De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 30 juni pagina 1

30 juni 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 2401 Zaterdag 80 Juni A°. 1998 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van O. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie: C. P. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. | | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosien | INHOUD: 1. De Wassende Maan, door Prof. Dr. G. W. Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Bijvanck De internatio nale puzzle, door Brandaris 2. De Boom der Kennisse, teekening door Jordaan De uitvinding van de boekdrukkunst, door Prof. Dr. H. Brugmans Astronomische fragmenten, door Aërobates 3. Vol au Vent, door Hans Ludificor 5. Voor Vrouwen (redactie Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons De nationale tentoonstelling van Vrouwen arbeid, door Joh. W. A. Naber Voor onzen koelen zomertijd, teekening door Marietje Heyligers Uit de Natuur: De waterleiding duinen, door Dr. J. P. Thijsse 6. Boek bespreking, door Prof. Dr. j. Prinsen J.Lzn. Der Blaue Vogel", teekeningen door B. van Vlijmen Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert en Mr. M. F. Hennus 7. Financiën en Economie, door Paul Sabel Herm. Teirlinck, teekening, door Is. van Mens. Krekelzang, door J. H. Speenhoff Rijmkronyck, door Melis Stoke. 8. Die Entlassung", door L. J. Plemp van Duiveland De Hanze-Bank, teekening door George van Raemdonck Indrukken uit Italië, door Carel Scharten. 9. De toepassing van de Amerikaansche drankwet, teekening door Joh. Braakensiek Charivaria, door Charivarius Installatie, door F. de Sinclair, met teekenin gen van Is. van Mens. 10. 't Schietgat, door Melis Stoke Uit het Kladschrift van Jantje Bijvoegsel: Het uitblijven van antwoord op Duitschland's aanbod, teekening door Joh. Braakensiek. IIIIIIIMIIIIIIIIIIIIII lllllllllllllllllll'llllllll DE WASSENDE MAAN Toen in Januari 1917 de Entente voor het eerst haar oorlogsdoel in minder vage termen omschreef dan waarmede het tot dusverre was aange duid, hoorde men de doodsklok luiden over de heerschappij der Turken in Europa. Maar reeds een jaar later kwam er revisie van dit vonnis. Den 5den Januari 1918, in een rede voering tot de afgevaardigden der vakvereenigingen, tapte Lloyd George uit een ander vaatje. Hij gaf toen te kennen, dat het de bedoeling der Engelsche re geering was, het Aziatisch bezit der Turken te beperken tot Klein-Azië; maar uit Europa zouden zij niet geheel worden verdreven: Constantinopel zou in hunne macht blijven. Vlak daarna kwam Wilson met zijne veertien punten"; wat daarin ten opzichte van Turkije wordt gezegd, stemt nagenoeg geheel overeen met het programma van Lloyd George; ver moedelijk was er dan ook wel overleg gepleegd tusschen hen. De huid werd toen verdeeld, voor dat de beer geschoten was. Eerst in den zomer van 1918 begonnen de Engelschen het offensief in Palestina, dat tot de volledige debacle van de Turksche legers in West-Aziëleidde. Alleen in deze streken behaalde de Entente een volkomen overwinning. Desondanks werd het vonnis niet verzwaard: de Turken zijn in Constan tinopel gebleven. En in de jaren, die sinds den wereldoorlog zijn verstreken, is het hun veel beter gegaan, dan bij het einde van dien oorlog was te ver wachten. Verschillende redenen kunnen die wending in hun lot verklaren. In de eerste plaats hebben zij het geluk gehad, in Kemal een leider te vinden, die niet alleen als militair, maar ook als diplomaat zich iemand van ongemeene bekwaamheid heeft getoond. Hij organiseerde in KleinAziëde nationale partij; hij deed aan de groote mogendheden beseffen, dat zij voortaan met Angora te rekenen hadden en niet met den heerscherin-schijn, die nog te Constantinopel troonde; hij behaalde ten slotte, nadat de oorlogskansen eenige malen gewis seld hadden, een definitieve over winning op de Grieken en verjoeg hen geheel uit Klein-Azië. Maar niet alleen, en misschien zelfs niet het meest aan hun eigen beleid hebben de Turken het te danken, dat zij weer mede tellen, en meer dan vroe ger. Ook thans is de tegenstrijdigheid van de belangen der groote mogendheden hun wederom ten goede gekomen en hebben zij voordeel getrokken uit de omstandigheid, dat de Mohammedaansche wereld, voor zooverre deze onder niet-Mohammedaansche heerschappij leeft, tot Turkije opziet als de macht, die ook voor hen in de bres kan springen. Zoowel Engeland als Frankrijk heeft bij zijne politiek tegenover Turkije er rekening mede te houden, dat millioenen hunner onderdanen Muzel mannen zijn. En in de laatste jaren rees voor Engeland het schrikbeeld, dat de beide machten, die het grootste gevaar kunnen opleveren voor het voortbestaan zijner heerschappij in Britsch-lndië: de Kemalisten en de Bolsjeviki, elkaar zouden vinden .en gezamenlijk Engeland's positie in Aziëzouden onder mijnen. De vrees voor het samengaan van Angora en Moskou heeft Engeland op den duur genoopt groote concessies te doen aan de Kemalisten, dat wil dus tegenwoordig zeggen: aan Turkije. Op den duur want een strakke lijn heeft Engeland in de laatste jaren niet gevolgd bij zijne politiek ten opzichte van Turkije en Griekenland. Het heeft Griekenland aangemoedigd om tegen de Turken ten oorlog te trekken en dit land weer in den steek gelaten, toen het de nederlaag had geleden; zooals, op zijne beurt, Frankrijk eerst geheuld heeft met de Kemalisten en vervolgens llll'MllltllllMIIIHMII MYSTERIES VAN AZI v KLOOSTERLEVEN Zoo begonnen onze vluchtelingen meer en meer hun aandeel te krijgen in de belangen van de Mongoolsche wereld. Ossendowski, hun leider, stond in alle opzichten vooraan, men erkende zijn gezag, wij hebben ook gezien dat men het haatte. Merkten wij vroe ger al op hoe hij dadelijk door zijn optreden en takt een prestige had onder de meer beschaafden en hoe hij b.v., bij den eersten tocht van het troepje, van Mongoliëuit in de richting naar Tibet, in liet klooster van Narabanchi met zekere onderscheiding werd ontvangen door het hoofd, den huttiktu, den vleesch geworden Boeddha, hoeveel grooter toont zich nu, na een half jaar. de eerbied van hetzelfde kloosterhoofd, wanneer hij er terugkeert gedurende een reis in het binnen land om Mongoolsche grooten en Russische avonturiers tot vrede te stemmen. Thans naderen wij zoo dicht mogelijk door zijn verhouding tot dien lama de mys tieke wonderatmosfeer van het Lamaklooster, immers het hoofd dat zijn gast rond leidt, beschouwt hem als gelijkwaardig met een Boeddha-geïncarneerde. Hij bracht hem bij den rondgang door de gebouwen, met een hoogst ernstig gezicht voor een helder gelen muur waarachter zich een kleine tempel verborg. ,,Hier heeft de Dalai Lama (de hoogste macht van het Lamaïsme) uit Lhasa verwijld," zeide hij, gij kunt binnengaan." Het was, op den gelijken grond, een prachtig gemeubelde eetzaal en daarboven een niet minder kostbaar gemeubeld slaapvertrek met een verhevenheid aan 't einde, waarop een troon zich verhief en een altaarnis op zijde met een gouden Boeddhabepld. Op een winteravond dertig jaar geleden," zeide de hutuktu, reed een aantal ruiters het klooster binnen en verlangde dat alle lama's van verscheiden rangen zich in deze zaal zouden verzamelen. Toen zij daar vereenigd waren, stapte een hunner op den troon toe en ontdeed zich van zijn hoofdbedeksel. Allen vielen op hun knieën want zij herkenden Dengeen die in de heilige geschriften beschre ven staat als de heer der wereld, doorgedron gen in alle geheimenissen der natuur. Hij sprak een gebed in het Tibetaansch, zegende zijn hoorders en verkondigde wat in de volgende halve eeuw zou voorvallen. Toen hij bad werden de lichten op het altaar van zelf ontstoken, wierookdamp steeg op uit de kolenbekkens en vulde het vertrek. Op eens was hij dan met zijn gevolg verdwenen en het was alsof hij er niet was geweest." Met die woorden bïgaf zich de hutuktu naar het altaar en bleef daar biddende. Ossendowski keek naar den troon; maar hoe kwam daar het krachtig gespierde donkere beeld van den man met de 'strenge uitdrukking op het gelaat en de lichtende oogen? Hij sloot de oogen om zich van het visioen te bevrijden, en als hij hen weer opende was het verdwenen. Toen hoorde hij den hutuktu zeggen: Geef mij uw zijden shawl. Ik gevoel uw ongerustheid over de uwen, die gij liefhebt en die verweg zijn, ik wil voor hen bidden. En bid gij ook met opzien tot den Heer der wereld die hier was en deze plaats heiligde." De shawl legde hij dan op den schouder van het Boeddhabceld en wierp zich neer op het kleed voor het altaar in het smeekend gebed, hij wenkte dan zijn gast bij zich en fluisterde: Zie achter het Boeddhabeeld, hij zal uw geliefden voor u doen verschijnen." Uit de donkere nis stroomde een damp ver mengd met draden van licht, die al talrijker werden en verschillende personen en voor werpen uitbeeldden. Ossendowski herkende de kamer niet waarin zijn familie bijeen was en ook alle menschen die in het vertrek waren herkende hij niet, maar hij zag zijn vrouw heel duidelijk, iedere lijn van haar gezicht. Ook het kleed dat zij droeg was hem bekend. Toen werd de voorstelling vaag en verdween. het bijna met hen aan den stok heeft gekregen. Maar Engeland heeft nog grooter belang bij alles, wat de Aziatische poli tiek raakt, dan Frankrijk; het heeft ten slotte dan ook de leiding genomen bij de onderhandelingen te Lausanne en daarbij den steun van Frankrijk gekregen, dat in ruil hiervoor meer tege moetkoming van Engeland vroeg ten opzichte van het schadeloosstellings vraagstuk. Tegenover het dikwijls tartende op treden van de Turksche troepen aan de Dardanellen heeft Engeland zich kalm en bezadigd gedragen. Geen enkele regeering wenscht een nieuwen oorlog te verwekken; de Engelsche wel het allerminst, omdat een politiek, die tot oorlog zou leiden, in haar eigen land op krachtig verzet zou stuiten. En ook tegenover het eindelooze talmen en treiteren van de Turken aan de conferentietafel te Lausanne heeft Engeland een lankmoedigheid aan den dag gelegd, die getuigt van het vaste voornemen om voor de vraagstukken van het naburige Oosten" een oplos sing te vinden. Gemakkelijk hebben de Turksche diplomaten die taak niet gemaakt. Snouck Hurgronje heeft onlangs in zijne zoo belangrijke redevoering op de vergadering der Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen, over de beteekenis van het Khalifaat," waarin hij de onjuistheid aantoonde van de uit Europeesche onkunde ge boren opvatting, dat het Khalifaat een geestelijke waardigheid zou zijn en dat men in den Khalif een soort van Mohammedaanschen paus zou hebben te zien Snouck Hurgronje dan sprak van de Turken als de eenige over winnaars in den wereldoorlog en de bekwaamste diplomaten der aarde". Tegen de eerste qualificatie valt niet veel in te brengen. Mits men haar op vatte in dezen zin, dat Turkije het eenige land is, we'ks internationale positie niet alleen na den wereldoorlog veel gunstiger is geworden, maar dat ook innerlijk versterkt uit dien oorlog te voorschijn is gekomen. Al verloor het een groot deel van zijn Aziatisch gebied, het heeft gewonnen in kracht en aanzien. Ook de bekwaamheid der Turksche diplomaten kan moeilijkworden betwist. Vooral niet, wanneer men die toetst aan het succes, dat zij bij de onder handelingen te Lausanne hebben be haald. En wanneer men diplomatie ge lijk stelt met wat een geestig man heeft genoemd: de vervoeging van het werk woord ik bedrieg", in alle wijzen en tijden. Maar meer nog dan met deze repu tatie van bekwaamheid zijner diplo matie, zou het tegenwoordige Turkije nlllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIMHIHIIIIIIIIIHIIIMIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIimlIIIII"! De hutuktu stond op van het gebed, nam den shawl van het Boeddhabeeld en gaf hem dien terug met de woorden: Het geluk is op uw hand. God'sgoedheid zal u niet verlaten." Maar het wonderlijke van het voorval is dat niet Ossendowski alleen het visioen had, maar ook de Russische officier die hem op het bezoek aan het klooster begeleidde. Korten tijd later op een route die hij nog niet was gegaan, zou Ossendowski kennis maken met een ander lamaklooster in ver schillenden stijl. Door een wond aan zijn been was hij ver plicht eenige dagen halt te houden in de buurt van een tempel, op Tibetaansche ma nier gebouwd, als een groot wit blok met vensters in zwarte omlijsting; een kleiner vierkant, met het groote door een telephoon verbonden, diende voor woning van het hoofd, den Pandita Hutuktu, den levenden god van den omtrek. Daartoe aangespoord door de berichten, van andere kloosters ontvangen, kwam de levende god Ossendowski bij zijn ziekbed bezoeken, een wonderlijke verschijning, in blauw zijden Russischen uniform met hooge kaplaarzen en een pistool en zwaard in zijn gordel. Hij vertelde dat de monniken onder den grond verborgen een schat van heilige boeken hadden gevonden en daarbij een profetie die hem zelf gold. Een god ge boren met het heilige teeken van den S v a st i k a op de borst zou op zijn 21e jaar in een tijd van groote oorlogen en troebelen ten strijde trekken tegen de dienaars van het roode Euvel, en na een luisterrijke overwin ning zou hij de orde herstellen in het heelal. Daarom had hij zich aangeboden aan kolonel Kazagrande, onderbevelhebber van Baron Ungern-Sternberg om te dienen in het Russische leger dat tegen de Bolsjeviki streed. Toen de beenwond begon te genezen, nam Ossendowski zijn uitnoodiging aan om bij hem te komen dineeren en werd geheel op Europeesche wijze onthaald, met wijnen en lekkernijen. Het bleek wel dat er een op positie was onder de lama's, maar de pandita hutuktu stampte die neer met zijn voet, ter wijl de anderen eerbiedig het hoofd bogen. Wie toch is de god hier?" vroeg de hutuktu gebaat zijn met den roep, dat op zijn woord staat kan worden gemaakt. Zooals de Times de vorige week op merkte, goede trouw is het cement, dat eiken vorm van staat of maatschappij bindt. Zonder de reputatie van goede trouw, die eerst verworven wordt door een bestendige en langdurige practijk van eerlijkheid, kan geen Staat het vertrouwen van zijne buren of financieel crediet verwerven; het eerste behoeft elke Staat voor zijne politieke veilig heid, het laatste voor zijn economische welvaart. Turkije heeft beide nog meer dan een andere Staat noodig. Vooral crediet; het zal weldra een groote leening moe'ten sluiten op de geldmarkten van Euro pa. Maar ondertusschen putten zijn onderhandelaars te Lausanne zich uit in sophismen om te verdedigen, dat het zijn gegeven woord schendt en weigert het de verplichting na te komen, de coupons van zijn schuld in goud uit te betalen. Het moet blijkbaar de waarde van de betrouwbaarheid nog leeren kennen. De fortuin pleegt den stoutmoedige toe te lonken. Zoo zou men het succes van de Turken kunnen verklaren uit hun durf. Maar ook het wassen van hun overmoed kunnen toeschrijven aan de gunst der omstandigheden. En het blijft hun meeloopen. Ook de jongste gebeurtenissen in Boelgarije brachten weder koren op hun molen. De nieuwe regeering van dat land heeft zich gehaast met de mededeeling, dat zij geen verandering zou brengen in de buitenlandsche politiek. Daarmede heeft zij getoond te begrijpen, wat men van haar vreesde. Straks zal zij ook werk genoeg hebben om in het zadel te blijven. De redenen, die de aanhangers van Stamboeliinski genoodzaakt heb heb zich rustig te houden de boeren moesten den oogst binnenhalen gel den immers weldra niet meer. Maar ondanks alle verzekeringen van de nieuwe regeering, dat zij trouw wil blijven aan de buitenlandsche politiek van haar voorgangster, valt het toch niet te ontkennen, dat de gunstelingen van den gewezen Tsaar Ferdinand thans weer de lakens uitgeven; dat Joego-Slaviëde bedoelingen van Boel garije wantrouwt en met leede oogen aanziet, dat Roemeniëeen zeer tege moetkomende houding tegenover Boel garije aanneemt; dat er weer toenade ring kan worden verwacht tusschen Boelgarije en Turkije, omdat deze beide Staten het meeste belang hebben bij een wijziging der politieke kaart van het Balkanschiereiland. Te Angora zal men zich verheugen over de revolutie in Boelgarije, als over een eersten aanloop tot het te niet doen van de gevolgen, die de wereld oorlog voor het Balkanschiereiland heeft gehad. De Turksche diplomatie zal er door worden versterkt in haar neiging om te overvragen. Het gaat haar voortdurend voor den wind. Tijdenlang vloekte de Turksche was sende maan met het voortdurend slin ken van Turkije's beteekenis in de wereld; thans is zij weer een symbool van den groei der Turksche macht. KERNRAMP DE INTERNATIONALE PUZZLE Einde Juni 1923. De periode van schuifelen, welke wij de vorige keer aankondigden, duurt nog voort. Men ziet alle partijen in het Ruhrvraagstuk bezig, langzaam de positie te naderen, waar door eene oplossing mogelijk wordt. Enge land wordt actiever, Frankrijk minder intransigeant, Belgiëpertinenter, Duitschland in schikkelijker, Italiëovertuigder. Het neemt alles veel tijd, maar de kluwen wordt minder onhandelbaar. Doch wat baat het? De zeeman die bij storm op zee n stortbad goed is doorgekomen, ziet zich daarna door een nog veel heftiger, hoogeren vloedgolf belaagd. Het Ruhrvraagstuk, nog vóór het goed en wel aan zijne oplossing toe is, wordt reeds weer naar den achtergrond gedrongen. Wan neer het opgelost wordt, zal het niet meer dan een incident zijn. Een oneindig veel zwaarder en nog ingrijpender vraagstuk verduistert reeds weer den horizon er achter. Dat is 't vraagstuk van de economische debacle van Duitschland. Die geheele economische inzinking heeft met de Ruhrkwestie slechts betrekkelijk weinig te maken. Het is onjuist, daar een direct en onafwendbaar verband tusschen te leggen. De Duitsche debacle is het gevolg van de geheele politiek der laatste jaren, eensdeels van de desperaatheidspolitiek welke in Berlijn hoogtij is gaan vieren, anderzijds van de wantrouwens- en onverschilligheidspolitiek, welke de geallieerden er te lang tegenover hebben gesteld. Met dit al zit men met de feiten. En het wordt voor ieder duidelijk, dat met de rege ling van het nu wellicht zijne afdoening naderend Ruhrincident, nog weinig verkregen zal zijn. Men behoeft niet te gelooven aan een zóó onmiddellijke instorting, economische en financieele verzinking, staatkundige verwor ding, van het Duilsche Rijk. Men behoeft over het Duitsche toekomstbeeld niet in die stuipen te verkeeren, welke menigeen, en niet onlogisch, inderdaad, meent te voorzien. Een ding is evenwel zeker: dat de schulden regeling, en daarop komt het toch ten slotte eigenlijk aan, nu veel moeilijker vraagstukken op zal werpen, dan 't gewone schema van: vaststellen van bedragen, en bepalen van zekerheden. 't Is immers duidelijk dat met een Duitsch land in zijn tegenwoordig politiek bestel, en in zijn tegenwoordigen economischen toestand, moeilijk nog een normale regeling zal kunnen worden gemaakt. De vragen die thans in de geallieerde kabinetten op den voorgrond komen zijn waarschijnlijk de volgende: Heeft eene ginds aan het bewind zijnde regeering nog de macht, om voor de toekomst verbintenissen aan te gaan? Zal zij niet aan stonds door latere gebeurtenissen en verwis selingen worden gedesavoueerd? Vooral de geweldige strijd der twee richtingen, die daar in de natie heerscht, beneemt aan elke ver wachting de zekerheid. Daar is de moderne IIIIMII MUI III Hl IIIIIIIMIIIIIIIMIIIIM Illlllllllllll Ittlllllllllmlll Illl Illllllllllllllllllllllllllllllllll Aan tafel maakte Ossendowski kennis met twee bizondere personen; de een was de Tibe taansche dokter die den god in al zijn onpasselijkheden bijstond en die de opdracht had hem te vergiftigen wanneer de hooge raad van den Dalai Lama er het besluit toe had ge nomen; de ander was de bestuurder van het geheele kloosterdomein, een hoogst verstandig man, die met Ossendowski zich over den toestand in Mongoliëonderhield. Zijn ideaal was de Vcreenigde Staten. Ach dat Amerika toch wist, wat degelijk volk hier huist ! Russen en Chineezen brengen ons tot den ondergang, alleen de Amerikanen kunnen ons redden uit de duisternis, die ons van alle kanten omringt. Zeg het aan de Ame rikanen wanneer gij hen ziet en vraag hun hier te komen !" De god heeft niet lang meer geleefd. Toen hij den laatst vermelden tocht onder nam had Ossendowski de Mongoolsche Hoofd stad Uliassutai reeds verlaten, hij was op weg naar Oerga, het centrum van het land. Ampel beraad had hij gepleegd met zijn groepje van kameraden. Voor hen, en vooral voor hem, was er geen sprake van blijven in de plaats waar zij waren. Het was een nest van intriges. Niemand wist wien hij moest vertrouwen en waar het verraad school. Er werd een zeer krachtige en geweldige proef genomen in Oerga, Sternberg's hoofd kwartier na de inneming van de stad, om eenige orde en tucht te scheppen, zoowel onder de Russische als Mongoolsche avontu riers die aan het hoofd van hun benden door plundering op Chineezen en ook op Mon goolsche kloosters zich tijdelijk geld en macht zochten te verwerven. Ossendowski wfst dat er berichten naar Oerga waren gezonden om hem als een verspieder te dood verwen. Maar stond het niet veel beter het gevaar flink onder de oogen te zien dan het lijdelijk af te wachten? Zijn vonnis zou hij niet ont gaan en zijn kameraden zou hij in 't verderf meesleepen. Daarbij had hij een oproeping ge kregen van den kolonel Kazagrande. Zoo vinden wij hem dan op weg alleen, voor het onderhoud met den kolonel, terwijl zijn genooten den directen weg naar Oerga volgen. Hij wou zijn route zoo snel mogelijk voort zetten, maar vond zich onverwachts gestuit door een detachement Mongoolsche en Tibe taansche ruiterij op Russische wijze gewapend, waarvan de commandant, een Rus, hem op brutale manier vroeg: Wie ben je, waar kom je van daan en waar ga je naar toe?" Hij gaf uiterst kort bescheid. Maar de ander brak eensklaps uit in een hinderlijken lach alsof hij beter dan de ondervraagde wist op welken weg hij was. Ik ben kapitein Berzzodnoff, de militaire rechter", zeide hij. Ossendowski was geprikkeld en gaf zijn Mongolen bevel voort te gaan. Daar mag niets van inkomen", zei de ander, ik heb ernstig met u te spreken, ge moet met mij mee", en toen hem de naam van Kazagrande werd genoemd, besloot hij op een toon van gezag dat hij zijn eigen zaak had te behartigen. Geef mij uw wapen over", zei hij. Maar hiervan wou Ossendowski niet hooren. Ik heb het van Soviet-Siberiëmeegebracht en in menig gevecht was het mijn trouwe vriend, nu het door witte officieren opgevraagd te zien, is een beleediging waaraan ik mij niet onderwerp." Met die woorden gooide hij zijn geweer en zijn Mauserpistool in de rivier. Hoogrood werd de Rus, hij zeide niets en keerde om; het detachement passeerde, maar de twee laatste ruiters sloten aan bij Ossendowsk/s Mongolen en dwongen hen als onder een escorte hen te vergezellen. Een van de ruiters was een Rus en vertelde den ge arresteerde dat de militaire rechter veel doodvonnissen met zich voerde. Een daarvan is het mijne," dacht Ossen dowski, stom genoeg zooveel moeite te heb ben gedaan, om het te ontloopen ! dit had ik in Krasnojarsk zonder omhaal kunnen hebben." Bij de halt werd hij ondervraagd en zijn ba gage werd onderzocht. Het duurde drie uur, niets werd tegen hem gevonden. Op 't eind bood de rechter zijn verontschuldiging aan, en hij vroeg hem als een herinnering een met zil ver gemonteerd Mauserpistool aan te nemen. Hij zeide hem: Uw trots beviel mij". Dit was een voorsmaak van wat zou volgen. W. G. C. B Y VA N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl