracht dit doel te bereiken met alle wettig geoorloofde midelen, in het bijzonder door: a. Het richten van manifesten tot het Nederlandsche Volk. b. Het verspreiden van alle overige manifes ten aan het Nederlandsche Volk die door andere lichamen of personen of enkelingen geacht worden dienstig te zijn om aan het Nederlandsche Volk gericht te worden. c. het verzamelen en alphabetisch rang schikken van visitekaartjes. d. Het houden van vergaderingen. e. Het richten van vertoogen tot de re geeringen van alle landen ter wereld alsmede tot den Volkenbond en het Internationaal Intermediair Instituut te 's Oravenhage. Onze werkwijze nu is de volgende-Zoodra een manifest binnenkomt wordt het genum merd en geregistreerd. Vervolgens plakken wij OMNIBUSSEN VORM. AUSTRO FIAT" 12-24 PERSONEN Uit voorraad leverbaar. Billijke prijzen. Aanvragen bij den Importeur: N.V. AUTOGARAGE ARCHIPEL" , KONINGINNEGRACHT 110-112. 'i-GRAVENHAGE. Telefoon H. 3063-2348. er een strook aan bevattende de onderteekeningen van onze leden. Zooals u in den laatsten tijd hebt kunnen opmerken bevinden zich daaronder vaste klanten, zooals b.v. alle partij leiders, de directeur van de Nederlandsche Bank. een enkele oud gouverneur-generaal en een groot aantal professoren en de heer van der Mandere. We gooien er wat vrouwen doorheen, want die kan men krijgen zooveel als men wil, en dan gaat het manifest in zee. Dan begint het moeilijkste deel van ons werk. De aardigheid is om het in-extenso in de bladen te krijgen met alle namen er onder n het adres van den Secretaris. Vervolgens komende adhaesie-betuigingen. Die gaan bij kruiwagens vol naar het pakhuis aan den overkant. Daar hebben we speciale zolders voor alle afdeelingen. Om er maar eens een paar op te noemen: Het Zwarte gevaar" ....?De Ruhr-bezetting".... Het herstel van Europa".. Het Dardanellen Vraagstuk" De Zomertijd" De onveiligheid op de Siameesche spoorwegen". We hebben juist gisteren eenige nieuwe afdeelingen geopend die heel veel beloven: o.a. De zuigelingensterfte in China," De Auto nomie van Albanië", De Grieksch-Turksche schuldregeling".... kortom, allemaal zaken waarvoor een beslissende uitspraak van het Nederlandsche Volk van het allerhoogste belang is. Het Maniak gaat een grootsche toekomst tegemoet. Zijn actie heeft een levendige belangstelling in het buitenland teweeg gebracht. Staten als Frankrijk, Engeland, Italië, Amerika en vele anderen hebben zich bereid verklaard onze adviezen te aanvaarden, en er zich onvoorwaardelijk bij neer te leggen. Juist toen u kwam kreeg ik een smeekenden brief van Foch om ons toch uit te laten over de positie van Polen in verband met het zeevaart-vraagstuk. Jaspar en Poincaréloopen de deur plat om te hooren wat wij van de Ruhr denken, en om ons te verzekeren dat op onzen wenk alle zwarte troepen teruggetrok ken zijn. De Britsche regeering belt ons elk oogenblik op om directieven voor hare hou ding ten opzichte van Egypte. Cecil is in de wolken met onzen wereldsteun aan zijn ga rantie-verdragen-ontwerp. Amerika laat ons niet met rust zoolang wij het niet voorschrijven wat het moet beginnen met den Volkenbond...." En Duitschland ?" Merkwaardig genoeg hooren wij van Duitschland niet anders dan tevredenheidsbetuigingen. Het schijnt ons niets speciaals te vragen te hebben " ,,. .Gunst " Ja.... zegt u dat wel!" Op dat oogenbiik kwam een bediende bin nen, en fluisterde onzen gastheer in het oor: ,,Mijnheer Curzon zit, maar-als te wachten. Hij vraagt of u hem nog ontvangen wilt, of dat hij morgen maar terug zal komen. De quaestie is dat hij precies om half twaalf bij den stercorrespondent van de Rotterdam mer besteld is en hij durft dien niet te laten wachten...." Is er anders niemand?" vroeg onze gast heer. O ja. zei de bediende onverschillig die lui van gisteren natuurlijk weer. Hoe heeten ze ook... .Theunisen Millerand.... En dan was die ouwe Lloyd George aan de deur, maar dien heb ik maar gezegd dat u er niet was". Geef me het schadeloosstelling-dossier dan maar.... en de Oostersche Quaestie.... en laat Curzon dan binnen !" zeide de heer Wijsneus met een zucht. En met een flauw glimlachje, tot ons: .. U ziet Het.... een reuzen-werk! Ze laten een mensch geen rust.. !" We begrepen dat het onderhoud was afgeloopen en dankten den directeur van Het M. A. N. I. A. K- In de gang was een expeditieknecht bezig stapels manifesten op een handwagen te laden. Warm werrekie meneer !" verklaarde hij. Met een sigaar brachten we hem aan het praten. Komt meneer Karnebeek hier nooit..?" Met ongedachte hartstocht viel de man uit: Karnebeek....?.... Hier?.... De man die gaat nou toch maar als koppig z'n eigen gang of dat d'r geen M. A. N. I. A. K. bestond ..Nee.... die zet hier geen voet over de drempel...." Met een zucht van verlichting over deze laatste verklaring gingen wij naar buiten, in den druilenden regen die neerdroppelde uit den grauwen hemel op de keien van het Apendans.... MELIS STOK E niiiiiiiniiiii tiiMiiiniiiiuMiniiiiuiiiiiiuuuiiiiiwniinniiiuiiiiniiiii SIM-TSJEN Koreaansche fabel, uit het Russisch van N. GARIEN, door A. SAAI.BORN. Lang, lang geleden, toen de Japanners nog niet gekomen waren, toen de monniken van Boeddah met hun groote hoeden heilige gasten waren, en hun nog niet verboden was hun kloosters te verlaten, leefde er in het Konink rijk San Nara een arme b'inde grijsaard. Hij werd Sim-Poissa genoemd, terwijl zijn vrouw Kwansitoen heette. Zij hadden geen kinderen en dat was hun ergste verdriet. Toen zij dan ook een dochter kregen Sim-Tsjon was hun vreugde zonder grenzen. Maar op den achtsten dag stierf Kwan sitoen en bleef de blinde Sim-Poissa alleen met zijn dochtertje achter. Hij droeg haar op zijn armen van huis tot hui?, waar vrouwen woonden met kleine kin deren, en die vrouwen voedden Sim-Tsjen. Zoo groeide het meisje op en werd het mooi ste dat men kende op de wereld. Ieder sprak over haar schoonheid met den vader, maar Sim-Poissa antwoordde a'tijd: Ik ben blind en weet niet, waarover jullie spreekt. Eens kwam er een monnik aan zijn hut en vroeg hem: Wat zou je willen offeren aan den groo ten Boeddha, als hij jou het gezicht terug gaf ? Ik zou hem drie honderd zakken rijst geven, zei Sim-Poissa. Waar zou jij, arme man, zooveel rijst van daan halen? vroeg de monnik. ? Ik weet wat ik zeg, er is geen mensch, die Boeddha zou durven bedriegen. Goed, zei de monnik, breng de rijst en je krijgt het gezicht terug. De monnik ging heen en Sim Poissa begon er over te denken, hoe hij maar zoo veel rijst kon beloven en hoe hij er aan moest komen. Maar hoe hij ook dacht, hij kon geen middel vinden. Toen werd hij verdrietig en hield op eten tot zich te nemen. Waarom eet jij niets, vader, vroeg Sim Tsjen. Ik kan je niet zeggen, waarom ik niet eet, antwoordde de vader. Toen begon Sim Tsjen te sThreien en vroeg: Zorg ik dan niet goed voor je? Ik zou mijn leven voor je opofferen, als ik je weer vroolijk kon zien. Toon vertelde Sim Poissa haar alles. Wees maai niet bedroeld, vader en eet, dat heeft Boeddha zoo gewildl Hij zal alles in vervulling brengen. Na eenigen tijd kwamen er kooplieden, die voornemens waren over zee naar Nan-San te gaan om koopwaar te halen. Zij wilden ook een meisje koopen om dat te offeren aan de zee, wanneer die boos zou worden en heu opeischen. Koopt mij, zei Sim Tsjen, koopt mij voor drie honderd zakken rijst. De kooplieden dachten er over na en stemden toe. Zij bepaalden hun vertrek op den veerticnden dag van de derde maand. Het was de laatste dag. S,m Tsjen zat bij haar vader en weende zacht. Een traan viel on zijn gezicht en hij werd wakker. Waarom huil je kind? Sim Tsjen schrok: Vraag mij niet. vader. Ik vraag je wel. Ik ben je vader en je moet mij alles zeggen. O vader, vraag mij niet. Zoovee! eerbied heb je dus voor de ouderen, zóó zullen ze jou ook eeren ! Ga weg van mij ! En zij vertelde wat er met haar zou ge betirei . iiiuimiiiiMimiiiMiiitMiiiii iimmnn iiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiuiitiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii UIIIIIIMIIIIIU iiiiiiiiiiiiiiniiiriiMiiiiiiiiiiMiiniiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiMiiNiiiiMiiiitiiiiii O, mijn dochter, zei de oude man, schreiend waarom heb je dat gedaan? Ik verbied het je. Hij ging naar de kooplieden en sprak: Mijn dochter geef ik jullie niet, neem je rijst terug. We hebben de rijst al naar het klooster gestuurd, antwoordden de kooplieden. Toen viel de man op den grond, scheurde zich de haren uit en riep: Waarom is mij mijn dochter afgenomen? Wat heb ik aan mijn oogen op mijn leeftijd om ze weer uit te huilen? Zij is jong, en ik ben oud. Maar Sim-Tsjen omhelsde hem met teederheid en zei: ? Spreek zoo niet, vader, aan oude planten komen nog dikwijls bloemen en aan jonge heei vaak niet. Het is de wil der goden en ik ben niet bang om te sterven. Zoo ging Sim Tsjen met de kooplieden, begeleid door haar vriendinnen, tegen w;en ze zei: Ween niet om mij en als jullie van mij houdt, zorg dan voor mijn vader en geef hem te eten. zooals ik heb gedaan. Wees niet bezorgd over mij. Ik ben niet bang voor de dood, ik sterf graag voor mijn vader. Allen luisterden en O-.'n van hen, het hoofd van hun geslacht, sprak: Jij bent een groot meisje, ieder moet doen voor ie wat hij kan. ----- Jij zult niet sterven, maar van geslacht tot geslacht zal je leven met het voorgeslacht en onderde eersten van hen zul je de eerste zijn. En zich tot Sim i'-oissa wendendJij bent haar vader en jouw eerwaardig heid is met haar. Allen luisterden naar de woorden van den ouden man en zooals hij sprak, zoo zal het ook worden. Zij schreiden allen en ook de kooplieden schreiden en gaven geld om den vader, den bündon Sim Poissa, te onderhouden. Daarna vertrokken zij en namen Sim Tsjen met zich mede. Eerst ging de reis voorspoedig, de zee was kalm en dikwijls kwamen zeenimfen te voor schijn. Zij knikten Sim Tsjen toe en hadden mede lijden met haar. Sim Tsjen zat terneer en knikte bedroefd met het hoofd terug en dacht: weldra zullen wij bij elkander zijn. Toen stak er een storm op, de zon verborg zich in haar gouden paleis en met donderend geluid werden de groote vensters gesloten. Het werd donker en waanzinnige golven verhieven zich hooger dan het schip Sem Tsjin vroeg een kom schoon water en begon te bidden voor haar reisgenooten. Na het gebed ging zij moedig naar het scheepsboord en wierp zich in zee, de oogen bedek kend met de handen. Zoo is de mooiste roos afgescheurd en meegetrokken door de onbarmhartige wilde stroomen, zei een der kooplieden terwijl de anderen in sprakelooze ontzetting in de duisternis staarden. Maar weldra gingen de deuren van het gouden zornepaieis weer open, purperen en oranje torens verrezen en het schip danste op vluch tende, groen-doorzichtige golven. II. Sim Tsjen verdween in het onderzeesche rijk, zij zag daar zoo veel wonderen, dat zij den dood vergat. Drie jaren gingen voorbij. De kooplieden keerden terug met rijke lading, het schip dartelde over de golven en op de plek, waar Sim Tsjen ten offer werc. gebracht, speelde de mooiste aller waterbloemen in het water. Zij plukten haar en -zeiden: Dat moet Sim Tsjen zijn, veranderd in deze mooie roos. Thuis gekomen hoorden zij, dat hun jonge koning zeer ziek is en dat hij alleen genezen kon door een bloem der Kangsjwenwa. Zij gingen naar den koning en verkochten hem de roos voor veel geld. Toen herschiep de God der zeeën Sem Tsjin JAC. URLUS HAVANA l» Ct. SI«AAK bij HAUINUCoJembniitpiynistelstr iiiiiiiiliiiinimimmiiliiiiiiiiiiimiiiiimiiimimiiiiiiiiii IIIHIUIIIH in haar eigenlijke gedaante en bracht haar over in de Koninklijke tuinen. Zij sliep en droomde, dat haar moeder tot haar kwam en zeide: je zult koningin worden. Ze ontwaakte en zag den jongen koning tot haar komen, een bloem de; Kangswenpwa in de hand. Wie ben je ! Ik weet het niet. En ze sprak de waarheid, want ai het aardsche was verdwenen uit haar bewustzijn. Mooier dan jou heb ik nooit een meisje gezien, zei de koning, en |ij zult mijn vrouw worden. En toen de bruilolt werd gevierd, herinnerde Sem Tsjin zich hoe zij geleefd had op de aarde en dacht aan haa; vader. En zij vertelde alles aan haar echtgenoot. Had zij zich vóór de bruiloft dit alles herinnerd, dan zou zij geen koningin geworden zijn, daar zij niet van een edel geslacht afstamde. Nu liet de koning haar vader halen. Toen deze kwam, was de koning verheugd en vroeg: Heb jij altijd kunnen zien, oud ie ! Nee, niet altijd, antwoordde de' v.ider, mijn dochter is voor mij gestorven en sedert kreeg ik mijn gezicht terug. Nu weende de koningin en zei: Ik ben je dochter, herken ie mijn stem dan niet? Toen was er volle vreugde. De koning be noemde den ouden man tot ziin schoonvader en allen leefden lang en gelukkig. Alleen had Sem Tsjin een enkel maal ver driet, als zij dacht aan de slechte gewoonte jonge meisjes aan de zee te offeren, maar de koning troostte haar met de meenins;, dat haar lot niet slechter zou zijn dan het hare. Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms ói Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl