De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 21 juli pagina 6

21 juli 1923 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 Juli '23. - No. 2404 Louis Couperus in zijn werkkamer In memoriam LOUIS COUPERUS Niets menschelijks bleef hem vreemd". Wat, wie hem kenden, steeds weer trof en boeide was juist die warme, diepe menschelijkheid. En zonder deze zou hij ook nooit die tiniverseèle alom-gelezen kunstenaar geweest zijn. Hij hield van het leven en demenschen; ze gingen hem vóór litteratuur en kunst. Vandaar zijn groote eenvoud en beschei denheid. Werkelijke pretentie en pose waren hem vreemd, al kreeg het groote publiek ook soms een anderen indruk en vormde zich de mare zijnergemaniereerde, verfijnde decadentie. Wie van dichterbij zagen en juister oordeelden, wisten beter. Geen werkelijk decadent zou ooit in staat zijn geweest tot het machtig, om vangrijk oeuvre van dezen karaktervollen, stoeten werker. Geen waarachtig poseur zou ooit zoo onpartijdig en vrij van alle ijdelheid over dat oeuvre hebben .kunnen spreken en oordeelen. Wat men pose in hem noemde was het niet-toegeven eener hooghartige ziel aan de pretenties van Jan-publiek, die nooit 'n hebbelijkheid van pose kan onderscheiden en maar al te dikwijls waren eenvoud met onbeduidendheid en burgerlijkheid verwart. Couperus wist, dat hij wat beduidde maar vroeg nooit, als menig ander heel wat minder be langrijk collega, om adoratie. Zijn voorname geest haatte alle philister-bekrompenheid, en, geboren grand seigneur, wist hij misplaatste familiariteit te weren sfeer, vorm en afstand, waar noodig, te bepalen. Doch nooit klonk over anderen zijn oordeel hard of liet hij zich door conventie of vooroordeelen beinvloeden. Zet niet tusschen jezelf en een ander de fopspiegels van sympathie of antipathie ! Het komt er per slot zoo weinig op aan hoe ik die medemensch vind als kunstenaar moet het mij oneindig meer inte resseeren hoe die ander is". Dezen raad heb ik hem eens een jongere hooren geven en als eenige vermaning er bij voegen: Werk geregelder praat minder over werken werk, werk, werk". Jarenlange, nauwgezette arbeid en steeds strenger beoefende concentratie hadden aan zijn kunstenaarschap die verbluffende virtuo siteit toegevoegd, welke het hem mogelijk maakte een omvangrijken roman als De Kömedianten" aus einem Guss neer te schrij ven en in eerste copie vrijwel zonder ingrij pende veranderingen naar zijn uitgever te sturen. Zijn meesterlijke techniek heeft zijn populariteit als schrijver zeer zeker vergroot, maar dat hij als kunstenaar het werkelijk groote-publiek de lezers van allerlei standen en partijen bereikte, dankte hij voor alles aan zijn groot warm-voelend hart. Daarom ook kon hij, als weinigen, zonder te poseeren of zichzelf geweld aan te doen met JAC. URLUS HAVANA 19 Ct. SICtAAKbU HATTINKiCo?binbrandtpl.UnistBistr, iniiiiiiiiiMiiiimii de meest verscheiden types omgaan en prins, bedelaar, heilige en boef even onbevangen benaderen. Over zijn oeuvre is, nog maar enkele weken geleden, uitvoerig gesproken. Nu, plotseling, moeten we hem gedenken" en leeren beseffen, dat dit rijke leven in dezen vorm geëindigd is. Voorden kunstenaar spreekt het werk dat hij achterliet voor den mensch de oprechtheid waarmee tallooze^vriendenhem betreuren. HERMAN ROELVINK (In het volgend nummer plaatsen wij een persoonlijke herinnering aan Louis Couperus, door Is. Querido. RED.) lllllllllllllllllllllllllllllllltttlllllllllllllllllllllMMIIII iiiiiiimiiiiiiiii! EEN TENTOONSTELLING VAN LEERLÏNGENWERK van de School voor Bouwkunde, Versierende Kunsten en Kunstambachten te Haariem Wanneer men zich nog duidelijk herinnert hoe voor enkele jaren geleden de lokalen en gangen van deze school vol hingen met troostelooze rijen gipsafgietsels van allerlei uit hun omgeving weggerukte détails van oude gebouwen en beeldhouwwerken of onsmakelijke spierpoppen en tienmaal vergroote neuzen en ooren van gips, terwijl al deze voorwerpen onder een dikke laag stof reeds half lagen begraven, en als men terug denkt aan de teekeningen welke destijds naar al deze onaesthetische modellen werden ge maakt en men vergelijkt dit met wat thans als het werk der leerlingen wordt geboden, dan kan men met genoegen vaststellen, dat sedert het directeurschap overging in handen van den heer H. C. Verkruysen, de geheele school een wedergeboorte heeft ondergaan. Had men in den beginne nog te kampen met den invloed welken eenige bejaarde leeraren, door het toepassen van verouderde methoden, op de ontwikkeling der leerlingen uitoefenden, toen ook deze evenals de gipsafgietsels uit de school waren verdwenen, kon het nieuwe kunstonderwijs zich eerst rustig ontplooien. Maar al moet men het een verblijdend teeken noemen dat deze school van alle dorre aca demische systemen verlost is, terwijl men .hier geheel volgens eigen inzicht onderricht kan geven, tegelijk mag niet verheeld worden, dat dit eigen-inzicht der leeraren sterk den stempel drukt op den arbeid der leer lingen. Want het wordt in dezen verwarden tijd bedenkelijk, wanneer leerlingen volgens schijn baar vaste overtuigingen hun beelden neer schrijven, immers liet behoort tot de onmo gelijkheden, dat men als jonge man of jeugdig meisje van twintig jaar en jonger, in ideëelen zin reeds een moeizaam veroverde opvatting tot persoonlijk bezit heeft kunnen maken, zonder dat men dit eene waardelooze pose kan noemen, welke min of meer van boven werd opgedrongen ! Misschien ook is een dergelijke te-sterkeovertuiging-voor-een-leerling toe te schrijven aan het te weinig notitie nemen van andere kunstrichtingen dan die enkelen, welke door hun leermeesters vertegenwoordigd worden. Ook vraagt men zich af waarom men op deze tentoonstelling hoegenaamd geen resul taten vindt van kunstnijverheid. Komen de kunstambachten niet alleen in naam maar ook in werkelijkheid achteraan? Waar blijven de pottenbakkers, de metaal drijvers, de glasbranders en de ontwerpers en uitvoerders van meubelen en gebruiks voorwerpen? Men zou kunnen vragen waar om er geëtst wordt, gelithografeerd en in hout gesneden en waarom de olieverf wordt ge negeerd. Maar.. de critiekis vaak gemakkelijk en men kan er verzekerd van zijn, dat vóór men in staat was de leerlingen de groote frisch getinte wandbeschilderingen te laten uitvoeren, er heel wat bezwaren moesten over wonnen worden. Bijzondere belangstelling verdient de werkwijze, welke bij het teekenen en schilderen en in de grafische vakken wordt toegepast; zonder ook maar de minste retoucheering worden door de leerlingen de im pressies naar de natuur en eigen fantasieën onmiddellijk verwerkelijkt. Hierdoor heeft men de materie geheel ondergeschikt gemaakt aan den menschelijken wil, men ziet dan ook bij het geëxpo seerde treffende stalen van het werken in hout, etsplaat of op steen, welke wijzen op een zeldzaam vlotte hanteering van het materiaal. De grafische vakken worden beoefend onder de bekwame leiding van den heer Jessurun de Mesquita. In het natuurteekenen wordt door den heer Bonsen les gegeven. Niet alleen voor degenen die zich op de decoratieve kunsten toeleggen is dit schetsen naar interieurs, gebouwen, boomgroepen enz. van vee! belang, ook de bouwkundigen zullen later in de practijk hiervan voordeel genieten. Het boetseeren geschiedt onder toezicht van den heer Polet. Naast eenige natuurstudies ziet men hier ook vele ruimtelijke ornamenten, welke van veel belang moeten geacht worden, omdat zij onmiddellijk den leerling het effect toonen, welke hun fantasieën in de ruimte maken. De kleurige decoratieve wandbeschil deringen werden uitgevoerd onder leiding van den directeur. De heeren Vorkink en Blaauw zijn verantwoordelijk voor de bouw kundige klasse. De beginneling vangt aan met het maken van een ontwerp voor b.v. een eenvoudig schuurtje, waarbij hij zelf moet zoeken naar constructieve en aesthetische op lossingen en (met de daarbij aansluitende practische lessen in de timmerklas), de mo gelijkheden van het materiaal leert kennen. In de steeds ingewikkelder wordende opgaven zien wij zijn gevoel voor constructie en acstetiek rijper worden. En als hij ten slotte komt aan het ontwerpen van complexen, een hotel, Louis Couperus met zijn hond Brinio iiliilmiiiimiiiimiiiiiii lilliiiillilliliiiiliiii tot een graansilo, een dorpsschool of station en dit alles naar behooren kan détailleeren, dan zal men begrijpen dat zoo'n leerling in de practijk zeker bruikbaar is ! Bij het modelteekenen heeft de heer Kamp de leiding; in de vaak pittig geschetste naaktfiguren en portretten, soms in tintelende pastei-kleuren op het papier gebracht ziet men, dat ook hier geheel wordt afgeweken van de conventioneele wijze van figuurteekenen, welke helaas in zoovele onderwijs inrichtingen nog gevolgd wordt. Vijf leerlingen ontvingen thans hun eind diploma, hun werk neemt voor het grootste gedeelte de wanden in beslag. Wanneer zij bedenken dat ze nu eerst vrije kunstenaars zijn, en dat men nu van hun persoon iets gaat verwachten, zullen zij begrijpen dat zij dikwijls aan al hetgeen ze geleerd hebben mogen terugdenken, maar zich daaraan niet moeten vastklemmen. Het is te wenschen dat dit instituut, dat ondanks zijne eenzijdigheden van groot nut is, in staat wordt gesteld zich op breedere basis verder te ontwikkelen. JAN D. V o s K u i L. TABAK nojg altijd c(?beste. s^ Facsimile van een gedeelte van een brief van Louis Couperus van begin Juni jl. aan zijn uitgevers Van Holkema en Warendorf. Het eersfe woord van de derde alinea is: Brinio (Louis Couperus' hond, waaraan hij zeer was gehecht) fiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii1111"11111111"111111111""""11111""1""111"1"111""11""11 OPENLUCHTV OORSTELLING VAN MOLIÈRE'S BURGER?EDELMAN " DOOR HET SCHOUWTOONEEL" op DEN WATERBERG BIJ ARNHEM Wanneer wij Molière's schermmeester in Le Bourgeois-Gentilhomme" den lof hooren verkondigen van zijn vak, waarvan de voor treffelijkheid ver uit moet gaan boven die van de schoone kunsten als muziek en dans, dan hooren wij woorden, die als satyre ??voor onzen tijd geschreven konden zijn. Loopt niet de halve of driekwart van de we reld uit voor een boks- of worstelwedstrijd of zelfs voor een gewone voetbalmatch, terwijl het tooneel hongert naar belangstelling en liefde? Elke vernieuwde kennismaking met Molière demonstreert opnieuw welk een geweldig menschenkenner deze dichter was met zijn speelschen geest en geniale intuïtie. Hoe geestig die teekening van den maïtre de philosophie", in wien het vleesch sterker is dan de geest; die vlak na zijn philippica tegen den toorn, losbarst in woede, wanneer hij zijn wijsbegeerte beleedigd waant! Wie zal de Molière zijn van onzen tijd met zijn uitersten? Welke prachtige comédies de moeurs zouden er over dezen tijd te schrijven zijn i Doch wie een open oog heeft, kan uit Moli res werk den troost putten, dat veel van de gebreken en hebbelijkheden, die wij voor onzen tijd meenen te moeten reserveeren, ook aan zijn tijd eigen waren. De Burger?Edelman" is het klassieke type van den rijk geworden burgerman, de O-weeër van den tijd, die juist achter ons ligt en tevens het prototype van al dergelijke figuren in blijspel of klucht, die voor ons land loopen over Janus Tulp tot Schellevis-Mie toe. , Maar Jourdain draagt den stempel van den fijnen geest, die hem bezielde en die hem van die kostelijke trekjes meegaf als zijn naïve verwondering over het feit dat zijn spreken proza" is. Als de wijsgeer hem vraagt of hij Latijn kent, antwoordt hij: ja natuurlijk ! maar doet u maar net of ik 't niet ken." Is hier ook niet een algemeen menschelijke trek gegeven, juist genoeg in het caricaturale getrokken om de dwaasheid er van te laten proeven? Wanneer de maitre de philosofie verder vraagt: que voulez-vous apprendre?" ant woordt hij: tout ce que je pouvrai, car j'ai toutes les envies du monde d'être savant." Savant" pas sinds korten tijd zijn wij er toe gekomen, te vermoeden, dat ge leerd" zijn niet het hoogste doel is van de menschheid. Dit werk te kiezen voor de voorstellingen in het Arnhemsen openlucht-theater is van de Directie van Het Schouwtooneel een daad, die opnieuw getuigenis aflegt van het artis tieke streven, en van den moed, die dit gezelschap bezielt. Zij wilden iets goeds brengen en iets dat zonder geforceerdheid in de open lucht op te voeren was. Molière's vasthouden aan de eenheid van plaats gaf in dit opzicht al steun; en de handeling van Ie Bourgeois Gentilhomme laat zich zonder eenig nadeel over brengen van een zaal in Jourdain's huis naar een terras in zijn tuin. Het Schouwtooneel heeft het werk volledig opgevoerd, zooals het misschien nooit en stellig in lange jaren niet in ons land is opgevoerd, dat wil zeggen met de entourage van de balletten, van dans, muziek en zang en de Turksche ceremonie. Dit ballet was voor den dichter meer dan entourage. Dr. Walch zegt er het volgende van in de inleiding, die hij bij het programma schreef: De Turken waren al, toen dit stuk geschre ven werd (1670) een paar decenniën lang in Frankrijk een geliefd onderwerp voor tragedies en tragicomédies; en in 1660 had Lulli ook al eens een Turksch ballet voor Lodewijk XIV gecomponeerd. In 1669 nu was een af gevaardigde van den Sultan door den Koning te Saint Germain ontvangen; de receptie was erop ingericht geweest om den vreem deling door ongemeene pracht en praal te imponeeren; maar dit was niet gelukt, en die mislukking had den koning gehinderd. In die stemming was hij zeer toegankelijk voor den spot van Laurenfr' d'Arvieux, die lang in het Oosten vertoefd had en nu in December 1669 den koning en zijn naaste omgeving amuseerde met beschrijvingen van Turksche zeden en gewoonten. En toen kwam de koning op|het idee, d'Arvieux last te geven aan Molière een en ander van die Turksche eigenaardigheden te vertellen; die moest daar dan een comédie-ballet van maken, en Lulli moest voor de muziek zorgen. Voor het juist begrip en de juiste beoordeeling van het stuk, is het gewenscht, dat men dit weet; namelijk dat ook hier als bij zoovele stuk ken van Molière bij den opzet de balletten primair en, wat de opdracht betreft, de hoofdzaak waren. De tijdgenooten beschouw den het ook algemeen zoo; in de Gazette (van 18 October 1670) heet Le Bourgeois Gentilhomme": un ballet de six entrees accompagnéde commédie"." Het Arnhemsche Openlucht-theater, ge legen in een pracht-omgeving en voortreffelijk wat inrichting en accoustiek betreft, is uit stekend geschikt voor een voorstelling met veel kleurige scènes en veel figuratie. Het tooneel, breed en daardoor niet gemakkelijk te bespelen, is voor deze opvoe ringen gemaakt tot een zoogenaamden oudFranschen tuin met hooge en lage heggen, symmetrisch geplant en eveneens symmetrisch aangelegde bloemperken; deze aanleg schuift het tooneel wat meer in elkaar, geeft een uitstekenden achtergrond voor de kleurige Turksche ceremonie en legt getuigenis af van Jourdain's rijkdom. Tevens geeft de symmetrische aanleg gelegenheid om de gestyleerdheid" waarin Molière steeds zijn handeling houdt, volkomen tot haar recht te doen komen. De hoofdhandeling geschiedt op een gras veld op den voorgrond. Hier doet Jan Musch den burgerman voor ons leven, wiens adel bestaat in zijn rijkdom. Wat een prachtfiguttr schiep Musch hier weer! hoe trilde hier het leven, in een lach spiegel gezien weliswaar, zooals de blijspel dichter het wilde, maar toch herkenbaar in zijn echtheid. Wij herkennen in hem den man, die zijn rijkdom in n slag gewonnen heeft; want deze Jourdain is te sullig, te goedgeloovig om ons een oogenblik te doen denken, dat hij zijn geld verdiend heeft langs wegen waarbij handelsslimheid of inzicht te pas kwamen. Het tooneel met de verschillende leermees ters stond terstond in volle levende humor voor ons, waartoe vooral ook het losse zwierige spel van Paul Karsten als de dans meester en de fijne teekening van van Warmelo's philosoof het hunne bijbrachten. Hoe wist Musch het kinderlijke van Jour dain naar voren te brengen in kleine trekjes; zooals in de wijze waarop hij bij de Turksche ceremonie de gekregen sabel telkens bekijkt, tersluiks, als een kind, dat iets moois heeft gekregen en niet weten wil, hoe blij hij er mee is. Hoe kostelijk mal zijn echt gemeende ver ontwaardiging, wanneer hij de pas verworven kennis aan zijn vrouw en aan Nicole de boersche dienstmaagd wil demonstreeren en zij hem niet begrijpen. Want het merkwaardige van Molière's figuur, is dat de man in wat hij doet en zegt echt" is: in zijn wil om geleerd" te worden, in zijn bewondering voor den adel, in den koddigen eerbied, waarmee hij alles verdraagt om zich tot mamamotichie te laten slaan. Alleen zijn verliefdheid op de markiezin is niet echt: die is slechts een onderdeel van zijn bewondering voor al wat van adel is. Jan Musch teekende den man ten voeten uit en zij die hem secundeerden deden het op loffelijke wijze. Was de muziekmeester van Sam de Vries minder karakteristiek dan Karsten's dansmeester, Ko van Dijk recht vaardigde volkomen Nicole's klacht over den schermmeester, qui vient, avec ses ballements de pieds, branlcr toute Ia maison et nous déraciner tous les carreaux de notrc salie". Mevrouw van der Horst heeft al meer dan eens met fantasie en aanstekelijke vroolijkheid de dienstmaagd in een Molière stuk verbeeld; zij gaf nu haar krachten aan Nicole, de goedlachsche boerendeern die haar Covielle ook in zijn Turksch maskeradepakje stevig om den hals pakt. Alleraardigst in zijn gestyleerdheid was het tafreel, waar de beide paren Nicole-Covielle en Lucile-Cléante elkaar naloopen door de paden van den Franschen tuin, een rythmisch samenkomen en weer van elkander gaan, waarbij de dialoog zich zoo gansch in stijl aansluit. Jourdain's echtgenoote denk ik mij wat minder ruw en plat dan Coba Blankenstein haar speelde; een groot deel heeft hier echter de vertaling schuld aan van Roeland van Ruyven, die met zijn al te gemeen zaam en al te modern Holiandsch ver blijft van Molière's stijl. In de liederen is de vertaling rechtaf slecht. Herinneren regels als: Schenkt in, schenkt steeds maar in, bedwelmt ons geest en zin, Of: Och de vrouw in haar luim, die te kwistig bemint," niet aan de beruchte verhollandsche opera teksten? Neen, door den vertaler is niet de piëteit betracht, die het werk van Van der Horst' en Brnncits. Buys als regisseurs sierde. Aan den heer M. A. Brandts Buys was de leiding van het muzikale gedeelte toevertrouwd waarvoor hij de medewerking verkreeg van het Arnhemsche orkest en van een groep Arnhem sche dames en heeren, leden van het Toonkunstkoor e.a. De muziek van Lulli illustreert en onder steunt op levendige wijze de handeling. In het eerste bedrijf worden door twee paren eenige 17de eeuwsche dansen uitgevoerd: Allemande, Gaillarde, Sarabande, met zorg in gestudeerd volgens de aanwijzingen in de literatuur te vinden. Een zangers-kwartet brengt een paar maal liederen ten gehoore en kleermakersjongens voeren hun lustige dans uit wanneer Jourdain hun buigende vriendelijkheid met eenige geldstukken beloond heeft. Het derde bedrijf het stuk is tot drie bedrijven teruggebracht brengt de Turksche ceremonie, een kleurig spel van schitterende costtimes, van geparodieerde plechtigheid en groteske verbeelding. Tegen de hooge donkergroene heggen deden de schaterende kleuren"'t prachtig en Jan Musch was ook hier een kostelijk middenpunt. De toeschouwers waren bij de première zóó ingenomen door de lust voor oogen en ooren, die het geheel gaf, dat het groteske en dwaze van de ceremonie liun eenigszins ontging. Toch, in het artistieke was aan de parodie vastgehouden en Ko van Dijk als de Muphti, accentueerde dit uitstekend in zijn gebaren. Zóó werd door veler krachten een kunstdaad uitgevoerd van beteekenis. Het Schouwtooneel zal de voorstelling herhalen op 20, 21 en 22 Juli en waar schijnlijk nog enkele malen in Augustus; mogen vele van de zomergasten in en om Arnhem ze gaan zien, waardoor zij zichzelf een bijzonder genot verschaffen en tegelijk dergelijke kunstdaden aanmoedigen. Want het is, zooals de muziekmeester in Le Bourgeois Gentelhomme zegt: il y faut meier du solide." ANNA VAN GOGH K A u L B A c n

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl