De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 21 juli pagina 2

21 juli 1923 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Juli '23. - No. 2404 VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS hebben dan in Americain, dan vraag ik mijn uitgevers een voorschotje en trakteer het gezelschap op retourtjes derde Middelburg. Kan men van een berooid journalist nog meer voor de goede zaak verwachten? teert op een dieet van glorie en rethorica, ziet dat niet in. Men kan het hem niet kwalijk nemen. Reizen doet hij zelden. Bezoekt hij andere volkeren, dan doet hij dit met zijn neus dicht, om zoo te spreken. Lodewijk XIV spookt hem nog in het hoofd en de romantiek van Napoleon is hem een dagelijksche werkelijkheid. Voor den modernen industrieelen staat heeft hij geen aanleg. Den modernen groot-handel doet hij per pondje en per onsje af. Van heel het nieuwe gedoe in de Angelsaksische wereld heeft hij geen benul. Het toeval wilde, dat zijn eigen belang met dat van Engeland overeenstemde toen de Duitschers naar Parijs marcheerden. Dat Engeland hem toen gered heeft, weet hij niet en met allerlei fraaie speeches zal hij zich zelf wijs maken dat het eigenlijk andersom was. Den Amerikaan veracht hij in het diepste van zijn wezen en hij zal nooit tot het besef komen dat de overwinning door de Amerikaansche Massen-produktion" behaald is en niet door het oude brein van Clemenceau. En nu gelooft hij, in den beminnelijken waan van het triomphantelijke oogenblik, dat hij het verder best zonder Engeland (en dat be duidt zonder Amerika) af zal kunnen. Mijne Meeren het zal niet gaan. Ik houd hier geen pleidooi voor dezen of genen staatsvorm, voor dit Keizerrijk of die Republiek. Ik tracht de dingen zoo sober mogelijk te bekijken. En met geen enkel woord wil ik hier de trouwbreuk van Duitschland vergoelijken. Maar wil men niet dat heel Europa een dependance van het Kremlin wordt, dan moet er voordat we vele weken verder zijn, een einde komen aan een toestand die voor een ieder onhoudbaar is geworden. Die verandering is slechts dan mogelijk, wanneer men in Parijs begrijpt, dat men bestaat bij de gratie van de gesmade buren aan de andere zijde van het Kanaal en niet omgekeerd. De Engelschman bedrinkt zich aan bier. Is hij den volgenden morgen weer nuchter dan kan men met hem praten. De Franschman bedrinkt zich aan eigen welsprekendheid en kornt nooit uit dien roes. Maar er is toch misschien wel een weggetje tusschen uit. De redaktie van ,,de Groene" kan ons allen helpen. Die weet wel ergens in Amsterdam een restaurant waar je rustig kunt eten. Dan moeten ze meneer Poincaréinviteeren en tegelijk meneer Hohenzollern. Die krijgt voor dien dag vakantie van den Commissaris van Utrecht en mag in Amsterdam gaan lunchen. En dan na de flensjes gaat de redaktie zoo stilletjes, de een na den ander, naar huis toe. En de laatste die verdwijnt zegt ,,nu moeten de heeren maar eens kalm met elkaar praten en Johan brengt nog wel twee kleintjes koffie en dan moet meneer Willem maar eens precies vertellen wat of er gebeurd is toen hij over Zeebrugge naar Londen dacht te gaan." Wil men het feestje liever in de Abdij lÉiiiiiiiiiiiiiiiiuuiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiilmiiiinliiimmii ?IIIIIIIIIIIIUB HET EERSTE CULTUURMOR PHOLOGISCH CONGRES TE MÜNCHEN Dit klinkt in het Hollandsch barbaarsch, maar dat is niet de schuld van de Duitsche taal. Want het Nederlandsch heeft geen woord voor Kultur", wat volstrekt niet hetzelfde beteekent als beschaving", doch veeleer een tegenstelling daarmee vormt, die het Duitsch door de polariteit Kultur-Zivilisation uit drukt, in den zin dat beschaving het late eindstadium van elke Kultur is. Maar ... wat is dan r.u Kultur? De wetenschap en de be langstelling der beschaafden stellen deze vraag reeds lang. Want terwijl de natuurweten schappen erin geslaagd zijn de gebeurtenissen in de zichtbare wereld grootendeels begrijpelijk te maken voor het menschelijk verstand, ligt het duister nog over die in de geestelijke wereld. Het groote hulpmiddel der natuur wetenschappen, het experiment, ontbreekt hier. Wel is materiaal in grooten omvang opgehoopt, doch bij alle pogingen, het essentiëele en de functie der daar heerschende krachten te bepalen, loopt men gevaar in hypotheses en speculatie te vervallen. Dit geldt ook voor de Kultur". Het materiaal dat de geschiedenis en de ethnologie in de literatuur en de musea verzameld hebben is niet meer te overzien, doch het diepere wezen der Kultur is daardoor niet onthuld. Vooral de zgn. europa-centrische" beperking van het gezichtsveld heeft bij de verklaring der cultuurverschijnselen in vreemde landen de juiste opvatting en schatting der reè'ele feiten bemoeilijkt. Waaruit nu eigenlijk cultuur bestaat, is het probleem waaraan de bekende Afrika-vorscher Leo Frobenius dertig jaren gewerkt heeft. En, ter waardige viering van het vijf entwintig jarig bestaan zijner wetenschappe lijke methode, der zgn. Kulturkreislehre", zag München de vorige week binnen zijn muren in zijn schoonste zaal, de feestzaal van het oude raadhuis, het eerste cultuurmorphologisch congres bijeenkomen. Een frisch, een goed geleid, een om de hoofdpersonen ervan dubbel belangrijk congres. Frobenius zelf, die in 1898 zijn eerste werk Oorsprong der Afrikaansche culturen" uitgaf, waarin hij reeds de wegen wees om morphologische wetten te ontdekken in de schijnbaar willekeurige ge beurtenissen van het cultuurleven, heeft acht groote Afrika-expedities meegemaakt. Maar hij heeft, evenals Schliemann, geen academischen graad, daarentegen, volgens het oordeel van den nestor dezer wetenschap, Prof. Schweinfurth, des te meer intuïtie! Een der andere sprekers en leiders van het instituut voor cultuurmorphologie te München, is de exgeneraal Haushofer, professor aan de univer siteit aldaar, een bizonder bekend man in Japan en China, waar hij voor den oorlog op post was. Een Chinees, een Turk, een Bulgaar zag ik als leden van het instituut. Dan waren er ethnologen, praehistoricï, geografen, musici zelfs, allen werkend volgens de verrassendeenvoudige methode, die het experiment der natuurwetenschappen vervangt: de cartographische. Honderden kaarten, waarop de verspreiding van bepaalde identieke ver schijnselen der culturen aangegeven zijn, heeft het instituut, en niet alleen voor Afrika. Maar met Afrika is Frobenius begonnen om dat dit werelddeel het minst met de Europeesche beschaving in aanraking gekomen was en daarom de snelste resultaten omtrent het wezen der primitieve cultuur beloofde. Tien jaren lang verzamelde Frobenius alle bereik bare binnen- en buitenlandsche literatuur over Afrika en excerpeerde die volgens verschil lende gezichtspunten in zijn Afrika-archicf. De volgende tien jaren maakte hij, vergezeld door een staf van kunstenaars en geleerden, zijn acht groote ontdekkingsreizen naar de onbekendste streken van Afrika, en de laatste tien jaren heeft hij dit gansche op deze wijze gewonnen theoretische en practische materiaal bewerkt en ten deele reeds uitgegeven. Een dezer laatste expedities viel reeds in het begin van den wereldoorlog; ondanks de blokkade der Roode Zee-kusten door de Engelschen is Frobenius heen en terug daar doorgebroken. Ik heb hem in 1916 in Roemeniëgezien. In opdracht van het Duitsche legerbestuur had hij daar alle kleurlingen onder de krijgsge vangenen bijeengebracht en onder de Kabylen heeft hij daar nog veel volkspoëzie en tradities kunnen vergaren. Toen viel de poort toe voor het door pionier-drang bezielde Duitschland, dat geen koloniën meer had, maar de tien jarige oogst van een der jongere Afrikavorschers was gered. Atlas Africanus" heet het monumentale werk, dat daaruit ontstond. De hoofdinhoud daarvan is het bewijs, dat het zwarte werelddeel geen chaos van volks stammen en primitieve culturen zonder inner lijk contact vormt, doch in weinige scherp te omlijnen cultuurzönes uiteenvalt. Diep onder de tegenwoordige laag van het negervolk is een historische ontwikkeling van geweldige afmetingen gevonden, die ver buiten de grenzen van Afrika reikt. Bijv. is de essentiëele overeenkomst der grootsche overblijf selen van graven, rotsteekeningen en andere cultuurvormen van het praehistorisch NoordAfrika met de cultuur van Spanje en Frankrijk en aan den anderen kant niet de oudste perioden der egyptische cultuur be wezen. Nu is een atlas europaeus" in bewerking. Daarvan hebben wij nog veel te verwachten. Dat binnen de grenzen der cultuur een homologie met de graadwetten der biologie bestaat, houdt de cultuurmorphologie voor een feit. Zij rekent daarbij met een tweeledigheid van ten slotte twee morphologisch verschillende oer-culturen, waaruit alle latere cultuurorganismen levende wezens, zooals ook Spengler ze noemt ontstaan zijn. Frobenius' methode, door een grooten kring van ethnologen en aardrijkskundigen in binnenen buitenland geaccepteerd, is dus de ethnologische cartographie en zijn zgn. Kultur kreislehre". In alle vormen waarin zij zich uit (staat, maatschappij, recht, verkeer, tech niek, opvoeding, wetenschap, kunst, gods dienst enz.) wordt de cultuur der aarde in grooten stijl van de voor-geschiedenis af tot het heden onderzocht en op papier aanschou welijk voorgesteld. De hoofdidée der Kulturkreislehre is volgens Frobenius' eigen woorden de volgende: de UTENBDIE i FOLME1 DenHaao ?;? Huijoenspark SPBC IALITE1TI Verhuizingen onder Garantie Borgp/aaiten voor Inkoedalt TROPISCH AMSTERDAM Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan Indien de hittegolf nog een week geduurd had.... miimttiiimiiiiiiuiiiiiiiiiiimii^iiiiiiummiiiiiiiiit .mmmimmttmiin (aardrijkskundige) ruimte heeft op zich zelf de eigenschap iets te behouden en in haar eigen grenzen vast te houden. De cultuur van een dal is een andere dan van een plateau. De cultuur wordt opgevat als een levend organisme, dat door de menschen heen werkt volgens de wetten die de ruimte het voor schrijft. En de leer der cultuurkringen is de wetenschap die, volgens de beweging, ont wikkeling en het wezen der cultuurvormen hun relaties tot de ruimte der aarde ver klaart. .Daarbij wordt niet de ruimte zelf als een factor opgevat. Essentieel is de opvatting der cultuur als levend organisme, dat geboren wordt, zich ontwikkelt en sterft. Hier ligt het mystieke element. Een cultuurkring" omvat de ruimten met overwegend identieke cultuurvormen. Dit mag men echter niet causaal opvatten, het is zuiver descriptief, als een constateeren van feiten bedoeld. Wonderlijke resultaten en perspectieven levert deze methode. Dat Frobenius over tuigd is van de onmogelijkheid, andere vol keren om te fatsoeneeren (m. a. w. ze tot onze beschaving te brengen) spreekt wel van zelf. Maar ook van den menschelijken wil is hij niet zeer overtuigd. Volgens hem komt de wil voor een mensch slechts dan positief in aanmerking zoover hij zijn eigen stijl en eigen aard ontdekt heeft. Overigens berust alles op Paideuma". Over dit tooverwoord heeft Frobenius ook een boekje geschreven, dat zoo heet. Maar wat zegt men van conclusies als deze: de cultuur culmineert, evenals de hoogste ontwikkeling van plant en dier, in twee-geslachtelijkheid? Matriarchaat en pa triarchaat kenteekeneu de culturen. Uit hun wisselwerking, hun strijd, overwinning en nederlaag ontstaan de verschijnselen. In Itali kwam de inslag van het Umbrisch patriar chaat in het matriarchaat der Etruskcn, daar uit ontstond de Romeinsche staat. In Enge land werd een typisch matriarchaat bevrucht door een patriarchaat, resultante: wereldverkeer. De mogelijkheden en onmogelijk heden der politiek worden door deze methode op een wijze verklaard, waar staats lieden hun voordeel mee kunnen doen. Op het congres zelf heeft Frobenius zich zeer op den achtergrond gehouden en op zijn temperamentvolle manier slechts op uitdrukkelijk verzoek gesproken. De vakge leerden hadden voornamelijk het woord. Maar alles berust nu eenmaal op zijn werk. Wie naar München komt, moge tijgen naar Schloss Nymphenburg, waar de schatten van het cultuunnorphologisch instituut door den vriendelijken directeur Dr. von Boeckmann op verzoek aan belanghebbenden getoond en verklaard worden. Mr. A. OER D i: c K?D E WAAL iitiiiiiimitiiititmimUMiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiimiiiimtmimiiiiiiwimmiiiin» ttiimmiimmmiiiiimiiiiiiiumimiiiumiiiiiiiimiiiiiiiiiitiil iiiiiiliiiimiitiin in «i» iiiiiiiiiiiiiiiiiniimiiiim (niiiittfiiiiiiifiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiittiiiiiiiiiiijiitiMiiiiiiiiiii iiiiiiiiiniiiii iiinii DE ZESDE VAKVEREENIGINGSCENTRALE Op 23 Juni j.l. is door een aantal vertegen woordigers van vakvereenigingen te Utrecht het Nederlandsch Syndicalistisch vakverbond N.S.V. gesticht, de zesde centrale van vakvereenigingen in ons land. De initiatief nemers en zij die zich daarna reeds aansloten, behoorden tot voor kort tot het Nationaal Arbeidssecretariaat, N.A.S. de oudste vakcentrale in ons land, die in 1893 op initia tief van den Soc. Dem. Bond en ingevolge een besluit van het internationaal socialis tisch arbeidscongres in 1891 te Brussel, gesticht werd. De in de arbeidsbeweging oningewijde toe schouwer zal het ongetwijfeld zonderling vinden, dat in dezen tijd van reactie op feite lijk elk gebied van het openbare leven, zich bepaalde groepen van arbeiders afscheiden van een bestaande arbeidersorganisatie, waar aan ze kort geleden nog hun beste krachten voor organisatorischen uitbouw en verster king gaven, en een nieuwe organisatie naast de oude in het leven roepen. Om echter de stichting van het N.S.V. op de juiste wijze te kunnen waardecren, is het noodig kennis te nemen van de principieele grondslagen waarop de nieuwe centrale gebaseerd is en deze te toetsen aan die welke de oude organisatie thans gekozen heeft. De splitsing in het N.A.S., de stichting van het N.S.V. is een gevolg van den strijd tusschen Berlijn en Moscou, zooals men dat in de kringen der vakbeweging noemt. In Berlijn zetelt de Internationale Arbeiders associatie I.A.A. en in Moscou de Roode vakinternationale de R.V. I. In de I.A.A. is belichaamd de libertair communistische en syndicalistische strooming en in de R.V. I. de autoritair communistische en soc. dem. opvatting. Nu is de strijd tus schen deze twee diep-principieel tegenover elkander staande maatschappij- en levensbe schouwingen reeds zoo oud als de socialisti sche arbeidersbeweging zelf. Reeds in de eerste Internationale groepeerden zich de twee groepen eenerzijds om Bakoenine, den libertairen en anderszijds om Max, den autoritairen communist. In zijn nu dertig jarige moeilijke loopbaan stond het N.A.S. 'steeds on het libertair communistische standpunt en was tevens ;:eer sterk Syndicalistisch geaccentueerd. Het huldigde, in tegenstelling tot de andere richtingen in de Nederlandsche vakbeweging, in zijn organisatorische structuur den federa tieven vorm en liet zelfs aan de plaatselijke organisaties de grootst mogelijke vrijheid van initiatief en beweging. Lang voor dat in de andere richtingen van de vakbeweging hieraan gedacht werd, had het N.A.S. reeds een volkomen socialistische beginselverklaring en leeraarde den arbeiders, dat de actie voor verbeteringen binnen het raam van de kapi talistische maatschappij hoe nuttig op zich zelf hen niet bevrijden zou van den loodzwarendruk van hetmoderneloonsysteem, en dat de oofdstrijd en de geestelijke kracht veel meer op de principieele omvorming van de heerschende machts- en rechtsver houdingen in de kapitalistische maatschappij gericht moest worden. En dat voorts, het brengen van grond en productiemiddelen in handen van de producenten, slechts moge lijk zou zijn, indien de hoofd- en handenarbeiders zich op den grondslag van de vrij willige overeenkomst samenvoegden in eco nomische, al-omvattende bedrijfsorganisaties, waarbij de krachts- en machtsontplooiing, zoowel op economisch als op politiek terrein, vooral gezocht moest en ook slechts gevonden kon worden in de moreele, geestelijke en ethi sche begaafdheid en geschooldheid in positief socialistischen zin. Het bedoelde hiermede, dat de opbouw van de nieuwe maatschappij van onderen-op alleen zou kunnen geschieden en dat daarbij doorslag gevend zou zijn voor de bereiking van het gestelde doel, wat er leefde aan geestkracht, intens willen en doelbewust kunnen in de rijen van de arbeiders zelf. Niet dus de hoop gevestigd op anderen, niet gehoopt en vertrouwd op de goedertie renheid van den staat of andere openbare bestuurslichamen met hun doodende bureau cratie en verstikking van de individualiteit, niet van boven af, door decreten cu staats wetten,maar door den levenden wil en de steeds sterker ontwikkelde individueele geestelijke en moreele kracht. Niet louter de materieele, tastbaic en zicht bare vormen van het bestreden kapitalisme en van den staat aangetast, maar een totale omwerking in hun diepste wezen van de materieele en geestelijke grondslagen van het kapitalisme. Uit deze beginselen en opvattingen vloeide logisch voort, dat het N.A.S. een volkomen onafhankelijke en zelfstandige vakcentrale was, die los stond van iedere politieke partij en ook volkomen zelfstandig tegenover elke regeering ook tegenover z.g. socialistische regeeringen, ministers en wethouders, en haar eigen doel, haar eigen taak en taktiek bepaalde en vaststelde. En die zich dan ook niet liet leiden door overwegingen van partij-politieken aard, noch door verknochtheid aan of toegenegenheid voor bepaalde regeeringspersonen of de door dezen gevoerde practische politiek. In den strijd in het N.A.S. over MoscouBerlijn, ging het nu om de vraag van het al of niet doen voortbestaan van deze begin selen en van deze opvattingen. In 1921 werd te Moscou de Roode Vakinternationale gesticht, die in hare statuten de bepaling opnam, dat er een organisato rische verbinding tusschen haar en de Derde Internationale zou bestaan, in den vorm van het wederzijdsch door drie leden zitting doen nemen in het Bestuur. Voorts stelt de R.V.l. zich ten doel den bourgoisstaat te bestrijden", waarbij de z.g. proletarische staat als b.v. in Rusland onder de dictatuur van het pro letariaat" als de juiste vorm van maatschap pelijk bestuur werd onaangetast gelaten.Voorts moesten de aangesloten organisaties zich disciplinair gebonden achten, om zoowel de besluiten van de congressen van de R.V.l. als die der Derde Internationale en der communistische Partijen te helpen uitvoeren. Bovendien achtte en acht de R.V.l. zich volkomen gebonden aan de politiek van de Russische regeering. In eenige thesen op het stichtingscongres van de R.V.l. aangenomen, over Vraagstuk ken van Taktiek", wordt de neutraliteit en de onafhankelijkheid van de vakbeweging leugenachtig" genoemd, terwijl op een andere plaats wordt gezegd: Het neutra lisme en de onafhankelijkheid der vakbewe ging van het revolutionair socialisme be hoorden en behouren nog steeds tot het parool van liet achterlijke deel der vakvereenigingsbeweging in alle landen." Ten aanzien van de dictatuur van het proleta riaat verklaarde Zinowiev, een der leiders van de Derde Internationale: Ieder klassebewuste arbeider moet begrijpen, dat de dictatuur deiarbeidersklasse niet anders verwerkelijkt kan worden, dan door de dictatuur van hare voorhoede, d.i. door de communistische Partij." Zij, ie nu het N.S.V. stichtten, waren van oordeel, dat de beginselen en grondslagen waarop de R.V.l. gebaseerd is, niet gelijk waren aan de tot nu toe door het N.A.S. gehuldigde, en bestreden dientengevolge de aansluiting van liet N.A.S. bij de R.V.l. In verschillende landen verzetten zich de revolutionaire syndicalisten en libertaire com munisten tegen aansluiting, o.a. in Italië, Duitschland, Spanje, Portugal, Zweden, Noor wegen, Amerika, enz. En dezen vatten het plan op om in 1922 een internationale te stichten op den grondslag van hun beginselen. Toen de leiding van de R. V. I. te Moscou hier van kennis kreeg, besloot haar congres in November 1922 de z.g. organisatorische, formeele verbinding met de Derde Internationale te schrappen uit haar statuten, op voorstel van de Fransche C.G.T.U. Dat echter dit niet meer dan een formeele handeling bleek te zijn, waardoor overigens aan de principieele grondslagen niets gewij zigd werd en waardoor zelfs deze formeele daad zoo goed als van geen beteekenis kan worden geacht, blijkt uit het feit, dat alvorens het besluit tot schrapping genomen werd, eerst het congres de volgende verklaring aannam: De delegaties van de Russische, Duitsche, Italiaansche, Bulgaarsche, Poolsche en Spaansche vakvereenigingen, welke zich zonder eenig voorbehoud plaatsen op het standpunt dat het absoluut noodzakelijk is, dat de lei dende rol in elk land en internationaal moet worden vervuld door de communistische Partijen en de Derde Internationale, stellen niettemin voor het voorstel aan te nemen." Deze delegaties, die behalve de Russische, feitelijk niet anders zijn dan delegaties van z.g. cellen en geen bona-fide vakvereenigingen, hebben steeds door hun aantal stemmen de meerderheid, waarmede dus gezegd is, dat de R.V.l. de leiding van de Derde Internationale volgt. Het N.A.S. besloot bij referendumsteniming zich bij de R.V.l. aan te sluiten, met een meerderheid van ongeveer 800 stemmen. Dat wil zeggen : om de beginselen van de R.V. I. te aanvaarden. Deze tocht naar Moscou konden de revo lutionaire syndicaten en libertaire commu nisten niet meemaken. Toen nu de aanhangers van Moscou inzagen dat genoemde groepen zouden uittreden indien het N.A.S. naar Moscau ging, besloten ze geen uitvoering aan de referendumbeslissing te geven maar, op advies van den secretaris van de R.V.l. den heer Losofsky, de aansluiting tot nader op te schorten en intussclientijd krachtig te werken om dan later de .meerderheid voor aansluiting grooter te doen zijn. De strijd om Berlijn?- -Moscou zou derhalve worden voortgezet, met het uitgesproken en bewuste duel voor oogen, om in strijd met de oude beginselen en historie van het N.A.S. dan toch iu de toekomst de aansluiting door te zetten. Hiervoor werd door de aanhangers van Moscou een compromis-voorstel aangenomen, dat echter naarde opvatting van de aanhan gers van de I.A.A. te Berlijn, slechts beoogde tijd te winnen voor de toekomst. Gezien de hoogst onaangename ervaringen, welke de strijd met de aanhangers van Moscou in de laatste twee jaren gebracht had, be sloten daarom de revolutionaire syndicatisten en libertaire communisten uit het N.A.S. te treden, het Nederlandsch Syndicalistisch vakverbond te stichten, gebaseerd op de grondslagen van de I.A.A. te Berlijn, welker grondslagen in de groote lijnen dezelfde zijn als tot dusver door het oude N.A.S. zijn gevolgd. Hef N.S.V. is intusschen door de I.A.A te Berlijn als de Hollandsche sectie van deze Internationale erkend. In de beginselverklaring van de I.A.A. te Berlijn wordt o.m. gezegd en waaruit duidelijk de tegenstelling tot Moscou blijkt: 1. Het revolutionaire syndicalisme is de op de basis van den klassenstrijd staande beweging van de arbeidende volksklassen, welke naar de vereeniging van alie hand- en hoofdarbeiders streeft, om hun be vrijding van liet juk der loonslavernij en van de staatsonderdrukkingsinstellingen voor te bereiden en practisch door te voeren. Zijn doel is de reorganisatie van 'tgeheele maatschappelijke leven op de basis van het vrije communisme door de gemeenschappelijke revolu tionaire actie van de arbeidende klasse zelf. Het vertegenwoordigt het standpunt, dat alleen de econo mische organisaties van Het proletariaat tot de vervulling van deze taak in staat zijn en richt zich daarom tot de arbeiders in hun kwaliteit als produ centen en voortbrengers van den maatschappelijke!! rijkdom, in tegenstelling tot de moderne politieke arbeiderspartijen, die voor constructieve economische doelstellingen niet in aanmerking komen. 2. Het revolutionair syndicalisme is uitgesproken tegenstander van alle economische en sociale mono polies en streeft naar hunne vernietiging door econo mische communcn en bedrijfsbeheer van de industrieen landarbeiders op den grondslag van een vrij raden systeem, dat aan geen politieke macht of partij onder geschikt is. Tegen de politiek van den staat en van de partijen stelt het de economische organisatie van den arbeid; tegen het regeeren van menschen het beheer van dingen. Op dezen grond streeft het niet naai" de verovering van de politieke macht, maar naar de uitschakeling van iederen staatsinvloed uit het maatschappelijke leven. Het huldigt de meening, dat te zamen met 't monopolie van het bezit ook het monopolie van de heerschappij verdwijnen moet, en dat de staat in eiken vorm, ook in den vorm van de z.g. ,,dictatuur van het proletariaat", nooit een werk tuig voor de bevrijding van den arbeid, maar altijd slechts de schepper van nieuwe monopolies en nieuwe privilegiën zijn kan. 3. De taak van het revolutionaire syndicalisme is een tweevoudige; het voert eenerzijds den revolutio nairen, dagelijkschen strijd voor verbetering van de economische, geestelijke en ethische positie van den arbeider binnen het raam der huidige maatschappe lijke orde; anderzijds is het zijn voornaamste doel, de massa's te bekwamen voor /iet zelfstandige beheer van de procKictie en distributie en voor de overname van alle takken xran het maatschappelijke leven Het heeft de overtuiging, dat de organisatie van een maat schappelijke orde die in haar geheel op de producenten steunt, niet door regeeringsbesluiten en staatsdecreten kan worden geregeld, maar slechts door de vereen/ging van alle hand- en hoofdarbeiders in eiken afzonder lijken tak der productie, door de overname van liet beheer van ieder bedrijf op zichzelf e/i door de produ centen zelf en wel in dezen vorm. dat de afzonderlijke groepen, bedrijven en productieafdelingen zelfstan dige (eden van het algemeene economische organisme zijn, die op grond van wederzijdsche overeenkomst de gezamenlijke productie en de algemeene verdeeling planmatig regelen in het belang van de gemeenschap. B. L A N S l N K J R Nederl. Munt Hollands beste tO cents sigaar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl