De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 23 juni pagina 6

23 juni 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 23 |uni '23. - No. 2400 DE PASSIESPELEN QEORGE PÜSCH (Judas) Teekeninnen voor de ,,Amsterdammer" door B. van Vlijmen LISE FASSNACHT (Mari;.) O. FASSNACHT (Johannes) ADOLF FASSNACHT (Jezus) lltnni (iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii min in i iiiiiinilliiiiillllll ZIELKUNDIGE VRAAG STUKKEN Dr. H. J. F. W. BRUGMANS; Psycho logische methoden en be grippen. Volks.-Universiteitsbibliotheek No. 17. Haarlem, de Erven F. Bohn. 1022. W. H. C. TLNIIAEFI-' : E x p e r i m e nt e e l e P s y c h o l o g i e. S u p e r n o rmale Vermogens. Het Dier lijk Magnetisme. Met een in leiding door Dr. H. K. E. DE JON:'. Amsterdam N.V. Spiritistische Boek handel en Uitgevers-Maatschappij K. H. Noed Jr. De belangstelling waarin zich vraagstukken van psychologischen aard met den dag al meer en meer gaan verheugen, doet beangstigend aan. Want zij blijkt maar al te vaak omgekeerd evenredig te zijn met het begrip, dat men er voor aan den dag legt. Met meer recht dan van welke andere uitgave ook, mag dan ook van een pas verschenen inleiding tot de Zielkunde worden gezegd, dat zij in een werkelijke behoefte voorziet. En zoo is dan ook de In leiding tot de Zielkunde, welke Dr. Brugmans onder den titel ,,Psychologische methoden en begrippen" in de Volks-Universiteitbibliotheek in het licht gaf een verdienstelijke po ging om de helderheid van begrip meer even redig te maken aan de mate van belangstelling. Zorgvuldig heeft Brugmans de kapitale fout vermeden, welke de meeste inleidingen totaal onbruikbaar maakt voor hen, die wer kelijk nog moeten worden ingeleid: de poging om een nagenoeg volledig overzicht van alle maar mogelijke psychologische vraagstukken te geven: óf een compendium, of een opper vlakkig, quasi-wetenschappelijk product is er het gevolg van. Terecht deed Schr. dan ook een keus die, als men er de titels der verschil lende hoofdstukken op na leest, zoo op het eerste gezicht wel een heel willekeurigen indruk maakt. Bij nadere overweging be merkt men echter, dat de heterogeniteit der HOOIKOORTS EN ANDERE ALLERGISCHE ZIEKTEN besproken onderwerpen meer schijn dan wer kelijkheid is en zij zich alle groepeeren om de behandeling van het bewustzijnsbegrip, den samenhang van het bewustzijn en de bespre king van eenige voorname onderzoekings methoden. Interindividueele verschillen ko men daarbij herhaaldelijk ter sprake. Met alle respect voor de goede eigenschap pen, welke deze inleiding, wat opzet en uit werking betreft, bezit, meen ik toch, dat zij het dengenen,die onder haar hoede in de hedendaagsche psychologie wenschen te worden ingeleid, nog danig lastig maakt. Gedeeltelijk komt dit, omdat Schr. niet zoo uitdrukkkelijk als wel wenschelijk is, onderscheid maakt tusschen algemeene, individueele en toegepaste psychologie. Wel worden allerlei questies van algemeen-, individueel- en toegepast-psychologischen aard besproken, maar nergens vind ik de formeele objecten dezer speciale takken van psychologische wetenschap in zich zelf en in hun onderling verband nauw keurig bepaald. Een schets van de ontwikke ling der psychologie van theoretische tot toegepaste wetenschap, van psychognostiek tot psychotechniek, ontbreekt eveneens. Juist in den tegenwoordigen tijd, nu de belangstel ling voor psychologie zich voornamelijk uit in de hooggestemde verwachtingen welke men koestert van de toepassing der gegevens van de algemeene en de individueele psy chologie op liet gebied van opvoeding en onderwijs, rechtspraak en strafvoltrekking, handel, bedrijf, verkeer en wat eigenlijk al niet, kan het zijn nut hebben er op te wijzen, hoe al deze practische bemoeiingen regelrecht uit het theoretisch wetenschappelijk onder zoek zijn opgegroeid. «, Maar deze aanmerkingen doen niets aan de waarde van Brugmans' boekje af. Wie in de psychologie wenscht te worden ingeleid, neme dit nummer der Volks-Universiteitsbibliotheek ter hand. De hemel beware me er echter voor, dat deze invitatie in handen komt van een der velen geroepenen tot de psychologie, die slechts een geschikte gele genheid afwachten om niet zoo weinig moge lijk moeite in het bezit te komen van de enkele fundamenteele wetenschappelijke psycholo gische begrippen, wier gemis hen alleen nog maar verhindert om een psychologisch werk van den eersten rang te schrijven. De weten schap, ondanks de beste bedoelingen, zooiets in de hand te hebben gewerkt, blijft altijd min of meer een schaduw werpen over de herinnering aan het genoegen het brood der kennis voor onwetenden te hebben gebroken. Zoo herinner ik me nog goed, hoe aan het slot van een cursus ter inleiding in de psycho logie, dien ik enkele jaren geleden aan een Volks-Universiteit gaf, een der toehoorders mij deelgenoot kwam maken van een dierbaar geheim. De schrik sloeg me om het hart, toen ik hoorde, dat hij al lang een verhande ling over ,,Het Genie en de Kennis" in de pen had. Het feit, dat hij zich nog te onzeker voelde op het gebied der ,,wetenschappelijke" psychologie had hem verhinderd een begin van uitvoering aan zijn voornemen te geven. Dat was nu anders geworden ; ik had met mijn cursus dat gemis aangevuld; hij was me uitermate dankbaar, hij ging nu aan het werk enz. De haast die ik maakte om weg te komen, is oorzaak geweest, dat ik nu nog naar de beteekenis van den titel dezer verhandelingen moet raden. Maar dien avond heb ik me in den trein toch aan een zeer ernstig gewetens!TY;~.jf fjl i: ife' .-, l ' * i/ ^ ft i De Passiespelen in het Stadion. Overzicht van het terrein onderzoek'onderworpen. Ik heb me afgevraagd of wellicht de wijze, waarop ik in den loop van den cursus de verschillende vraagstukken had besproken, bij den man de gedachte had opgewekt, dat hij het zóó ook wel kon. Deze voor mij minder vleiende veronderstel ling meende ik op grond van enkele werke lijk vleiende mededeelingen zijnerzijds om trent de manier, waarop ik de stof had behan deld, te mogen uitschakelen. Daarenboven, de man was de blanke goede trouw zelf, en geen spoor van ironie was er op zijn gezicht te lezen of in zijn stem te beluisteren. Moest ik zijn uitlatingen dan misschien als minder vleiend voor de psychologische weten schap interpreteeren, in dien zin b.v. dat hij op mijn cursus de ervaring had opgedaan, dat hetgeen hij louter intuïtief had gevonden, volkomen overeenstemde met hetgeen moei zaam wetenschappelijk onderzoek aan het licht had gebracht? Dat klopte niet met zijn hartelijke dankbaarheid voor al die nieuwe gezichtspunten, die ik voor hem had laten opgaan. Neen, hoe ik het geval ook draaide en keerde, ik kon hoe vreemd me dat ook leek geen andere verklaring vinden dan dat de man in de heilige overtuiging verkeerde, dat hij nu, dank zij mijn introductie werkelijk voldoende van psychologische methoden en begrippen op de hoogte was om zijn onderwerp zoo veelzijdig mogelijk, dus ook van wetenschappelijk-zielkundig standpunt, te behan delen. Van ganscher harte wensch ik Dr. Brug mans toe, dat het hem met zijn inleiding tot de studie van zielkundige vraagstukken beter moge gaan dan het mij met mijn po gingen in het zoo juist genoemde geval ging. Hij kan zich alvast verheugen over het feit, dat de bejde boekjes van den heer Tenhaeff over Dierlijk Magnetisme" en ,,Supernormale Vermogens" ongeveer ge lijktijdig met zijn bijdrage in de V.U.B, ver schenen zijn. Als een vrucht van jarenlange studie op het gebied van het wetenschap pelijk occultisme, dient de heer Tenhaeff zijn werk aan. Ik heb er helaas niet anders in kunnen vinden dan een lange reeks min of meer wonderlijke verhalen, samengebracht uit oudere en nieuwere auteurs. Pogingen tot een wetenschappelijke verklaring worden niet aangewend; wel tracht Schr. zijn lezers de spiritistische verklaringshypothese aan te praten. F. R o E i. s Utrecht. in iimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiii IIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllMlltlll IIIIIM Ik heb in den fhatsten tijd zooveel over asthma, hooikoorts en wat daarmee verwant is, geschreven, dat ik, indien de redactie het niet expresselijk had gevraagd, niet zou hebben gedurfd er nog eens mee aan te komen. Maar als men mij provoceert.... Beginnen moet ik dan met te betoogen, dat men thans de hooikoorts niet meer als een op zich zelfstaande ziekte kan beschouwen, maar dat ze slechts is een bepaalde manifes tatie van een groote groep van ziekten, de allergische ziekten. Het karakteristieke van deze allergische ziekten is, dat ze worden veroorzaakt door stoffen, die bij normale menschen niet of in ieder geval veel minder werkzaam zijn. Er zijn apothekers, die asthma krijgen enkel en alleen als een bepaald geneesmiddel ipecacuanha in de apotheek wordt ver werkt. Ipecacuanha bevat een paar alcaloiden, o.a. emetine, maar die zijn niet de oorzaak, het is een colloidale stof uitden ipecacuanhawortel, die bij het verwerken verstuift, wordt inge ademd en bij zeer enkele personen asthmaaanvallen teweegbrengt. Vnor andere per sonen is deze stof geheel onschadelijk, ze kan, wanneer veel ervan gegeven wordt, wel ver giftigingsverschijnselen teweeg brengen, maar nooit asthma. Enkele menschen hebben dus een abnormaal sterke gevoeligheid voor ipeca cuanha, men noemt ze overgevoelig." Deze overgevoeligheid kan aangeboren zijn of ver worven. Ik ken een apotheker die jaren lang zonder nadeel met ipecaruanha kon werken, maar bij wien zich eerst langzamerhand de overgevoeligheid ontwikkelde. Door een of andere oorzaak, vermoedelijk door langdurig contact met de stof, is de gevoeligheid van dezen man voor ipecacuanha gewijzigd ; dit verschijnsel, het veranderen der gevoeligheid, Hotel Duin en Daal" BLJÏSN Cantrul «irwimd. Yn'i wmhtifeli, koud- in warm watir is, volgens de indertijd door vr.n Pirquet ge geven definitie, alleigie. Daarom spreekt men in deze gevallen van allergische ziekten. Het is duidelijk, dat deze naam alleen zou kunnen worden toegepast wanneer de ziekte ver worven, niet wanneer ze aangeboren is, maar nu de naam eenmaal bestaat is het beste hem maar te behouden. Als oorzakelijk moment voor allergische ziekten kunnen tal van stoffen allergcnen noemt men ze in aanmerking komen. Behalve het reeds genoemde ipecacuanha kunnen verschil lende voedingsmiddelen: ei eren, melk, vleesch, garnalen, aardbeien, bessen, spinazie, champagne, ook dierlijke eiwitten, paardehuidschilters, schapen-, konijnehaar enz.,'of geneesmiddelen als aspirine, pyramidon, chinine, boorzuur aanleiding geven tot allergische verschijnselen en tot ae groep van stoffen, die dit vermogen bezitten, behoort ook het stuifmeel van sommige planten, vooral grassen. De aard der allergische verschijnselen is niet altijd dezelfde. In sommige gevallen zal h 11 allergeen asthma-aanvallen verwekken, in andere gevallen eczenien of urticaria, soms ook darmvcrschijnselen, migraine of zelfs epi leptische aanvallen. Andere malen is liet zwelling en jeuk van de slijmvliezen van oogen en neus, met sterke vochtafscheicling die door het allergeen wordt venwrzaakt^dat geschiedt o.a. door pollen en men spreekt dan van hooi koorts. De graad van overgevoeligheid tegen som mige stoffen kan haast ongelooflijk groot zijn. Wij hebben een geval gezien waar applicatie van een enkelen d ruppelbessensap of een k ras je dat op de huid "an den voorann gegeven was, een sterke zwelling van den geheelen arm ver oorzaakte en tevens een asthma-aanval. We ? hebben een apotheker behandeld, die zoo ge voelig was voor ipecacuanha, dat inspuiting van0,05 kubieke centimeter van een verdun ningvan l op tien milliard eenduidelijke zweiling teweegbracht. De overgevoeligheid tegen pollen kan zoo groot zijn, dat de aanwezigheid van enkele stuilmeelkoirels op het oogslijm vlies een hooikoortsaanval kan opwekken De erkenning van het feit, dat door stoffen die bij normale menschen onwerkzaam zijn, bij bijzonder voorbeschikte personen ziekten, of liever aanvallen eener ziekte, kunnen worden veroorzaakt, is vooral daarom van belang, omdat men daardoor gekomen is tot een rationeele behandeling dezer ziekten. Deze behandelingsmethode berust op de ervaring dat inspuiten van een zeer kleine hoeveelheid van het allergeen maakt, dat JAC. URLUS HAVANA 12 Ct. SICtAAR b I J HAÏTIHÜCo., Rembrandtpl. Umstelstr. de gevoeligheid van de persoon tijdelijk ver mindert, terwijl het in sommige gevallen door herhaalde injecties mogelijk is een langer durende vermindering der overgevoeligheid te verkrijgen. Wanneer men gedurende de hooikoortsperiode een hooikoortslijder een kleine en goed uitgekozen hoeveelheid van een stuifmeelextract inspuit, zal gedurende 2 of 3 dagen de kans dat hij een hooikoortsaanval krijgt, sterk verminderen; spuit men geruimen tijd achtereen, dan kan hij ook na ophouden der behandeling nog eenigen tijd vrij blijven. Evenals bij de hooikoorts kan men ook bij de overgevoeligheid tegen ipeca cuanha en in nog een aantal andere gevallen de/e désensibiliseeringsmethode" toepassen. Om dit te kunnen doen is het noodig te weten welk het allergeen is. Dan rijst dus de vraag: hoe kan men de diagnose eener overgevoelig heid stellen? Men maakt daarbij gebruik van de ervaring die voor de hooikoorts reeds omstreeks 1881) door Blackley en later voor vele andere allergenen is opgedaan, dat n.l. bij deze overgevuelighcidsziekfen, dikwijls de geheele huid van den patiënt ook overgevoelig is. Maakt men op de huid van een hooikoorts lijder een krasje en brengt men daarop een kleine hoeveelheid pollen, dan zal indien het een pollensoort is waartegen bij dezen patiënt een overgevoeligheid bestaat om het krasje een witte verhevenheid, omgeven door een roede hof, optreden; neemt men een andere stof of een pollen waartegen de patiënt niet gevoelig is, dan neemt men niets van een reactie waar. In principe is de zaak dus zeer een voudig, door middel van krasjes op de huid stelt men rie diagnose en daarna spuit men kleine hoeveelheden van liet gevonden allergeen in. In de praktiik is de zaak echter veel moeilijker. Soms, zooals bii overgevoe ligheid tegen pollen en tegen ipecacuanha en in enkele andere ee^allen, steil men de speci fieke diagnose in enkele minuten, meestal echter vindt men de werkelijke oor/aak niet. Het s]i reek t van /elf dat dan een behandeling op de vermelde wijze niet mogelijk is, maar zelfs als dat wel kan is de zaak nug niet zoo eenvoudig. Behandelen moet men met een kleine dosis, maar wat is een kleine dosis? Dat moet men eerst voorzichtig uitzoeken. Voorzichtig, want spuit men te veel pollen in, dan gebeurt het omgekeerde van wat men verwacht, men verwekt een allergischen aan val in plaats dat men er een voorkomt. De kans daarop is natuurlijk dan het grootst indien men inspuit op een oogenblik dat de patiënt ook op andere wijze b.v. door dat pollen in de lucht zweelt 'net het allergeen in aanraking komt, wijl dan het ingespotene plus hetgeen van buitenaf inwerkt samen de toelaatbare dosis overschrijden kan. In die gevallen nu waarin men óf wegens het gevaar om een aanval op te wekken óf wijl men het allergeen niet weet, de specifieke methode (inspuiten met het ailergeen zelf) niet kan toepassen, gebruikt men de z.g. nieispecitieke methode. Hierbij inbakt men gebruik van de ervaring, dat in het lichaam blijkbaar moeilijk twee allergische reacties tegelijk afloopen. Men wekt dus ergens in het lichaam door inspui ting van een stof, die een reactie teweeg brengt (ook al is dit niet het werkelijke aller geen dat verantwoordelijk is voor de aanval len) een reactie op en verkrijgt daardoor dikwijls dat de allergische aanval (hooikoorts, asthma, migraine, epilepsie enz.) wegblijft. Voorde/e injecties kan men elke stof gebruiken die een reactie geeft. Men kan nemen melk, cf pepton of een of ander serum of een vaccin m aangezien de meeste mensclien en bijna alle allergische patiënten (zonder dat ze tu berculose hebben) gevoelig zijn voor tuberculine kan men ook deze stof gebruiken. Deze niet-specifieke behandeling is ook niet zonder bezwaren, want ook met deze stoffen kan men de aanvallen verergeren, maar de kans daarop is geringer. Voor hem, die weten wil hoe het, globaal genomen, met de behandeling der allergische ziekten staat, diene het volgende als richtsnoer. Asthma ontstaat dikwijls in aansluiting aan een infectieziekte en door een ziekte b.v. influenza kunnen astlnna-aanvallen en ook b.v. migraine zeer verergeren, d.i. dus een niet-specifieke verergering van het aller gisch proces. Anderzüds komt het herhaalde lijk voor, dat nsthmalijders of migrainelijders gedurende een infectieziekte (b.v. een angina, maar ook zelfs influenza) geen aanvallen hebben, terwijl ze ze tevoren voortdurend hadden. Feu dergelijke gunstige invloed, die soms weken lang aanhoudt, is dus een niet-specifieke vrbetering van het allergische proces. De natuur wijst ons dus hier den weg. Wij moeten die verandering in het lichaam der patiënten trachten teweeg te brengen, die geschiedt gedurende de ziekte die het aller gische proces gunstig beïnvloedde. Wij kunnen dat doen door inspuiting met de bovenver melde stoffen, maar onder deze stoffen is er niet een die niet in bepaalde doseering juist het omgekeerde doet van wat wij willen. Is men dus voorzichtig, dan zal men geen kwaad doen en meestal den toestand kunnen verbeteren, maar de kans bestaat dat men steeds onder de werkzame dosis blijft. Is men brutaal, dan vermeerdert men de kans om goed tr? doen in de laatstgenoemde gevallen, maar tevens vermeerdert men de kans om de aanvallen te verergeren, een verergering, die gelukkig slechts tijdelijk is. Het spreekt vanzelf, dat men bij zijn patiën ten den voorzichtigen weg moet kiezen, wat insluit dat men dikwijls lang zal moeten probeeren en soms zijn doel niet zal bereiken. her. Zweedsch arts beschreef eenige jaren geleden hoe hij bij zich zelf den brutale*! weg had gevolgd. Deze arts wist, dat hij steeds astlima kreeg als hij in een paardenstal kwam. Hij spoot zich zelf eenige kubieke centimeters paardeserum in. Deze dosis was onvoorzichtig en te hoog, hij kreeg een geweldigen asthinaaanval, maar daarna had hij tenminste de satisfactie van gedurende eenige maanden zijn overgevoeligheid kwijt te zijn; hij .kon weer zonder bezwaar in de nabijheid van paar den komen. De arrs mag het recht hebben een dergelijk paardenmiddel" bij zich zelf aan te wenden, wanneer hij zijn patiënten gaat behandelen zal hij binnen de grenzen der voorzichtig heid moeten blijven. S T o R M v A N L r: E u \v K N nm iiiimiiimiiiiiiii mi mi iiiiiiiniiiiiiii OMNIBUSSEN VORM AUSTRO FIAT" 12-24 PERSONEN Uit voorraad leverbaar. Billijke prijzen. Aanvragen bij den Importeur: N. V. AUTOGARAGE ARCHIPEL" KONINGINNEGRACHT I10-II2. 'i - GRAVENHiK. Telefoon M. 3063-2348.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl