De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 7 juli pagina 6

7 juli 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 7 Juli '23. - No. 2402 Het publiek SPEL TEIRLINCK DE TORENBESTORMER". (Opgevoerd bij het Lustrum der Deljtsche Stu denten onder regie van Johan de Meester Jr.) In onzen tijd, nu het al onderstboven ge keerd wordt" Aldus de aanhef der toelichting bij het spel van Tefrlinck in den feestwijzer. En de waar heid van deze woorden wordt al terstond ge demonstreerd door de wijze waarop dit Lus trum werd gevierd. Ten minste wat de hoofd schotel betreft. Vroeger was deze hoofdschotel een schit terende Maskerade-optocht met praal van kostbare costuums en vertoon van geleende Majesteit, die als een waas om den hoofd persoon bleef hangen, lang nadat de lustrumdagen voorbij waren; zoodat de jonge man zich door heel zijn verderen studententijd iet wat voelen bleef als de Vorst". Meer vorsten zijn voor 't meerendeel van hun luister beroofd. En het zou voor het minst smakeloos lijken in dezen tijd een schijnluister ten toon te spreiden, waaraan de werkelijkheid van een goed gevulde beurs steun moet geven. Meer er moest een hoofdschotel zijn, waarvan de buitenstaanders mee konden proeven en zoo werd er een spel vertoond op de Markt, als in de Middeleeuwen. En aan dit spel werd zelfs eenigszins het karakter gegeven van een Moraliteit. De toe lichting zegt: dan houdt de kunstenaar, die het geweten der menschheid is, ons de spiegel voor: ziet, zoo zijt ge." Teirlinck deed den laatsten tijd op tooneelgebied van zich spreken. Zijn tooneelspel De vertraagde film" wees op zeer bijzondere kwaliteiten als tooneelschrijver en zijn le zingen gaven uiting aan een persoonlijk inzicht en bijzondere verwachtingen van wat het tooneel in onzen tijd zijn moet en bereiken kan. Nu kunnen wij niet zeggen dat de idee van dit spel, voor de Delftsche studenten geschre ven, bijzonder is of nieuw en de uitwerking ervan raakt in zijn naïviteit en eenvoud van opvatting aan den geest van een oude mo raliteit", voor het volk vertoond. Het bijzondere is de manier waarop de uitgewerkte idee tot opvoering werd gebracht, en waarbij de auteur, krachtig bijgestaan door componist en regisseur, van het gegeven een kleurig kijkspel maakte, dat menschen van zeer onderscheidene mentaliteit kon boeien en genot schenken. Het gegeven, de strijd tusschcn Stof en Geest, is zoo oud als de wereld. En wij door leven nu juist een tijd-phase, waarin de worste ling hevig is, nadat de Stof een tijdlang bijna onbeperkt heerschappij had gevoerd. Voor de Studenten aan de Technische Hoogeschool is de strijd en zijn uitkomst misschien meer nog dan voor hun kameraden aan de andere universiteiten een realiteit. De bouwkundigen onder hen vooral zullen in hun werk de synthese zoeken tusschen Stof en Geest: hun werk is het, de Stof te bezielen door den Geest.... wanneer zij tot een andere oplossing raken dan die van Teirlinck's eenvoudig spel. Want dit gaf enkel de antithese tusschen Stof en Geest, eindigend met de vernietiging van de Stof. De entourage voor 'zijn spel vond hij in het lage wijde Marktplein, waar de Zonden hun spel konden drijven om den Mensch te doen vallen, en den oprijzenden Toren, door den Geest te beklimmen. De Markt, begrensd aan de ne zijde- door het monumentale stadhuis en daar tegenover door den toren, was aan de vrij gebleven kanten omgeven dooreen haag van menschen. Overal, in de huizen rondomnie, voor de ramen, op stellages, op de daken, klontten de menschen samen om het spe! te zien. En omdat het zóóals vroeger de Maskerade een vermaak werd voor iedereen, viel de eenvoud te prijzen, waarin de idee was uit gewerkt. Volgens de toelichting moest ieder toe schouwer in het spel zichzelve zien en den gang van zijn eigen leven. Ai ! zijn wij allen aangevreten door de zeven Hoofdzonden? Volgens de bekende legende van SelnKi Lagerlöf zouden wij in dat geval de Booze zelf zijn ! En zijn wij niet geneigd om in zekeren zin die aloude hoofdzonden te beschouwen als défauts de nos qualités? Intusschen, zooals Teirlinck ze aanwendt, zijn het de oude traditioneele geweldige Zonden, aan wier bestaan wij niet twijfelen het was alleen de toelichting, die eenige bedenking uitlokte ! We zien dan de Markt, breed en leeg; en tegen den toren op, een troon van geweldige blokken op elkaar gestapeld; boven den troon uit brengt een doek met pijlmotief verband met den toren en betrekt dezen zoodoende in het spel. Op den troon verschijnt de Stof, een grotesk gouden monster met star gelaat en stompe handen. Uit de poorten ter weerszij komen zijn tra wanten, de zeven Hoofdzonden, in karakte ristieke groepen. Aan deze groepen was een uitnemende zorg besteed en met het beste resultaat; er was een mengeling in van humor en ernst, die vaak in het groteske ging en daardoor veel verrassends bracht in de gebaren en groep-bewegingen. Wat Johan de Meester Jr. hier heeft bereikt, verdient onze volle bewondering; en ook de componist heeft zuiver en eenvoudig de bege leidende muziek geschreven. De Traagheid, een vadzig luierende Ooster ling, door negerslaven getorst en omgeven door loombewegende danseressen, gaf een warm kleurig taf reel in geel en rood, dat vooral in rust 't mooi deed tegen den effen troon als achtergrond; en de Hooveerdigheid met haar pauwensleep van exotische pracht gaf ter stond een goed tegenbeeld. Sappige, goedmoe dige humor vierde zich uit in de groep der Gierigheid; waarvan de hoofdpersoon een uitstekend type gaf met zijn verwaten gezicht en klauwende handen, die graaiden in 't geld, terwijl zijn zegekar omgeven werd door wan delende geldzakken en brandkasten. Ook aan de Gulzigheid, een stoet van wel gedane koks, die de kar van den blozenden gulzigaard trokken en omstuwdeu, was dezelf de soort van humor besteed, waartegen de ernst van de hongerige grijsaards als tegen stelling aangebracht het moest afleggen. Van fijner allooi was de humor in de groep der Onkuischheid, waar een oude Lebemann, (Teirlinck spreekt karakteristiek van een opgesoupeerde kleine man") de hoededoos van Madame torst en waar de Dood ver schijnt in de gedaante van een broodmager man in rok en hoogen hoed. De actie in deze groep was opvallend goed en expressief. Elke Zonde werd gevolgd door haar eigen Dood; bij de donkere groep van de Gramschap b.v. zat de Dood geharnast te paard; bij de Hoovaardigheid droeg hij een bijzonder mooi costiuim in zwart en dof goud. Wanneer de Hoofdzonden zich na hun ommegang hebben opgesteld, naast en voor den troon, naderen Drie Duisternissen", voorgesteld door gemaskerde groepen. Eerst de Onverschilligheid, die in een rozeroode kist de Liefde ten grave draagt. Dan de Wanorde, die de Zuivere Tucht gaat begraven. Hier hebben wij een bedenking. De Zuivere Tucht beteekent de gehoor zaamheid van binnen-uit. En deze moet soms de Wanorde in haar dienst nemen om daarna een zuiverder Orde te scheppen. En wordt eenvoudig de Orde bedoeld, dan vragen wij: gaat die nog boven de Liefde uit? De Zuivere Tucht is ongetwijfeld een hoog te schatten goed; maar zij wordt eer ten grave gedragen door de Duisternis der Convéntiëele Orde dan door de Wanorde. De derde der Duisternissen is de Onwetend heid, die de Wetenschap heeft gekist. Er zijn andere Duisternissen dan het blanke veld van de Onwetendheid, die de Wetenschap hebben gekist! Hugo de Groot zou het kunnen getuigen, wanneer hij voor deze gelegenheid niet ook gekist was, op de Delftsche Markt. De Duisternissen begraven de drie kisten op de transen van den toren. Dit lijkt ons eenigszins pour besoin de la cause", opdat de Geest, die de begravenen moet bevrijden, straks den (oren zal kunnen be klimmen. Wij y.uuden verwachten, dat de Geest lol in liet rijk der diepste duisternis zou moeien dalen om de verlorenen te vinden. Maar.... het Spel, dat voor aller oogen moet gebeuren, stelt zijn cischen ! Nu komt de Mensen, door Margaret Walker voorgesteld in een fantaisie-costiiiini, dat reininisci-nst-n vertoont v.'iu nieuwe en oude De dood van de haat en nijd en de dood van de gulzigheid tijden. In een goed gestileerd, expressief spel van gebaren, zien wij den Mensch in zijn levensopgang, de heerschappij van de Stof aanvaardend en ten prooi vallend aan der zeven Zonden vleiende verlokking. Uitstekend is verbeeld, hoe de Mensch bijna ongemerkt overgaat van de ne zonde in de andere, hoe Traagheid en Geldzucht, (meer dan Gierigheid) hem voeren tot Gulzigheid en Onkuischheid en hoe, na zijn overwinning op de Onkuischheid, de trots op die overwin ning zelf hem overlevert aan Hoovaardigheid, dóór Nijd en Haat gevolgd. De Gramschap alleen.... maar is die wel een zonde? Ten slotte ligt de Mensch als der Zonden offer, omslopen door den Dood in zijn ver schillende gedaanten. Het is de Geest, die hem redden zal, die den Dood zal verjagen l let tooneel op de groote markt. e-u de dingen van het ware Leven veroveren. Herademt gij toeschouwers?" vraagt de toelichting. Naïvelijk, komt het ons voor ! Want ont roerd of geschokt zijn wij toch niet door dit sdioone kijkspel. De Geest d;ui brengt den Mensch redding; 't is een figuur in dof zil veren rusting met drie sleutels, waarmee hij de cellen van de begravenen zal openen. Een goed koor zingt een lied van hoop, waarbij de Mensch half oprijst uit zijn ver slagenheid. Terwijl de Geest naar den toren ijlt, nadert een groep van Verre Vrienden, studenten in smoking met roode muts en roode kraag en een lans in de hand. Het programma meldt dat zij binnen stormen. De opkomst was vrij tam en in kahnen pas voerden zij hun carréuit; het stormen kwam eerst toen de Geest den eersten trans bereikt had. De Geest klimt n.l. langs een touwladder den toren op; wij zien de zilverachtige figuur langzaam onhoog gaan en houden ons hart een beetje vast tot wij herademen als hij zich een besctiermenden gordel omgespt. Dat klimmen lijkt een onnoodige kunstemakerij. Ten eerste ontbreekt er elk idee van ,,stormen" aan; ten tweede kunnen wij ons moeilijk losmaken van de realiteit: een man, die zich waagt op een zwiepende touwladder, daar te voren tot dat doel opgehangen. Waar de hulp van de Verre Vrienden sym bolisch blijft, hadden wij geen behoefte aan de circusachtige realiteit van die klimpartij, waarbij de menschen fluisterden, dat 't een gewezen matroos was, die dit deel van de rol van den Geest had overgenomen. Voor mijn gevoel tenminste zou het effect grooter zijn geweest wanneer de Geest den toren ware binnengesneld om na een oogenblik op den eersten trans te verschijnen, evenals nu begroet met bazuingeschal, een stormloop van de vrienden beneden, het ontplooien van vlaggen en een wolk van roode confetti. De Liefde is bevrijd; de Mensch rijst hooger. Wanneer ook de Zuivere Tucht en de Weten schap bevrijd zijn is de Mensch gered. Hij rent de ruimte in, bestormt den troon van Koning Stof en jaagt de Zonden op de vlucht. Koning Stof zinkt ineen. Van den toren beieren de klokken en het koor zingt een jubelzang. Margaret Walker gaf de verschillende ont roeringen van het eerste ontwaken tot hetgered-en-vrij-zijn zeer suggestief weer; een moei lijke opgaaf omdat die ne kleine figuur zoo ijl blijft op de wijde Markt en tegenover den hoogen toren. Maar deze kleinheid tegenover de ruimte en de hoogte symboliseerde tegelijk uitstekend den moed van den herborenMensch. De toeschouwers, ook die op de huizen en daken in de rondte, volgden het gebeuren 12 cent 12 cent Sifnatra CBUlTCHO«wot*O met groote aandacht; toen aan liet slot de muziek het ló Vivat inzette, werd er dapper mecgezongen. Een dankbaar applaus en hoerageroep en gezwaai met de aardige programma-vlagge tjes toonden den medewerkenden hoe dank baar men was. Teirlinck en zijn medewerkers hebben be wezen, een openluchtspel te kunnen samen stellen, dat de menigte pakt. Nu tegenwoor dig openluchtspel tot onze onmisbare zomerverrnaken (en stichtingen) behoort, komt er meer en meer behoefte aan stukken, die zich voor een uitvoering in de open lucht leenen, of beter nog: die er opzettelijk voorgeschreven zijn; misschien dat Teirlinck ons in dit genre n 3g mooie dingen kan schenken. ANNA VAN £ o o n?K A u i. B A c n Teekeningen voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen. (HETBQEK VAN DE De Avonturen van Antoine DOOR H. COLLINSON OWEN. Geïllustr omslag van IS. VAN MENS. Prijs gebonden in linnen band en gekleurde kopsnede f 1.50 Uitgavi vin VU HOLKEHH 4 KURENOORF, A'dim. De dood van de hoovaardighei Jaz/.-baiidneger v. d. Onkuischheid |)e Traagheid De (ieesl De Mensch (Marg, Walker) De Gierigheid

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl