Historisch Archief 1877-1940
r
7 Juli '23. - No. 2402
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BLOEMEN SCHIKKEN
De Vereeniging van Huisvrouwen te Haar
lem had haar eindvergadering in dit seizoen.
Na eenig muzikaal kunstgenot sprak mevr.
de Josstlin de Jong?Kappeijne van de
Coppello over het schikken van bloemen in huis.
Wij, Haarlemmers, kennen de gave van mevr.
de Josselin de Jong voor dit werkje. Als er
de laatste jaren een tentoonstelling was in het
Museum van Kunstnijverheid, dan. was de
bloemschikking meest van haar hand. Hoe
fijn waren dan de kleuren gekozen, hoe ge
raffineerd was de schikking in potten, vazen
en schalen: 't waren kleine stillevens, stukjes
van sentiment, van doordachte lijn en vorm.
Bij het beschouwen, trilde er iets in ons,
als meer gebeurt wanneer we iets hél, hél
moois zien. En toch waren het soms slechts
een paar hoog opgeschoten bloemtakken in
een lage, wijde bloemschaal, of enkele af
hangende ranken groen met' n bruinroode
bloem in een bruin Japansch mandje, die dit
gevoel deden ontstaan.
We houden immers zelf ook zooveel van
bloemen en planten, neen waarlijk we gaan
er niet hard mede om. Zelfs het polletje
grasmadeliefjes is ons heilig, dat krijgt op een
ruw gebakken aardewerk-schaaltje een extra
zonnig plaatsje. We maken ook wel
bloemstillevens waarop we graag kijken. Ze geven
zooveel blijdschap als wij zelf de ware levens
vreugde voelen tintelen en ze weten zoo'n
juist woord te zeggen, als er tijden zijn waarin
we 't leven treurig en moeilijk vinden. Voor
een mooi bloemenplekje is zoo weinig noodig,
geen vaas volgestopt met gelijksoortige of
ongelijksoortige bloemen, met ranken en
takken, afgeplukt van heesters of wellicht
boomen, alleen omdat 't groen is en bloemen
nu eenmaal volgens veler meening niet zonder
groen in een vaas kunnen staan? Neen, de
fout van de meeste bloemversieringen ligt
juist in het te veel, het onoordeelkundig af
snijden en plaatsen van bloemen en groen.
Eens, 't is al lang geleden, maakte ik een be
zoek. We zaten in druk gesprek toen het dienst
meisje binnen kwam. Ze had aan haar arm
een grof teenen mandje, in haar hand een
flinke pluk- of snoeischaar. Ze wilde die blijk
baar aan haar mevrouw geven, want zooals
ik bemerkte, moesten er uit den tuin bloemen
geplukt worden voor een zieke. Mijn vriendin
vond 't onnoodig dit werkje op dat oogenblik
zelf te doen, maar het meisje had er eenige
angst voor. ,,De tuin staat zoo vol, mevrouw,
wat moet ik plukken?" Kijk, werd haar toe
gevoegd, neem het mandje, de schaar en je
hersens mede, en knip niets af zonder na
denken". Als we nu maar altijd aan die woor
den denken, dan zullen wij angstvallig knippen
en snoeien, we zullen de struiktakjes kiezen,
waarmede wij d,e plant het minst beschadigen,
de knoppen en bloemen die niet terstond in
onze kamer verflensen. We zullen ook vooraf
overdenken wat we gebruiken kunnen voor
on« bloemenplekje en er niet onbesuisd op los
snijden om later het te veel in den vuilnisbak
te doen verdwijnen.
En als we dan een mandje met bloemen en
groen hebben, dan gaan we schikken. We
staan voor onze kast en overzien onze plank
met vazen. We hebben er heel wat, we durven
ze haast niet te tellen. Toch hebben we er
nog niet genoeg, altijd te weinig of juist niet
de geschikte. Als we geen uitkomst weten dan
grijpen we maar weer naar onze lievelingspul
die een bewonderenswaardig aanpassings
vermogen schijnt te bezitten en waarvan de
brooze iriseerende wand zich zelfs weet te
kleuren naar de tint der bloemen. Zooveel
vazen, potjes, bakjes, schalen in koper en ander
metaal, van glas, van aardewerk, met nauwen
en wijden hals, hoog, bol of plat,
bloemsteelhouders voor de wijde kommen,
drijfschalen ! Welk een schat, en toch.... We kiezen
een tamelijk hooge doffe, ietwat bolle vaasmet
nauwen hals, daarin zetten we twee opgaande
takken digitalis. We snijden ze af, zoodat ze
niet gelijk hoog zijn. Nu nog wat laag groen
van onderen. Hoe prachtig komen 'de paarse
klokken uit. Twee bloemtakken, niet meer,
die slank omhoog gaan. We plukten ook han
gend groen, zetten het in een laag bakje met
.... .
MTPDK
IN DE WATERLEIDING
n
't Is heel genoeglijk om een half uurtje te
blijven zitten in het hooge struisgras van de
duindoornhelling boven het ondoordringbaar
boschje. Gelukkig maar, dat wij geen
praatwandelaars zijn; weldra is het alsof er geen
levende ziel in dit deel van het duin bestaat,
zoo stil zit ieder in zijn uitkijkholletje.
Ook is er niet een bij, die ongeduldig zou
worden, als er eens in vijf minuten niets ge
beurde. Al heel gauw gaat het boschju zingen :
nachtegaal, roodborst, fitis, roodstaartje en
de onvermijdelijke kneutjes, die dit jaar du
vroolijkste zijn van allen. Een koekoek
komt overvliegen, blauwgrijs, haast net de
kleur van een oorlogschip. Hij roeit nog al
langzaam door de lucht, de lange staart
half gespreid en gaat dan opeens roepen,
al vliegende en zoo zeilt hij zoetjesaan uit
't gezicht. De kleine vogeltjes doen alsof ze
hem niet hooren.
We zeggen ons boschje vaarwel un steve
nen naar een ander heen, dat ergens verderop
moet liggen, maar voorloopig is daar niets
van te zien. We dalen van de
duindoornhelling af in een wijde, grauwe vlakte. Hier
hebben vroeger aardappelveldjes gelegen, die
nu verlaten zijn en deels zelfs verwaaid.
Het duin herneemt het verloren terrein met
lange rijen van zandzegge en gele of roode
plekken van muurpeper of rafelig bruin kleed
van hoorntjeskorstmos. Dan komen velden
en velden van hondstong, nu in vollen bloei
afgewisseld met dikke pruiken van het Jacobs
kruiskruid. dat nog in bloei moet komen
enjnu prijkt in dichten bladerdos. Het volgend
enkele violen op de piano, waar de afhangende
takken zoo goed doen. Een toefje rose en witte
grasanjers plukten we voor de kinderkamer
en met de oost-Indische kers vullen we een
schaal voor de schoorsteen in de sombere
achterkamer. Welk een weelde van kleuren
geeft die ne bloemsoort, van wit-geel over
gaand tot diep oranje. Hoe krachtig zijn die
kleurtonen op het teere paars van het schoor
steenkleed en bij de eikenhouten meubelen !
Zoo denken we bij elke schikking na over
kleur en plantengroei. We houden in onze
gedachten in welke kamer de bloem een plaats
zal vinden, of 'teen dag- of avondversiering
zal zijn, een sieraad voor ontbijt-, middag- of
feesttafel. Doch altijd aan de groeiwijze den
ken en bloemen plaatsen liefst met eigen groen.
Mevr. de Josselin de Jong heeft bloemen
en groen, vazen en schalen dien middag in
overvloed om zich heen, hier en daar doet zij
een greep in het kleurig materiaal en eenvoudig
weg schikt zij en knipt van de takjes de blaad
jes die de lijn van het bloemstukje konden be
derven, en dan zien wij de kleine karakter
stukjes worden. Toch heeft de kundige
bloemschikster zich in de zaalsfeer van vergaderende
huisvrouwen niet ten volle kunnen geven. Een
dergelijke fijngevoelige kunst, komt eerst tot
volkomen uiting in intiemer atmosfeer, als
alle gedachten geconcentreerd zijn op de liefde
voor 't materiaal en 't geven van schoonheid
in eigen omgeving.
E L i s. M. ROGGE
BIJKOMSTIGHEDEN
LX XX
Langzaam schommelde de stoomtram in
beweging, en ik wilde juist in This freedom"
onderduiken, toen opeens een zachte, maar
nadrukkelijke stem mijn oor trof. En ik ben
nog altijd maar alleen en ongetrouwd", zei
ze rustig, Niet, dat ik dat zoo aangenaam
vind...."
En toen ik snel opkeek, zag ik een zóó
bleek en verfrommeld gezichtje tegenover me,
dat dat nog altijd", waar nog iets van
hoopop-verandering in scheen te lichten, mij vol
komen misplaatst leek.
De juffrouw, tot wie deze ontboezeming
gericht was, een stoer vrouwmensch met rozen
op haar hoed, zeurde terug over ieder zijn
bestemming" en minder zorgen als je alleen
bent"; zij scheen, te oordeelen naar haar
beringde handen en haar blozende wangen,
over haar bestemming" geen klagen te
hebben.... Maar de ander, met den hang
naar vertellen en breedsprakigheid, die den
meesten menschen, den heelen dag met zich
zelf alleen gelaten, eigen is, nam de uitspraak
over de zorgen" onmiddellijk op, en bespiegel
de gezellig: Minder zorgen had je misschien
wel, als je alleen was, maar wat je hadt, moest
je dan ook maar altijd alleen verbijten; zooals
laatst, toen dat meisje van haar, dat kind uit
Duitschland, dat ze zes jaar bij zich had gehad,
onverwachts was weggeloopen. Ze had haar
genomen in den tijd, toen ieder het gevoel had,
dat hij doen moest, wat hij kon om te helpen;
een mager meisje van elf jaar, doodzwak en
somber; ze had haar opgekweekt, en zich aan
haar gehecht; het kind was lichamelijk er goed
bovenop gekomen, maar, of haar hart te vroeg
slechte indrukken had gekregen, of wat het
was, wist ze niet; echt lief was het nooit ge
worden, 't Lag misschien ook er aan, dat zij
zelf een oud mènsch was, zonder verstand van
opvoeding. In elk peval, het meisje was zes
jaar lang bij haar geweest, en omdat haar hart
achteruit ging, en Anne-Lise hoe langer hoe
meer moest inspringen, had ze haar als huis
houdster aangesteld. Nu kón ze eenmaal
geen standjes maken; als ze iemand iets
gevraagd had en die deed het niet, dan
kwam ze daar niet meer op terug, maar
verborg het in haar hart. En die ander
was dan dikwijls zoo dom om te meenen, dat
ze het niet gemerkt had, of dat ze haar eigen
opdracht weer was vergeten. Zoo ook
AnneLise, die hoe langer hoe onverschilliger en
uithuiziger werd, en scheen te denken, dat de
juffrouw simpel was geworden. Maar zij, op
den avond van ouëjaar, had het meisje een
grooten brief gegeven, waarin stond, dat ze al
haar tekortkomingen heel goed gemerkt had,
en haar nu vriendelijk vroeg, het nieuwe jaar
anders te beginnen, omdat ze eenmaal niet
tegen twist en tweedracht in huis kón, en ze
haar huishoudentje toch ook nie't zoo kon
laten verwaarloozen.... Toen was
AnneLise zoo woedend geworden, alsof ze haar
verraden had: waarom had ze geen aanmer
kingen gemaakt, als ze het wel had gemerkt,
dat ze haar werk verzuimde? Waarom had ze
altijd vriendelijk gedaan? Ze had wel gedacht,
dat ze ze achter de mouw had.... En toen
was ze zonder meer naar boven geloopen....
En toen ik op Nieuwjaarsmorgen wakker
werd", zei ze met stemverheffing, was er
van dat kind, dat zes jaar lang dag aan dag
met me samengeweest was, niets meer in
mijn huis over, dan een versleten borstrokje,
waar ze uitgegroeid was, en een hoopje
papillotten".
De buren hadden haar geraden, dat ze een
ander meisje moest nemen; maar ze was er te
veel van onder den indruk geweest, om het
aan te durven. Het huishoudentje zelf ging
ook best; die paar kamers kon ze wel schoon
houden en voor haar eigen potje kon ze wel
zorgen ook; als maar niet al die arme menschen
waren komen bellen.... Zoolang Anne-Lise,
kordaat en kort-af, de deur had opengedaan. ?
had ze er nooit een vermoeden van gehad,
dat er zooveel ellende op de wereld was....
Dat begon met dubbeltjes voor band en
schuurpapier, maar dat werd al gauw guldens,
en eindelijk bankbiljetjes.... De menschen
zeiden, dat ze nu zoo goedkoop kon leven,
maar haar leven was nog nooit zoo duur ge
weest. Iedereen, die begon haar het verhaal
van zijn misère te vertellen, of de bedoeling
van zijn goeie werk uiteen te zetten, zag aan
haar oogen, dat ze er belang in stelde, en werd
dan nog veel overtuigender. En wie zou het
kunnen laten mee te leven met de nooden van
een armen medemensch?
Ik keek nogeens op, en ik zag het verfrom
melde gezichtje van een zoo hemelschen goe
den wil overstraald, de zachte, donkere oogen
zóó bezield glanzen, dat, in verband met haar
nog altijd", mijn meening over den smaak
van het mannelijk geslacht aanmerkelijk daal
de. Wat een engelachtige moeder, wat een
toegewijde vrouw ging hier in dit poovere
wezentje te loor. Neen, ze ging niet te loor....
de moedur" gaf zich weg aan de zielige bede
laars met roestige naalden en verkleurde
prentbriefkaarten.... ze vulde haar leegge
laten hart met de zorgen.voorde dronkaards en
de leegloopers, waar een verstandiger mènsch
zich niet meer mee inliet.
Had ik toch bijna een zwart slaven-kind
thuis gekrugun", zui zu ineens in lachen uit
barstend om haar eigen dwaasheid, omdat
twee brave zustertjes van de zending in
Afrika die ik ook weer zelf opendeed, me dat
wilden aanpraten; en u moet weten: ik ben
een vrijdenkster; mijn vader heeft Mciltatuli
Gebrek aan Krachten
en hoe dit te herstellen.
nog gekend; dus dat zit in onze familie....
Maar toen die nonnetjes vertelden van hun
werk, vond ik het natuurlijk weer erg roerend,
en toen zeiden ze: ,,De juffrouw voelt er voor;
dat zie ik wel; voor ?25 kunt u zoo'n zwartje
vrij koopen; dat krijgt dan bij den doop uw
naam...." Ik zei toen maar gauw, dat ik
liever een kleedje van hun kocht.... zeven
gulden.... En den volgenden dag een
werkelooze glazenwasscher met open kinderoogen,
die aan materiaal voor een eigen wasscherijtje
geholpen moest worden.... tien gulden ....;
elke week zou hij me een gulden komen terug
betalen; ik zeg: Man, ik hoop, dat je het
doet; ik ben wel eens.meer teleurgesteld, maar
jij kijkt me eerlijk aan". Hij zegt: ,,Qod zal
me op den oordeelsdag straffen, als ik Maan
dag niet op uw stoep sta. ..."
Als hij tenminste maar even was komen
vertullen, dat hij het geld niet had", zuchtte
ze nogeens, bescheiden, na.
Maar toen kwam er weer iets oolijks in haar
lieve oogen. Enlin, ik heb tegen de volgende
week een nieuw meisje genomen, want als
het zoo door gegaan was, zou ik binnen het
jaar naar het armhuis hebben gemoeten."
Natuurlijk", zeggen de buren, je wou 't
nou op een goedkoopje doen, maar 't werk is
veel te zwaar voor jou alleen". ,,Nu, ik zal
hun niet aan hun neus hangen, wat de eigen
lijke reden is; ze vinden me toch al een beetje
mal. Ik zeg dus maar gewoon: Nou. het werk
zou ik wel af kunnen, maar dat den
godganschelijken dag opendoen, dat nekt me".
Ik keek over m'n roman heen de zomersene
velden langs, en bedacht, dat het leven /elf,
het dood-gewone leven van een
burgerjuf.rouwtje in een nauw huisje, het mooiste ver
telsel-boek der wereld is.
A N N i E S A i. o M o N s
in iiiimiiiiiiiimiiiiii
Waarom de physieke en zenuwkrachten
zouden verminderen bij een normale levens
wijze is moeilijk uit te leggen. Hut feit is
dat du krachten verzwakken bij personen die
vuul daarvan vergen, hutzij in zaken of in
ontspanning.
Wat du oorzaak mag zijn van dit gebrek
aan kracht, dat den lijder lusteloos, vermoeid
en absoluut onverschillig voor alles, behalve
zijn gezondheid, maakt, zijn overweldigend
verlangen is zijn krachten tu herstellen opdat
hij wel geschikt en in staat zal zijn zich weer
in het leven te verheugen.
Hetguun deze menschen noodig hebben
is een voedsel, dat spoedig het gevoel van
zwakte verdrijven zal en het vervangt door
een gevoel van kracht.
Voor dit doel is niets beter geschikt dan
Sanatogen, waarvan Dr. Ott, Mariu'nbad,
lijfarts van wijlen Z. M. King Edward VII,
schrijft:
Ruuds eenige jarun gebruik ik Sanatogen
in mijn praktijk met uitstekende resultaten.
Deze resultaten waren bijzonder goed in
gevallen van herstel na zware ziekte, speciaal
bij infectie, un ook wanneer het er op aankwam
du krachten op tu bouwen, de lichamelijke
werking te prikkelen en de bloedsomloop tu
verbeteren."
Ongeveer 21.000 andere artsen en vele voor
treffelijke beschaafde mannen hebben in
denzelfden geest geschreven. Onder hen
is de bekende Engulsche staatsman, Sir
Frederick Milner, die schreef: Sanatogen
geeft mij kracht en strekt mij tegelijkertijd
tot voedsel".
Sanatogen laat nooit na dit te doen bij
iedur die het gebruikt. Het is te verkrijgen bij
alle apothekers en drogisten. (Adv.)
BIJ DEN DOOD VAN
CATEAU ESSER
(24 Sept. 1856?1 Juli 1023)
Slechts weinigen zullen beseffen, van hoe
grootu un van welke beteekenis du vrouw is
geweest, die daar in hare schepping, de School
voor vocaal-dramatische kunst aan du Wete
ringschans, na maanden van hevig lijden,zacht
is ingeslapen, overgegaan", gelijk zij zelve
de groote reis placht aan tu duiden, van welke
geen sterveling wederkeert.
Die beteekenis, op een wijze, harer waardig,
dat wil dus zeggen naar waarheid, nauwkeurig
un bulder un met een honger doel dan het
samensnoeren van biographische feiten alleen,
hier weer te geven, mag op zoo korten termijn
niet worden verlangd.
Slechts als spontane getuigenis van een van
haar talrijke, dankbare leerlingen, waaronder
vuul vrouwen uu mannen van naam in kunst
en zakenwereld, maar ook veel stille, ernstige
menschen in den lande, mede namens haar
vele geestverwanten un vrienden, worde deze
proeve dan ook aanvaard.
Me j. Esser's hoof d verdienste lag niut op
iiiilllimilllliin il tliiiiiniiiiiiiii in iiiiiiii iiiiiiiimiiii uil
jaar zit waarschijnlijk hut heele duin onder
het kruiskruid, want er is thans niets dat
zijn groei belemmert. Over een poosje, met
Sint-Jacob, staat het in vollen bloui un du
duizenden gele bloempjes zullen eun grooten
voorraad van zaad leveren, dat op lichte
pluisjes overal huun zweeft. De
zwart-metoranje dwarsgestreepte rupsen, die in som
mige jaren er in slagen om
haast al de kruis-kruid
plantjes kaal te vreten,
eer ze tot bloei komen,
ontbreken ditmaal geheel
en al, want er zijn in
Juni zoo goed als geen
Jacobsvlinders verschenen,
die anders zoo handig hun
uierhoopjes hechten aan
den achterkant der bla
deren.
Het volgend jaar dus
nog meer kruiskruid. Nu,
op deze vlaktu is elke
plant welkom, /ij helpt
den bodem beveiligen
tegen het invreten van
den wind en baant den
weg voor andere planten
door bij het afsterven de
vorming van het o zoo
dunne humuslaagju tu be
vorderen, waaraan het be
houd van het duin te dan
ken zal zijn.
Nu komen we aan een
plek waar de planten
groei al ijler wordt en
waar zelfs het
hoorntjuskorstmos ontbreekt en eer
we 't weten ploeteren
we door het barre zand
van een
verstuivingsgebied, een echte woestijn,
een treurige, hoewel interessante tegenstelling
met de boschpracht van daareven. Een van ons
mompeltkonijnen,een ander kettert van water
leiding en onttrekking van oppervlaktewater,
een derde houdt bespiegelingen over roofbouw
en aardappelteelt. In dit deel van het duin
wordt echter al sinds langen tijd geen opper
vlaktewater meer gewonnen en ten slotte
komen we dan tot de overtuiging dat de grootu
verstuivingen, die we thans overal in Neder
land in het duin aantreffen, wel voor eun groot
duel tu wijten zijn aan du onberadunheid der
menschen, maar in hoofdzaak toch wul aan de
twaalf of dertien droge jaren, die we nu achter
Zandstuiving in het Waturluidingduin
Uit de Lerende Natuur
dun rug hebben un waarvan vooral de laatste
drie vuul onheil hebben aangericht.
Op zichzelf is du verstuiving anders onder
houdend genoeg. Hoe aardig heeft de wind
het zand gesorteerd. Op de meest blootge
stelde vlakten is al hut fijne zand wegge
blazen zoodat het er al grover un
schelprijker wordt. Dat fijne /.and komt in du wind
schaduw van heuveltjes tot rust in allerlei
vormen, in kunstige ribbutjus of mus-scherpe
kanten. Te midden van de verwoesting houden
nog enkele eilandjes stand, gesteund door het
worstelwerk van plantengroei. Meest zijn
hut kruipwilgen, diu het zoo lang uitvechten,
maar de wind ondermijnt
de kanten; broksguwijs valt
het tafellandje uiteen. Nog
een poosje liggen er de
/.wart verkoolde stengels
en lange kruipende wor
tels van de wilgen, om
te getuigen dat hier vroe
ger begroeide duingrond
was.
Waar blijft al dat weg
geblazen /and? Wacht
maar. We kunnen wel even
tjes noordoost gaan, mee
niet de richting van dun
heerschenden wind. Hier
rijst de witte /.andgolf
omhoog; enkele groene top
jes en twijgen vertellen
ons dat hier een boschje
begraven werd. Nog iets
verder komt weer een kuil,
een golfdal, uitgeblazen in
de helling van een groot
?krin en al het zand uit
die kuil afkomstig, en nog
meer, rolt tegen den
hoogen duintop op en aan
de andere zij langs de zeer
steile helling omlaag, ieder
keer verder, en zoo is dan
die hooge bunkert aan
het wandelen geslagen n
groote, indrukwekkende
/.andgolf.
Rakelings strijkt hij langs een van de aller
mooiste boschjes van het waterleiding duin
dat als du wind zoo in het Noordwesten blijft
zitten, nog wel eens kwade dagen kon beleven.
Het staat om zoo te zeggen steeds op het
kantje van den ondergang. Intusschen heeft
Zweedsche Vitrages
in verschillende typische teleurstellingen
vanaf Fl 1.20 per Meter.
het gebied van het tooneel, al beheerschte zij
dit theoretisch en paedagogisch, al zijn kunste
naars als Herman Schwab, Willem van der
Veer, Marie Kalff, Else Mauhs en anderen
door haar gevormd en al hebben honderden
mannen en vrouwen van haar beter leeren
spreken n denken, de welzeggenskunst e., het
samenspel leeren beoefenen en de litteratuur
van vele volkeren beter leeren begrijpen.
En al heeft zij, die met Henri Viotta en
haar jeugdvriend, Alphonse Diepenbrock, tot
de allereersten behoord, die in Richard Wagner
den grooten verlosser zagen der vocaal-drama
tische kunst ja van haar muziek- en
tooneelschool heeft zij zich een klein-Bayreuth ge
droomd al is het aantal beroeps- en lief
hebberijzangers en-zangeressen, die hun adem
halingstechniek, hun uitspraak, hun voor
dracht en belcanto aan haar te danken
hebben eveneens legio, al ging er van haar
opera-klas groote roep uit; al heeft zij zoowel
op opera- als tooneelgebied, met o.a. Tiefland,
Oenesius, de Evangelieman, ja ook op het
gebied van concert- en pianomuziek meer
malen nieuws ons gebracht en jonger
landgenooten op den goeden weg geholpen door
raad en daad, en ook in een brochure haar
baanbrekend werk vast- gelegd,
haarhoofdbeteekenis acht ik nog elders te liggen.
Cateau Esser was een groot en goed mènsch,
die aan haar eigen wezen tot het einde toe
voortbouwde, altijd zoekend, het beste purend
uit alle tijden en alle godsdiensten en
philosofemen, en die dat dan altijd en zonder, voor
behoud beschikbaar hield voor haar leerlingen
en vrienden, voor elk wat wils, aan wie zij alles
gaf, het hoogste en het beste, haar eigen zelf.
Zij, die in binnen- en buitenland de best
mogelijke voorbereiding had genoten,was nooit
over zichzelf voldaan, was dankbaar voor des
kundige kritiek, die zij zonder weifelen van
gebeunhaas wist te onderscheiden; vandaar
ook die eeuwige zelfkritiek en zelfyernieuwing
en eeuwige twijfel, die haar mij juist zoo sym
pathiek maakte.
Zij was geboren paedagoog, peilend haar leer
lingen en den raad van Thijs Maris aan Jan.
Toorop en van Deyssel bij het beroemde be
zoek: schilder met je hart! paste zij toe
op haar onderwijs; ja zij doceerde ongemerkt
bijna altijd, maar nooit betweterig, omdat zij
alles deed 'with a heart at any rate.'
Cateau Esser in haar hooge, niet gezochte,
maar door geboorte, aanleg en tijdsomstandig
heden om haar heen geworden eenzaamheid
(,,ik trek mij maar weer terug in mijn hol
letje") heeft veel geleden, veel mee geleden
met anderen ook, veel goed gedaan met woord
un daad; zij wasin dat alles meer, althans an
ders dan gewoon vrouwelijk, zij leed en deed
met gevoel n verstand.
Voor een gevoelig hart en een kritisch ver
stand als waarmee zij begaafd was, moest de
wereldoorlog, moesten de sociale problemen
des te pijnlijker zijn; de liefde- en
huwelijksverwording in dezen zieken en zotten tijd moest
haar, de kuische en hooge vrouwe, bij wie
veel slachtoffers en zondaars hun ellende
kwamen biechten en troost zoeken, wel deer
lijk treffen.
Die het voorrecht hebben gehad Cateau
Esser goed te kennen, kunnen haar niet ver
geten. Haar vriendschap blijft hun een
levenswinste.
D. FULDAUER
VRUCHTENKOEKJES
VAN
SIPKES - HAARLEM
Eijn voortreffelijk van kwaliteit
en aangenaam van smaak
ifiriiiiiiiHiiirrHiiirrltffllliirrriiiiiiiiiHllllllHiiiiliiwiiifiiiiiiliilfiii
zijn het ontstaan hoogstwaarschijnlijk ook
weer aan een zandverstuiving te danken,
want het ligt in een geul, die vroeger door den
wind tot op het grondwater is uitgcschiiurd.
Daar heeft zich toen de flora ontwikkeld van
de vochtige duinpannen, met al het moois
van Parnassia en Pirola, kleine donkerblauwe
gentiaantjes en zalmrood duizendguldenkruid,
de kleine groene orchideeties Herminium en
Stnrmia en de mooiste orchidee van Neder
land, de moeras-wespenorchis met bloemen
van haast twee centimeter groot, wat voor
een Hollandsche orchidee al heel wat mans
mag heeten. Later zijn er berken opgeslagen
en die hebben weer veel van die mooie bloemp
jes verdrongen, maar er is toch nog genoeg
overgebleven. Midden in het boschje is een
heul klein vijvertje van onbekenden oorsprong,
un het ziet er eigenlijk als een groot wonder
uit, dit blinkend water, haast gelijk met den
grond en dat tu midden van de blinkend witte
zandwoestijn. Als we opzien, dan ontwaren
we du witte /andgolf dreigend boven het
herkengroen en wu voelen duidelijk, dat geen
menschenmacht dit juweeltje kan redden als
nog eens een droog jaar zou komen, met veel
wind uit het noordwesten. Wel is het een
troost om te weten, dat de zorg voor dun
plantengroei in het duin is opgedragen aan
het staatsbosch beheer en dat er met bijzondere
voorliefde aandacht geschonken wordt aan
de reeds bestaande boschjes in het duin.
Overigens kunnen we niet anders doen dan
hopen op zuidelijken wind en tijdige vast
legging van het sfuifgebied te loevert.
Nu gaat het weer een poos door duindoorn
un vlier met hier en daar wat berkjes en als
het in allen ernst gaat regenen, dan vinden
we gauw een kanaal met een breeden grindweg
en dan is het maar een kwestie van een goede
drie kwartier stevig stappen, om, nat en moe
maar gelukkig de Zandvoorterlaan te be
reiken.
J A c. P. T n ij s s E
J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAO
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND