De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 16 juni pagina 6

16 juni 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 16 |uni '23. - Na 2399 Schoolgebouw in aanbouw te Barcelona ONDERWIJS IN SPANJE SCHOOLBOUW TE BARCELONA Wij hollanders hebben de gewoonte ons te laten voorstaan op onze kennis van land en volk in den vreemde. 't Is dan ook niet te ontkennen dat onze taalkennis zeker van invloed is op het begrip dat wij hebben van wat er om ons heen in de wereld gebeurt. Maar 't valt ook niet te loochenen dat bij sommigen onzer er neiging bestaat om onze bekwaamheden in dezen te overschatten. Wij waren dezer dagen weer eens in de gelegenheid dat duidelijk te voelen toen een zeer fraai boekwerk door de ,,Comissio de cultura" van Barcelona op onze schrijftafel werd gelegd: Les construccions escolars de Barcelona". Wat een contrast tusschen dat wat de meesten onzer zich van Spanje voorstellen, en hetgeen in dit boek te zien is, en wat uit dit boek aan krachtig en sierlijk school leven tot ons komt. Dat Barcelona een zeer groote stad is, wisten wij. En dat deze stad, behalve een verrassend snel ontwikkeld-industrieel cen trum, een der steden van Spanje is waar het onderwijs het meest verspreid is: een Univer siteit, een Zeevaartschool, een Academie van Schoone Kunsten, verscheidene bibliotheken en Musea.... dat alles kan men in de Larousse lezen. Maar dat voor hen die schoonheid in onderwijs voorstaan te genieten valt in een boek met teekeningun en foto's van scholen te Barcelona gebouwd, stellen weinigen zich voor.Genoemd lijvig boekwerk geeft inderdaad genot, en wel in de eerste plaats omdat het boek zelf zoo uitermate verzorgd is, en evenals een tiental andere door dezelfde commissie uitgegeven werken, een voorbeeld is van fraai drukwerk, zooals wij dat in onze ot'ficieele uitgaven helaas nooit kunnen waar deeren. Het werk wordt ingeleid door eene histo rische aanteekening over de eerste scholen in de XVIde eeuw, in Barcelona gebouwd. De eigenlijke stof begint bij de behandeling van de tusschen 1869 en 1894 gestichte scholen. Daarna worden de 25 groote schoolgebouwen beschreven, die tusschen 1905 en 1911 werden gebouwd, en veel wetenswaardigs verhaald over de stichting van een kas voor schoolbouw"ende oprichting van de ,,comissio de cultura" en over hare levendige werkzaam heid tusschen 1917 en 1921. En hier ligt nu het verheugende: teekeningen en photo's van de grootste aantrekkelijkheid vertellen van vergevorderd begrip omtrent de eischen aan het moderne schoolgebouw te stellen, en van opwekkende daadkracht in het verwezenlijken van veel dat ook wij wenschelijk, maar hier nog maar te verwe zenlijken achten in verre toekomst. Wij moeten het herhalen, het doorbladeren van dit boek is een verheugenis en direct treffend is het dat uit dit werk, in Februari 922 uitgegeven, blijkt dat indien er in Spanje al malaise mocht zijn, er in geen geval bij het onderwijs verwoestende bezuinigingen worden betracht, tenminste de bouw van royale, statieuse schoolgebouwen is nu op dit oogenblik in vollen gang. Architectonische perspectieven van deze scholen zijn ingelascht en het woord statieus is geheel op zijn plaats voor deze in een mo dernen Barokstijl opgetrokken complexen, waar de binnenplaatsen en tuinen bekoorlijk, vestibulen en trappen imposant, de lokalen eenvoudig en aantrekkelijk zijn. Alles heeft bij die groote scholen (Escola' Baixeras, Escola pere villa i codina, Escola Ramon-Lull, Escola L. Luis vives, crup de Sant Marti de Provenc.als e.a.) een breed as pect, de indrukwekkende decoratieve gevels, al of niet met scrafitoschilderwerk versierd, mogen ons grootsch spaansch aandoen, men vindt in deze gebouwen niets terug van ,,1'humeur mélancolique des mac,onsdePhilippe II". Licht en lucht, modern comfort overal. Buitengemeen aantrekkelijk zijn ook de speciale scholen voor blinden en doofstommen (Vila Joana, escoles de defectins) in de bosschen gelegen, of de school aan de zee (escola del Mar) en de ontwerpen en photo's van bewaarscholen en speeltuinen en verder geïl lustreerde gegevens over vacantiekolonies. Aardig vooral die school aan zee ! Wat zouden wij er trotsch op zijn als wij in Zandvoort of Scheveningen lokalen in een school konden photografccren, waar achter openstaande vensters de zee de fraaiste en wisselendste wandversiering vormde die men denken kan, waar een refter, modern gemeubeld, een voorbeeld is van goeden smaak, waar het kabinet van den schoolarts of de machines in de wasscherij ,,up-to-date" zijn ! Er zijn ook photo's van huishoudscholen (escolar ,'abors y oficis de Ia Done), smakelijke eetkamers, badkamers die men eerder iu Skandinavie zou zoeken, mooie opnamen van de meisjes aan het werk, met electrische strijkijzers, of aan het koken in ruime zin delijke keukens. In andere scholen weer hebben de teeken lokalen al 't aantrekkelijke van een atelier waar bloemen en vlinders, planten en vogels, naast gipsafgietsels naar meesterwerken ter beschikking staan. Achterlijke kinderen zien wij in de tuinen aan het werk. en wij kunnen hen in de uitstekend geoutilleerde drukkerij of in het lokaal voor machinale houtbewer king volgen. Het laatste deel van het bock is gewijd aan de inrichting van bijzonder onderwijs. Wij zien de gebouwen van het zeer groote Instituut/ler Jesuïten van de carrerde Casp" of van ,,Sarria". In het laatste bouwwerk doet ons de aula (sala d'actes) denken aan de raadzaal van de groote duitsche raadhuizen na 1870. Het handelsmuseum verbonden aan de school van de Paters Escolapis is opmerke lijk, maar verrassender nog zijn de in ultra modernen bouwtrant, opgetrokken scholen van de ,,H. Familie" origineel en bizar, als die van de ,,Tcresianes de la Bonavona". Rookt TABA SIGAREN 't nieuwste 't fijnste De laatste prenten van het boek geven een kleuterschool, zoo aardig als wij er zelden een zagen. Inderdaad de schoolbouwers van het Nieuwe Spanje brengen daar in Barcelona wat tot stand dat onze volle aandacht verdient. Voor hen die er meer van willen zien en weten, staan de uitgaven van het ,.Ajuntainent de Barcelona" ter beschikking aan de Rijks Normaalschool voor Teekenonderwijs, RijksMuseum Amsterdam. Tegen het ,,moerdijken" (de moerdijk is de grootste brug van de wereld enz. enz.) op onderwijsgebied,is zelfs het doorbladeren van deze werken een sterk werkend en uiterst heilzaam remedie. H u i u L r N s DE NIEUWE AMSTERDAMSCHE BRUGGEN We ontvingen liet volgend schrijven: Met groote belangstelling las ik uw arti kel over het gebouw der Handel Maatschappij in de Vijzelstraat. Waar u 7.00 vol zorg blijkt voor het behoud van onze schilderachtige, indrukwekkende Amsterdamsche grachten, die in geen stad ter wereld toch hare wederga vinden, zou ik het zeer op prijs stellen als door U ook eens de aandacht kon worden gevestigd op de «/schuwelijke /..g. moderne bruggen, waarmede die grachten thans worden ontsierd en als het zoo blijft voortgaan in de toekomst geheel zullen worden bedorven. Welke oorspronkelijk doener" dergelijke monsterbruggen weet door te drijven, waar door eerst hij liet Scheepvaarthiiis het gegeheele stadsbeeld is verknoeid en nu ook de heerlijke grachten in het verderf worden meegesleurd, weet ik niet. Mag ik erop rekenen, dat u uw gezag wil doen gelden om het gemeentebestuur in deze eens een halt toe te roepen en terug te keeren tot den Voorgevel van een school in Barcelona mooien, eenvoudigen ouden ronden brngvorm, die zekerde stad niet meer aan uitgaven zal kosten en waarmede de heerlijke doorkijkjes worden bewaard? Zou misschien ook de medewerking van Heemschut" hier iets kunnen uitwerken? Mr. W. H. O E SN r: R VAN DER VOORT" Reeds meermalen werd over deze bruggen geschreven en ook wij waren reeds lang van plan er een hartig woord over te zeggen. De overweging, dat we slechts zeer ongaarne critiek schrijven , waarbij van het object in kwestie weinig goeds vermeld kan worden, hield ons daarvan terug. We houden er namelijk niet van, anderer en eigen humeur te bederven. Het is in dezen tijd ook zonder dat reeds ontstemd genoeg. ' Doch, waar men, ondanks onderscheiden waarschuwingen, steeds voortgaat, de eene brug na de andere in denzelfden geest over onze unieke grachten te slaan, daar is het, alle overige overwegingen ten spijt, plicht, het afkeurenswaardige in dezen opzet nog maals aan te duiden. Want het doet er minder toe,of deze bruggen op zichzelf mooi of minder mooi zijn de cardinale vraag is, of zij ander schoon niet zonder noodzaak verhullen. En dit doen /.ij ongetwijfeld. Ote-toi de la que je m'\ Interieur School der Teresianesïvan] Bonanova te Borcelona Het is voor cic ontwikkeling soms beslist noodzakelijk, dat het oude voor het nieuwe plaats ruimt. Vooral bij stedengroei kan, waar 't eerste staat, natuurlijk niet het laatste opgericht worden. (In de wereld, waarin men vroeger leefde, kwamen dergelijke vraag stukken nauwlijks voor). Doch in dit geval is het verminken van 't oude absoluut over bodig en daarom minderwaardig. Bovengenoemd devies is onbetwist! aar dat der ontwerpers dezer nieuwe brugrer. Van onwetendheid in de/e kan geen sprake zijn. Daartoe werd te vaak gewaarschuwd. Er wordt geen nota van genomen echter; en onverstoorbaar wordt in de/elfde lijn voort gebouwd. Zooals de schrijver van Itet bovenstaande opmerkt, werd met deze wijze van bruggen bouw reeds begonnen met die over de Oude Waal. Direct na haar voltooiing werd ernstig aanmerking gemaakt op dezen steenklomp, die het schoone, oude stadsgezicht aldaar vernietigde. Met de drogreden, dat deze steenmassa de afsluiting der stad aan deze zijde symbo liseerde, trachtte men dit werk goed te praten. Uit welken gedachtengang spruiten toch dergelijke redeneeringen? Juist het gezicht op het n pene suggereert dat een stad haar einde neemt. Hoe hebben stedenminnaars zich vroeger niet terecht geërgerd over de stichting van 't Centraal Station, dat (voor wie weet hoe lang?) het onvergelijkelijk vergezicht op 't IJ wegnam? Een der verrukkelijkste stadsbeelden van Amsterdam! Aan de Oude Waal werd eenigc jaren gele den in 't klein dezelfde enormiteit, alsof het vroeger gebeurde niets geleerd had, herhaald, Vergissingen zijn menschelijk. Weinigen stierven aan de eerste. Maar hier begint het al te dnidlijk naar opzet te rieken. Het met bovengenoemde brug begonnene werd aan die der Leidschestraat voortgezet. En nu weer in de Vijzelstraat. In mindere mate wel is waar. Het protest werkte dus althans iets uit. Niet genoeg echter, dat liet gezicht op de oude grachtwnnden niet /.eer er door verstoord wordt. En welk uitstekend voorbeeld geven de Ouden ons niet door hun bescheiden, nauw merkbare, toch voldoend afsluitende leu ningen. We willen er verder slechts dit van zeggen, het noodzakelijk te achten, dat deze over bodige steenklonipen voorzoover zij boven liet bruggedek uitsteken, verwijderd worden, en door een voortzetting der ijzeren leuningen vervangen worden. Het eraan besteeire materiaal is elders beter te gebruiken. Zoo er bezuinigd moet worden, dan hier. Van liet aan deze bruggen te veel gebezigde bonwe men bijvoorbeeld. . . . wat anders. . . . Leven.verzekering Maatschappij HAARLEM" Wllsonspleln 11 DE VOORDEEL10STE TARIEVEN Illllllllllllllllllllll iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir luiimiiiimiiiiimiii iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii iiiiiiiiiiiMiiin DE BELGISCHE TENTOON STELLING IN PARIJS 10 Mei?10 Juli 1923 (Slot) Om deze schilders groepeeren zich vele andere modernen, wier aanwezigheid uit his torisch oogpunt verklaarbaar is, maar die door den omvang of het aantal van hun werken te veel aandacht vragen en te zamen het peil der tentoonstelling niet verhoogen. Daartoe behoort de jong gestorven Herwi Evenepoel, wiens beide reusachtige doeken op een bazaar-achtigen salon berekend schijnen; Hypolite Boulenger met stukken waarvan het formaat ook al niet evenredig is aan hun belang en die het teveel van een ..aardig" onderwerp moeten hebben; Alfred Verwée die in zijn respectabelen Embou chure de l'Escaut doet denken aan een heel goeden Stortenbeker; Dubois met zijn nog om vangrijker ooievaars" en vele anderen. Beter zijn Jean de Greef die de herinnering aan Corot oproept (lisière de la forêt) Xavier Mellervy vooral in een kinderportretje en Joseph Stevens die helaas zijn kracht zocht in anecdotische dierengevallen, maar die een schilder was zonder twijfel. Fantin Latour moet eens, van zijn Belgische confrères sprekende, gezegd hebben: ils sont plus ou moins artistes, naturellement; mais ils sont toujours peintres". De moderne afdeeling dezer tentoonstelling bewijst de juistheid van die uitspraak. Schilders waren al deze kunstenaars, dikwijls uitmuntende schilders. Maar ook te veel en te uitsluitend schilders. Het heeft hun innerlijk en geestelijk aan de verfijning en cultuur ontbroken om het aller hoogste te bereiken. Zij kwamen de werkelijk heid in hun beste oogenblikken zeer nabij, maar zij hingen te veel aan de realiteit. Ge mist een droomer als Thijs Maris; een profeet als Bosboom; een visioenair als soms J. H. Weisenbruch. En Fantin kan bij zijne uit spraak aan zich zelf gedacht hebben. Hij was een groot schilder, maar tot welke hoogten van geestelijk zien steeg hij, welk een schil derend dichter werd hij in zijn mooiste bloem stukken en stillevens. Intusschen mogen wij niet vergeten, dat deze tentoonstelling incompleet is, dat zij alleen de levenden omvat en dat we ook Rik Wouters zouden hebben gemist als hij niet JAC. URLUS HAVANA 18 Ct. SIGAAR bij HATTINKiCoJembrandtpl.Umstelstr, iiiiiniiitiiiiiiiiiiiiiiiii 11 iiiiiiiiiiiniiiiii iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiii zoo jong en ontijdig gestorven was. Men heeft drie schilderijen van hem met veel pieteit in een afzonderlijk zaaltje bijeengeliangen. Als ge er voorstaat voelt ge dat hier nu eens een oprechte moderne aan 't woord was; een romantisch genie", iemand die geen nieuwe banen zocht voor zijn kunst, maar ze zijns ondanks insloeg; een, wien een hooger instinct den weg wees en die den maat en het rythme bewaarde ook in zijn onstuimigste levensuitin gen. Hij wist de zuiverheid van den vorm en de ongerepte blankheid van de kleur te behouden in verbeeldingen die zoo glanzen en schitteren van een hoogere verrukking dat /e als in een roes van vreugde geschilderd schijnen. De overgang naar de primitieven is abrupt. Noch de prachtige familiegroep van Cornelis de Vos, noch de weelderige Jordaens, of de fonkelende kleine Rubens uit Weenen, noch ook de wat in 't donker verzeilde zeer voorname Van Dijk, leiden in tot de meesters der 15e en l Ge eeuw. Zoo staat ge onverwacht en onvoorbereid voor de afneming van het kruis door Rogier van der Weyden. Dit schilderij verplaatst u in een andere wereld. De koning van Spanje die het, uit het Escuriaal, afstond, heeft ieder bezoeker der tentoonstelling aan zich verplicht. Toch voelt ge dat het hier niet thuis hoort. Het is de verbeelding in Christelijk religieuzen zin van een den Christenen heilige gebeurtenis en voor een Christelijk bedehuis bestemd. Het moet volkomen beant woord hebben aan de voorstelling die men zich in den tijd van zijn ontstaan daarvan maak te en ge begrijpt dat het die voorstelling voor langen tijd heeft bepaald. De gedachte aan een schilderij raakt bij de beschouwing aan vankelijk op den achtergond. Het is plastisch, sculpturaal gevoeld en doet door compositie, bouw, lijnenspel aan houtsnijwerk denken. Elk effect van ruimte- of lichtwerking is versmaad; elke aanduiding van plaats of tijd ontbreekt; de lust tot schilderen van welk versierend attribuut dan ook is bedwongen; bijna geen bloempje siert den grond Niets leidt de aandacht af van de aangrijpende handeling, die de schilder, men zou zeggen eens voor al, heeft willen vastleggen. De houding der figuren is waardig, de gebaren zijn nobel, de gelaatsuitdrukking is nergens overdreven. Er is een stille harmonie in de samenvoeging der eenvoudige groot ge houden kleuren. De schilder treedt nergens buiten de resignatie waarmede hij zijn eigen schepping nadert, maar aan het gelaat van Maria, aan het lichaam van Christus, aan de uitdrukkingsvoile handen geeft hij zijn gan sene kunnen en al de liefde voor zijn knust. Als ge de beroemde Jolianneshaud goed bekijkt nadert ge op eens den vakman in den schepper de/er tragedie. Die hand en die hand niet alleen is een werkstuk op zichzelf. En bij het zien van die zorgvuldige modeleering. de bestudeerde weergave der niiidriiiipels en van de inplanting der nagels, voelt ge hoe dicht de/e kunst stond bij het handwerk en hoeveel er in de bekoring dezer verheven schepping op rekening komt van den handwerksman in den kunstenaar. Het middenstuk van de polyptiek uit het Hotel Dien te Beaune, een laatste oordeel, is niet minder grootsch van con ceptie en niet minder aangrijpend om zijn naieve overtuiging, maar het is uitvoeriger verteld en vat niet zoo afdoend binnen enge grenzen de kern der gebeurtenissen samen. Rogier's kruisafneming staat in zijn soberen ernst vrijwel apart. De van Eyckeii en ook de Meester van Flemalle in zijn kleine triptiek, bekend als liet Merode-altaar ademen een wert'ldsclier geest. Overigens is dat Merotkaltaar bijzonder goed bewaard, een juweel van schildering. Maar van eene schildering die zich niet voorliefde in bijzaken vermijdt. De boodschap aan Maria geschiedt in een middeleenwscli vertrek; omtrent architectuur, inrichting, sierkunst wordt ge uitvoerig in gelicht; rechts gcett de werkplaats van Jo zef, wiens werktuigen op tafel zijn uitge stald, uitzicht op de gevels van een in licht badend middeleeuwse!' stadje. De liefelijke intimiteit van dit picturaal kleinood is CADILLAC Hit MsBstorstuk dir iofolicbniik Importiar: K. LANDEWEER, UTRECHT REISWEKKERS SPILLNER VIJZELSTRAAT.N?83.ADAM van Rogier's heiligen ernst ver verwijderd. Veel dichter bij hem staat het avondmaalsaltaar vanDirk Bouts,waarvan het middenstuk vroeger te Leuven, de zijvleugel^ in Berlijn en München bewaard_werden, maar dat ge hier in zijn geheel kunt bewonderen. Voor wie dit werk in zijn vaak nuchtere conceptie uit afbeel dingen kent, moet het origineel werken als eene openbaring. Het staat op een ander plan dan Rogier's kruisafneming; is minder ascetisch-relieieus, meer vertellend-picturaal gedacht. De schilder besteedde alle zorg aan de omgeving zijner voorstellingen, verdiepte zich in de bekoorlijkheden van het landschap en beeldde dat met voorliefde uit, was vol aan dacht voorliet effect zijner stillevens die hij so ber maar niet schikiersbehagen weergaf. Toch offert hij nergens de grootheid der voorstel ling aan de genoegens van het vertroetelen van bijkomstigheden. De nuchterheid van zijn geest blijkt een wat stroeven maar diepen ernst; zijn kleur is rijk en bloeiend; zijn vormgeving ondanks de stijve rangschikking der figuren niet zonder een voorname be valligheid; zijn personen zijn van een innig en aandachtig medeleven met de heilige handelingen vervuld. Naast Rogier's kruisafneming en anders dan deze is Bouts' tryptiek het meest verhe ven werk der tentoonstelling. De gebroeders van Eijk waren schilders van soepeler aard. stonden minder afwijzend tegenover de genoegens der wereld hadden oprechter vreugde aan haar schoonheden en konden zicli in de weergave ervan verdiepen zonder bijgedachten. IX' prachtig bewaard gebleven vierge au donateur in liet Louvrc is niet uitsluitend een religieus schilderij. De kanselier Rollin en de Maa.gd zitten ter zijde en laten het nit/icht vrij op een heerlijk riviergexicht met steden en uijnbergen; op een weergang waarop edelknapen en pauwen te zien zijn. Het portret der vrouw van Jan van Eijk, op deze tentoonstelling, is ook niet zoo koel en objectief als eene reproductie doet vermoeden. Het is warm van kleur; de kap van een verzadigd roomkleurig wit; de uitdrukking rustig maar niet onvriendelijk, om den mond een zweem van schalkscliheid. De Gioconda is weelderiger. verfijnder, bewuster, niet aangrijpender dan deze beeltenis. Twee schilders uit deze omgeving maken den indruk in beteekenis met de drie genoem den op n lijn te staan- Hieronimus Bosch en I'ieter Brenghe!. In een kruisdraging van den eerste gaat het gewilde der overgecaricahiR'erde gezichten onder in den stralenden kleurengloed die iets duivelsch en verleideüjks heeft te gelijk. Bij Bosch krijgt de kleur svmbolische beteekenis; hij is de meest visioenaire van al deze schilders; zijn navol gers hebhen vooral zijn groteske grillen over genomen; de huiveringwekkende schoonheid van zijn kleur hebben zij niet bereikt. Brengliel's genie baant den overgang na.ir moderner tijden. Hij komt openlijk voor zijn wereldsche neigingen uit. /Mies is hem het schilderen waard. In het landschap maakt hij misschien den grootsten sprong. Hij zkt . datgene wat de dingen verbindt: licht, lucht, atmospheer. Het vlakke vergezicht op een schilderijtje uit Weenen (de nestenuithaler) kon in het laatst der negentiende eeuw ge schilderd zijn. Het mist alles wat de natuur interessant placht te maken in vroegere oogen: bergen, rotsen, een rivier, een burcht; het ontleent zijn schoonheid aan wat wij ook nu nog ir. Gabriél waardeeren. Daartegenover is het landschap niet den val van Icarus uit Brussel archaistisch; maar een doorslaand bewijs van Beughel's veelzijdigheid. Want welk een durf in de verbeelding van dit in magische kleurenpracht gedrenkte tafereel. Het is te betreuren dal deze enorme kunstenaar be trekkelijk karig vertegenwoordigd is. Naast de genoemden completeercn Hans Memlinc, o.a. niet den tryntiek van Martin van Nieuwenhove, Gerard Davicl Quinten Messys de rij der Vlaamsdie primitieven. Voor het verlaten van de tentoonstelling gaat ge nog even in den tuin. Op een stukje grond dat den naam tuin nauwelijks verdient heft Rik Wouters' cancaneerende bacchante, die hij het zotte geweld noemde, haarlichaam ten dans. Ge kunt het beeld van alle kanten bekijken.Nooit is de opperste uitge latenheid zoo drastisch en toch zoo klassiek verbeeld. Hier tegenover helpt geen praten. Deze drieste verwerkelijking van de meest ongebreidelde levensvreugde is noch Fransen, noch Germaansch, noch ook - O. in de verste verte niet Hollandser). Zij is Vlaamsen. II K N N U S,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl