De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 30 juni pagina 5

30 juni 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

30 Juni '23. - No. 2401 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BIJKOMSTIGHEDEN LXXIX. Toen de boot in Folkestone was geland, beleefde ik iets eigenaardigs; de controleur van de passen vroeg mij, wat ik in Londen kwam doen, en toen ik hem glorieus geant woord had, dat ik was going to give a lecture" werdhij plotseling achterdochtig. Waarover?" Over literatuur". Zuiver en alleen over wat mooi is en wat niet; niets pacifistisch'?" Zuiver en alleen over literatuur." Maar hij was nog niet gerustgesteld, hij haalde een boek voor den dag, om nog eens na te zoeken, of , mijn naam niet onder die van gevaarlijke idealisten voorkwam en pas, nadat ik nog eens had verzekerd, dat ik niet over vrede zou spreken, mocht ik doorgaan naar de douanen. Ik staarde peinzend naar de witte rotsen, en naar de kleine stad, die in de avond zon zoo vredig en blank op ons lag te wachten; ik dacht: Hoe móet je dit land liefhebben, als je er geboren bent en je bent er kind ge weest, en je ziet het terug na jaren; dit eiland dat zoo onaantastbaar en alleen ligt, midden in het water." maar dan keerden mijn ge dachten toch weer terug naar de woorden van dien controleur, en ik stelde me voor, hoe iemand, wiens hart niet stelselmatig was vergiftigd en vervalscht door de drogredenen dezer wereld, hoe iemand, die zuiver was blijven zien, op zoo'n uitspraak gereageerd zou hebben Want we leven toch z.g. in een Christelijke samenleving, waarvan het eerste gebod luidt: Heb uw evennaaste lief als u zelve", en de blijde boodschap, die Christus bij zijn geboorte aan ons allen bracht, was: Vrede op aarde den menschen van goeden wil." Het zou dus redelijk zijn geweest, als die meneer achter het tafeltje, als hij uu eenmaal zekere voorwaarden had willen stellen, vóórdat hij me het recht gaf den bodem van zijn vaderland te betreden, ge vraagd had: ,, Je bent toch geen stokebrand? je komt toch ge'en haat zaaien? Je loopt toch niet met oorlogzuchtige gedachten rond?"Maar hij zette de wereld op zijn kop, en vroeg juist het tegenovergestelde: Je wilt toch niet probeeren bij ons den vrede te bevorderen? Je hebt toch niet een allesoverwinnende af keer van den oorlog? Want dan vinden we je gevaarlijk, en dan houden we je liever buiten onze deur...." Dat eerste woord, waarmee ik in Engeland werd ontvangen, is me alle dagen, die ik er feestelijk en fleurig beleven mocht, bij ge bleven. Hoe weten de Britten hun leven vlot en comfortable in te richten, met hun prettige fijne omgangsvormen, hun mooie clubs, hun goed-geregeld verkeer, hun voortreffelijke (en dure) winkels! Hoe aangenaam is het stads beeld met de zorgvuldig eri smaakvol-gekleede mannen en vrouwen, en hoe lustig trekt op de Zondagen heel Londen naar buiten, ieder in zijn eigen car",waarbij de man zelf chauffeert, terwijl, als er een defect aan de machine ont staat, in een oogenblik een A. A. man op zijn motor-fiets ter plaatse is, om de moei lijkheid zaakkundig te onderzoeken en te her stellen Hoe voornaam-feestelijk is de lunch in het landelijke buitenh'ötel, met de statige, dikke kellners a la Dickens in onberispelijken rok, en het verrukkelijke houtvuur in de open haard. De Engelschen weten, hoe te leven en toch al den eersten dag schrok ik van de vele invaliden, die, dikwijls met de borst vol ridderorden, tegen de huizen hingen, om garen en band, om speelgoed, of prentbriefkaarten aan den man te brengen, soms met een kaart om den hals, die vermeldde op welke wijze de oorlog hen tot een wrak had gemaakt Of we hoorden, boven het gedruisch der drukke straten uit, de klagelijke muziek van een orkestje, van mannen zonder beenen, die, op een handwagen ver voerd, op iederen hoek hun weemoedige wijzen ten beste gaven. Had die meneer, die mij zoo streng alle propaganda voor den vrede verboden had, dan niet met eigen oogen gezien, wat de gevolgen van het tegenovergestelde waren? Of raakt men afgestompt, als men eiken dag opnieuw die jonge kerels, die een stuk lichaam kwijt zijn, onder de oogen krijgt? Bij de bestorming der bussen op de drukke uren kreeg ik wel heel sterk dien indruk. Jk maakte mee, dat een lange, gespierde kerel op krukken zeker wel vijf keer trachtte zich op de treeplank te hijschen en telkens door het om een zitplaats vechtende publiek weer werd op zij gedrongen. Toen ik aan de beurt was, Meld ik de ongeduldigen achter me even terug, en liet hem voorgaan; hij dankte met een glimlach en keek nog een paar maal naar me om: hij had de vreemdeling in me herkend, die nog weekhartig is; de neutrale, voor wie de aanblik van verscheurde ledematen nog niet iets gewoons" is.... Zelf had hij blijk baar al geleerd, dat dankbaarheid bij een natie niet al te lang kan duren, en dat, als een samenleving gezond en dus niet over gevoelig is, die gezonden de kapotten altijd in een hoek duwen, omdat ze niet bruikbaar meer zijn. Ik voelde mijn hart zwaar worden, en ik had hem wel willen zeggen, hoe 'n held ik hem vond, omdat hij, met zijn rustige, open gezicht zonder bitterheid over de wereld, die langs ons krioelde, zat heen te staren, hij, die toch ook eens er op gerekend had een vol, actief, gelukkig menscheleven te zullen leiden; die zijn jeugd, zijn gezondheid op het onver wachtst ha*d moeten offeren voor de gemeen schap, een gemeenschap, die er zelf s geen prijs meer op hleek te stellen hem in kleinigheden zijn gebroken bestaan dan nog zoo dragelijk mogelijk te maken.... Ik dacht aan een oude vrouw in Duitschland, die eiken avond bidt, dat ze toch maar gauw dood mag gaan, omdat ze niet meer leven kan; ik dacht aan een lief jong meisje in België, dat haar ver loofde in den oorlog verloor, en aan de dui zenden, in Frankrijk, in Amerika, over de heele wereld, wier nige leven is verwoest, is bedorven, door die massa-verdwazing, waar tegen men volgens het Engelsche gezag, daar in de kajuit van de Zeeland", niet opkomen mag En toen herinnerde ik me met diepe vereering Romain Rolland, eorges Duhamel, Rathenau, allen, die, met hun rijke harten, met hun sterken geest, strijden voor de idee van broederschap; en ik dacht zelfs met een beetje verteedering aan hen, die dat met verwarde, zwakke geesten en met sentimenteele harten doen; want die bedoelen tenminste onnoemelijk veel onwaardig leed van de menschheid weg te nemen. A N N I E S A 1. O M O N S DE NATIONALE TENTOON STELLING VAN VROUWEN ARBEID IN DE WATERLEIDING 't Is nu in het tweede jaar, dat de winplaats van de Amsterdam'sche Waterleiding bewandeld mag worden door houders van kaarten, die voor vijf gulden te verkrijgen zijn bij de Directie der Waterleiding (portret bij de aanvrage in te zenden). Een houder van een kaart mag daarop zelfs nog een paar vrinden meebrengen. De vergunning is zeer ruim gesteld, men mag overal wandelen be halve vlak, langs de oevers der kanalen, maar overigens gerust duin op duin af in volle vrijheid. Aanvankelijk heb ik mij over die zoo volkomen vrijheid wel bezorgd gemaakt, maar in het eerste jaar is er geen reden tot klagen geweest. Thans, in het tweede jaar zijn in een gedeelte van het duin een aantal over tredingen van de vogelwet gepleegd, die helaas 9 Juli 1898?9 Juli 1923 Op 9 Juli aanstaanden, den dag, waarop voor juist XXV jaren werd geopend de Natio nale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, zal op initiatief van de Nationale Vereeniging voor Vrouwenarbeid inhet bekende Van Dijkzaaltje, verbonden aan de Vrouwenclub te 's Gravenhage, worden gehouden een namiddag-thee ter reunie van allen, die nog herinneringen hebben aan die Tentoonstelling van dan nu een kwart eeuw geleden. Het is eene goede gedachte, voorwaar, om ons nog eens samen ongestraft zijn gebleven. Daartegen kan echter zonder veel moeite en kosten wel in een vol gend jaar zeer afdoende worden opgetreden. En wij mogen thans gerust B. en W. van Amsterdam dank zeggen voor de getroffen maatregelen en het Publiek van Amsterdam, Haarlem, Zandvoort en aangrenzende gemeen ten geluk wenschen met deze prachtige gele genheid tot wandelen. Rijwielen en automo bielen worden niet toegelaten, deze duinen zijn alleen voor de wandelaars. Ruimte is er genoeg, het is zoo goed als de heele duinstrook van Zandvoort tot Noordwijk. Het terrein is buitengewoon geschikt voor flinke dagwandelingen. Wij hebben laatst het duin eens doorloopen vanLisse tot Zandvoort.Ergaat uitAmsterdam een trein, die stopt eventjes voor tienen te Lisse en 't is voor ons doel zeer handig, dat het station een klein half uurtje van het dorp verwijderd is, want des te dichter zijn wij nu bij het duin. Dat bereiken wij na tien minuten lobpen langs een aardigen landweg, nadat we den ook zeer aanbevelenswaardigen straatweg door het Zilk hebben gekruist. We moeten er eventjes aan wennen, dat het duin hier niet zoo mooi en imposant is als in Bloemendaal of bij Schoorl. Hier hebben zich aan den binnencliiinrand geen hooge toppen gevormd en ook heeft afzanderij er geleid tot ont watering nog eer de Waterleiding haar gebied VOOR ONZEN KOELEN ZOMERTIJD Teekening voor ,,de Amsterdammer" door Marietje Heyligers Eenvoudig strandpakje van effen frotté, afgemaakt met gestreept frotté. Witte blouse van wollen crêpestof te roepen ter herdenking van dien hoogtijd uit ons feministisch leven, die waarlijk wel verdient, dat w-ij in ons drukke werkleven, dan wel in ons reeds aangevangen vacantieleven, eenige oogenblikken afzonderen om ons in vertrouwelijk samenzijn rekenschap te geven van het verschil tusschen wat voor XXV jaren was en nu is, een verschil, dat zeker voor een groot deel is te danken aan de opwekking uitgegaan van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in het jaar 1898. In de herinnering van wie er nog leven van haar, die indertijd aan die Tentoonstelling van het jaar 1898 hebben mogen medewerken, en deze reeds gedurende de organisatie zagen aannemen eenen omvang, zagen verkrijgen eene beteekenis, waarover de initiatiefneemsters zelven zich nog het meest hebben verbaasd, leeft die Tentoonstelling voort als iets grootsch, iets overweldigends en niet minder grootsch, niet minder overweldigend is met het verloop der jaren geweest de uit komst der machtige vrijheidsprediking, die er weerklonk. Want nu met de viering van het zilveren regeeringsjubileum van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina op ieder iiiiiiiitiiiiMiiMMtiiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiimliiiiitiiiii miiiiiiiii t VaUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak IMIIIIIIIItlllllMIBIIIIIIIUIIIItlllllllll gebied van ons kerkelijk, maatschappelijk en staatkundig leven rijst de behoefte om te geven een overzicht van wat in die allermerk waardigste regeeringsperiode is gewonnen en bereikt, is het waarlijk niet te veel beweerd, als men beweert, dat althans wat betreft de maatschappelijke positie der Nederlandsche vrouw de tegenstelling van toen en nu, van 1898 en 1923, zoo scherp is als wel nergens elders. Immers welk een hemelsbreed verschil ligt er niet tusschen de beide polen, die voor de vrouw het vijf en twintigjarig regeeringstijdperk van Koningin Wilhelmina begrenzen: eenerzijds hare maatschappelijke positie, zooals deze zich heeft doen kennen in de ge durende dun zomer van het inhuldigingsjaar gehouden Tentoonstelling van Vrouwenar beid en anderzijds hare maatschappelijke positie, zoo als die is geworden met de vast legging van het algemeen vrouwenkiesrecht in de herziene Grondwet van het jaar 1922, waarmede dit tijdperk der regeering van Ko ningin Wilhelmina sluit: een tijdperk, waarin de vrouw, de Nederlandsche vrouw, is geko men tot zedelijke en economische vrijheid en die vrijheid heeft bezegeld gezien in hare staatkundige ontvoogding. Het geslacht, dat thans opgroeit onder de bescherming der zedelijkheidswetten van het jaar 1911, kan zich zelts niet meer inden ken, wat het voor de vrouw van voor XXV jaar inhield, op zedelijkheidsgebied onvrij te zijn, gebonden onder den wettelijk gesanctioneerden druk eener dubbele moraal; even min kan het, opgroeiend in het voor recht van ongehinderden, vrijen toegang tot inrichtingen van gymnasiaal, van middel baar, van vakonderwijs en daardoor in staat gesteld te leven in economische onafhanke lijkheid en vrijheid door eigen vrijen arbeid, beseffen, hoe zwaar de economische onvrijheid en afhankelijkheid hebben gedrukt op eene vorige generatie van vrouwen, waarvan er zoo talloos velen zijn weggekwijnd in den duiste ren schuilhoek van fatsoenlijke armoede. Dientengevolge beseft dat thans opgroeiend geslacht ook slechts flauwelijk de waarde der staatkundige ontvoogding, waarmede de vrouw thans is vrij gemaakt door hare grond wettelijke erkenning als Staatsburgeres, door haar bezit van burgerschapsrechten waardoor zij thans in handen heeft een onderpand, een waarborg voor het behoud harer zedelijke en economische vrijheden, vrijheden, die weder kunnen vervliegen als een morgennevel, zoo op het behoud daarvan niet wordt toegezien. Want althans voor de vrouw geldt heden ten dage met den meesten nadruk de oude Paulinische waarschuwing, dat wie eene kroon der eere draagt, moet waken, dat hij die behoudt. Wij ouderen, die in dankbaar herdenken van de generatie, welke onmiddellijk aan de onze voorafging, als met verbazing staren op de tegenstelling van wat voor kort nog was en nu is, die, nu de strijd volstreden is, ons eerst recht bewust worden, hoe zwaar die is geweest, wij weten maar al te goed, dat wij en de vrouwen van morgen met ons thans worden gesteld voor den nieuwen en zeker niet minder zwaren strijd om de theorie om te zetten in de praktijk, om wat in beginsel verkregen werd te stellen tot een daadwerkelijk bezit en zoo in vrije, op voet van gelijkheid gaande samen werking met den man ons door den wereldoor log geheel ontredderd gemeenschapsleven weder in goede banen te leiden. Het zal ons goed zijn, ons voor den tijd, die ons nug rest, tot dien nieuwen strijd te sterken in eene ure van vertrouwelijk samenzijn met onze medestrijdsters, in een ophalen van onze herinne ringen aan wie onze bezielende voorgangsters en leidsvrouwen zijn geweest. Maar laten dan de moeders onder ons medebrengen hare dochters, hare jonge dochters. In het jaar 1898 is er eene geweest, ik mag hier geene namen noemen, die op onze Tentoonstelling heeft rondgeleid hare dochter van zoo tus schen de 13 en 14 jaar. Die dochter, thans eene vrouw in hare volle kracht, herinnert zich van die Tentoonstelling zelve niets, neen niets; maar onuitwischbaar is in hare herinne ring blijven leven de verwonderlijke glans Zweedsche Vitrages in verschillende typische teleurstellingen vanaf Fl 1 20 per Meter. van ernst, van bezieling, van heilige wijding bijna, die er bij dien rondgang straalde van het gelaat harer moeder, dier moeder, die nog in hetzelfde jaar voor goed van haar heen ging; maar haar toen toch blijvend heeft be zield met een kracht, waarin zij haar eigen verder vrouwenleven rijk, sterk en gevuld heeft gemaakt, het heeft mogen stellen tot eenen : zegen voor zich zelve en voor anderen en op hare beurt groote daden heeft gedaan. Als wij, oudere veteranen, ons nog eens scharen om het kampvuur, om het oude vaandel, en een oude officier aan het woord komt om te verhalen van zijne chef s en van wat hij dezen heeft hooren verhalen van hunne aanvoeders, laten de jongeren dan komen luisteren naar wat wij, onze herinneringen onderling aanvullend, elkander toefluisteren lees ik aan het slot der Gedenkschriften van een, die in mijne jeugd een leider was. Nog weinige jaren en het oude legerkamp zal voor goed verlaten zijn en de vuren gedoofd.... Inmiddels maakt het legerkamp der jongeren zich tot den opmarsen gereed.... Waarheen? Wij vernemen geen duidelijk verstaanbaar antwoord op die vraag. Wij hooren slechts een gegons van nieuwlings aangeheven leuzen.... Het jonge Nederland, dat achter ons is opgegroeid, tracht zijn ideaa! te bereiken langs andere wegen dan wij zijn gegaan...." Maar die jongeren, die thans eigen ge kozen wegen willen inslaan, zullen toch zoo goed als wij het deden, hebben te erkennen, dat zij de fakkels, waarmede zij op hare beurt hare zusters willen voorlichten, niet zelven hebben ontstoken, dat zij $e hebben overge nomen uit de handen harer tantes en oud-tan tes. Want ook haar arbeid zal slechts bestaan als die wordt in samenhangend verband met wat voorafging tot een nieuwe schakel in dien overouden keten der vrouwenbeweging, die ver terug reikt in het verleden en ver vooruit in de toekomst, dier vrouwenbeweging die een ceuwenhcugend verleden achter zich heeft en eene toekomst met onbegrensde mooglijkhedeii vóór zich en in wier geschie denis de Nationale Tentoonstelling van Vrou wenarbeid van het jaar 1898 is geweest eene episode van buitengewone beteekenis, waar van nog steeds kan uitgaan bezieling en ver-, nieuwing van kracht. J O II A N N A W. A. N A B E R VERZOEKE ALLB STUKKEN VOOR DB RUBRIEK VOOR VROUWEN" IN TB ZENDEN AAN HBT SECRETARIAAT VAN DB AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM. iiiiiliiiiiiiiimiiiiiiiiiiilmiiimiiiimlimiiiiliiiiiiilliiiiiiiliiiliii itiiimiiiilniiiiiiii Duin en Daal" B1S2LEK Centraal vjrwarmd. «t» wmfitifelt, koud- tn waim-watir iimmimiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiii Boschpartij in het waterleidingduin (Uit De Levende Natuur) tot hiertoe uitstrekte. Gaandeweg echter komt er meer afwisseling.de ruggen worden hooger, een vrij hooge top geeft ons gelegenheid het terrein te overzien. Naar het Zuiden ontwaren we Noordwijk aan Zee, Noordwijk zelf en Noordwijkcrhout, verder naar links Lisse en Hillegom en duidelijk valt het in het oog hoe hier' het duin ligt in een viertal even wijdige reeksen, gescheiden door groene dalen. Noordwaarts steekt rechts het torentje van Vogelenzang boven een duintje uit en links de hooge gebouwen van Zandvoort, en daartusschen ligt nu ons wandelpad, grauw en grijs en blinkend wit van duindoorn en van zand met hier en daar p-roem- streepen en vlekken,waar in de valleien de duinboschjes tieren. Naar den kant van Vogelenzang ligt zwaar hout,een deel daarvan ligt buiten ons gebied, een ander stuk behoort ons toe, dat is het boscli van Schuilrust. waar ze dit iaar die vogelnesten hebben verstoord en waar dus het' volgend iaar de bewaking verscherpt zal moeten worden. Heden zullen we dien hoek niet bezoeken, want we gaan op Zandvoort aan en 7-ullcn ons alleen laten afleiden door moois, dat niet te ver uit onze richting ligt. Wij zijn nu in het echte duin, de knabbdrand ligt achter ons en wij betreden een wijde helling langzaam oploopend en geheel bedekt met duindoorns, een echte formatie. Ik heb eens een schilderij van zoo'n duindoornhelling gezien, die leek eigenlijk wel meer op een kudde schapen. De artiest beweerde, dat hij daar niets aan had kunnen doen, de struiken zijn zoo gelijkvormig, verschillen maar weinig in grootte en 't fijne zilverig loof bekleedt ze als met een vacht. Toch is de helling niet zoo volstrekt eenvormig, want meestal. zooals ook hier in de waterleiding, groeien tusschen de duindoorns vlierstruiken, meest flink groote, die monumentaal boven het kreupelhout der dorens uitsteken. Hier en daar komen de vlieren wat dicht bijeen t-n vormen dan vlierboschjes, maar meest toch staan ze geïsoleerd en nu in deze dagen als groote roomwitte geurige boeketten op het zilvergrijs kleed der doorns. Het wandelen op deze helling wordt een ware ploererpartij, maar dat kan in de duindoorns nu eenmaal niet anders en wie goed uitkijkt, weet het er toch ook wel best zonder kleerscheuren of beenprikken af te brengen. En de moeite wordt beloond, want dit doornbosch zit vol met kleine vogels, voornamelijk kneutjes, die allerwegen komen opdagen. Nu hier dan daar zit er zoo'n flink vogeltje op een doorntop, pronkend met zijn rooden schedel en roode horst en hij schettert zijn vrnolijke «f^^*"*"' ^'^r' #£$:.-- -.yr-^/rfBoschpartij uit het waterleidingduin (Uit De Levende Natuur) fanfare over de wijde helling. Dan vliegt er een grijs vogeltje zingend op, nog al effen van kleur, "maar zijn vleugels zien wat bruinig en de keel is spierwit. Hij fladdert heel raar en onzeker en zijn liedje is ook een echte wirwar, maar juist daardoor is deze grasmusch altijd nog al gemakkelijk te herkennen. Nog andere kleintjes komen buiten schot naar ons kijken en als we de toppen der vlieren in het vizier nemen dan ontdekken we ook nog wel een klauwier of negendooder, de zangvogel met den roofvogelkop. Een bonte tapui't, het vogeltje niet de lokstaart, trekt naar zijn wensch onze aandacht. Hij huist hier wel in een of ander konijnenhol. We overschrijden den rug en nu ligt een gevarieerde vlakte voor ons, een boschpartij, een cultuursteppe en groote stuifduinen. Won der boven wonder worden we niet ingehaald met wulpenroep, wat doorgaans op zoo'n plek het geval is. Er zijn wel wulpen in dir duin, maar niet veel. Maar het duinboschje lokt ons. 't Is er een van de soort, waar ik liever omloop, dan er door, want tusschen de dikke laagstammige berken is het er vol van duindoorn en 11guster en dus zoo goed als ondoordringbaar. De nachtegaal die er huist, is er clan ook t.-'ir.t.lijk veilig. De ligustcr heeft geen doorns, maar vele dunne lenige twijgen, die hier in 't duin ook wel ombuigen, langs den grond voortkruipen en weer wortelen en zoo wordt menig ligusterboschje tot een onontwarbaar vlecht werk. Er zijn er nog al veel in het waterleidingduin. J A c. P. T n ij s s E " MOERHEIM DEDEMSVAART 40 H. A. KWEEKERIJEN MET VASTE PLANTEN, ROZEN enz. Catalogus en condities op aanvraag,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl