Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
14 Juli '23. No. 2403
lVendóme. Het Kasteel.
IN HET LAND VAN RONSARD
Ronsard Vendómois"; de dichter verzuimt
nooit, volgens de gewoonte van zijn tijd, op
de titel zijner verzenbundels zijn geboorte
land te noemen, maar ook zonder dat zouden wij
weten dat hij stamt uit de vallei van de Loir,
het riviertje dat samen met andere in de
Loire valt. Hier is hij geboren, op het kasteel
La Poissonnïre bij Couture, en heeft hij de
natuur leren zien en liefhebben. Voor de velen
die van hem houden en zich gereed maken
het volgend jaar de vierhonderdste ver
jaardag van zijn geboorte te vieren, bezit
deze streek dus een biezondere
aantrekkelikheid. Zij is niet zeer bekend; trouwens, even
min als in zoveel andere delen van de pro
vincie", hebben de Fransen iets gedaan
om het bezoek ervan aan te moedigen; tenzij
men tijd heeft het uitgestrekte dal" te
voet te doorkruisen, is het enige werkelik
mogelijke middel om het te leren kennen,
de auto, want het treintje gaat al te zelden;
de voetgangers zullen bovendien niet
gemakkelik logiesvinden op hun rondzwervingen.
Dit gebrek aan openbare middelen komt ten
goede aan de omgeving die, eenzaam en onge
rept, de toerist in staat stelt zich gemakkelik
aan te passen aan de tijd van de dichter die
hem hierheen riep.
Vendöme, liefelike naam van een stadje
vol boomen, tegen; een groene heuvel aange
bouwd, doorsneden door het frisse, rustig
stromende water van de Loir Ie Loir
paresseux" , die zich hier in talrijke armen
splitst welke, bij het verlaten der stad,
weder samenkomen. Het is Zondag en de
boorden van het niet brede water zijn bezet
met hengelaars die zich in de zon koesteren.
De straten zelf, een ogenblik levendig toen
de mis uitging, zijn verlaten. Tegen de avond
komt er wat meer beweging; soldaten slente
ren bij troepjes rond, vóór de huizen vormen
zich enkele groepen, maar weldra keert de
rust weder, verkwikkend voor wie uit het
drukke leven hier even komt verademen,
maar misschien op den^duur wat duf. Trouwens,
ik herhaal, het was Zondag.
De volgende dag. Het citroentje" staat
vóór de poort van het Hotel du Commerce"
te trillen van verlangen om voort te snellen,
en wij laten ons meevoeren langs witte
wegen zonder bomen, te midden van weiden
en bouwland met, aan beide kanten, vér weg
een heuvelrij. Wij hadden ons la vallée du
JLoir" voorgesteld als een nauwe kloof met
het stroompje beneden ons; wij hadden dat
opgemaakt uit Ronsard's beschrijving:
WERELD-REDE, uitgewerkte
aanteekeningen naar voordrachten van Dr.
H. W. Ph. E. van den Bergh van Eysinga
aan de Internationale School voor Wijs
begeerte te Amersfoort gehouden; door
C. Veenstra-Sparnaay.
Baarn, Hollandia-Drukkerij, 1923.
Dit met een woord ter inleiding door
Dr. O. A. van den Bergh van Eysinga"
voorziene boekje geeft in den omvang van
122 bladzijdjes eene volledige wereld- en
levensbeschouwing, welke door de schrijf
ster in haar Woord Vooraf" als volgt ge
karakteriseerd wordt: Het onderwerp, zooals
dit werd aangekondigd, kan ik niet precies
meer opgeven, aangezien 't zoo breed was
omschreven, doch ik zou het naar de be
handelde stof, den naam willen geven van
Evolutionistisch Pan- en Theïsme".
Waar iedereen vrij is zijn eigen -isme"
te vormen, zou men de schrijfster rustig
in het hare kunnen laten, en het zelfs lof
waardig kunnen achten, dat zij zich, in aan
sluiting aan de woorden van haar leermeester,
tot een zoo ruime en alomvattende levens
beschouwing heeft ontwikkeld, ware het niet,
dat de Inhouds-Opgaaf" van haar boekje
argwaan opwekte. ^>eze prijkt namelijk met
een vijftal hoofdstukjes over Hegeliaansche
begrippen". Verdacht wordt het geval als
men leest, dat de Inleiding", (welke aan
vangt met de vet-gedrukte mededeeling,
dat philosophie behoort te zijn: middel om
te komen tot een zuiver inzicht der Gods
openbaring, want philosophie heeft in zich
zelf geen doel",) eindigt met de woorden: op
die eenheid van tegendeelen, op die Hegeli
aansche philosophie, ook wel genoemd de
dialectische (zich in zijn tegendeel verkeerende)
philosophie, is het volgende gegrond."
Helaas blijkt dat volgende" dan ook in
derdaad in zijn tegendeel
verkeerde"philosophie, althans de wetenschappelijke voort
gang van de Hegeliaansche denkwijze ont
breekt ganschelijk in dit in wwsen
theosophisch encyclopaedietje.
Bolland heeft door zijn rusteloos arbeiden
hier te lande een krachtigen stoot gegeven
tot het herleven der (Hegeliaansche) philoso
phie; zijn grootste verdienste is, dat hij m het
Nederlandsch het woord van de reine
VerDeux longs iertres t'emmurent,
Dont les fiancs durs et forts
Des jiers vents qui murmurent
S'opposent aux efforts,
maar wij bevonden ons op «pen terrein.
De weg loopt slechts hier en daar naast het
water; meestal slingert hij dwars door de
open vlakte tot waar deze stuit op de heuvels
en dan plotseling, zonder dat men het ver
moedt, ziet men de Loir weder naast zich,
smal, langzaam, te midden van bomen en
struiken:
Le Loir tard d la fuite
En sol esbanoiant (s'amusant)
D'eau lentement conduite
Ses cfiamps va tournoiant.
Hij ook is genaderd tot een der heuvelrijen,
die van verre de indruk geven van de gol
vingen van ons Gelders landschap, doch van
nabij rotsen blijken te zijn, waarin mensen zich
woningen hebben gehouwen, niet anders dan
in het Geuldal:
les antres secrets, de frayeur tout couverts.
Wij komen door dorpen: vaalgele huizen ,
in schilderachtige wanorde geplaatst, verweerd,
met kleine ^vensters;
welk een verschil me t
de helgeschilderde
bakstenen woningen
waarde auto
inNederland u doorheen voert.
Sougé, Troo,
etagegewijs tegen de rots
opgebouwd,
Pont-deBraye, zij hebben dat
eerwaardige van een
lang verleden; is het
dat de steen waaruit
de huizen zijn opge
trokken langer weer
stand biedt? Is het
dat wij meer van le
vendige kleuren hou
den en frisheid ver
langen ? Hoe groot lij
ken hier de afstanden
m de schaars bevolkte
streek; watLontmoet
men weinig mensen.
Op het land wachten
de korenaren op net
ogenblik dat zij zullen
vallen; de wijngaar
den vermeien zich in
de zon die eindelik
toch eens verwarmt
nunft", van zuivere rede, heeft laten hooren,
en dat zijn voorbeeld aanleiding is geworden,
dat ook anderen trachten wetenschappelijk
te philosopheeren. Het is echter nog niet
te zeggen of de door hem geplante boom
blijvend rijkelijk zal vrucht dragen. Zoo
verheugend het nu is, indien men werken ziet
verschijnen doortrokken van begrip van
begrip, zooals b.v. Staargaard's Logos",
zoo onaangenaam wordt het ons te moede,
als we stuiten op werken, waarvan ten
onrechte gemeend wordt, dat ze op Hege
liaansche philosophie gegrond" zijn.
In de laatste twintig jaren waren ook in
Duitschland z.g. Neu-Hegelianer" rond, in
volslagen onkunde of wanbegrip omtrent
Hegel's methode. Het is sedert Hegel's dood
direct al mis geweest; men is gaan twisten
over zijn meeningen", en men heeft het eenige
waarom het te doen is, de denkwijze, genegeerd.
Uitspraken, meeningen, resultaten, woord
verbindingen, termen enz. van Hegel of
Bolland doen, wat de philosophie betreft,
echter weinig ter zake; het is voor de wijsbe
geerte onverschillig of Hegel al of niet or
thodox, of Bolland al of niet tegen" de Joden
was.
Tot het wezen van het Hegelianisme
(dat slechts in zooverre een -isme" is, als
het tot geen enkel bepaald ,,-isme" te brengen
is) behoort dan ook niet het gescherm met woor
den als eenheid van tegendeelen", Idee",
Logos", Rede", Absolute", relativiteit",
evolutie", Wereld-Rede", enz. enz., welke
termen we tegenwoordig zelfs al in de krant
aantreffen. Het Hegelianisme is niets meer,
maar ook niets minder, dan het op wetenschap
pelijke wijze zich zelf doordenkende denken;
het is de voortgang, de ontwikkeling, de
methode zelf. Hegel zegt: het belang ligt in
de geheele beweging"; de methode is het
begrip van den inhoud"; de methode is het
bewustzijn over den vorm van de innerlijke
zelfbeweging van den inhoud."
Indien men zich Hegeliaan wil noemen,
dan is dit alleen geoorloofd als men zich aan
sluit bij hetgeen Hegel zelf als de kern van
zijn leer heeft aangegeven. Hij doet dit o.a.
als volgt.:
Het eenige, om den wetenschappelijke/:
voortgang te verkrijgen, en tot welks zeer
eenvoudig inzicht men zich wezenlijk moeite
heeft te geven, is het inzicht in de logische
stelling, dat het negatieve evenzeer positief
is, of, dat het zich tegensprekende zich niet
in nul, in het abstracte niets, maar wezenlijk
slechts in de negatie van zijn bijzonderen
inhoud oplost, oftewel, dat zoo'n negatie niet
negatie zonder meer, maar de negatie der
bepaalde zaak, die zich opheft, dus bepaalde
negatie is; dat derhalve het resultaat wezenlijk
datgene bevat waaruit het resulteert;" enz.
(voor hoe lang in dit paradoxale jaar 1923?);
het zijn de rijke geschenken van de Loir,
Qui rend bon et fertile
Le pays traverse
Par l'humeur qui distille
Du gras limon verse.
Wij naderen Couture, vanwaar uit Ronsard
met Antoine de Baïf zijn Voyage a Tours"
heeft ondernomen, om er zijn Marie te
ontmoeten:
Nous partimes tous deux du hame.au de
Coutures,
Nous passdmes Gastine et ses hautes
verdures,
Gatine, dat tans zijn woud niet meer tot
hier uitstrekt; Ronsard zelf heeft het moeten
beleven dat, op bevel van Henride Bourbon,
koning van Navarre en hertog van Vendöme,
houthakkers de bijl op de oude stammen
deden nederdalen:
Ecoute, bücheron, arrête un peu Ie bras;
Ce ne sont pas des bois que tu jettes d b is;
Ne vois-tu pas Ie sang lequel dégoutte d force
Des nymphes qui vivaient dessous la dure
corce
, Een smalle weg, en wij houden stil vóór
het einddoel van onze pelgrimstocht als
men die naam mag geven aan een rit van
enkele uren op zachte kussens het chateaii
de la Poissonnière". I) Verscholen achtereen
groep hoge bomen ligt een witte woning die
de indruk maakt van een eenvoudig landhuis.
Ook al wilde ik u er een foto van tonen, dan
zou mij dat niet mogelik zijn: de huisbewaar
der deelde ons mede dat de fotograaf juist
veertien dagen geleden er was geweest en
eerstdaags zijn zending zou sturen"; gebene
dijd land, dat de prentbriefkaart nog niet
kent. Het kasteel" is trouwens zeer verschil
lend van wat het eenmaal moet zijn geweest:
een burcht omgeven met gekanteelde muren
en bestaande uit twee gebouwen, door een
binnenplaats gescheiden. Wat wij tans nog
zien is het eerste dier corps de logis";
het tweede is gesloopt en op de plaats ervan
zijn bloemperken aangelegd. De zaak is dat
La Poissonnière van het midden van de
XV11 Ie eeuw tot ongeveer 1850 als boerderij
heeft gediend en dat, toen een nieuwe eige
naar het gebouw weder als woonhuis is gaan
gebruiken, allerlei herstellingen nodig zijn ge
weest ; er zijn ramen in de vojprfagade gemaakt,
het achterste gebouw is naar de grond gehaald;
ziehier wat nog van het oude overbleef. Links,
op dezelfde lijn als de voorgevel, een porte
cochère die toegang geeft tot het vroegere
binnenhof, tans de tuin, en om die poort heen
en erboven een oud laag gebouw; in het
midVendóme Ruïnes van het Kasteel (XI Ie eeuw)
Vendóme Overzicht
iiiiimimiinillllmi mm i n inm, , minimin
En Hegel laat er met nadruk op volgen,
dat het alleen om dezen voortgang", deze
methode te doen is.
Hoe zou ik me kunnen verbeelden, dat de
methode, die ik in dit systeem der logica
gevolgd heb, of liever, die dit systeem
uit zich zelf volgt, niet in bijzonderheden
meer volkomen doorgevoerd zou kunnen
worden, maar ik weet tevens, dat zij" (die of
de methode) de eenige ware is." Uiteen
zettingen, die den gang van deze (dialectische)
methode niet volgen, kunnen niet voor weten
schappelijk gelden, voegt hij er aan toe.
Het is hier niet de plaats om de waar
heid" van Hegel's methode te bewijzen" 1).
Het eenige, waarop hier gewezen moet worden,
is dat dus alleen de methode eene uiteenzetting
tot eene Hegeliaansche kan maken. En dat
kan niet uitdrukkelijk en herhaaldelijk ge
noeg gezegd worden. Want zelfs een vakman,
en een fijne geest, als bijv. Prof. Van der
Wijck, verslijt voor Hegeliaansch wat zich wel
zoo noemt, maar er niet toe behoort, met name
in zijn artikel Hegeliaansche Litteratuur"
(in Gestalten en Gedachten" -blz. 66 vlg.)
waarin hij Gekleurde Wolken" van Dr.
H. W. Ph. E. van den Bergh van Eysinga
scherp kritiseert.
Echter H. v. d. B. v. E. meende ten on
rechte Hegeliaan te zijn, en de verdienste
van Prof. van der Wijck zou in deze grooter
geweest zijn, als hij v. d. B's vergissing had
aangetoond.
Mevr. Veenstra-Sparnaay is van die ver
gissing het slachtoffer geworden, doordat zij
te goeder trouw de Amersfoortsche beweringen
van haren leermeester heeft aangehoord en
naverteld; van Hegel's methode verstaat"
zij niets. Zij het dus ook te goeder trouw,
toch heeft zij misbruik van naam gemaakt.
Als leerlingen van Hegel en Bolland hebben
we de plicht alles wat zich siert met Hegel's
naam, zonder evenwel de methode te ver
staan, onverbiddelijk af te wijzen. Alles laat
zich populariseeren, zelfs het Hegelianisme,
doch dan wordt het meteen iets anders:
theosophie.
Dit is dan ook het geval met het onderhavige
geschriftje. Het is om te beginnen al onzin om
van Hegeliaansche begrippen" te gewagen.
Begrippen als relatie" en absoluutheid",
evolutie", Idee", enz. enz. zijn niet speci
aal Hegeliaansch", maar treffen we overal
aan. Het Hegeliaansche is alleen de bewust
heid van de zelfbeweging van het Begrip
(en nu zet ik ook eens een hoofdletter!)
in alle begrippen. De schrijfster had evengoed,
of beter, kunnen spreken van
Schellingiaansche, of Spenceriaansche enz., begrippen;
van de Hegeliaansche zelfontwikkeling van
het begrip is bijna geen spoor aan te wijzen.
Naar den betoogtrant is het boekje een
den van de achtergevel een vijfhoekige uit
gebouwde toren met uitstekend venster,
waarvan de ruiten van elkander zijn gescheiden
door met lofwerk versierde stijlen en waar
van de zijlijst gevormd wordt door pilasters
naar Italiaanse smaak; het is bekroond door
twee naalden en een rand waarop het wapen
schild der Ronsard's en dit opschrift: Domini
oculus longe speculatur. De tuin is omsloten
door een heuvel en in de rots waaruit deze
bestaat, zijn links diepe kelders en keukens
gegraven; deze wand vormde oorspronkelik
een der zijden van de Hnnenplaats; de ope
ningen zijn met groote zorg omlijst in de
zelfde stijl als het bovenvermelde venster, en
erboven staan opschriften die de bestemming
ervan aangeven, zooals Vina barbara voor
de bergplaats van de gewone wijn, en Cni des
videto boven die waarin de fijnere wijnen
werden bewaard. Trouwens, bij de restauratie
heeft men ook op het huis zelf de
oorspronkelike spreuken die er op prijkten opnieuw
aangebracht: Avant partir (een enigszins
raadselachtig opschrift; wil het zeggen Al
vorens te sterven", dus dit is slechts een
tijdelike woning" ?), Voluptati et gratis, en zo
meer.
Heeft men al zijn verbeelding nodig om
het vroegere uiterlik van La Poissonnière
voor de geest te krij
gen, dit is niet min
der het geval met de
drie vertrekken die de
grondverdieping van
het huis zelf vormen,
een keuken, een sa
lon en een eetkamer.
In deze laatste bevindt
zich het merkwaar
digste overblijfsel van
de oude tijd, n.l. een
monumentale schoor
steen van wit mar
mer, welks brede
bovenlijst is versierd
met de salamander
van Frans l, welbe
kend aan hen die Ie
kastelen van de Loire
bezochten; verder zijn
er
veertigwapenschilden in gehouwen van
families die aan de
Ronsard's verwant
waren, en daarboven
over de geheele leng
te, wilde rozenstrui
ken met vlammen er
onder; volgens de
huisbewaarder
bedui
soort van combinatie van eene theodicee en een
kosmogenesis, waarin bewezen wordt hoe het
Eene", de Rede", de Logos", de Idee",
enz., zich historisch moest ontwikkelen, en langs
welken weg zich deze ontwikkeld heeft, van
de atoompjes" (de Stof") tot den Geest"
van den uitverkoren", aanbiddenden"
mensen.
Deze z.g. bewijzende betoogtrant moge
uit enkele aanhalingen (met cursiveeringen
van mij) blijken:
Hegel ziet dus in de gansche schepping
(in den mensch, zoowel als' in het kleinste
atoompje) de absolute Idee, die de wereld
heeft gemaakt tot een Kosmos.
Die absolute Idee heeft echter twee kanten,
openbaart zich op tweeërlei wijze, hetgeen
Hegel volgender wijze verklaart.
Het Goddelijk Denken is aanvankelijk iets
abstracts. Zoo dit abstracte zich zal openbaren
moet het zich omkleeden met de Stof, het
zichtbare. (?In het vleesch gaan" gelijk het
Johannes-evangelie zegt). Die Stof is echter
precies het tegendeel van dat Geestelijke.
Waar nu het Goddelijke beide noodig heeft,
om tot openbaring te komen, n Geest n
Stof, zijn die beide tegendeelen, Geest en
Stof, eeuwig n. Geest zonder stof bestaat
niet, want anders zou de Geest eeuwig in
zich zelf besloten zijn gebleven en was er
nimmer een wereld ontstaan" enz. enz.
Of elders:
De Idee, het Absolute, de Logos, het Woord
of anders gezegd het Geestelijke", moet
in het vleesch gaan, moet zich uitstorten in
tijd en ruimte" enz. enz.
Het blijkt nog noodig te vermelden, dat
Hegel nergens op dergelijke stuntelige wijze
het ontstaan" van den kosmos" ver
klaart", met woorden als zal", moet",
noodig heeft" enz. enz.
Nog enkele staaltjes:
Deze voorwerpen (steen, ijzer, water)
laten wel zien de samenvoeging van atomen
tot massa, doch deze massa heeft geen cen
trum. En daar moet het toch heen. Immers,
zoo de Geest heerschen zal over de Stof, moet
Hij die Stof in zijn macht hebben."
Of:
Maar wat na eeuwen van langzame
evolutie eindelijk tot stand gekomen is, moet
blijven; het verkregene mag nooit te loor gaan,
want uit dat verkregene moeten weer nieuwe
hoogere soorten opbloeien."
Mevr. Veenstra zegt: Op deze wijze
tracht de philosoof, toegerust met zijn centrale
Idee, de werkelijkheid te doorgronden", wat
dan echter zelfs geen dwaasheden kan voor
komen, als:
Zwaarte is alzoo niet anders dan dat
het ne object in attractie en repulsie
verschilt van het andere. Hierdoor nu
ontden deze symbolies de onbeantwoorde liefde
van Louis de Ronsard voor Marguerite de
Valois: de vlammen zouden vruchteloos trach
ten de rozen te bereiken; maar deze bedoe
ling zou voor de huisvrouw, Jeanne
Chaudrier, nu juist niet vleiend zijn geweest;
eerder is de verklaring deze dat het een in
steen gehouwen woordspeling zou zijn, n.l.
ronce ard, de rozetrsuik brandt".
Is ons bezoek dus een teleurstelling geweest
nu wij zo weinig terugvonden van de woning
waarin Ronsard tot zijn twaalfde jaar gewoond
heeft en waarheen hij daarna nog vaak is
gekomen ? Dat was niet onze indruk. Immers
wat niet is veranderd, dat is de natuur
waarin het huis staat en die hij heeft lief gehad;
door het beeld van die natuur in ons op
te nemen, voelen wij zijn poëzie dieper.
Zijn verzen, hoe vaak ook letterkundig getint,
met hun klassieke toespelingen en met hun
navolgingen, zij zijn toch geïnspireerd dooreen
direkte visie; de dichters van de Renaissance
al moge dit bevreemdend lijken, hebben
zich door hun litteraire herinneringen niet
laten afsluiten van de werkelikheid en
men kent Ronsard slecht, wanneer men in
hem alleen de hoogdravende navolger van
Pindarus ziet. Telkens treffen ons bij hem
juist geobserveerde biezonderheden van het
landleven; het zijn vrouwen die aan hun man
op het land het middagmaal komen brengen:
Des plats de bois et des baris
En jilant marchent par la plaine,
Pour aller soulager la peine
De leur s laborieux mar is ,
het zijn beesten die gaan drinken en die
Ie nez contre terre se pressent aux fontaines"
In het nederig kerkje van Couture ver
wijlden wij vóór de graftombe van Ronsard's
ouders, en wij nuttigden een uitnemend maal
in een herberg, die sedert de XV Ie eeuw wel
niet veel zal zijn veranderd. Toen reden wij
huiswaarts door die* rustige natuur die, in
Ronsard's dichterleven, altijd een tegenwicht
heeft gevormd tegen de overstelpende in
drukken van zijn studie van oudere dichters.
Sa i. VERDA DE GRAVE
1) Of eigenlijk la Possonnière, d.i. de
plaats waar de natte waren werden'gewogen
met behulp van de posson of poinfon; Ron
sard zelf echter bracht reeds de naam in
verband met de vissen die in zijn familie
wapen voorkomen.
iiimiiiiimiiiiimi minimum
staat het begrip (!) van beweging, want" etc.
Of fouten en onbeholpenheden als:
Wat wij ruimte noemen is gevuld met
ether. Ruimte is dus (?) iets denkbeeldigs.
Zij bestaat niet, want in die ruimte zijn tril
lingen, golvingen, zoo leert de wetenschap,
en hoe kunnen die trillingen en golvingen er
zijn, als er geen materie is, die kan golven en
trillen? Wij kunnen die materie (ether) met
onze gezichtsorganen niet waarnemen. Zij
is er echter, anders zouden wij haar trillingen
niet kunnen waarnemen, en daarmede is het
begrip ruimte" te niet gedaan.";
Of zinloosheid als:
De ziel, die in het organische leven aan
den dag treedt in het individu, is niet anders
dan het ,,Ik", het Subject", het
wereldSubject", dat zich, na een lange lijn van
evolutie, eindelijk concentreert in dat lichaam,
tot een centrum wordt in die ziel." De ziel
is dus een centrum in die ziel?
Ten slotte nog eenige voorbeelden van
meer direct uitgesproken theosophie:
Dit denken, dat nu nog alleen maar het
Eene in het Al ontdekt, doch dat eenmaal
na een nog veel hooger evolutie dan thans is
bereikt, dat Eene volkomen zal kennen"....
enz. enz.
Of:
Dit is ook wat de astrologen zeggen;
want evenals het klimaat inwerkt op onze
ziele-aard, werken ook de sterren-stoffen op
haar in".
De beschikbare plaatsruimte laat niet toe
meer aan te halen; het is echter voldoende
om het geschrift als on-Hegeliaansch te
kwalificeeren. Men kan eerbied hebben voor
de mystieke extase van de schrijfster, en
men stoort haar daarin ongaarne 2), maar het
misbruik maken van het Hegeliaansche etiket
moest gesignaleerd worden, opdat ons, Hege
lianen, niet worde toegerekend, wat niet van
onze leer is.
S. A. VAN LUNTEREN
1) Mevr. Veenstra zegt ergens: Hiermede
is bewezen de waarheid van Hegel's theorie" !
2) Philosophie zal bij gelegenheid stich
ten". Onjuist is dan ook de algemeen ver
spreide meening, dat Hegel zou geschreven
hebben: Die Philosophie soll sich hüten
erbaulich zu sein", zooals dezer dagen weer
geciteerd wordt door Dr. H. Réthy in zijn
artikel Philosophia Pectoralis" (
GrootNederland" 1923, blz. 608). Er staat echter
(W.W. 2 blz. 9): Die Philosophie aber
muss sich hüten, erbauiich sein zu wollen."
Dat is iets geheel anders! Cf noot l) blz. 6,
Leidsche uitgave der Phaenomenologie"