De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 7 juli pagina 1

7 juli 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 3402 Zaterdag 7 Jnli A°1938 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prïis npr iaarcrnncr fin Per No. f 0.25. | Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam | Advertentiën f 0.75 per regei plus 20 cent dispositiekosten INHOUD: 1. Langs den Rijn, door Prof. Dr. O. W. Kernkarnp - Tijdgenooten, door Dr. W. O. C. Bijvanck '1. De Engelsche enFransche bewapenjigsstrijd, teekennigdoor Jordaan Nigmaalsde Icrsche Kwestie door Prof. Dr. H. Brugmaiis Spreek/aal. De biologie van den dood, door Dr. M. A. van Herwerden 3. Boekbespre king, doe r W. Huber Noodt en Herman Middendorp. Vol an Vent, docr Hans Ludificor 5. Voor Vrouwen: Bloemenschikken, door Elis M. Rogge Bijkomstigheden, door Annie Salomons In memoriam Cateau Esser, door D. Fuldauer Uit de Natuur, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Het openluchtspel van Herman Teirlinck, door Anna van Oogh-Kaulbach, met teekeningen door B. van Vlijmen 7. Op den Economischen Uitkijk, door Jhr. Mr. H. Smissaert 8. Het veertigjarig bestaan van den A.N.W.B. door W. J. Lugard Een Grafische studie verzameling, door Joh. W. Ensched Schilderkunstkroniek, door Mr. M. F. Hennus De Nieuwe Vermeer, door A. Stheeman 9. Het uitblijven van de Rotterd. burgemees tersbenoeming, teekening door Joh. Braakensiek Charivaria, door Charivarius --Taaiverwoesting, door C. F. Haje -- Het Jubileum van de K.N.A.C., teekeningen door B. van Vlijmen -- U). Uit het Kladschri van Jantje Krekelzang, door J. II. Speenhoff Rymkron'ek en 't Schietgat, door Melis Stoke - Buiten!, humor, door Chari varius. Omslag: Schaakrubriek, red. Dr. A. (i. Ollland. Bijvoegsel: Het plan van Edward Bok tot herstel van den Wereldvrede, teekening door Joh. Braakensick. LANGS DEN RIJN Een reisje langs den Rijn was vroeger een knus en vooral hij de Nederlanders zeer geliefd uitstapje. Menigeen zal zich den ouden, een beetje romantisch" eruit zienden zan ger op den Drachenfels herinneren, die je een plaatje te koop aanbood, waarop het Rheinlied" omkranst stond door alle beroemde plekjes, van Rolandseck af tot den Mauseturm incluis, en die als toegift dan met vibreerende stem aanhief: ,,Nur am Rheine will ich leben, Nur am Rheine glücklich sein, Wo die Berge tragen Reben Und die Reben goldnen Wein". Maar de gemoedelijkheid is er nu at'. Idyllisch kan je het leven aan den Rijn en zijn omstreken niet bepaald meer noemen. De menschen zullen er niet meer in de zielsverheugde stemming zijn, waarin ze vroeger, hij het voorbij varen van de Lorelei, zongen: Ich weis nicht was soll es Ixdeuten, Dasz ich s o traurig bin". want ze weten nu weergaasch goed, waarom ze het land hebben. Alleen is er eenige kans, dat de Rijnbooten nog altijd propvol passagiers zijn, omdat het reizen met de spoor in het bezette gebied alleen nog maar iets aan trekkelijks kan bieden voor menschen, die een hooge levensverzekering bene vens veel liefde voor hun nabestaanden hebben. Ten minste, tot nog toe hoorde je alleen van ontploffingen van bommen onder of in den trein en nog niet van helsche machines, die een boot in de lucht lieten springen. Maar wat niet is kan komen. De fanatieke Duitschers, die aan het lijdelijk verzet niet genoeg hadden en eerst tot daden van sabotage, ver volgens tot moordaanslagen hunne toe vlucht namen, staan immers voor niets. Of zij met den vijand ook den vriend dootien, laat hen kout!. Fiir 's liebe Vaterland" hebben zij alles over, tot zelf het leven van hunne landgenooten. Zooals vroeger in het leerboek van Wijnne stond: Willeni van Oranje offerde alles op voor liet Nederlandsehe volk, tot zelfs de bezittingen zijner broeders". Of het eigenlijk wel verstandig is om, vooral in deze weken, daden te be drijven, die de Fianscheii en de Belgen noodzakelijk moeten prikkelen om de zweep er nog een beetje hardhandiger over te leggen, daarnaar vragen de heeren van de nationale" organisatie niet, die leiding geven aan het verzet niet de daad. Het mooie" van het fanatisme en vandaar de geheime of ook wel openlijk uitgesproken sym pathie, die sommige artistiek" aan gelegde menschen voor lersche of Duitsche nationalisten gevoelen -- zit hem immers hierin, dat het absoluut geen rekening houdt met de eischen van wat de hurgerlui het gezond ver stand noemen. Trouwens, wat kan het de menschen, die bij het Duitsche nationalisme aan de touwtjes trekken, ook schelen, of zij de regeering van hun land in on gelegenheid brengen? Die regeering is er toch maar, om de zaken, zoo goed en zoo kwaad als het kan, gaande te houden, totdat het tijdstip zal zijn aangebroken, waarop de eigenlijke machthebbers in Duitschland de inachthebbers-in-schijn met een schop in 't gat zullen laten verdwijnen van het tooneel. Of de Duitschers, mede door hun toedoen, hoe langer hoe dieper in de misère geraken, wat deert het hen? Hoe rampzaliger het heden is, des te meer zal de massa van het volk naar de dagen van vroeger gaan terugverlangen en zicli wijs maken, dat met liet herstel van den ouden regeeringsvorm en den aankleve van dien ook de vroegere welvaart zal terugkeeren. Wat zij, de nationalisten, de duhhelovergehaalde Duitschers, willen is alleen het uitroeien van elke neiging om met den vroegeren vijand een modus vivendi te treffen, liet aankweeken van elke gezindheid, uit wier groei het oude, het echte Duitschland eens in vollen wasdom kan herrijzen, het aan jagen dus van den nationalen harts tocht. Indien het hun niet alleen daarom te doen ware, zij zouden in de laatste weken alle reden hebben gehad het parool uit te geven: staakt, of althans: schort op de daden van sabotage en feitelijk verzet. Duitschland heeft onlangs een nieuw aanbod tot schadeloosstelling gedaan. Het wacht nog altijd op antwoord. En het moest zich erover verheugen, dat het niet dadelijk antwoord kreeg. Immers, dit was een bewijs, dat de arm van Frankrijk, dat het liefst, evenals de vorige maal, terstond een afwijkend gebaar 'had willen maken, werd tegengehouden. Tegengehouden door Engeland, ook door Italië. Niet elk afzonderlijk zou antwoorden, maar een gezamenlijk be scheid zou worden gegeven. Daarvoor was overleg noodig. Die beraadslagingen openden de mogelijkheid, dat de gematigheid ten opzichte van Duitsch land de overhand zou krijgen. Een kabinetscrisis in Belgiëkwam toen den duur van het wachten verlengen. Ondertusschen had zich een nieuwe stem in het geding gemengd. De Paus liet zich hooren. En wat hij zeide, gaf nieuwe hoop 'aan hen, die zich er nog mede durfden vleien, dat het laatste aanbod van Duitschland althans den weg zou banen tot een definitieve schikking. Want al sprak Pius XI in diploma tieke bewoordingen, al clausuleerde hij zijne meening met indien" 's, die meening was toch onmiskenbaar te vernemen. Hij gat' Frankrijk den raad, niet het uiterste te eischen, niet van den schuldenaar te vorderen wat hij niet zou kunnen geven zonder zijne hulpbronnen en zijn productievermogen volkomen uit te putten. Hij liet ook blijken, dat hij in het Duitsche aanbod een bewijs van goeden wil zag om tot een billijke regeling te geraken. Hij vermaande Frankrijk al werd dit in zijn brief nergens met name genoemd om te overwegen, of het niet beter ware, de bezetting geleidelijk op te heffen, en andere, niet minder krachtige, doch zeker minder pijnlijke waar borgen te verlangen voor de betaling van de schuld, die het gerechtigd was te vorderen. Een uiting van de aan Frankrijk vijandige witte Katholieke internatio nale ! zoo sprak smadelijk een radicaal lid van den Fransclien Senaat. Een groot succes van de Duilsche actie bij den Heiligen Stoel! zoo werd er IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItlllllltlll MYSTERIES VAN AZI VI LOT EN Li;VEN Wij zijn aan de laatste afdceling van Ossendowski's wederwaardigheden, het is niet de minst avontuurlijke, noch de minst problema tische, in zoover zij allerhande vraagstukken opwerpt aangaande individueel en wereldleven. Want is het de wonderatmosfeer van het geheimnisvolle werelddeel die haar betoovering ook werpt over den persoon van den reizenden en trekkenden vreemdeling, of behoort het tot het karakter van het leven dat de toekomst er reeds, voor kundige oogeu, in afgeteekend ligt met zeer bijzondere trekken, zoodat wij het alleen kunnen begrijpen wan neer wij wat nog ver af ligt verbinden met wal wij heden onbcgrijpelijks om ons zien gebeuren. Maar ik heb niet te verklaren, slechts Ie verhalen. Wij vinden onzen reiziger, pas ontsnapt aan het gevaar van gevonnist te worden, op weg naar Kolonel Kazagrandi voor zijn onderhoud met dien onderbevelhebber van Baron Ungern; zoo zijn er meer die haast hebben zich te verdedigen tegen wat zij den laster noemen van betrekkingen met de Bolsjeviki. Ossendowski moest wel langzaam gaan, omdat er geen versdie paarden beschik baar waren, hij overnachtte in een kleine haltplaats. Een oude Mongool was daar de posthouder. Na den avondmaaltijd nam deze het schouderblad van het schaap waarvan zij hadden gegeten, schrapte het schoon en hem scherp aankijkend plaatste hij het in het kolenvuur en sprak er een tooverfurmulier over uit. Ik zal u uw lot voorspellen," zeide hij. Hij haalde het zwart geblakerde been van het vuur, blies de asch weg. zag alle lijnen nauwkeurig na en legde het dan weer over het kolenvuur. Zijn ge/ucht werd bedrukt, ja angstig. Wat hebt ge gezien?" vroeg Ossendowski lachend. Stilte!" zei de man; de teekens spellen vreeselijke dingen". Hij haalde dan opnieuw het schouderblad van het vuur en na een oogcnblik van aandachtig bekijken ouder nieuwe gebeden en vreemde gebaren begon hij op indrukwekkenden toon zijn profetie. De dood in de gestalie van een langen witten man met rood Haar staat achter u en houdt u lang en nauw in 't oog. Ge zult het in het merg van uw gebeente voelen, maar de dood zal heengaan, omdat een andere blanke man uw vriend zal worden. Uw kennissen zuil gij, verliezen; ik /.ie hen vallen ouder het mes, iiondeu zie ik hen opeten. Hoed u voor den man met een hoofd als een zadel. Hij zoekt uw, dood". Ossendowski zette den schrik van zich at' en bleef nog lang met den profeer thee drin kend, pralen. Maar het bedrukte gezicht van den posthouder wijzigde zich niet. Zoo zien de menschen een ter dood veroordeelde aan, dachl hij. Den volgeuden dag vond hij bij kolonel Kazagrandi een vriendelijk, en beschaafd onthaal, wel geschikt om alle inuizenisseu, mocht hij zich die hebben gemaakt, te doen verdwijnen. Onder hel gesprek kwam een jonge man binnen, doodsbleek van gezicht, met een bos krullend rood haar en een aanminnigen mond en teedere lippen. Maar in de oogen koel als staal lag een wreedheid die het gezicht, hoe mooi ook, onaangenaam maak te om te zien. Hij is de adjudant van generaal Rezoekhin" zeide Kazagrandi, dien wij straks hier zullen aantreffen, omdat hij is opgeroepen voor een conferentie met Baron Ungern Sternberg. Ik vrees dat zijn onderzoek van uw vrienden in Uliossulai niet gunstig voor hen zal afloopen, het is aan den generaal opgedragen en hij is een man van korte nietten". Maar het zijn overtuigde Bolsjeviki-bcstrijders," wierp Ossendowski in 't midden. Het zijn absoluut geen menschen om verraad te plegen". Nu," was het bescheid van den ander, gij hebt straks de gelegenheid om uw opinie bij den generaal te verdedigen". Het duurde niet lang of generaal kczoekhin vertoonde zich, een kleine smal gebouwde fi guur in een ouden uniform en een geschcurden overjas, maar met vriendelijke stem en be scheiden manieren. Hij informeerde naar het leven in Uliassutai, maar met een grap en een lach alsof hij den humor er van wou zien en alle idee van onderzoek ver weg lag. Ossen dowski gebruikte de gelegenheid om over den vriend voor vvieu hij zich bijzonder inte resseerde een hartelijk v.oord te zeggen, waarop Rezoekhin: De man waarover gij spreekt is een agent van de Sovjets, hij houdt zich als een witte om ons te verraden, liet is waarlijk onnoodig hem vertier te bediscussieerd!. Hem en zijn heele familie heb ik door mijn mannen van morgen in stukken laten houwen". Dat alles onzegbaar kalm en onzegbaar wreed. Een van de prot'etiën, die was uitge komen. Dra zou het blijken hoe liet met de anderen stond. Nog twee dagen wachtens, en kolonel Kaza grandi kwam Ossendowski waarschuwen dat Baron van Ungern Sternberg, chef der divisie Cavalerie, was aangekomen en hem en ecu andere dadelijk wensciite te spreken. Neen, wacht nog even," zei de kolonel toen O. zich opmaakte en hij hield hem een half uur bezig: Ga nu," zei hij hem. God moge u bijstaan !" Het was bijna een afscheid. De bleeke adjudant met zijn rooden krullebol stond bij den ingang van het kwart ie:' en verzocht hem binnen te treden. Eenpias bloed lag bij den drempel; liet was als de stem van dengeen die hem een hall' uur geleden was voorgegaan. natuurlijk in de Duitsche pers gepocht. Een bewijs van den invloed, dien Engeland en Italiëaan het Vaticaan hebben, zoo meende weer een ander. Maar hoe dan ook, of Paus Pius XI geheel uit eigen beweging weder aan knoopte aan de op herstel van den wereldvrede gerichte politiek van zijn voorganger tijdens den oorlog, Benedictus XV, dan wel of zijn bemiddeling was ingeroepen door een of meer van de groote mogendheden de Paus had gesproken, en iedereen in Duitsch land, die werkelijk verlangde naar een billijke en definitieve oplossing van het vraagstuk der schadeloosstelling, moest zich verheugen over dat geluid. En zijne daden daarnaar regelen. En alles vermijden, wat intusschen, zoolang de beraadslagingen over het antwoord op Duitschland's aanbod nog duurden, de gemoederen aan de overzijde kon prik kelen. Niet aldus de Duitsche nationalisten. Zij zorgden er voor, dat de bitse op merking van een Belgische krant tot waarheid werd gemaakt: de interventie van den Paus zal nog meer kracht bijzetten aan het verzet in het Roer gebied, dat den vorm heeft aangenomen van sabotage en moorden op Belgische en -Fransche soldaten. Niet door, zooals de Indépendance Beige insinueerde, maar ondanks de interventie van den Paus verdubbelde het tegen de bezetters gepleegde ge weld. Het deinsde voor niets meer terug: een ieder herinnert zich den aan slag op den trein met Belgische verlofgangers. Was er beter middel denkbaar .om de onverzoenlijkheid van de tegen standers te stijven? M.et een schijn van recht kon Poincaréde vorige week in den Senaat zeggen: De Fransche troe pen verdedigen niet slechts de geteekende verdragen, maar ook de Duitsche republiek zelf tegen de misdaden der Duitsche nationalisten". Voor den Paus waren die misdaden een reden om zich opnieuw te laten hooren. Niet meer met de gedempte stem van de diplomatie, maar in den krachtigen toon der verontwaardiging. Door zijn secretaris Kardinaal Gasparri liet hij aan den pauselijken nuntius in Duitschland seinen: Terwijl de Heilige Vader de mo gendheden tot een economische toe nadering tracht te bewegen en alles poogt te vermijden wat deze zou kun nen verhinderen, verneem ik tot mijn diep leedwezen dat in de bezette stre ken sabotage en misdaden worden ge pleegd onder de leus van lijdelijk verzet. Z.H. heeft mij opgedragen, krachtige stappen te ondernemen, opdat de Duitsche regeering eens en voor altijd dit misdadig verzet veroordeele zooals hij het zelf veroordeelt." Aan onze Medewerkers Alle inzendingen moeten geadresseerd worden: Aan het Secretariaat der Redactie van De Amsterdammer", Week blad voor Nederland, Keizers gracht 333, Amsterdam, zonder vermelding van persoonsnamen. De redactie acht het gewenscht, haren medewerkers en inzenders nadrukkelijk te verzoeken, voor hunne bijdragen zoo veel mogelijk rekening te houden met den voor het Weekblad meest Beschikten om vang. Te lange artikelen leveren ver schillende bezwaren op, zijn ook voor de lezers veel minder aantrekkelijk. De normale afmeting van artikelen moet op ten hoogste 1500 woorden, en die van Feuilletons op ten hoogste 2000 woorden worden gesteld. Van met potlood geschreven bijdragen kan de redactie geen kennis nemen; evenmin van die bijdragen waarvan hel papier aan beide zijden is beschreven. Zoo mogelijk, gelieven de inzenders ge typte copie in te zenden. niiiiitiiii nut iiiiiiiittiiiiiiiinii Op zijn kloppen en bij het openen van de deur volgde de tijgersprong van een man in rood zijden Mongoolsch kleed, die op een bed langs de muur had gelegen. Ossendowski voelde zijn hand geklauwd en ruw geschud door ecu roofdier uit zijn hol te voorschijn geschoten. Wie ben je?" hoorde hij zich toegesist. Het is hier vol spionnen en ver raders; ga zitten !" Hij nam den stoel niet aan; zijn bloed kookte. Gij geneert n niet, Baron, mij te heleedigen ! Mijn naam is te welbekend dat ik mij zulke woorden laat toevoegen, gij hebt de macht aan uw kant, maar gij kunt mij niet dwingen een woord te zeggen tot wien mij beleedigt?" (Hij had vergift meegenomen). De baron was blijkbaar verrast, hij ging op het bed zitten, keek den bezoeker van het hoofd lot (Ie voeten aan en bleef denken met het gezicht in de hand. Ossendowski maakte een lichte buiging tegen generaal Rezoekhin die in de leut zat, en daarna keek hij den Baron aan, alsof hij liet vervolg wilde hooren. Over zijn hoofd heen, blijkbaar tegen een die achter hem stond, zeide deze: Ver dwijn ! Ik heli u niet noodig". Toen eerst merkte Ossendowski, dat er iemand achter hem had gestaan. De witte man met het roode haar verliet het vertrek. Gij moet'mij vergeven," zeide de Baron. ,, Ik kan niemand vertrouwen. Alles is valsch, papieren, namen, getuigenissen. Die jonge kolonel dien ik daareven liet neerhouwen, noemde zich den vertegenwoordiger van het wit Russisch bestuur en in de voering van zijn uniform droeg hij den sleutel van het Bolsjeviki geheimschrift. Ik heb geen verdere be wijzen van u noodig, ik was in uw ziel zoo even en ik weet dat waarheid is wat de hutuktu van Narobanchi mij over u heeft gezegd. Wat kan ik voor u doen? Ossendowski vertelde hem, dat hij inOerga waarheen hij op reis was, zijn vriend hoopte aan te treffen met de Poolsche kameraden. Hij vroeg hem zijn bijstand om Peking te bereiken. Baron Ungern zegde hem dien toe. Den volgenden morgen verscheen voor Osscndowski's tent de eigen kameel van den Veroordeelen dit zal de Duitsche regeering wel willen doen; zij heeft het trouwens, meen ik, reeds gedaan; maar verhinderen daartoe ontbreekt haar de macht. Sinds het uitroepen van de republiek is er in Duitschland nog nooit een regeering geweest, die krach tig heeft durven optreden tegen Duit sche nationalisten, die om politieke redenen misdaden bedreven, en vooral niet tegen hen, idie achter de schermen daartoe aansporen. Men moet helaas betwijfelen, of het aan Engeland en Italiëthans nu. Poincarévan het laatste Duitsche aan bod heeft gezegd, dat het niet ernstig is en geen antwoord verdient" nog zal gelukken, ook al mocht Belgiëbe reid blijken weder de rol van bemidde laar te spelen, een grondslag te vinden voor een gezamenlijk antwoord van de Entente aan Duitschland, waardoor de weg tot verdere onderhandelingen open blijft. Maar .indien het tegen alle verwach ting mocht gelukken, dan kunnen in elk geval de Duitsche nationalisten met de hand op liet hart verklaren: dat is niet onze schuld." KERN K A M p iliiiiiilliiiiliiiililiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Baron, een prachtig wit beest met een paar kozakken om hem naar Oerga te begeleiden, en zoo vinden wij kort daarop onzen Siberischen vluchteling te midden van de vrienden, die zich onderweg van hem hadden afge scheiden, in de levendigheid van het marktgewoel van de Mongoolsche hoofdstad Oerga. Maar het onderhoud met den Baron had zijn haren doen grijzen. Wat gaf hem de oogenblikkelijke gunst van den geweldigen man? De stemming kon even snel weer omslaan. Nog was een gedeelte der profetie onvervuld. De lente was in het land, de korte schitte rende lente van de Mongoolsche vlakte. Planten- en dierenwereld vierden hun feest. Het was een herleving. Buiten de stad her innerden de lijken van Chineezen, een prooi van wolven en honden, aan de wanhopige gevechten die in de laatste dagen waren ge voerd met de vijanden die aan de gevangen schap hadden gehoopt te ontkomen. Maar binnen de palen was er een rijk vertier van alle mogelijke koopwaren, van paarden en kameelen af tot heiligenbeelden tue, en alle klassen der bevolking trachtten xich te voorzien. Zoowel de vrouwen ,als de lama's die bij tienduizenden en tienduizenden hun verblijf hebben gekozen in het kloosterrijke Oerga. Ossendowski wandelde met de zijnen onder de luidruchtige menigte. Een stilte brak op eenmaal het rumoer af. Eenige Mongoolsche soldaten, gecommandeerd door een potigen kolonel op een kleinen pony, kwamen uiteen ravijn op zijde te voorschijn; de kozakken die Ossendowski begeleidden stelden zich aandachtig in postuur. Wie is dat?" vroeg hen Ossendowski, als hij den kolonel voor de warmte zijn pet zag afnemen en het vreemde ingedeukte hoofd bemerkte, precies als een zadel. De Kozakken antwoordden eerst toen de Mongolen een eind weegs waren gegaan. Het was kolonel Sapailoff, de com mandant van Oerga, de meest gevreesde man der stad. W. G. C. B Y V A N C K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl