De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 9 juni pagina 5

9 juni 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

9 Juni '23. - No. 2398 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND gehouden. De gobelinwol was dun, zoo verkreeg men een zuiver gelijkmatig vast dradenvlak, dat zooveel mogelijk zuiver kleur bekende, 900 knoopen werden geslagen op n d.M2. De lange touwklenrige wollen scheringfranje maakt aan beide korte zijden het werkstuk logisch en rijk af. Te Amsterdam is het tapijt je te bezichtigen bij de firma J. B. Hillen, Damrak. Er worden slechts een beperkt aantal ge nummerde exemplaren van gemaakt. E i. i s. M. R o G o E BIJKOMSTIGHEDEN HET JUBILEUM-TAPIJTJE Waarlijk het is een mooi werkstuk ! Elders wees ik er reeds op. Doch de gele genheid ontbrak daar om den tekst door het beeld te verduidelijken. Ons Weekblad illus treert. Zij die wonen verre van plaatsen waar het tapijt je tentoongesteld zal worden, kun nen zich nu toch een begrip vormen van dit jubileumstuk, dat niet tot het minste feestwerk gerekend behoeft te worden. Het doek ontstond door samenwerking van den sierkunstenaar Dirk Verstraten en mevr. C. Polvliet?van Hoogstraten, leidster van de bekende hand-tapijtknooperij Kinheim te Beverwijk. Een tapijtje in den eigenlijken zin van 't woord, zou ik het niet willen noemen. Het is een wandlap, niet te groot, 0.60 bij 1.20 M., dus van bescheiden afmeting, met naar mij voorkomt deze verdienste, dat het een doek van waarde zal blijven, waarop men gaarne het oog vestigt, al is het jubileumsjaar reeds lang verstreken. De kleurkeuze is gehouden in een nuanceering van slechts enkele tinten in hoofdzaak, goudkleur, zilverkleur en rood. De ondergrond is mnisgrijs. In alle détails treffen het sentiment en de be schaafde toon van de verwerking, ook de takt om kleine lichtplekjes te accentueeren en daardoor beweging en leven te brengen in het anders wellicht wat somber geheel. De foto bekent geen kleur. De lichtende hoofd-emblemen, kroon en stralenkrans doen het 't best, doch spreken te veel en worden door de vaanpunt dus schijnbaar onevenwich tig in kleur gedragen, hetgeen bij het oor spronkelijke werkstuk geenszins het geval is. Ook de W onder de kroon, jaartal, maand en dag, ornamenteel zoo knap verwerkt, komen door het geringe kleurverschil op de reproductie niet voldoende tot hun recht. Juist de kleurenmengeling in de compositie is zoo sober en geslaagd. Het tapijtje heeft ook technisch zér goede kwaliteiten. De knoopen werden dicht aaneen LXXVI Er zijn zooveel menschen, die zestig jaar worden," zeggen de Nurksen. Waarom moet een schrijver dan tegenwoor dig altijd bejubeld worden? Ik kan er niets verdienstelijks in vinden; ieder schepsel, die negen en vijftig jaar en drie honderd vier en zestig dagen op de wereld heeft doorge bracht, wordt dan den daaropvolgenden dag zestig: dat ligt in den loop derdingen, maar ik begrijp niet, waarom men dan bij een auteur plot seling met een landhuis of een auto of een enveloppe, voor een .reis" komt aandragen." Lieve heeren Nurks, het cijftr van die zestig" is een zuivere bijkomstigheid"; we zijn bo vendien er al lang aan ge woon, dat we altijd tegen den jubilaris zeggen, dat we niet gelooven kunnen, dat het waar is; (en we kunnen het eerlijk en inderdaad nooit gelooven, waaruit we de gevolgtrekking zouden moeten maken, dat het beeld, dat we ons van lllilLÏIMto een ».normalen" zestigjarige 'f' trifiï\ ' gemaakt hebben, niet deugt). J .M<BJR 'l.; Maar we wachtten al jaren en jaren op een gelegenheid om onze dankbaarheid te uiten ; die dankbaarheid heeft zich in de beslotenheid van onze ziel opgestapeld, tot ze niet meer binnen haar wanden te houden was, en, juist op dien zestig sten verjaardag, springt ze met lan naar buiten, om eindelijk, eindelijk te getuigen. Want bestaat er eigenlijk een tweede kategorie van menschen, aan wie we zooveel geluk te danken hebben, zonder dat we er hun ooit iets voor teruggeven, als onze schrijvers? Wanneer een vriend een boodschap voor ons bezorgt, wanneer hij ons bloemen geeft of ons een aardigen brief schrijft, zijn we uit bundig in onzen lof; maar als ik dagen lang leef en droom en licht-gestemd ben door een boek, dat me aan mezelf ontrukte; dat me een ander mensch maakte, en me nieuwe oogen gaf, om het leven mee aan te zien, dan houd ik al die ontroeringen binnen de omheining van mijn tanden gesloten, en de schrijver, daar in de verte, heeft er geen ver moeden van, hoe ik me heb gelaafd en gespijsd met de schatten van zijn diepste innerlijk. Voor een uitvoerend musicus, voor een acteur, kunnen we tenminste nog luide klappen; en hij ziet in de zaal onze enthousiaste gezichten ; een schilder, een architect weten meestal heel goed, wie hun werk in bezit heeft genomen, wie ademt in hun sfeer; maar een schrijver stuurt de vellen, die hij vol schreef, naar zijn uitgever en krijgt ze als boek" in enkele exemplaren terug; maar waar de duizenden andere afdruksels van zijn geest zijn te land gekomen; wie er blij of rampzalig is, om wat hij in zijn eenzaamheid opriep en doorleefde, dat hoort hij nooit. Zoo kunnen er tijden van moedeloosheid, van zich miskend en niet geslaagd voelen in het leven van een groot kunstenaar komen, terwijl op hetzelfde oogenblik ergens in de verte iemand zijn bestaan zegent, omdat diezelfde ontmoedigde man voor hém juist het bevrijdende woord heeft gesproken, dat hem aan het leven teruggaf.. En daarom bejubelen" we de schrijvers van tijd tot tijd, om hun dan met bizonderen na druk te komen zeggen: We hebben het u misschien niet altijd genoeg laten merken; maar we zijn er ons toch wel diep van bewust, dat ons leven armer zou zijn geweest, als u ons niet zooveel jaren lang hadt willen verrij ken met uw kunst". Nu zoo'n jubileum Louis Couperus betreft, past die dankbare bezinning ons nog veel meer dan gewoonlijk. Want is er iemand in onze literatuur, die zoo veel, zoo velerlei, en van zoo superieure qualiteit heeft gegeven? Multa et multum. Wie zijn heele figuur, al de facetten van dit rijk, en schitterend talent zou willen belichten, had aan een boekdeel nauwelijks genoeg (en als het mode wordt op een modernen auteur te promoveeren, zou Couperus dan niet in de eerste plaats voor een dissertatie in aanmerking komen?) Voor mij is het op het oogenblik 't merkwaardigste te bedenken, hoe hij, van mijn jongste jeugd af, tot mijn literaire helden heeft behoord, en in de bijna kwarteeuw, dat ik mijn neus nu al in moderne" boeken steek, zich altijd weer heeft vernieuwd en me verrassingen heeft bereid. Het begon voor mij met Psyche", waarover je zoo heerlijk diepzinnig redeneeren kon, met de kinderen van je klas en de jongens van de dansclub, en dat naast De kleine Johannes," Het jongetje" van Borel, de verzen van Perk en Poëzie" van Helene Swarth op mijn eerste boekenrekje stond. Toen las ik Majesteit", wat aanleiding gaf tot een familiedrama, omdat men vond, dat ik er nog te jong voor was; en dat ik, om al de tranen en al de uitkomstlooze opstandigheid, die het me eens heeft gekost, natuurlijk altijd hartstochtelijk ben blijven bewonderen. Daarna Eline Vere; o, de zachte, fijne wee moedigheid van de aanbiddelijke Eline, en Fidessa en Babel en Noodlot en Extase. Maar kan ik op deze wijze doorgaan? Zijn er niet ook nog al zijn grootsche romans over de klassieke oudheid? Heeft hij ons niet voor enkele jaren verrast met zijn vertellingen": korte Arabesken" over mijzelf en anderen", die luchtige, geestige, maar nooit onbelang rijke penkrabbels, waarin de melancholie, die de kern van zijn wezen uitmaakt, door speelschen humcr wordt verzacht; waarin hij glimlacht over het leven, en over de gewich tigheid, ook over zijn eigen gewichtigheid en zijn eigen ijdelheid, tot we begrijpen, dat, wat oppervlakkige bevitters ook mogen beweren, men zich geen kunstenaar denken kan, die in waarheid eenvoudiger, bescheidener, beminne lijker en echter is, dan deze groote van Hol land", n der zeer weinigen, die niet alleen tot ons eigen land, maar tot heel Europa en zelfs tot Amerika heeft gesproken. Een paradijsvogel" heb ik hem hier onlangs al genoemd, een wonderlijke verschijning in ons land van meeuwen, merels en musschen, nóg wonderlijker, dan de enkele nachtegalen, die we bezitten. Laten we op 10 Juni toonen, dat we dezen zeldzamen" vogel, dit rijke en veelzijdige talent naar waarde weten te schatten en te eeren. A N NIH S A I. O M O X S DE ZAKDOEK EN ZIJN BESTEMMING Een van de bekoorlijkste dingskes, die een fleurig aanzien geven aan de petite garderobe" van de vrouw is wel het fijnere zakdoekje. Anders luidt het oordeel van den man, die trotsch op zijn veel groo teren, dood nuchteren limien-doek, welke enkel dient om den neus in te snuiten ons onpraktisch" sierlapje bruutweg een prul" noemt. Toch heeft deze gedachtengang weinig of geen recht van bestaan, want zooals ik u aan zal toonen, oorspronkelijk werd de zakdoek ook niet gebruikt om den neus in te snuiten. Immers dit deed men vroeger tusschen de vingers, zooals thans nog de meer onbeschaafden; maar 't liefst snoot men in het geheel niet: in 't bijzijn van anderen. VerplaatIlllltlllllllllll Illltllllf lllllltllllK Illllll IIIIIMIIItUtlll VRUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak itiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiittittiiiittnttiiiiiiitinttiiiiiiiiittttHintiiiiiiiltniniiiiuiiiiiiiinnniitininiiiiitiiii -n iiimmimmmiiiiii niimimiiu m Mnnrn on L'iitpr H n n h p t hiiifonnTm^irm n i t-/H i mi ii, w. ii/.^rr t\/\\, ,-1! ^u *? \-t,^,^f,\,\\,\ . i-,.-. *? ,1..;,, :,, ^ BIJ DEN HOORN Den Hoorn is het zuidelijkste van de Texelsche dorpen. Vroeger lag het aan zee; de lood sen van Tromp en De Ruyter hadden er hun woningen. K.eer op keer echter hebben daar in den zuidhoek van het eiland de nieuwe duinenreeksen stukken van de zee afgesnoerd en zoo is ons dorp dan eindelijk een binnenlandsch boerenplaatsje geworden. De hooge torenspits is, getrouw aan het verleden, nog steeds een baak voor de zeevarenden. De hooilanden aan den zuidkant van het dorp, de vroegere zeebodem, liggen een paar meter lager dan de dorpsstraat, die eertijds langs den oever ging. De diepe plekken in de voormalige baai zijn thans met riet omgroeide kolkjes, waar de meerkoeten nestelen; ge weet wel die zwarte vogels met witte bles. Het aldus gevormde nieuwe land heet thans De Naai en de duintjes die het op hun geweten hebben, dat Den Hoorn van de zee werd gescheiden, heeten Siboes Nollen. Later heeft het proces zich herhaald, toen hebben de duinen van Neeltjes Nol en Schelbols Nol de Kuil en Het Hoorner Nieuwland helpen maken. Nog later is De Mok omvademd en in den jongsten tijd alweer een zuidelijker vallei, dat is de Geul, die pas onlangs met menschelijke hulp is afgesloten. Zuidelijk van de Geulrichel strekt zich nog de wijde zandvlakte uit van De Hors en daarop beginnen zich thans weer jonge duintjes te vormen,die binnenkort ons land weer zuilen verrijken met een nieuwe duinvallei, een nieuw lustoord voor bloemen en vogels. 't Is een groot genoegen, hier den groei van het eiland gade te slaan. Ongeveer elke drie jaar ga ik er een kijkje nemen. Ik stal mijn tiets i 11 het Loodsmans Welvaren aan Den Hoorn en kuier dan het buitengewoon aardige dorp heelemaal uit en dan verder langs een rul karrespoor en over kort gegraasde hellinkjes naar het hoogste punt vv,n Texel. het Loodsmansduin. Als je daar bij helder weer boven op zit, dan lijkt het alsof Texel een heel groot zeeschip was en je zat zelf op de campagne. De vuurtoren van Eicrland is dan de boegspriet. Heerlijk ligt het eiland , voor ons met zijn dorpen ! in 't groen en her en j der verspreid de groote pyramidale boereplaat- ? sen. Links de hooge i duinenrand met het \ reeds vrij hooge dichte dennenbosch van het Staatsdomein, rechts de heuvelen van Zuidhaffel en Noordhaffel en van den Hoogen Berg (15, 16 boven volzeei. De Naai en de Kuil en de Mok vertoonen zich nu duidelijk als drie inhammen, de laat ste iioe; niet water. Naar het Zuiden en Westen niets dan duinenreeks bij duinenrecks, moeilijk te ontwarren Over Siboes Nollen heen ziende, ontdekken we in den inham van De Kuil een blinkend watervlak tegen het duin, dat zijn de Putten, het broedterrein van Kluiten en Sterntjes, een bezitting van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten en daar willen wij heen koersen door het duin. Als wij min of meer evenwijdig blijven aan de lange grijze duinenrij aan onze rechterhand dan komen we er het vlugst en als we dolen is het nog niet erg. Dat is een. van de allergenoeglijkstc wandelingen die ik ken, want het duin is hier, hoe hoog ook, dicht begroeid met duinroosies, afgewisseld met een dichte mat van fijne grassen en zeggen,doorgroefd met kleurige wik ken, viooltjes, kandelaartjeseiu. Hier en daar, waar het lager gaat, komen zeggen en biezen en een delletje staat zelfs vol met hoog ste kelig galigaangras, een van de aanwijzers van natuursclioon van het bovenste plankje. De Putten bij Den Hoorn op Texel. Op den voorgrond Elders weer is het duin begroeid niet hei. dophei en kraaiheide en gele tormentil. En overal stijgen leeuweriken op, zingend en jubelend, of de eenvoudige graspiepenjes, die toch zoo bekoorlijk zijn. Dan weer knuttert en kraait liet van kneutjes of een dartele grasmusch vertoon! aei'obateiivh:elit'en aerosen wij ons in de dagen van Aristophanes (455?387 voor Christus), denken wij ons tijdgenooten van Cicero, of levend onder het bewind van Nero, steeds merken wij op, dat het snuiten en plein public al zeer onbe hoorlijk wordt geacht. De oudste zakdoeken met wier bestaan wij niet enkel door boeken bekend zijn, doch die bij opgravingen te voorschijn zijn gekomen, datceren uit het Grieksch-Bvzantijnsch tijd perk. In Rome /iroct> men reeds omstreeks lOfi jaar v. Christus den zakdoek zicï'lbaar; weer een bewijs dat hij toen niet had de zuiver praktische bestemming. Want ook in die dagen was het slechts geoorloofd binnenshuis en dan nog in de intiemere appartementen den neus te snuiten. Een der schrijvers, d'e ons de zeden en gewoonten uit dien tijd goed weer geeft, zegt: De Romeinsche vrouw ver wijderde zich steeds met zekeren schroom, want zij wist, dat het haar man zeer onaange naam aandeed, wanneer zij aan deze be hoefte toegaf" en de hekeldichter Juvennlis vertelt ons over een echtgenoot, die al zeer gebelgd is op z'n betere helft en haar niet meer en niet minder toevoegt dan dit: .,Pak je boeltje bij elkaar en ga heen ! Je bent me te lastig, ie snuit me te veel ! Vooruit schiet op. ! Ik verwacht een andere vrouw, wier neus zuidelijker is, dan de jouwe" - . Van Nero, dien ik reeds noemde, is ons bekend dat hij, wat wij den naam zakdoek" zouden geven, bij wijze van das om den hals droeg of verborg tusschen de plooien van zijn gewaad. Elders wordt ons verhaald, dat Aurelianus een bepaald soort zakdoeken in omloop bracht veel yo^ler dan de tot dien datum toe gebruikelijke. Zij werden oraria" geheeten en dienden uitsluitend om mee te wuiven ten teeken van instemming niet een tooneelstuk en om van zijn enthousiasme te getuigen bij een of ander volksspel. De oraria echter zien wij eveneens gebrui ken door de redenaars om zich het voorhoofd mee af te wisschen. De zangers om hun stem te sparen houden ze onder sommige om standigheden voor hun mond. Zelfs heeft het orarium een enkele maal gediend als scheerdoek, werd het gebezigd tot het verbinden van wonden en fungeerde als blinddoek om den veroordeelden het gezicht der terechtstel ling te besparen. We spreken hier dus over een stuk linnen, waarvoor eigenlijk onze benaming ..zakdoek" veel te eng van beteekenis is. De sudaria" waren doeken, die geestelijken in de hand droegen, eerder waren deze in den vorm van sjerp om hun middel bevestigd of aan de mouw. Op oude Assvrische en Perzische reliëfs zien we den koning vaak afgebeeld, gevolgd door een dienaar, die in de eene hand houdt, wat wij zouden noemen 't klinkt heel onvorstelijk - ? een vliegenmepper en in de andere een lap stof en er ziin er, die veronder stellen, dat die tot zakdoek dienen moest terwijl anderen er slechts in zien een symbool van macht. Letten wij thans op het Fransche en lateiop het Engelsche woord voor zakdoek. De ge wone herleiding van het moderne mouchoir" uit Ie latin populaire" leert ons niet zoo heel veel. Mouclier", liet werkwoord, komt van muccare, dérivéde muccus, variante de mucus" (slijm). Zoo zouden we geneigd zijn op deze wetenschap afgaande te denken, dat in Frankrijk de zakdoek oorspronkelijk wel enkel en alleen diende om den neus te snuiten. Maar als wc nu daarnaast Rabelais raadplegen, dan valt het ons op. dat hij gelijkelijk gebruikt esniouchoir" en nioueiienez". En velen aan den anderen kant voeren dit feit aan tot bewijs, dat de zakdoek niet slechts gebruikt werd om in te snuiten, maar ook om vliegen mee te verjagen. Wat liet snuiten echter weer betreft, ook in Frankrijk was het in de 15e eeuw gewoonte dit eerst met de vingers te doen en daarna pas wordt de zakdoek te voorschijn gehaald, of zooals de beeldhouwers uit dien tijd ons leeren, veegde men neus en ook tranen af aan de slip van den mantel. In de l(3e eeuw was het snuiten niet de vingers alleen nog gebruikelijk bij liet volk; de burgerstand gebruikte de mouw. de rijken droegen voortaan een zakdoek bij zich. Veelal wordt beweerd, dat de zakdoek van uit Venetiëonder den naam van ,.cazzoletto" zijn intrede in Europa heeft gedaan. Dat zou omstreeks 1540 geweest zijn. Ten slotte belandde hij aan het Fransche hof van Hendrik II en onder zijn regeering werd aan den zakdoek de grootste luxe besteed. Tot de nalatenschap van een der maitresses van dezen koning behoorden vijf zakdoeken, vcrvaariiiiiiliiiiiiiiiiiiiltiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiimi. iiiiiiiilltilllMDlimiiiiiii bateuzang En boven alles de hooge wijde heine!. die duidelijk te groot is voor het eiland en ons zoo de aanwezigheid van de zee doet gevoelen. Zoo belanden we bij de Putten en kunnen nu een half uurtje op den hoogen duinrand lig gen om liet bedrijf'van de kluiten, de sterntjes de plevierties, de tureluurs, kieviten, grutto's, scholeksters gade te - ---- slaan. In de plas liggen kleine eilandjes, die zijn allemaal bewoond en niet de binocle kunnen we heerlijk zien wat daar al zoo voorvalt, hoe de vogels elkander j voeren, hoe ze tuisten en vechten en hoe ze nog Kuitent likkers slaan : uit den hofmakerijtijd. ? j Niemand mag dat ter rein betreden. We zon den daar ook weinig aan hebben, wan' dan kregen we niet anders te zien, dan wat legsels en beweeg van ver schrikte vogels. Wat den een wo-dt toege staan kan men den ander niet weigeren en als dan dag aan dag troepjes bezoekers hier kwamen rondploeteren. dan was het gauw met die heerlijkheid gedaan. En, heusch. we zien 't hier van 't duin af alles veel rijker en beter. Nu dalen 'we at in de Mokvlakte, want 't is Zondag en er wordt niet geschoten; de schijfpalcn en schietvloeren liggen verlaten in het slibberige. kortgegraasde grasland, dat op zijn kale nlekken nog ten zeekraal-vegvtaric vertoont. In een paar minuten zijn u ij i:r door. ZOMEN STREEPSTOFFEN 120 cl W. - Vatal Fl. 1,10 pn Ni. digd van goud- en zilverdraad, waaraan de koning zooveel geld besteed had, dat hij i /.e bij haar dood terugeisdite. In den tijd van Hendrik II werden de zakdoeken voor het eerst geparfumeerd. Zij waren toen zeer klein ; en werden afgezet met point de Venise et de Gênes" zooals er ook behoord hebben tot ? de garderobe van Maria de Medici. ; In de 17e eeuw vinden we dezelfde soort, maar meestal staat nu op den zakdoek de naam van bezitter of bezitster. Als ten tijde van Koningin Elisabeth van Engeland, een jong meisje een man te kennen wou geven, dat hij haar niet onver schillig was. zond zij hem een zakdoekje rondom fraai geborduurd en op de hoeken versierd met een knoop. De mooiste echter waren afgezet met goudkant en de heeren droegen ze aan hun hoed bevestigd. Later weer verschenen er zakdoeken, waarop veldslagen, landkaarten, portretten etc. wer den afgebeeld. Verder verhaalt de geschiedenis nog, dat Lodewijk XIV destijds een besluit uitvaar digde, waarin hij de maten noemde, waaraan de zakdoekenfabrikant zich stipt te houden had. Maar hiermee eindig ik dan ook m'n praatje over den zakdoek, die thans weer zoo'n groote rol speelt op het toiletgebied. Hoe hyper modern u met het sierlapje om moogt springen, het tot sjaalkraag verwerkend of als ceintuur gebruikend, toch haalt gij oude koeien uit de sloot. Niet voor niets zeggen de Engelschen hand-kerchief", het hand" er later voorgezet, zoodat we terug kunnen gaan tot het Middel Engelsch : curchief, gelijk aan het oud Fransch covre chef', dat duidt op iets, wat liet hoont moest bedekken. Hebben de heeren der schepping dus gelijk wanneer zij de zakdoek botweg definieeren als een doek om den neus in te snuiten?. ... ,,Neen." H r: L. K N V A i. M A Herinnering Het eerste liedje, dat op róse wiekjes, Heel zachtkens fladd'rend, 's avonds tot me kwam, Dat droomend, aan den warmen boezem rustend. Ik als het schoonste en zoetst geluid vernam. Was dat: gezonden door mijn lieve Moeder, Wier stem gelijk een kloksken van kristal Door geur'gen avondschemer ruischte tot me. Nu oud, hoor ik die stem nóg overal. VERZOEKE ALLE STUKKEN VOOR DE RUERIEK VOOR VROUWEN" IN TE ZENDEN AAN HET SECRETARIAAT VAN DE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. Hotel Ouin GO Daal'BLD IJfCentraal verwarmd- Vaste waschtafels, koud- en warm watt r IIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIlmlIItMIIIIIIIIIIIIIIJIMtlllllllllllllllllllllll Dank zij het heerlijk regenjaar liggen er overal plassen, dat belooft wat voor den plan tengroei, we willen hier over een paar weken eens gaan botaniseeren en zien of de Zouneroosjes er nog zoo talrijk zijn. als een paar jaar geleden. Thans vliegen over;:l uit de plassen bontgekleurde eenden op, terwijl wij een heel eind moeten oniloopen om droogvoets op De Hors te komen. Dat lukt dan ook eindelijk en nu zijn we gauw bij ons allernieuwste duinlieuveltje, dat thans bij lederen vloed nog een eiland is en van alle kanten door den wind wordt bestookt. Maai' het zit stevig in elkaar, dank den dichten groei van bieslarwe en helm en zandhaver en de zuidkant is be dekt met een dichten mat van zeepostelein. De Noordoostbocht (liet is een sikkelduin) ligt vol met schelpen en daar huizen de eerste bewoners van liet nieuwe land, een paar vlugge strand p Ie v ie r t je s. Intussdien is de vloed komen opzetten. die vordert langzaam over het vlakke, zeer flauw glooiende strand, telkens nieuwe knilt]es en bergjes van de strandpieren vullend en omspoelend. Wij hebben geen moeite hem voor te blijven en bereiken nog droogvoets de nieuwe (lenlduinties. Dit is een van de vele dozijnen prachtwandelingen die je on Texel kunt doen en die je iederen dag zond! willen herhalen. een kluit l Foto A. TABAK nog altijd de beste.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl