De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 7 juli pagina 5

7 juli 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

r 7 Juli '23. - No. 2402 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BLOEMEN SCHIKKEN De Vereeniging van Huisvrouwen te Haar lem had haar eindvergadering in dit seizoen. Na eenig muzikaal kunstgenot sprak mevr. de Josstlin de Jong?Kappeijne van de Coppello over het schikken van bloemen in huis. Wij, Haarlemmers, kennen de gave van mevr. de Josselin de Jong voor dit werkje. Als er de laatste jaren een tentoonstelling was in het Museum van Kunstnijverheid, dan. was de bloemschikking meest van haar hand. Hoe fijn waren dan de kleuren gekozen, hoe ge raffineerd was de schikking in potten, vazen en schalen: 't waren kleine stillevens, stukjes van sentiment, van doordachte lijn en vorm. Bij het beschouwen, trilde er iets in ons, als meer gebeurt wanneer we iets hél, hél moois zien. En toch waren het soms slechts een paar hoog opgeschoten bloemtakken in een lage, wijde bloemschaal, of enkele af hangende ranken groen met' n bruinroode bloem in een bruin Japansch mandje, die dit gevoel deden ontstaan. We houden immers zelf ook zooveel van bloemen en planten, neen waarlijk we gaan er niet hard mede om. Zelfs het polletje grasmadeliefjes is ons heilig, dat krijgt op een ruw gebakken aardewerk-schaaltje een extra zonnig plaatsje. We maken ook wel bloemstillevens waarop we graag kijken. Ze geven zooveel blijdschap als wij zelf de ware levens vreugde voelen tintelen en ze weten zoo'n juist woord te zeggen, als er tijden zijn waarin we 't leven treurig en moeilijk vinden. Voor een mooi bloemenplekje is zoo weinig noodig, geen vaas volgestopt met gelijksoortige of ongelijksoortige bloemen, met ranken en takken, afgeplukt van heesters of wellicht boomen, alleen omdat 't groen is en bloemen nu eenmaal volgens veler meening niet zonder groen in een vaas kunnen staan? Neen, de fout van de meeste bloemversieringen ligt juist in het te veel, het onoordeelkundig af snijden en plaatsen van bloemen en groen. Eens, 't is al lang geleden, maakte ik een be zoek. We zaten in druk gesprek toen het dienst meisje binnen kwam. Ze had aan haar arm een grof teenen mandje, in haar hand een flinke pluk- of snoeischaar. Ze wilde die blijk baar aan haar mevrouw geven, want zooals ik bemerkte, moesten er uit den tuin bloemen geplukt worden voor een zieke. Mijn vriendin vond 't onnoodig dit werkje op dat oogenblik zelf te doen, maar het meisje had er eenige angst voor. ,,De tuin staat zoo vol, mevrouw, wat moet ik plukken?" Kijk, werd haar toe gevoegd, neem het mandje, de schaar en je hersens mede, en knip niets af zonder na denken". Als we nu maar altijd aan die woor den denken, dan zullen wij angstvallig knippen en snoeien, we zullen de struiktakjes kiezen, waarmede wij d,e plant het minst beschadigen, de knoppen en bloemen die niet terstond in onze kamer verflensen. We zullen ook vooraf overdenken wat we gebruiken kunnen voor on« bloemenplekje en er niet onbesuisd op los snijden om later het te veel in den vuilnisbak te doen verdwijnen. En als we dan een mandje met bloemen en groen hebben, dan gaan we schikken. We staan voor onze kast en overzien onze plank met vazen. We hebben er heel wat, we durven ze haast niet te tellen. Toch hebben we er nog niet genoeg, altijd te weinig of juist niet de geschikte. Als we geen uitkomst weten dan grijpen we maar weer naar onze lievelingspul die een bewonderenswaardig aanpassings vermogen schijnt te bezitten en waarvan de brooze iriseerende wand zich zelfs weet te kleuren naar de tint der bloemen. Zooveel vazen, potjes, bakjes, schalen in koper en ander metaal, van glas, van aardewerk, met nauwen en wijden hals, hoog, bol of plat, bloemsteelhouders voor de wijde kommen, drijfschalen ! Welk een schat, en toch.... We kiezen een tamelijk hooge doffe, ietwat bolle vaasmet nauwen hals, daarin zetten we twee opgaande takken digitalis. We snijden ze af, zoodat ze niet gelijk hoog zijn. Nu nog wat laag groen van onderen. Hoe prachtig komen 'de paarse klokken uit. Twee bloemtakken, niet meer, die slank omhoog gaan. We plukten ook han gend groen, zetten het in een laag bakje met .... . MTPDK IN DE WATERLEIDING n 't Is heel genoeglijk om een half uurtje te blijven zitten in het hooge struisgras van de duindoornhelling boven het ondoordringbaar boschje. Gelukkig maar, dat wij geen praatwandelaars zijn; weldra is het alsof er geen levende ziel in dit deel van het duin bestaat, zoo stil zit ieder in zijn uitkijkholletje. Ook is er niet een bij, die ongeduldig zou worden, als er eens in vijf minuten niets ge beurde. Al heel gauw gaat het boschju zingen : nachtegaal, roodborst, fitis, roodstaartje en de onvermijdelijke kneutjes, die dit jaar du vroolijkste zijn van allen. Een koekoek komt overvliegen, blauwgrijs, haast net de kleur van een oorlogschip. Hij roeit nog al langzaam door de lucht, de lange staart half gespreid en gaat dan opeens roepen, al vliegende en zoo zeilt hij zoetjesaan uit 't gezicht. De kleine vogeltjes doen alsof ze hem niet hooren. We zeggen ons boschje vaarwel un steve nen naar een ander heen, dat ergens verderop moet liggen, maar voorloopig is daar niets van te zien. We dalen van de duindoornhelling af in een wijde, grauwe vlakte. Hier hebben vroeger aardappelveldjes gelegen, die nu verlaten zijn en deels zelfs verwaaid. Het duin herneemt het verloren terrein met lange rijen van zandzegge en gele of roode plekken van muurpeper of rafelig bruin kleed van hoorntjeskorstmos. Dan komen velden en velden van hondstong, nu in vollen bloei afgewisseld met dikke pruiken van het Jacobs kruiskruid. dat nog in bloei moet komen enjnu prijkt in dichten bladerdos. Het volgend enkele violen op de piano, waar de afhangende takken zoo goed doen. Een toefje rose en witte grasanjers plukten we voor de kinderkamer en met de oost-Indische kers vullen we een schaal voor de schoorsteen in de sombere achterkamer. Welk een weelde van kleuren geeft die ne bloemsoort, van wit-geel over gaand tot diep oranje. Hoe krachtig zijn die kleurtonen op het teere paars van het schoor steenkleed en bij de eikenhouten meubelen ! Zoo denken we bij elke schikking na over kleur en plantengroei. We houden in onze gedachten in welke kamer de bloem een plaats zal vinden, of 'teen dag- of avondversiering zal zijn, een sieraad voor ontbijt-, middag- of feesttafel. Doch altijd aan de groeiwijze den ken en bloemen plaatsen liefst met eigen groen. Mevr. de Josselin de Jong heeft bloemen en groen, vazen en schalen dien middag in overvloed om zich heen, hier en daar doet zij een greep in het kleurig materiaal en eenvoudig weg schikt zij en knipt van de takjes de blaad jes die de lijn van het bloemstukje konden be derven, en dan zien wij de kleine karakter stukjes worden. Toch heeft de kundige bloemschikster zich in de zaalsfeer van vergaderende huisvrouwen niet ten volle kunnen geven. Een dergelijke fijngevoelige kunst, komt eerst tot volkomen uiting in intiemer atmosfeer, als alle gedachten geconcentreerd zijn op de liefde voor 't materiaal en 't geven van schoonheid in eigen omgeving. E L i s. M. ROGGE BIJKOMSTIGHEDEN LX XX Langzaam schommelde de stoomtram in beweging, en ik wilde juist in This freedom" onderduiken, toen opeens een zachte, maar nadrukkelijke stem mijn oor trof. En ik ben nog altijd maar alleen en ongetrouwd", zei ze rustig, Niet, dat ik dat zoo aangenaam vind...." En toen ik snel opkeek, zag ik een zóó bleek en verfrommeld gezichtje tegenover me, dat dat nog altijd", waar nog iets van hoopop-verandering in scheen te lichten, mij vol komen misplaatst leek. De juffrouw, tot wie deze ontboezeming gericht was, een stoer vrouwmensch met rozen op haar hoed, zeurde terug over ieder zijn bestemming" en minder zorgen als je alleen bent"; zij scheen, te oordeelen naar haar beringde handen en haar blozende wangen, over haar bestemming" geen klagen te hebben.... Maar de ander, met den hang naar vertellen en breedsprakigheid, die den meesten menschen, den heelen dag met zich zelf alleen gelaten, eigen is, nam de uitspraak over de zorgen" onmiddellijk op, en bespiegel de gezellig: Minder zorgen had je misschien wel, als je alleen was, maar wat je hadt, moest je dan ook maar altijd alleen verbijten; zooals laatst, toen dat meisje van haar, dat kind uit Duitschland, dat ze zes jaar bij zich had gehad, onverwachts was weggeloopen. Ze had haar genomen in den tijd, toen ieder het gevoel had, dat hij doen moest, wat hij kon om te helpen; een mager meisje van elf jaar, doodzwak en somber; ze had haar opgekweekt, en zich aan haar gehecht; het kind was lichamelijk er goed bovenop gekomen, maar, of haar hart te vroeg slechte indrukken had gekregen, of wat het was, wist ze niet; echt lief was het nooit ge worden, 't Lag misschien ook er aan, dat zij zelf een oud mènsch was, zonder verstand van opvoeding. In elk peval, het meisje was zes jaar lang bij haar geweest, en omdat haar hart achteruit ging, en Anne-Lise hoe langer hoe meer moest inspringen, had ze haar als huis houdster aangesteld. Nu kón ze eenmaal geen standjes maken; als ze iemand iets gevraagd had en die deed het niet, dan kwam ze daar niet meer op terug, maar verborg het in haar hart. En die ander was dan dikwijls zoo dom om te meenen, dat ze het niet gemerkt had, of dat ze haar eigen opdracht weer was vergeten. Zoo ook AnneLise, die hoe langer hoe onverschilliger en uithuiziger werd, en scheen te denken, dat de juffrouw simpel was geworden. Maar zij, op den avond van ouëjaar, had het meisje een grooten brief gegeven, waarin stond, dat ze al haar tekortkomingen heel goed gemerkt had, en haar nu vriendelijk vroeg, het nieuwe jaar anders te beginnen, omdat ze eenmaal niet tegen twist en tweedracht in huis kón, en ze haar huishoudentje toch ook nie't zoo kon laten verwaarloozen.... Toen was AnneLise zoo woedend geworden, alsof ze haar verraden had: waarom had ze geen aanmer kingen gemaakt, als ze het wel had gemerkt, dat ze haar werk verzuimde? Waarom had ze altijd vriendelijk gedaan? Ze had wel gedacht, dat ze ze achter de mouw had.... En toen was ze zonder meer naar boven geloopen.... En toen ik op Nieuwjaarsmorgen wakker werd", zei ze met stemverheffing, was er van dat kind, dat zes jaar lang dag aan dag met me samengeweest was, niets meer in mijn huis over, dan een versleten borstrokje, waar ze uitgegroeid was, en een hoopje papillotten". De buren hadden haar geraden, dat ze een ander meisje moest nemen; maar ze was er te veel van onder den indruk geweest, om het aan te durven. Het huishoudentje zelf ging ook best; die paar kamers kon ze wel schoon houden en voor haar eigen potje kon ze wel zorgen ook; als maar niet al die arme menschen waren komen bellen.... Zoolang Anne-Lise, kordaat en kort-af, de deur had opengedaan. ? had ze er nooit een vermoeden van gehad, dat er zooveel ellende op de wereld was.... Dat begon met dubbeltjes voor band en schuurpapier, maar dat werd al gauw guldens, en eindelijk bankbiljetjes.... De menschen zeiden, dat ze nu zoo goedkoop kon leven, maar haar leven was nog nooit zoo duur ge weest. Iedereen, die begon haar het verhaal van zijn misère te vertellen, of de bedoeling van zijn goeie werk uiteen te zetten, zag aan haar oogen, dat ze er belang in stelde, en werd dan nog veel overtuigender. En wie zou het kunnen laten mee te leven met de nooden van een armen medemensch? Ik keek nogeens op, en ik zag het verfrom melde gezichtje van een zoo hemelschen goe den wil overstraald, de zachte, donkere oogen zóó bezield glanzen, dat, in verband met haar nog altijd", mijn meening over den smaak van het mannelijk geslacht aanmerkelijk daal de. Wat een engelachtige moeder, wat een toegewijde vrouw ging hier in dit poovere wezentje te loor. Neen, ze ging niet te loor.... de moedur" gaf zich weg aan de zielige bede laars met roestige naalden en verkleurde prentbriefkaarten.... ze vulde haar leegge laten hart met de zorgen.voorde dronkaards en de leegloopers, waar een verstandiger mènsch zich niet meer mee inliet. Had ik toch bijna een zwart slaven-kind thuis gekrugun", zui zu ineens in lachen uit barstend om haar eigen dwaasheid, omdat twee brave zustertjes van de zending in Afrika die ik ook weer zelf opendeed, me dat wilden aanpraten; en u moet weten: ik ben een vrijdenkster; mijn vader heeft Mciltatuli Gebrek aan Krachten en hoe dit te herstellen. nog gekend; dus dat zit in onze familie.... Maar toen die nonnetjes vertelden van hun werk, vond ik het natuurlijk weer erg roerend, en toen zeiden ze: ,,De juffrouw voelt er voor; dat zie ik wel; voor ?25 kunt u zoo'n zwartje vrij koopen; dat krijgt dan bij den doop uw naam...." Ik zei toen maar gauw, dat ik liever een kleedje van hun kocht.... zeven gulden.... En den volgenden dag een werkelooze glazenwasscher met open kinderoogen, die aan materiaal voor een eigen wasscherijtje geholpen moest worden.... tien gulden ....; elke week zou hij me een gulden komen terug betalen; ik zeg: Man, ik hoop, dat je het doet; ik ben wel eens.meer teleurgesteld, maar jij kijkt me eerlijk aan". Hij zegt: ,,Qod zal me op den oordeelsdag straffen, als ik Maan dag niet op uw stoep sta. ..." Als hij tenminste maar even was komen vertullen, dat hij het geld niet had", zuchtte ze nogeens, bescheiden, na. Maar toen kwam er weer iets oolijks in haar lieve oogen. Enlin, ik heb tegen de volgende week een nieuw meisje genomen, want als het zoo door gegaan was, zou ik binnen het jaar naar het armhuis hebben gemoeten." Natuurlijk", zeggen de buren, je wou 't nou op een goedkoopje doen, maar 't werk is veel te zwaar voor jou alleen". ,,Nu, ik zal hun niet aan hun neus hangen, wat de eigen lijke reden is; ze vinden me toch al een beetje mal. Ik zeg dus maar gewoon: Nou. het werk zou ik wel af kunnen, maar dat den godganschelijken dag opendoen, dat nekt me". Ik keek over m'n roman heen de zomersene velden langs, en bedacht, dat het leven /elf, het dood-gewone leven van een burgerjuf.rouwtje in een nauw huisje, het mooiste ver telsel-boek der wereld is. A N N i E S A i. o M o N s in iiiimiiiiiiiimiiiiii Waarom de physieke en zenuwkrachten zouden verminderen bij een normale levens wijze is moeilijk uit te leggen. Hut feit is dat du krachten verzwakken bij personen die vuul daarvan vergen, hutzij in zaken of in ontspanning. Wat du oorzaak mag zijn van dit gebrek aan kracht, dat den lijder lusteloos, vermoeid en absoluut onverschillig voor alles, behalve zijn gezondheid, maakt, zijn overweldigend verlangen is zijn krachten tu herstellen opdat hij wel geschikt en in staat zal zijn zich weer in het leven te verheugen. Hetguun deze menschen noodig hebben is een voedsel, dat spoedig het gevoel van zwakte verdrijven zal en het vervangt door een gevoel van kracht. Voor dit doel is niets beter geschikt dan Sanatogen, waarvan Dr. Ott, Mariu'nbad, lijfarts van wijlen Z. M. King Edward VII, schrijft: Ruuds eenige jarun gebruik ik Sanatogen in mijn praktijk met uitstekende resultaten. Deze resultaten waren bijzonder goed in gevallen van herstel na zware ziekte, speciaal bij infectie, un ook wanneer het er op aankwam du krachten op tu bouwen, de lichamelijke werking te prikkelen en de bloedsomloop tu verbeteren." Ongeveer 21.000 andere artsen en vele voor treffelijke beschaafde mannen hebben in denzelfden geest geschreven. Onder hen is de bekende Engulsche staatsman, Sir Frederick Milner, die schreef: Sanatogen geeft mij kracht en strekt mij tegelijkertijd tot voedsel". Sanatogen laat nooit na dit te doen bij iedur die het gebruikt. Het is te verkrijgen bij alle apothekers en drogisten. (Adv.) BIJ DEN DOOD VAN CATEAU ESSER (24 Sept. 1856?1 Juli 1023) Slechts weinigen zullen beseffen, van hoe grootu un van welke beteekenis du vrouw is geweest, die daar in hare schepping, de School voor vocaal-dramatische kunst aan du Wete ringschans, na maanden van hevig lijden,zacht is ingeslapen, overgegaan", gelijk zij zelve de groote reis placht aan tu duiden, van welke geen sterveling wederkeert. Die beteekenis, op een wijze, harer waardig, dat wil dus zeggen naar waarheid, nauwkeurig un bulder un met een honger doel dan het samensnoeren van biographische feiten alleen, hier weer te geven, mag op zoo korten termijn niet worden verlangd. Slechts als spontane getuigenis van een van haar talrijke, dankbare leerlingen, waaronder vuul vrouwen uu mannen van naam in kunst en zakenwereld, maar ook veel stille, ernstige menschen in den lande, mede namens haar vele geestverwanten un vrienden, worde deze proeve dan ook aanvaard. Me j. Esser's hoof d verdienste lag niut op iiiilllimilllliin il tliiiiiniiiiiiiii in iiiiiiii iiiiiiiimiiii uil jaar zit waarschijnlijk hut heele duin onder het kruiskruid, want er is thans niets dat zijn groei belemmert. Over een poosje, met Sint-Jacob, staat het in vollen bloui un du duizenden gele bloempjes zullen eun grooten voorraad van zaad leveren, dat op lichte pluisjes overal huun zweeft. De zwart-metoranje dwarsgestreepte rupsen, die in som mige jaren er in slagen om haast al de kruis-kruid plantjes kaal te vreten, eer ze tot bloei komen, ontbreken ditmaal geheel en al, want er zijn in Juni zoo goed als geen Jacobsvlinders verschenen, die anders zoo handig hun uierhoopjes hechten aan den achterkant der bla deren. Het volgend jaar dus nog meer kruiskruid. Nu, op deze vlaktu is elke plant welkom, /ij helpt den bodem beveiligen tegen het invreten van den wind en baant den weg voor andere planten door bij het afsterven de vorming van het o zoo dunne humuslaagju tu be vorderen, waaraan het be houd van het duin te dan ken zal zijn. Nu komen we aan een plek waar de planten groei al ijler wordt en waar zelfs het hoorntjuskorstmos ontbreekt en eer we 't weten ploeteren we door het barre zand van een verstuivingsgebied, een echte woestijn, een treurige, hoewel interessante tegenstelling met de boschpracht van daareven. Een van ons mompeltkonijnen,een ander kettert van water leiding en onttrekking van oppervlaktewater, een derde houdt bespiegelingen over roofbouw en aardappelteelt. In dit deel van het duin wordt echter al sinds langen tijd geen opper vlaktewater meer gewonnen en ten slotte komen we dan tot de overtuiging dat de grootu verstuivingen, die we thans overal in Neder land in het duin aantreffen, wel voor eun groot duel tu wijten zijn aan du onberadunheid der menschen, maar in hoofdzaak toch wul aan de twaalf of dertien droge jaren, die we nu achter Zandstuiving in het Waturluidingduin Uit de Lerende Natuur dun rug hebben un waarvan vooral de laatste drie vuul onheil hebben aangericht. Op zichzelf is du verstuiving anders onder houdend genoeg. Hoe aardig heeft de wind het zand gesorteerd. Op de meest blootge stelde vlakten is al hut fijne zand wegge blazen zoodat het er al grover un schelprijker wordt. Dat fijne /.and komt in du wind schaduw van heuveltjes tot rust in allerlei vormen, in kunstige ribbutjus of mus-scherpe kanten. Te midden van de verwoesting houden nog enkele eilandjes stand, gesteund door het worstelwerk van plantengroei. Meest zijn hut kruipwilgen, diu het zoo lang uitvechten, maar de wind ondermijnt de kanten; broksguwijs valt het tafellandje uiteen. Nog een poosje liggen er de /.wart verkoolde stengels en lange kruipende wor tels van de wilgen, om te getuigen dat hier vroe ger begroeide duingrond was. Waar blijft al dat weg geblazen /and? Wacht maar. We kunnen wel even tjes noordoost gaan, mee niet de richting van dun heerschenden wind. Hier rijst de witte /.andgolf omhoog; enkele groene top jes en twijgen vertellen ons dat hier een boschje begraven werd. Nog iets verder komt weer een kuil, een golfdal, uitgeblazen in de helling van een groot ?krin en al het zand uit die kuil afkomstig, en nog meer, rolt tegen den hoogen duintop op en aan de andere zij langs de zeer steile helling omlaag, ieder keer verder, en zoo is dan die hooge bunkert aan het wandelen geslagen n groote, indrukwekkende /.andgolf. Rakelings strijkt hij langs een van de aller mooiste boschjes van het waterleiding duin dat als du wind zoo in het Noordwesten blijft zitten, nog wel eens kwade dagen kon beleven. Het staat om zoo te zeggen steeds op het kantje van den ondergang. Intusschen heeft Zweedsche Vitrages in verschillende typische teleurstellingen vanaf Fl 1.20 per Meter. het gebied van het tooneel, al beheerschte zij dit theoretisch en paedagogisch, al zijn kunste naars als Herman Schwab, Willem van der Veer, Marie Kalff, Else Mauhs en anderen door haar gevormd en al hebben honderden mannen en vrouwen van haar beter leeren spreken n denken, de welzeggenskunst e., het samenspel leeren beoefenen en de litteratuur van vele volkeren beter leeren begrijpen. En al heeft zij, die met Henri Viotta en haar jeugdvriend, Alphonse Diepenbrock, tot de allereersten behoord, die in Richard Wagner den grooten verlosser zagen der vocaal-drama tische kunst ja van haar muziek- en tooneelschool heeft zij zich een klein-Bayreuth ge droomd al is het aantal beroeps- en lief hebberijzangers en-zangeressen, die hun adem halingstechniek, hun uitspraak, hun voor dracht en belcanto aan haar te danken hebben eveneens legio, al ging er van haar opera-klas groote roep uit; al heeft zij zoowel op opera- als tooneelgebied, met o.a. Tiefland, Oenesius, de Evangelieman, ja ook op het gebied van concert- en pianomuziek meer malen nieuws ons gebracht en jonger landgenooten op den goeden weg geholpen door raad en daad, en ook in een brochure haar baanbrekend werk vast- gelegd, haarhoofdbeteekenis acht ik nog elders te liggen. Cateau Esser was een groot en goed mènsch, die aan haar eigen wezen tot het einde toe voortbouwde, altijd zoekend, het beste purend uit alle tijden en alle godsdiensten en philosofemen, en die dat dan altijd en zonder, voor behoud beschikbaar hield voor haar leerlingen en vrienden, voor elk wat wils, aan wie zij alles gaf, het hoogste en het beste, haar eigen zelf. Zij, die in binnen- en buitenland de best mogelijke voorbereiding had genoten,was nooit over zichzelf voldaan, was dankbaar voor des kundige kritiek, die zij zonder weifelen van gebeunhaas wist te onderscheiden; vandaar ook die eeuwige zelfkritiek en zelfyernieuwing en eeuwige twijfel, die haar mij juist zoo sym pathiek maakte. Zij was geboren paedagoog, peilend haar leer lingen en den raad van Thijs Maris aan Jan. Toorop en van Deyssel bij het beroemde be zoek: schilder met je hart! paste zij toe op haar onderwijs; ja zij doceerde ongemerkt bijna altijd, maar nooit betweterig, omdat zij alles deed 'with a heart at any rate.' Cateau Esser in haar hooge, niet gezochte, maar door geboorte, aanleg en tijdsomstandig heden om haar heen geworden eenzaamheid (,,ik trek mij maar weer terug in mijn hol letje") heeft veel geleden, veel mee geleden met anderen ook, veel goed gedaan met woord un daad; zij wasin dat alles meer, althans an ders dan gewoon vrouwelijk, zij leed en deed met gevoel n verstand. Voor een gevoelig hart en een kritisch ver stand als waarmee zij begaafd was, moest de wereldoorlog, moesten de sociale problemen des te pijnlijker zijn; de liefde- en huwelijksverwording in dezen zieken en zotten tijd moest haar, de kuische en hooge vrouwe, bij wie veel slachtoffers en zondaars hun ellende kwamen biechten en troost zoeken, wel deer lijk treffen. Die het voorrecht hebben gehad Cateau Esser goed te kennen, kunnen haar niet ver geten. Haar vriendschap blijft hun een levenswinste. D. FULDAUER VRUCHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM Eijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak ifiriiiiiiiHiiirrHiiirrltffllliirrriiiiiiiiiHllllllHiiiiliiwiiifiiiiiiliilfiii zijn het ontstaan hoogstwaarschijnlijk ook weer aan een zandverstuiving te danken, want het ligt in een geul, die vroeger door den wind tot op het grondwater is uitgcschiiurd. Daar heeft zich toen de flora ontwikkeld van de vochtige duinpannen, met al het moois van Parnassia en Pirola, kleine donkerblauwe gentiaantjes en zalmrood duizendguldenkruid, de kleine groene orchideeties Herminium en Stnrmia en de mooiste orchidee van Neder land, de moeras-wespenorchis met bloemen van haast twee centimeter groot, wat voor een Hollandsche orchidee al heel wat mans mag heeten. Later zijn er berken opgeslagen en die hebben weer veel van die mooie bloemp jes verdrongen, maar er is toch nog genoeg overgebleven. Midden in het boschje is een heul klein vijvertje van onbekenden oorsprong, un het ziet er eigenlijk als een groot wonder uit, dit blinkend water, haast gelijk met den grond en dat tu midden van de blinkend witte zandwoestijn. Als we opzien, dan ontwaren we du witte /andgolf dreigend boven het herkengroen en wu voelen duidelijk, dat geen menschenmacht dit juweeltje kan redden als nog eens een droog jaar zou komen, met veel wind uit het noordwesten. Wel is het een troost om te weten, dat de zorg voor dun plantengroei in het duin is opgedragen aan het staatsbosch beheer en dat er met bijzondere voorliefde aandacht geschonken wordt aan de reeds bestaande boschjes in het duin. Overigens kunnen we niet anders doen dan hopen op zuidelijken wind en tijdige vast legging van het sfuifgebied te loevert. Nu gaat het weer een poos door duindoorn un vlier met hier en daar wat berkjes en als het in allen ernst gaat regenen, dan vinden we gauw een kanaal met een breeden grindweg en dan is het maar een kwestie van een goede drie kwartier stevig stappen, om, nat en moe maar gelukkig de Zandvoorterlaan te be reiken. J A c. P. T n ij s s E J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAO DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl