Historisch Archief 1877-1940
N°. 3402
Zaterdag 7 Jnli
A°1938
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prïis npr iaarcrnncr fin
Per No. f 0.25. | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regei plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: 1. Langs den Rijn, door Prof.
Dr. O. W. Kernkarnp - Tijdgenooten, door
Dr. W. O. C. Bijvanck '1. De Engelsche
enFransche bewapenjigsstrijd, teekennigdoor
Jordaan Nigmaalsde Icrsche Kwestie door
Prof. Dr. H. Brugmaiis Spreek/aal.
De biologie van den dood, door Dr.
M. A. van Herwerden 3. Boekbespre
king, doe r W. Huber Noodt en Herman
Middendorp. Vol an Vent, docr Hans
Ludificor 5. Voor Vrouwen:
Bloemenschikken, door Elis M. Rogge
Bijkomstigheden, door Annie Salomons In memoriam
Cateau Esser, door D. Fuldauer Uit de
Natuur, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Het
openluchtspel van Herman Teirlinck, door
Anna van Oogh-Kaulbach, met teekeningen
door B. van Vlijmen 7. Op den
Economischen Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert
8. Het veertigjarig bestaan van den A.N.W.B.
door W. J. Lugard Een Grafische studie
verzameling, door Joh. W. Ensched
Schilderkunstkroniek, door Mr. M. F. Hennus
De Nieuwe Vermeer, door A. Stheeman
9. Het uitblijven van de Rotterd. burgemees
tersbenoeming, teekening door Joh.
Braakensiek Charivaria, door Charivarius
--Taaiverwoesting, door C. F. Haje -- Het
Jubileum van de K.N.A.C., teekeningen door
B. van Vlijmen -- U). Uit het Kladschri
van Jantje Krekelzang, door J. II.
Speenhoff Rymkron'ek en 't Schietgat, door
Melis Stoke - Buiten!, humor, door Chari
varius.
Omslag: Schaakrubriek, red. Dr. A. (i.
Ollland.
Bijvoegsel: Het plan van Edward Bok tot
herstel van den Wereldvrede, teekening door
Joh. Braakensick.
LANGS DEN RIJN
Een reisje langs den Rijn was vroeger
een knus en vooral hij de Nederlanders
zeer geliefd uitstapje.
Menigeen zal zich den ouden, een
beetje romantisch" eruit zienden zan
ger op den Drachenfels herinneren, die
je een plaatje te koop aanbood, waarop
het Rheinlied" omkranst stond door
alle beroemde plekjes, van Rolandseck
af tot den Mauseturm incluis, en die
als toegift dan met vibreerende stem
aanhief:
,,Nur am Rheine will ich leben,
Nur am Rheine glücklich sein,
Wo die Berge tragen Reben
Und die Reben goldnen Wein".
Maar de gemoedelijkheid is er nu at'.
Idyllisch kan je het leven aan den Rijn
en zijn omstreken niet bepaald meer
noemen. De menschen zullen er niet
meer in de zielsverheugde stemming
zijn, waarin ze vroeger, hij het voorbij
varen van de Lorelei, zongen:
Ich weis nicht was soll es Ixdeuten,
Dasz ich s o traurig bin".
want ze weten nu weergaasch goed,
waarom ze het land hebben. Alleen
is er eenige kans, dat de Rijnbooten
nog altijd propvol passagiers zijn,
omdat het reizen met de spoor in het
bezette gebied alleen nog maar iets aan
trekkelijks kan bieden voor menschen,
die een hooge levensverzekering bene
vens veel liefde voor hun nabestaanden
hebben.
Ten minste, tot nog toe hoorde je
alleen van ontploffingen van bommen
onder of in den trein en nog niet van
helsche machines, die een boot in de
lucht lieten springen. Maar wat niet is
kan komen.
De fanatieke Duitschers, die aan het
lijdelijk verzet niet genoeg hadden en
eerst tot daden van sabotage, ver
volgens tot moordaanslagen hunne toe
vlucht namen, staan immers voor niets.
Of zij met den vijand ook den vriend
dootien, laat hen kout!. Fiir 's liebe
Vaterland" hebben zij alles over, tot
zelf het leven van hunne landgenooten.
Zooals vroeger in het leerboek van
Wijnne stond: Willeni van Oranje
offerde alles op voor liet Nederlandsehe
volk, tot zelfs de bezittingen zijner
broeders".
Of het eigenlijk wel verstandig is om,
vooral in deze weken, daden te be
drijven, die de Fianscheii en de Belgen
noodzakelijk moeten prikkelen om de
zweep er nog een beetje hardhandiger
over te leggen, daarnaar vragen de
heeren van de nationale" organisatie
niet, die leiding geven aan het verzet
niet de daad. Het mooie" van het
fanatisme en vandaar de geheime
of ook wel openlijk uitgesproken sym
pathie, die sommige artistiek" aan
gelegde menschen voor lersche of
Duitsche nationalisten gevoelen -- zit
hem immers hierin, dat het absoluut
geen rekening houdt met de eischen
van wat de hurgerlui het gezond ver
stand noemen.
Trouwens, wat kan het de menschen,
die bij het Duitsche nationalisme aan
de touwtjes trekken, ook schelen, of
zij de regeering van hun land in on
gelegenheid brengen? Die regeering
is er toch maar, om de zaken, zoo goed
en zoo kwaad als het kan, gaande te
houden, totdat het tijdstip zal zijn
aangebroken, waarop de eigenlijke
machthebbers in Duitschland de
inachthebbers-in-schijn met een schop in 't
gat zullen laten verdwijnen van het
tooneel.
Of de Duitschers, mede door hun
toedoen, hoe langer hoe dieper in de
misère geraken, wat deert het hen? Hoe
rampzaliger het heden is, des te meer
zal de massa van het volk naar de
dagen van vroeger gaan terugverlangen
en zicli wijs maken, dat met liet herstel
van den ouden regeeringsvorm en den
aankleve van dien ook de vroegere
welvaart zal terugkeeren.
Wat zij, de nationalisten, de
duhhelovergehaalde Duitschers, willen is alleen
het uitroeien van elke neiging om met
den vroegeren vijand een modus
vivendi te treffen, liet aankweeken van
elke gezindheid, uit wier groei het
oude, het echte Duitschland eens in
vollen wasdom kan herrijzen, het aan
jagen dus van den nationalen harts
tocht.
Indien het hun niet alleen daarom te
doen ware, zij zouden in de laatste weken
alle reden hebben gehad het parool
uit te geven: staakt, of althans: schort
op de daden van sabotage en feitelijk
verzet.
Duitschland heeft onlangs een nieuw
aanbod tot schadeloosstelling gedaan.
Het wacht nog altijd op antwoord.
En het moest zich erover verheugen,
dat het niet dadelijk antwoord kreeg.
Immers, dit was een bewijs, dat de
arm van Frankrijk, dat het liefst,
evenals de vorige maal, terstond een
afwijkend gebaar 'had willen maken,
werd tegengehouden.
Tegengehouden door Engeland, ook
door Italië. Niet elk afzonderlijk zou
antwoorden, maar een gezamenlijk be
scheid zou worden gegeven. Daarvoor
was overleg noodig. Die beraadslagingen
openden de mogelijkheid, dat de
gematigheid ten opzichte van Duitsch
land de overhand zou krijgen. Een
kabinetscrisis in Belgiëkwam toen den
duur van het wachten verlengen.
Ondertusschen had zich een nieuwe
stem in het geding gemengd. De Paus
liet zich hooren. En wat hij zeide, gaf
nieuwe hoop 'aan hen, die zich er nog
mede durfden vleien, dat het laatste
aanbod van Duitschland althans den
weg zou banen tot een definitieve
schikking.
Want al sprak Pius XI in diploma
tieke bewoordingen, al clausuleerde hij
zijne meening met indien" 's, die
meening was toch onmiskenbaar te
vernemen. Hij gat' Frankrijk den raad,
niet het uiterste te eischen, niet van
den schuldenaar te vorderen wat hij
niet zou kunnen geven zonder zijne
hulpbronnen en zijn productievermogen
volkomen uit te putten. Hij liet ook
blijken, dat hij in het Duitsche aanbod
een bewijs van goeden wil zag om tot
een billijke regeling te geraken. Hij
vermaande Frankrijk al werd dit in
zijn brief nergens met name genoemd
om te overwegen, of het niet beter
ware, de bezetting geleidelijk op te
heffen, en andere, niet minder krachtige,
doch zeker minder pijnlijke waar
borgen te verlangen voor de betaling
van de schuld, die het gerechtigd was
te vorderen.
Een uiting van de aan Frankrijk
vijandige witte Katholieke internatio
nale ! zoo sprak smadelijk een radicaal
lid van den Fransclien Senaat. Een
groot succes van de Duilsche actie
bij den Heiligen Stoel! zoo werd er
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItlllllltlll
MYSTERIES VAN AZI
VI
LOT EN Li;VEN
Wij zijn aan de laatste afdceling van
Ossendowski's wederwaardigheden, het is niet de
minst avontuurlijke, noch de minst problema
tische, in zoover zij allerhande vraagstukken
opwerpt aangaande individueel en
wereldleven. Want is het de wonderatmosfeer van
het geheimnisvolle werelddeel die haar
betoovering ook werpt over den persoon van
den reizenden en trekkenden vreemdeling,
of behoort het tot het karakter van het leven
dat de toekomst er reeds, voor kundige oogeu,
in afgeteekend ligt met zeer bijzondere trekken,
zoodat wij het alleen kunnen begrijpen wan
neer wij wat nog ver af ligt verbinden met wal
wij heden onbcgrijpelijks om ons zien gebeuren.
Maar ik heb niet te verklaren, slechts Ie
verhalen.
Wij vinden onzen reiziger, pas ontsnapt
aan het gevaar van gevonnist te worden, op
weg naar Kolonel Kazagrandi voor zijn
onderhoud met dien onderbevelhebber van
Baron Ungern; zoo zijn er meer die haast
hebben zich te verdedigen tegen wat zij den
laster noemen van betrekkingen met de
Bolsjeviki. Ossendowski moest wel langzaam
gaan, omdat er geen versdie paarden beschik
baar waren, hij overnachtte in een kleine
haltplaats. Een oude Mongool was daar de
posthouder.
Na den avondmaaltijd nam deze het
schouderblad van het schaap waarvan zij
hadden gegeten, schrapte het schoon en hem
scherp aankijkend plaatste hij het in het
kolenvuur en sprak er een tooverfurmulier over
uit. Ik zal u uw lot voorspellen," zeide hij.
Hij haalde het zwart geblakerde been van
het vuur, blies de asch weg. zag alle lijnen
nauwkeurig na en legde het dan weer over
het kolenvuur. Zijn ge/ucht werd bedrukt, ja
angstig.
Wat hebt ge gezien?" vroeg Ossendowski
lachend.
Stilte!" zei de man; de teekens spellen
vreeselijke dingen". Hij haalde dan opnieuw
het schouderblad van het vuur en na een
oogcnblik van aandachtig bekijken ouder nieuwe
gebeden en vreemde gebaren begon hij op
indrukwekkenden toon zijn profetie.
De dood in de gestalie van een langen
witten man met rood Haar staat achter u en
houdt u lang en nauw in 't oog. Ge zult het in
het merg van uw gebeente voelen, maar de
dood zal heengaan, omdat een andere blanke
man uw vriend zal worden. Uw kennissen zuil
gij, verliezen; ik /.ie hen vallen ouder het mes,
iiondeu zie ik hen opeten.
Hoed u voor den man met een hoofd als
een zadel. Hij zoekt uw, dood".
Ossendowski zette den schrik van zich at'
en bleef nog lang met den profeer thee drin
kend, pralen. Maar het bedrukte gezicht
van den posthouder wijzigde zich niet. Zoo
zien de menschen een ter dood veroordeelde
aan, dachl hij.
Den volgeuden dag vond hij bij kolonel
Kazagrandi een vriendelijk, en beschaafd
onthaal, wel geschikt om alle inuizenisseu,
mocht hij zich die hebben gemaakt, te doen
verdwijnen. Onder hel gesprek kwam een
jonge man binnen, doodsbleek van gezicht,
met een bos krullend rood haar en een
aanminnigen mond en teedere lippen. Maar in
de oogen koel als staal lag een wreedheid die
het gezicht, hoe mooi ook, onaangenaam maak
te om te zien.
Hij is de adjudant van generaal Rezoekhin"
zeide Kazagrandi, dien wij straks hier
zullen aantreffen, omdat hij is opgeroepen
voor een conferentie met Baron Ungern
Sternberg. Ik vrees dat zijn onderzoek van
uw vrienden in Uliossulai niet gunstig voor
hen zal afloopen, het is aan den generaal
opgedragen en hij is een man van korte
nietten".
Maar het zijn overtuigde
Bolsjeviki-bcstrijders," wierp Ossendowski in 't midden.
Het zijn absoluut geen menschen om verraad
te plegen".
Nu," was het bescheid van den ander,
gij hebt straks de gelegenheid om uw opinie
bij den generaal te verdedigen".
Het duurde niet lang of generaal kczoekhin
vertoonde zich, een kleine smal gebouwde fi
guur in een ouden uniform en een geschcurden
overjas, maar met vriendelijke stem en be
scheiden manieren. Hij informeerde naar het
leven in Uliassutai, maar met een grap en een
lach alsof hij den humor er van wou zien en
alle idee van onderzoek ver weg lag. Ossen
dowski gebruikte de gelegenheid om over
den vriend voor vvieu hij zich bijzonder inte
resseerde een hartelijk v.oord te zeggen, waarop
Rezoekhin:
De man waarover gij spreekt is een agent
van de Sovjets, hij houdt zich als een witte om
ons te verraden, liet is waarlijk onnoodig hem
vertier te bediscussieerd!. Hem en zijn heele
familie heb ik door mijn mannen van morgen
in stukken laten houwen".
Dat alles onzegbaar kalm en onzegbaar
wreed. Een van de prot'etiën, die was uitge
komen.
Dra zou het blijken hoe liet met de anderen
stond.
Nog twee dagen wachtens, en kolonel Kaza
grandi kwam Ossendowski waarschuwen dat
Baron van Ungern Sternberg, chef der divisie
Cavalerie, was aangekomen en hem en ecu
andere dadelijk wensciite te spreken. Neen,
wacht nog even," zei de kolonel toen O. zich
opmaakte en hij hield hem een half uur bezig:
Ga nu," zei hij hem. God moge u bijstaan !"
Het was bijna een afscheid.
De bleeke adjudant met zijn rooden
krullebol stond bij den ingang van het kwart ie:' en
verzocht hem binnen te treden. Eenpias bloed
lag bij den drempel; liet was als de stem van
dengeen die hem een hall' uur geleden was
voorgegaan.
natuurlijk in de Duitsche pers gepocht.
Een bewijs van den invloed, dien
Engeland en Italiëaan het Vaticaan
hebben, zoo meende weer een ander.
Maar hoe dan ook, of Paus Pius XI
geheel uit eigen beweging weder aan
knoopte aan de op herstel van den
wereldvrede gerichte politiek van zijn
voorganger tijdens den oorlog,
Benedictus XV, dan wel of zijn bemiddeling
was ingeroepen door een of meer van
de groote mogendheden de Paus
had gesproken, en iedereen in Duitsch
land, die werkelijk verlangde naar een
billijke en definitieve oplossing van het
vraagstuk der schadeloosstelling, moest
zich verheugen over dat geluid. En
zijne daden daarnaar regelen. En alles
vermijden, wat intusschen, zoolang de
beraadslagingen over het antwoord op
Duitschland's aanbod nog duurden, de
gemoederen aan de overzijde kon prik
kelen.
Niet aldus de Duitsche nationalisten.
Zij zorgden er voor, dat de bitse op
merking van een Belgische krant tot
waarheid werd gemaakt: de interventie
van den Paus zal nog meer kracht
bijzetten aan het verzet in het Roer
gebied, dat den vorm heeft aangenomen
van sabotage en moorden op Belgische
en -Fransche soldaten.
Niet door, zooals de Indépendance
Beige insinueerde, maar ondanks de
interventie van den Paus verdubbelde
het tegen de bezetters gepleegde ge
weld. Het deinsde voor niets meer
terug: een ieder herinnert zich den aan
slag op den trein met Belgische
verlofgangers.
Was er beter middel denkbaar .om
de onverzoenlijkheid van de tegen
standers te stijven? M.et een schijn van
recht kon Poincaréde vorige week in
den Senaat zeggen: De Fransche troe
pen verdedigen niet slechts de
geteekende verdragen, maar ook de Duitsche
republiek zelf tegen de misdaden der
Duitsche nationalisten".
Voor den Paus waren die misdaden
een reden om zich opnieuw te laten
hooren. Niet meer met de gedempte
stem van de diplomatie, maar in den
krachtigen toon der verontwaardiging.
Door zijn secretaris Kardinaal Gasparri
liet hij aan den pauselijken nuntius
in Duitschland seinen:
Terwijl de Heilige Vader de mo
gendheden tot een economische toe
nadering tracht te bewegen en alles
poogt te vermijden wat deze zou kun
nen verhinderen, verneem ik tot mijn
diep leedwezen dat in de bezette stre
ken sabotage en misdaden worden ge
pleegd onder de leus van lijdelijk verzet.
Z.H. heeft mij opgedragen, krachtige
stappen te ondernemen, opdat de
Duitsche regeering eens en voor altijd
dit misdadig verzet veroordeele zooals
hij het zelf veroordeelt."
Aan onze Medewerkers
Alle inzendingen moeten
geadresseerd worden: Aan
het Secretariaat der Redactie
van De Amsterdammer", Week
blad voor Nederland, Keizers
gracht 333, Amsterdam, zonder
vermelding van persoonsnamen.
De redactie acht het gewenscht, haren
medewerkers en inzenders nadrukkelijk
te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo
veel mogelijk rekening te houden met den
voor het Weekblad meest Beschikten om
vang. Te lange artikelen leveren ver
schillende bezwaren op, zijn ook voor
de lezers veel minder aantrekkelijk. De
normale afmeting van artikelen moet
op ten hoogste 1500 woorden, en die
van Feuilletons op ten hoogste 2000
woorden worden gesteld.
Van met potlood geschreven bijdragen
kan de redactie geen kennis nemen;
evenmin van die bijdragen waarvan hel
papier aan beide zijden is beschreven.
Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge
typte copie in te zenden.
niiiiitiiii nut iiiiiiiittiiiiiiiinii
Op zijn kloppen en bij het openen van de
deur volgde de tijgersprong van een man in
rood zijden Mongoolsch kleed, die op een bed
langs de muur had gelegen. Ossendowski
voelde zijn hand geklauwd en ruw geschud
door ecu roofdier uit zijn hol te voorschijn
geschoten. Wie ben je?" hoorde hij zich
toegesist. Het is hier vol spionnen en ver
raders; ga zitten !"
Hij nam den stoel niet aan; zijn bloed kookte.
Gij geneert n niet, Baron, mij te heleedigen !
Mijn naam is te welbekend dat ik mij zulke
woorden laat toevoegen, gij hebt de macht
aan uw kant, maar gij kunt mij niet dwingen
een woord te zeggen tot wien mij beleedigt?"
(Hij had vergift meegenomen).
De baron was blijkbaar verrast, hij ging op
het bed zitten, keek den bezoeker van het
hoofd lot (Ie voeten aan en bleef denken met
het gezicht in de hand. Ossendowski maakte
een lichte buiging tegen generaal Rezoekhin
die in de leut zat, en daarna keek hij den
Baron aan, alsof hij liet vervolg wilde hooren.
Over zijn hoofd heen, blijkbaar tegen een
die achter hem stond, zeide deze: Ver
dwijn ! Ik heli u niet noodig". Toen eerst
merkte Ossendowski, dat er iemand achter
hem had gestaan. De witte man met het roode
haar verliet het vertrek.
Gij moet'mij vergeven," zeide de Baron.
,, Ik kan niemand vertrouwen. Alles is valsch,
papieren, namen, getuigenissen. Die jonge
kolonel dien ik daareven liet neerhouwen,
noemde zich den vertegenwoordiger van het
wit Russisch bestuur en in de voering van zijn
uniform droeg hij den sleutel van het
Bolsjeviki geheimschrift. Ik heb geen verdere be
wijzen van u noodig, ik was in uw ziel zoo
even en ik weet dat waarheid is wat de
hutuktu van Narobanchi mij over u heeft
gezegd. Wat kan ik voor u doen?
Ossendowski vertelde hem, dat hij inOerga
waarheen hij op reis was, zijn vriend hoopte
aan te treffen met de Poolsche kameraden.
Hij vroeg hem zijn bijstand om Peking te
bereiken. Baron Ungern zegde hem dien toe.
Den volgenden morgen verscheen voor
Osscndowski's tent de eigen kameel van den
Veroordeelen dit zal de Duitsche
regeering wel willen doen; zij heeft
het trouwens, meen ik, reeds gedaan;
maar verhinderen daartoe ontbreekt
haar de macht. Sinds het uitroepen van
de republiek is er in Duitschland nog
nooit een regeering geweest, die krach
tig heeft durven optreden tegen Duit
sche nationalisten, die om politieke
redenen misdaden bedreven, en vooral
niet tegen hen, idie achter de schermen
daartoe aansporen.
Men moet helaas betwijfelen, of het
aan Engeland en Italiëthans nu.
Poincarévan het laatste Duitsche aan
bod heeft gezegd, dat het niet ernstig
is en geen antwoord verdient" nog
zal gelukken, ook al mocht Belgiëbe
reid blijken weder de rol van bemidde
laar te spelen, een grondslag te vinden
voor een gezamenlijk antwoord van de
Entente aan Duitschland, waardoor
de weg tot verdere onderhandelingen
open blijft.
Maar .indien het tegen alle verwach
ting mocht gelukken, dan kunnen in
elk geval de Duitsche nationalisten
met de hand op liet hart verklaren:
dat is niet onze schuld."
KERN K A M p
iliiiiiilliiiiliiiililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Baron, een prachtig wit beest met een paar
kozakken om hem naar Oerga te begeleiden,
en zoo vinden wij kort daarop onzen
Siberischen vluchteling te midden van de vrienden,
die zich onderweg van hem hadden afge
scheiden, in de levendigheid van het
marktgewoel van de Mongoolsche hoofdstad Oerga.
Maar het onderhoud met den Baron had
zijn haren doen grijzen.
Wat gaf hem de oogenblikkelijke gunst
van den geweldigen man? De stemming kon
even snel weer omslaan. Nog was een gedeelte
der profetie onvervuld.
De lente was in het land, de korte schitte
rende lente van de Mongoolsche vlakte.
Planten- en dierenwereld vierden hun feest.
Het was een herleving. Buiten de stad her
innerden de lijken van Chineezen, een prooi
van wolven en honden, aan de wanhopige
gevechten die in de laatste dagen waren ge
voerd met de vijanden die aan de gevangen
schap hadden gehoopt te ontkomen. Maar
binnen de palen was er een rijk vertier van
alle mogelijke koopwaren, van paarden en
kameelen af tot heiligenbeelden tue, en alle
klassen der bevolking trachtten xich te
voorzien. Zoowel de vrouwen ,als de lama's
die bij tienduizenden en tienduizenden hun
verblijf hebben gekozen in het kloosterrijke
Oerga.
Ossendowski wandelde met de zijnen onder
de luidruchtige menigte. Een stilte brak op
eenmaal het rumoer af. Eenige Mongoolsche
soldaten, gecommandeerd door een potigen
kolonel op een kleinen pony, kwamen uiteen
ravijn op zijde te voorschijn; de kozakken
die Ossendowski begeleidden stelden zich
aandachtig in postuur. Wie is dat?" vroeg
hen Ossendowski, als hij den kolonel voor
de warmte zijn pet zag afnemen en het
vreemde ingedeukte hoofd bemerkte, precies
als een zadel. De Kozakken antwoordden eerst
toen de Mongolen een eind weegs waren
gegaan. Het was kolonel Sapailoff, de com
mandant van Oerga, de meest gevreesde man
der stad.
W. G. C. B Y V A N C K