Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
16 |uni '23. - Na 2399
Schoolgebouw in aanbouw te Barcelona
ONDERWIJS IN SPANJE
SCHOOLBOUW TE BARCELONA
Wij hollanders hebben de gewoonte ons te
laten voorstaan op onze kennis van land en
volk in den vreemde.
't Is dan ook niet te ontkennen dat onze
taalkennis zeker van invloed is op het begrip
dat wij hebben van wat er om ons heen in de
wereld gebeurt.
Maar 't valt ook niet te loochenen dat bij
sommigen onzer er neiging bestaat om onze
bekwaamheden in dezen te overschatten.
Wij waren dezer dagen weer eens in de
gelegenheid dat duidelijk te voelen toen een
zeer fraai boekwerk door de ,,Comissio de
cultura" van Barcelona op onze schrijftafel
werd gelegd: Les construccions escolars de
Barcelona".
Wat een contrast tusschen dat wat de
meesten onzer zich van Spanje voorstellen,
en hetgeen in dit boek te zien is, en wat
uit dit boek aan krachtig en sierlijk school
leven tot ons komt.
Dat Barcelona een zeer groote stad is,
wisten wij. En dat deze stad, behalve een
verrassend snel ontwikkeld-industrieel cen
trum, een der steden van Spanje is waar het
onderwijs het meest verspreid is: een Univer
siteit, een Zeevaartschool, een Academie van
Schoone Kunsten, verscheidene bibliotheken
en Musea.... dat alles kan men in de Larousse
lezen. Maar dat voor hen die schoonheid in
onderwijs voorstaan te genieten valt in een
boek met teekeningun en foto's van scholen te
Barcelona gebouwd, stellen weinigen zich
voor.Genoemd lijvig boekwerk geeft inderdaad
genot, en wel in de eerste plaats omdat het
boek zelf zoo uitermate verzorgd is, en evenals
een tiental andere door dezelfde commissie
uitgegeven werken, een voorbeeld is van
fraai drukwerk, zooals wij dat in onze
ot'ficieele uitgaven helaas nooit kunnen waar
deeren.
Het werk wordt ingeleid door eene histo
rische aanteekening over de eerste scholen
in de XVIde eeuw, in Barcelona gebouwd.
De eigenlijke stof begint bij de behandeling
van de tusschen 1869 en 1894 gestichte scholen.
Daarna worden de 25 groote schoolgebouwen
beschreven, die tusschen 1905 en 1911 werden
gebouwd, en veel wetenswaardigs verhaald
over de stichting van een kas voor
schoolbouw"ende oprichting van de ,,comissio de
cultura" en over hare levendige werkzaam
heid tusschen 1917 en 1921.
En hier ligt nu het verheugende: teekeningen
en photo's van de grootste aantrekkelijkheid
vertellen van vergevorderd begrip omtrent
de eischen aan het moderne schoolgebouw te
stellen, en van opwekkende daadkracht in
het verwezenlijken van veel dat ook wij
wenschelijk, maar hier nog maar te verwe
zenlijken achten in verre toekomst.
Wij moeten het herhalen, het doorbladeren
van dit boek is een verheugenis en direct
treffend is het dat uit dit werk, in Februari
922 uitgegeven, blijkt dat indien er in Spanje
al malaise mocht zijn, er in geen geval bij het
onderwijs verwoestende bezuinigingen worden
betracht, tenminste de bouw van royale,
statieuse schoolgebouwen is nu op dit
oogenblik in vollen gang.
Architectonische perspectieven van deze
scholen zijn ingelascht en het woord statieus
is geheel op zijn plaats voor deze in een mo
dernen Barokstijl opgetrokken complexen,
waar de binnenplaatsen en tuinen bekoorlijk,
vestibulen en trappen imposant, de lokalen
eenvoudig en aantrekkelijk zijn.
Alles heeft bij die groote scholen (Escola'
Baixeras, Escola pere villa i codina, Escola
Ramon-Lull, Escola L. Luis vives, crup de
Sant Marti de Provenc.als e.a.) een breed as
pect, de indrukwekkende decoratieve gevels,
al of niet met scrafitoschilderwerk versierd,
mogen ons grootsch spaansch aandoen, men
vindt in deze gebouwen niets terug van
,,1'humeur mélancolique des mac,onsdePhilippe
II". Licht en lucht, modern comfort overal.
Buitengemeen aantrekkelijk zijn ook de
speciale scholen voor blinden en doofstommen
(Vila Joana, escoles de defectins) in de
bosschen gelegen, of de school aan de zee
(escola del Mar) en de ontwerpen en photo's van
bewaarscholen en speeltuinen en verder geïl
lustreerde gegevens over vacantiekolonies.
Aardig vooral die school aan zee !
Wat zouden wij er trotsch op zijn als wij in
Zandvoort of Scheveningen lokalen in een
school konden photografccren, waar achter
openstaande vensters de zee de fraaiste en
wisselendste wandversiering vormde die
men denken kan, waar een refter, modern
gemeubeld, een voorbeeld is van goeden
smaak, waar het kabinet van den schoolarts
of de machines in de wasscherij ,,up-to-date"
zijn !
Er zijn ook photo's van huishoudscholen
(escolar ,'abors y oficis de Ia Done), smakelijke
eetkamers, badkamers die men eerder iu
Skandinavie zou zoeken, mooie opnamen van
de meisjes aan het werk, met electrische
strijkijzers, of aan het koken in ruime zin
delijke keukens.
In andere scholen weer hebben de teeken
lokalen al 't aantrekkelijke van een atelier
waar bloemen en vlinders, planten en vogels,
naast gipsafgietsels naar meesterwerken ter
beschikking staan. Achterlijke kinderen zien
wij in de tuinen aan het werk. en wij kunnen
hen in de uitstekend geoutilleerde drukkerij
of in het lokaal voor machinale houtbewer
king volgen.
Het laatste deel van het bock is gewijd aan
de inrichting van bijzonder onderwijs.
Wij zien de gebouwen van het zeer groote
Instituut/ler Jesuïten van de carrerde Casp"
of van ,,Sarria". In het laatste bouwwerk
doet ons de aula (sala d'actes) denken aan de
raadzaal van de groote duitsche raadhuizen
na 1870. Het handelsmuseum verbonden aan
de school van de Paters Escolapis is opmerke
lijk, maar verrassender nog zijn de in ultra
modernen bouwtrant, opgetrokken scholen
van de ,,H. Familie" origineel en bizar, als
die van de ,,Tcresianes de la Bonavona".
Rookt TABA SIGAREN
't nieuwste 't fijnste
De laatste prenten van het boek geven een
kleuterschool, zoo aardig als wij er zelden een
zagen.
Inderdaad de schoolbouwers van het Nieuwe
Spanje brengen daar in Barcelona wat tot
stand dat onze volle aandacht verdient. Voor
hen die er meer van willen zien en weten,
staan de uitgaven van het ,.Ajuntainent de
Barcelona" ter beschikking aan de Rijks
Normaalschool voor Teekenonderwijs,
RijksMuseum Amsterdam.
Tegen het ,,moerdijken" (de moerdijk is de
grootste brug van de wereld enz. enz.) op
onderwijsgebied,is zelfs het doorbladeren van
deze werken een sterk werkend en uiterst
heilzaam remedie.
H u i u L r N s
DE NIEUWE
AMSTERDAMSCHE BRUGGEN
We ontvingen liet volgend schrijven:
Met groote belangstelling las ik uw arti
kel over het gebouw der Handel Maatschappij
in de Vijzelstraat.
Waar u 7.00 vol zorg blijkt voor het behoud
van onze schilderachtige, indrukwekkende
Amsterdamsche grachten, die in geen stad ter
wereld toch hare wederga vinden, zou ik het
zeer op prijs stellen als door U ook eens de
aandacht kon worden gevestigd op de
«/schuwelijke /..g. moderne bruggen, waarmede
die grachten thans worden ontsierd en als het
zoo blijft voortgaan in de toekomst geheel
zullen worden bedorven.
Welke oorspronkelijk doener" dergelijke
monsterbruggen weet door te drijven, waar
door eerst hij liet Scheepvaarthiiis het
gegeheele stadsbeeld is verknoeid en nu ook
de heerlijke grachten in het verderf worden
meegesleurd, weet ik niet. Mag ik erop
rekenen, dat u uw gezag wil doen gelden om
het gemeentebestuur in deze eens een halt
toe te roepen en terug te keeren tot den
Voorgevel van een school in Barcelona
mooien, eenvoudigen ouden ronden brngvorm, die
zekerde stad niet meer aan uitgaven zal kosten
en waarmede de heerlijke doorkijkjes worden
bewaard?
Zou misschien ook de medewerking van
Heemschut" hier iets kunnen uitwerken?
Mr. W. H. O E SN r: R VAN DER VOORT"
Reeds meermalen werd over deze bruggen
geschreven en ook wij waren reeds lang van
plan er een hartig woord over te zeggen. De
overweging, dat we slechts zeer ongaarne
critiek schrijven , waarbij van het object in
kwestie weinig goeds vermeld kan worden,
hield ons daarvan terug.
We houden er namelijk niet van, anderer
en eigen humeur te bederven. Het is in
dezen tijd ook zonder dat reeds ontstemd
genoeg. '
Doch, waar men, ondanks onderscheiden
waarschuwingen, steeds voortgaat, de eene
brug na de andere in denzelfden geest over
onze unieke grachten te slaan, daar is het,
alle overige overwegingen ten spijt, plicht,
het afkeurenswaardige in dezen opzet nog
maals aan te duiden.
Want het doet er minder toe,of deze bruggen
op zichzelf mooi of minder mooi zijn de
cardinale vraag is, of zij ander schoon niet
zonder noodzaak verhullen.
En dit doen /.ij ongetwijfeld.
Ote-toi de la que je m'\
Interieur School der Teresianesïvan]
Bonanova te Borcelona
Het is voor cic ontwikkeling soms beslist
noodzakelijk, dat het oude voor het nieuwe
plaats ruimt. Vooral bij stedengroei kan,
waar 't eerste staat, natuurlijk niet het laatste
opgericht worden. (In de wereld, waarin
men vroeger leefde, kwamen dergelijke vraag
stukken nauwlijks voor). Doch in dit geval
is het verminken van 't oude absoluut over
bodig en daarom minderwaardig.
Bovengenoemd devies is onbetwist! aar
dat der ontwerpers dezer nieuwe brugrer.
Van onwetendheid in de/e kan geen sprake
zijn. Daartoe werd te vaak gewaarschuwd.
Er wordt geen nota van genomen echter;
en onverstoorbaar wordt in de/elfde lijn voort
gebouwd.
Zooals de schrijver van Itet bovenstaande
opmerkt, werd met deze wijze van bruggen
bouw reeds begonnen met die over de Oude
Waal. Direct na haar voltooiing werd ernstig
aanmerking gemaakt op dezen steenklomp,
die het schoone, oude stadsgezicht aldaar
vernietigde.
Met de drogreden, dat deze steenmassa
de afsluiting der stad aan deze zijde symbo
liseerde, trachtte men dit werk goed te praten.
Uit welken gedachtengang spruiten toch
dergelijke redeneeringen?
Juist het gezicht op het n pene suggereert
dat een stad haar einde neemt.
Hoe hebben stedenminnaars zich vroeger
niet terecht geërgerd over de stichting van
't Centraal Station, dat (voor wie weet hoe
lang?) het onvergelijkelijk vergezicht op 't IJ
wegnam? Een der verrukkelijkste stadsbeelden
van Amsterdam!
Aan de Oude Waal werd eenigc jaren gele
den in 't klein dezelfde enormiteit, alsof het
vroeger gebeurde niets geleerd had, herhaald,
Vergissingen zijn menschelijk. Weinigen
stierven aan de eerste. Maar hier begint het
al te dnidlijk naar opzet te rieken.
Het met bovengenoemde brug begonnene
werd aan die der Leidschestraat voortgezet.
En nu weer in de Vijzelstraat. In mindere
mate wel is waar. Het protest werkte dus
althans iets uit. Niet genoeg echter, dat
liet gezicht op de oude grachtwnnden niet
/.eer er door verstoord wordt.
En welk uitstekend voorbeeld geven de
Ouden ons niet door hun bescheiden, nauw
merkbare, toch voldoend afsluitende leu
ningen.
We willen er verder slechts dit van zeggen,
het noodzakelijk te achten, dat deze over
bodige steenklonipen voorzoover zij boven
liet bruggedek uitsteken, verwijderd worden,
en door een voortzetting der ijzeren leuningen
vervangen worden.
Het eraan besteeire materiaal is elders
beter te gebruiken. Zoo er bezuinigd moet
worden, dan hier. Van liet aan deze bruggen
te veel gebezigde bonwe men bijvoorbeeld. . . .
wat anders. . . .
Leven.verzekering Maatschappij
HAARLEM"
Wllsonspleln 11
DE VOORDEEL10STE TARIEVEN
Illllllllllllllllllllll
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiir
luiimiiiimiiiiimiii
iiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiMiiin
DE BELGISCHE TENTOON
STELLING IN PARIJS
10 Mei?10 Juli 1923
(Slot)
Om deze schilders groepeeren zich vele
andere modernen, wier aanwezigheid uit his
torisch oogpunt verklaarbaar is, maar die
door den omvang of het aantal van hun
werken te veel aandacht vragen en te
zamen het peil der tentoonstelling niet
verhoogen. Daartoe behoort de jong gestorven
Herwi Evenepoel, wiens beide reusachtige
doeken op een bazaar-achtigen salon berekend
schijnen; Hypolite Boulenger met stukken
waarvan het formaat ook al niet evenredig
is aan hun belang en die het teveel van een
..aardig" onderwerp moeten hebben; Alfred
Verwée die in zijn respectabelen Embou
chure de l'Escaut doet denken aan een heel
goeden Stortenbeker; Dubois met zijn nog om
vangrijker ooievaars" en vele anderen. Beter
zijn Jean de Greef die de herinnering aan Corot
oproept (lisière de la forêt) Xavier Mellervy
vooral in een kinderportretje en Joseph
Stevens die helaas zijn kracht zocht in
anecdotische dierengevallen, maar die een schilder
was zonder twijfel.
Fantin Latour moet eens, van zijn Belgische
confrères sprekende, gezegd hebben: ils sont
plus ou moins artistes, naturellement; mais
ils sont toujours peintres". De moderne
afdeeling dezer tentoonstelling bewijst de juistheid
van die uitspraak. Schilders waren al deze
kunstenaars, dikwijls uitmuntende schilders.
Maar ook te veel en te uitsluitend schilders.
Het heeft hun innerlijk en geestelijk aan de
verfijning en cultuur ontbroken om het aller
hoogste te bereiken. Zij kwamen de werkelijk
heid in hun beste oogenblikken zeer nabij,
maar zij hingen te veel aan de realiteit. Ge
mist een droomer als Thijs Maris; een profeet
als Bosboom; een visioenair als soms J. H.
Weisenbruch. En Fantin kan bij zijne uit
spraak aan zich zelf gedacht hebben. Hij was
een groot schilder, maar tot welke hoogten
van geestelijk zien steeg hij, welk een schil
derend dichter werd hij in zijn mooiste bloem
stukken en stillevens.
Intusschen mogen wij niet vergeten, dat
deze tentoonstelling incompleet is, dat zij
alleen de levenden omvat en dat we ook Rik
Wouters zouden hebben gemist als hij niet
JAC. URLUS
HAVANA 18 Ct. SIGAAR bij
HATTINKiCoJembrandtpl.Umstelstr,
iiiiiniiitiiiiiiiiiiiiiiiii 11 iiiiiiiiiiiniiiiii iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiii
zoo jong en ontijdig gestorven was. Men heeft
drie schilderijen van hem met veel pieteit in
een afzonderlijk zaaltje bijeengeliangen. Als
ge er voorstaat voelt ge dat hier nu eens een
oprechte moderne aan 't woord was; een
romantisch genie", iemand die geen nieuwe
banen zocht voor zijn kunst, maar ze zijns
ondanks insloeg; een, wien een hooger instinct
den weg wees en die den maat en het rythme
bewaarde ook in zijn onstuimigste levensuitin
gen. Hij wist de zuiverheid van den vorm en de
ongerepte blankheid van de kleur te behouden
in verbeeldingen die zoo glanzen en schitteren
van een hoogere verrukking dat /e als in een
roes van vreugde geschilderd schijnen.
De overgang naar de primitieven is abrupt.
Noch de prachtige familiegroep van
Cornelis de Vos, noch de weelderige Jordaens,
of de fonkelende kleine Rubens uit Weenen,
noch ook de wat in 't donker verzeilde zeer
voorname Van Dijk, leiden in tot de meesters
der 15e en l Ge eeuw.
Zoo staat ge onverwacht en onvoorbereid
voor de afneming van het kruis door Rogier
van der Weyden. Dit schilderij verplaatst
u in een andere wereld. De koning van Spanje
die het, uit het Escuriaal, afstond, heeft
ieder bezoeker der tentoonstelling aan zich
verplicht. Toch voelt ge dat het hier niet
thuis hoort. Het is de verbeelding in Christelijk
religieuzen zin van een den Christenen
heilige gebeurtenis en voor een Christelijk
bedehuis bestemd. Het moet volkomen beant
woord hebben aan de voorstelling die men zich
in den tijd van zijn ontstaan daarvan maak
te en ge begrijpt dat het die voorstelling voor
langen tijd heeft bepaald. De gedachte aan
een schilderij raakt bij de beschouwing aan
vankelijk op den achtergond. Het is plastisch,
sculpturaal gevoeld en doet door compositie,
bouw, lijnenspel aan houtsnijwerk denken.
Elk effect van ruimte- of lichtwerking is
versmaad; elke aanduiding van plaats of
tijd ontbreekt; de lust tot schilderen van welk
versierend attribuut dan ook is bedwongen;
bijna geen bloempje siert den grond
Niets leidt de aandacht af van de aangrijpende
handeling, die de schilder, men zou zeggen
eens voor al, heeft willen vastleggen. De
houding der figuren is waardig, de gebaren zijn
nobel, de gelaatsuitdrukking is nergens
overdreven. Er is een stille harmonie in
de samenvoeging der eenvoudige groot ge
houden kleuren. De schilder treedt nergens
buiten de resignatie waarmede hij zijn eigen
schepping nadert, maar aan het gelaat van
Maria, aan het lichaam van Christus, aan de
uitdrukkingsvoile handen geeft hij zijn gan
sene kunnen en al de liefde voor zijn knust.
Als ge de beroemde Jolianneshaud goed
bekijkt nadert ge op eens den vakman in
den schepper de/er tragedie. Die hand en
die hand niet alleen is een werkstuk op
zichzelf. En bij het zien van die zorgvuldige
modeleering. de bestudeerde weergave der
niiidriiiipels en van de inplanting der nagels,
voelt ge hoe dicht de/e kunst stond bij het
handwerk en hoeveel er in de bekoring
dezer verheven schepping op rekening komt
van den handwerksman in den kunstenaar.
Het middenstuk van de polyptiek uit
het Hotel Dien te Beaune, een laatste
oordeel, is niet minder grootsch van con
ceptie en niet minder aangrijpend om zijn
naieve overtuiging, maar het is uitvoeriger
verteld en vat niet zoo afdoend binnen enge
grenzen de kern der gebeurtenissen samen.
Rogier's kruisafneming staat in zijn soberen
ernst vrijwel apart. De van Eyckeii en ook de
Meester van Flemalle in zijn kleine triptiek,
bekend als liet Merode-altaar ademen een
wert'ldsclier geest. Overigens is dat
Merotkaltaar bijzonder goed bewaard, een juweel van
schildering. Maar van eene schildering die
zich niet voorliefde in bijzaken vermijdt.
De boodschap aan Maria geschiedt in een
middeleenwscli vertrek; omtrent architectuur,
inrichting, sierkunst wordt ge uitvoerig in
gelicht; rechts gcett de werkplaats van Jo
zef, wiens werktuigen op tafel zijn uitge
stald, uitzicht op de gevels van een in licht
badend middeleeuwse!' stadje. De liefelijke
intimiteit van dit picturaal kleinood is
CADILLAC
Hit MsBstorstuk dir iofolicbniik
Importiar: K. LANDEWEER, UTRECHT
REISWEKKERS
SPILLNER
VIJZELSTRAAT.N?83.ADAM
van Rogier's heiligen ernst ver verwijderd.
Veel dichter bij hem staat het
avondmaalsaltaar vanDirk Bouts,waarvan het middenstuk
vroeger te Leuven, de zijvleugel^ in Berlijn en
München bewaard_werden, maar dat ge hier in
zijn geheel kunt bewonderen. Voor wie dit
werk in zijn vaak nuchtere conceptie uit afbeel
dingen kent, moet het origineel werken als
eene openbaring. Het staat op een ander
plan dan Rogier's kruisafneming; is minder
ascetisch-relieieus, meer vertellend-picturaal
gedacht. De schilder besteedde alle zorg aan
de omgeving zijner voorstellingen, verdiepte
zich in de bekoorlijkheden van het landschap
en beeldde dat met voorliefde uit, was vol aan
dacht voorliet effect zijner stillevens die hij so
ber maar niet schikiersbehagen weergaf. Toch
offert hij nergens de grootheid der voorstel
ling aan de genoegens van het vertroetelen van
bijkomstigheden. De nuchterheid van zijn
geest blijkt een wat stroeven maar diepen
ernst; zijn kleur is rijk en bloeiend; zijn
vormgeving ondanks de stijve rangschikking
der figuren niet zonder een voorname be
valligheid; zijn personen zijn van een innig
en aandachtig medeleven met de heilige
handelingen vervuld.
Naast Rogier's kruisafneming en anders
dan deze is Bouts' tryptiek het meest verhe
ven werk der tentoonstelling.
De gebroeders van Eijk waren schilders
van soepeler aard. stonden minder afwijzend
tegenover de genoegens der wereld hadden
oprechter vreugde aan haar schoonheden en
konden zicli in de weergave ervan verdiepen
zonder bijgedachten. IX' prachtig bewaard
gebleven vierge au donateur in liet Louvrc
is niet uitsluitend een religieus schilderij.
De kanselier Rollin en de Maa.gd zitten
ter zijde en laten het nit/icht vrij op een
heerlijk riviergexicht met steden en
uijnbergen; op een weergang waarop edelknapen en
pauwen te zien zijn. Het portret der vrouw
van Jan van Eijk, op deze tentoonstelling,
is ook niet zoo koel en objectief als eene
reproductie doet vermoeden. Het is warm
van kleur; de kap van een verzadigd
roomkleurig wit; de uitdrukking rustig maar niet
onvriendelijk, om den mond een zweem van
schalkscliheid. De Gioconda is weelderiger.
verfijnder, bewuster, niet aangrijpender dan
deze beeltenis.
Twee schilders uit deze omgeving maken
den indruk in beteekenis met de drie genoem
den op n lijn te staan- Hieronimus Bosch
en I'ieter Brenghe!. In een kruisdraging van
den eerste gaat het gewilde der
overgecaricahiR'erde gezichten onder in den stralenden
kleurengloed die iets duivelsch en
verleideüjks heeft te gelijk. Bij Bosch krijgt de
kleur svmbolische beteekenis; hij is de meest
visioenaire van al deze schilders; zijn navol
gers hebhen vooral zijn groteske grillen over
genomen; de huiveringwekkende schoonheid
van zijn kleur hebben zij niet bereikt.
Brengliel's genie baant den overgang na.ir
moderner tijden. Hij komt openlijk voor
zijn wereldsche neigingen uit. /Mies is hem
het schilderen waard. In het landschap maakt
hij misschien den grootsten sprong. Hij zkt
. datgene wat de dingen verbindt: licht, lucht,
atmospheer. Het vlakke vergezicht op een
schilderijtje uit Weenen (de nestenuithaler)
kon in het laatst der negentiende eeuw ge
schilderd zijn. Het mist alles wat de natuur
interessant placht te maken in vroegere
oogen: bergen, rotsen, een rivier, een burcht;
het ontleent zijn schoonheid aan wat wij ook
nu nog ir. Gabriél waardeeren. Daartegenover
is het landschap niet den val van Icarus uit
Brussel archaistisch; maar een doorslaand
bewijs van Beughel's veelzijdigheid. Want welk
een durf in de verbeelding van dit in magische
kleurenpracht gedrenkte tafereel. Het is te
betreuren dal deze enorme kunstenaar be
trekkelijk karig vertegenwoordigd is.
Naast de genoemden completeercn Hans
Memlinc, o.a. niet den tryntiek van Martin
van Nieuwenhove, Gerard Davicl Quinten
Messys de rij der Vlaamsdie primitieven.
Voor het verlaten van de tentoonstelling
gaat ge nog even in den tuin. Op een
stukje grond dat den naam tuin nauwelijks
verdient heft Rik Wouters' cancaneerende
bacchante, die hij het zotte geweld noemde,
haarlichaam ten dans. Ge kunt het beeld van
alle kanten bekijken.Nooit is de opperste uitge
latenheid zoo drastisch en toch zoo klassiek
verbeeld. Hier tegenover helpt geen praten.
Deze drieste verwerkelijking van de meest
ongebreidelde levensvreugde is noch Fransen,
noch Germaansch, noch ook - O. in de verste
verte niet Hollandser). Zij is Vlaamsen.
II K N N U S,