Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 28 Jnll
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOO~R NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie t C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25.
Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten
INHOUD: 1. Washington en de vlootwet,
door Prof. Dr. O. W. Kernkamp
Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Bijvanck 2.
Ruize-rijm, door Charivarius De
ministerieele crisis, door Prof. Dr. H. Brugmans
De gladde Turk, teekening door Jordaan
Amerikaansche brieven, door Dr. Hendrik
Willem van Loon, met teekeningen door den
schrijver 3. Het hooge woord, door H.
Dunlop Vol au Vent, door Hans Ludificor
5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge):
Bijkomstigheden, door Annie Salomons
Bij den zeventigsten verjaardag van Esther
de Boer?van Rijk: Het leven en de arbeid,
door Esther de Boer?van Rijk, met portret
door Bernard van Vlijmen Uit de Natuur:
Strandleven, door Dr. Jac. P. Thijsse 6.
Shackleton, door Dr. W. van Bemmelen
Louis Couperus (persoonlijke herinneringen)
door Is. Querido 7. De Delimaatschappij
in het afgeloopen jaar, door Paul Sabel
De schrik der meineedigen, door Johan Luger
' De bangerd, teekening door Oeorge van
Raemdonck 8. Vijftig jaren op Atjeh, door
J. Langhout?Boekbespreking, door C. M.
van Hille?Gaerthé9. Charivaria en
Buitenl. humor, door Charivarius De
Bokserij bij Keubeske, door F. Lantermans
De uitspraak van Moskou, teekening door
Joh. Braakensiek 10. Krekelzang, door
j. H. Speenhoff Rijm-Kronyck en 't
Schietgat, door Melis Stoke Uit het
K'adschrift van Jantje Omslag:
Arendsklatiw, door M. S.
Bijvoegsel: De ontslag aanvrage van minis
ter de Geer, teekenfrig door Joh. Braakensiek.
imilllli imiHiiiiiliim
WASHINGTON EN DE
VLOOTWET
Er is op eens weer haast gekomen bij
de behandeling der Vlootwet.
Omstreeks een half jaar geleden gaf
de Regeering te kennen, dat er geen
periculum in mora was.
Maar nu schijnt zij weer van een
andere meening te zijn. En zij hecht
daaraan zooveel, dat zij berust in het
heengaan van den Minister van Finan
ciën.
Men zou daaruit moeten afleiden,
dat er nu inderdaad zeer dringende
redenen bestaan voor de aanneming
van de Vlootwet indien de Regeering
zelf geen twijfel gewekt had aangaande
de waarde, die aan een urgentie
verklaring harerzijds moet worden ge
hecht.
Want het is niet de eerste maal,
dat zij zich in dezen zin heeft uitgelaten.
De Vlootwet behoort tot die wets
ontwerpen, die al een lange geschiedenis
hebben voordat de Kamers zich er in
het openbaar mede gaan bezig houden.
Het schijnt niet te onpas, uit die
geschiedenis iets op te rakelen.
In Mei 1922 zou de Tweede Kamer
over het..lot van de Vlootwet gaan
beslissen. De linkerzijde had een poging
gedaan om het ontwerp tot na de ver
kiezingen te laten rusten, maar de
gezamenlijke partijen van rechts wilden
daar niet van weten. In overeen
stemming met het verlangen der Re
geering, die, zooals de Voorzitter der
Tweede Kamer had te kennen gegeven,
ten zeerste op spoedige afdoening der wet
gesteld was, zette rechts door, dat met
de behandeling der wet een aanvang
werd gemaakt.
Reeds toen was de zaak, volgens de
meening der Regeering, dus urgent.
Maar wat gebeurde?
De eerste sprekers, die over de wet
het woord voerden, brachten ver
schillende bezwaren daartegen te berde.
Sommigen herinnerden aan de confe
rentie te Washington, waardoor in de
naaste toekomst het gevaar voor een
oorlog in den Stillen Oceaan scheen te
zijn afgewend. Bovendien hadden vier
groote mogendheden de Vereen.
Staten, Japan, Engeland en Frankrijk
de verzekering gegeven, dat zij de
rechten van Nederland met betrekking
tot zijn insulair bezit in het gebied
van den Stillen Oceaan" zouden eer
biedigen.
Was er, ondanks dit alles, nu nog
zoo'n groote haast bij de versterking
onzer zeemacht in Indië?
In dit stadium van het debat ver
zocht Minister van Karnebeek de rede
voeringen der Kamerleden te mogen
onderbreken. Hij stond gereed om
naar de conferentie te Genua te ver
trekken en kon daarom niet wachten
tot alle Kamerleden, die zich voor het
debat hadden laten inschrijven, het
hunne gezegd hadden.
De heer van Karnebeek las toen een
verklaring voor, die hierop neerkwam,
dat de Vlootwet niet vloekte met
de resultaten van de conferentie te
Washington.
Gelegenheid om met den minister hier
over gedachten te wisselen, was er niet
meer, want de auto stond gereed om
hem naar den trein te brengen. Daarom
besloot de Kamer de beraadslagingen
over de Vlootwet te schorsen, totdat de
minister van Buitenlandsche Zaken er
weer bij tegenwoordig zou kunnen zijn.
Na diens terugkeer uit Genua is de
Vlootwet in de Kamer niet weer aan
de orde gesteld. En zoo heeft er dus
ook geen debat plaats gehad over de
verklaring van den Minister, dat, on
danks de conferentie te Washington,
de Vlootwet toch moest worden aan
genomen.
Over het politieke spel, dat bij deze
gelegenheid werd gespeeld, over de
houding van den heer Nolens, over het
iiiiiimiiiiiiimiiiniii
mm mi miiiimmmiiiMiii MI i m
HIIIIIIIIMIIIIIII
7 Tj/DGENQOf EN
WILSON TER CONFERENTIE
n
Heeft men cenig begrip van het netwerk
van verdragen, overeenkomsten en afspraken
door de overwinnaars, gedurende de jaren
van den oorlog en tot op het oogenblik van
den wapenstilstand, in 't geheim gesponnen
waarin zij hoopten, veilig voor elkander hun
oorlogsbuit binnen te halen?
Met de beste bedoelingen ongetwijfeld
heeft men het hoofdstuk van de geheime
tractaten, bij het verhaal van de beraadsla
ging te Parijs, voor het grootste deel achter
wege gelaten, men wilde hier en daar ten
minste in de geschiedvoorstelling sporen
van idealisme bewaren. Inderdaad zag het
bitter weinig uit naar een triomf van ideeën !
Het cynisme en de ongegeneerdheid van de
oude diplomatie, waar zij iets vond te grijpen
te midden der algetneene wanorde, kent een
voudig geen grenzen.
Neem als voorbeeld de hier volgende discus
sie over de grenzen van Roemenië, die plaats
vond in den allereersten tijd van de Confe
rentie in den Raad van Tien (31 Januari 1919).
Vesnitch, de gedelegeerde van Servië,
sprak daar zijn leedwezen uit dat Roemenië,
voor de uitbreiding van zijn grenzen op speciaal
Servisch gebied, zich beriep op Jiet geheim
verdrag van 1916, waardoor het zich had laten
overhalen om de zijde der Entente te kiezen.
Op dat oogenblik streed Serviësamen met
de bondgenooten tot zijn geheele uitputting
toe, zonder te vragen of te bedingen, in de
overtuiging dat op het eind van den oorlog
een regeling zou worden gemaakt naar be
ginselen der rechtvaardigheid, in overeenstem
ming met de gedachte waarvoor men streed.
CLEMENCEAU merkte hierbij op dat naar
zijn herinnering het tractaat van 1916 niet
geheim was.
VESNITCH Het tractaat is niet alleen nooit
gepubliceerd, maar hoe dikwijls ik ook, als
vertegenwoordiger van een mogendheid die
medestreed, hier in het Ministerie van Buiten
landsche Zaken heb gevraagd naar de
termen van het verdrag, telkens werd mij
geantwoord dat de inhoud niet kon worden
bekend gemaakt.
BRATIANU, de Roemeensche gedelegeerde,
deelde dan mede dat de discussies der ver
langens van Roemeniëin Londen waren
begonnen, maar naar Petrograd waren over
gebracht, omdat daar het onderzoek beter
kon worden voortgezet, vooral niet het oog
op Servië.
PICHON, de Fransche minister van Buiten
landsche zaken, las daarop den slotparagraaf
van het verdrag voor, dat de geheimhouding
bepaalde tot aan het eind van den oorlog.
Men ziet, meen ik, het diplomatisch gezicht
van den Franschen minister, die bewijst dat
alles in orde is, nu het papier zelf de geheim
houding oplegt alsof niet ondertusschen de
stormwind heeft gewoed in de papieren der
Russische autocratie.
Neen, dat er in den tijd van nood streken
zijn geschied, die het wellicht beter is niet te
karakteriseeren, dat kan men vergeven, maar
dat men daarover later zoo koel heenglijdt,
prouveert niet voor de stemming waarin een
man als Wilson Parijs moest vinden.
Waren zulke bepalingen dan niet vernield
geworden gedurende de voorafgaande be
sprekingen in Amerika gehouden? Een
algemeene kennis was er zeker van gegeven,
toen Balfour in 1917 speciaal naar de
Vereenigde Staten was afgevaardigd om inlich
ting te verschaffen.
Men had er toen niet veel aandacht aan
geschonken; Amerika immers gevoelde zich
vrij; beslist zou worden naar 't algemeen
belang der tnenschheid, over de kleine hinder
palen keek rneh weg. Er waren zooveel
geheime verdragen, niemand kende ze allen;
dagelijks ging men voort afspraken te maken.
Het leven bestond uit zulke onderonsjes. Zoo
deed men zaken.
Stelt men zich de Vredesconferentie van
Parijs voor als een van die vergaderingen van
potentaten en ministers, gelijk de vorige eeuw
ze had gekend in Weenen, Parijs, Berlijn,
plechtigheden, deels met feestelijk karakter,
dan.... Want allicht wanneer men den
feit, dat de Katholieke Kamerfractie
die eerst, mét de andere partijen van
rechts, de behandeling der wet had
helpen doordrijven toch haar stem
gaf aan het voorstel-Oud om de be
raadslagingen te schorsen: over dit
alles zwijgen wij hier.
Zooals wij hier ook nie^zullen spreken
over de kwesties van binnenlandsche
politiek, die met de ontslagaanvrage
van Minister de Geer verband houden.
Over de crisis aan Financiën kan men
trouwens elders in ditzelfde nummer
lezen.
Maar het is ons hier om de volgende
twee dingen te doen.
Ten eerste: om er de aandacht op
te vestigen, dat de Regeering reeds
in Mei 1922 de behandeling der Vloot
wet urgent heeft geacht. Toch berustte
zij er toen in, dat het ontwerp
voorloopig weer van de agenda werd
gevoerd. En krachtens hare eigen ver
klaring, was er een half jaar later
nog geen haast bij het weder in behan
deling nemen ervan.
Nu is het natuurlijk mogelijk, dat
de Regeering ditmaal beter redenen
heeft dan in het vorige jaar om een
spoedige afdoening van de Vlootwet te
wenschen. Maar wie eenmaal loos alarm
gemaakt heeft, mag niet verwachten
dat men hem onmiddellijk gelooft, wan
neer hij wederom de buurt te zamen
schreeuwt.
In de tweede plaats willen wij
onderstrepen, dat de urgentie van de
behandeling der Vlootwet alleen kan
worden verdedigd of ontkend met argu
menten, ontleend aan de buitenlandsche
politiek.
Er zijn natuurlijk bij die wet ook
technische vraagstukken betrokken: of
het ontwerp wel genoeg rekening houdt
met het aandeel, dat vliegtuigen zullen
nemen aan een toekomstigen oorlog
ter zee, en soortgelijke kwesties, waar
over alleen deskundigen kunnen
oordeelen.
Maar aangenomen, dat de Vlootwet
in dit opzicht zoo goed mogelijk is,
dan moet aan de Nederlanders, die
overigens den plicht van de Regeering
erkennen om voor de weermacht van
Indiëte zorgen, worden duidelijk ge
maakt, waarom met de uitvoering der
wet niet kan worden gewacht totdat
de financiën van Nederland en Indi
er beter voorstaan dan thans het geval
is.
En dan moet zooals wij ook
vroeger reeds hebben gevraagd, in ons
artikel over ,,FIet rapport der
Vlootwetcommissie" aan ons volk ook worden
uiteengezet, waarom,ondanks het per
spectief, dat de conferentie te Washing
ton heeft geopend, onverwijld een begin
moet worden gemaakt met de uitbrei
ding van onze vloot, en vooral van die
in Indië.
Er zijn menschen voor wie dit niet
noodig is. Men kan dezer dagen in
sommige couranten lezen dat een oorlog
in den Stillen Oceaan binnen kort kan
worden verwacht, en dat alleen iemand,
die geen flauwe notie van buiten
landsche politiek heeft, daaraan kan
twijfelen.
Over zulke uitingen kan men alleen
de schouders ophalen. Niet omdat het
onmogelijk is,dat ze bewaarheid worden,
maar omdat men alle recht heeft te
vermoeden, dat ze alleen voortkomen
uit Ie besoin de la cause, n.l. om de
aanneming van de Vlootwet te bevor
deren.
Zelfs aan de weinigen, die in het
geheim van de kabinetten der groote
mogendheden zijn ingewijd, zal het
uiterst moeilijk vallen, te voorspellen,
of er een oorlog in den Stillen Oceaan
zal uitbreken en zoo ja, of dat binnen
vijf of tien, of vijf en twintig jaar zal
geschieden.
Ook na de conferentie te Washington
is de mogelijkheid gebleven, dat het
eenmaal tot zulk een oorlog zal komen;
en de plannen van de Engelsche re
geering om Singapore tot vlootbasis
in te richten, wijzen er in elk geval op,
dat zij met die mogelijkheid rekening
houdt.
Maar voor de naaste toekomst heeft
Washington toch ontspanning gebracht.
Ook volgens het oordeel der
Vlootwetcommissie hebben de te Washington
getroffen regelingen een conflict in
den Pacific naar een eenigszins verdere
toekomst verschoven."
Daarmede is niet gezegd, dat de
Vlootwet overbodig is; dit was, gelijk
men weet, dan ook niet het oordeel
der Vlootwetcommissie. Maar een Re
geering die in deze tijden, en nog voordat
zij een welberaamd bezuinigingspro
gramma heeft opgemaakt, de urgentie
van groote uitgaven voor de vloot
verkondigt, zal het waarschijnlijk moe
ten kunnen maken, dat er reeds spoedig
oorlogsgevaar dreigt.
Zoo die overtuiging de hare is,
zal zij moeten zorgen, dat die ook bij
ons volk ingang vindt. Het is werkelijk
niet noodig, dat onze Minister van
Buitenlandsche Zaken in het openbaar
mededeelt, waarom hij de kans op een
oorlog in den Stillen Oceaan groot acht
en in de politiek van welke mogendheid
of mogendheden hij de grootste be
dreiging voor den vrede ziet; er staan
hem andere middelen ten dienste om
ons volk het noodige inzicht bij te
brengen in de vraagstukken van inter
nationale politiek, die bij de Vlootwet
Prijsvraag voor een
Nederlandsche Operette.
De jury voor deze prijsvraag moet
tot haar leedwezen mededeelen, dat
van de inzendingen geen'enkele voor
een bekroning in aanmerking komt.
Deze uitspraak is nog niet geheel
van toepassing op de inzending Sempre
avanti", waaraan de orkest-partituur en
het slot der compositie ontbreken. De
beslissing over deze inzending behoudt
de Jury zich voor, nadat zij kennis
heeft kunnen nemen van de ontbre
kende gedeelten. Wij verzoeken den
componist toezending daarvan
aangeteekend aan het secretariaat van De
Amsterdammer ' Weekblad voor Neder
land.
Onder overlegging van het regu van
aanteekenen worden de niet-bekroonde
composities aan het adres van den
inzender, of aan een door hem op te
geven adres, vrachtvrfj aangeteekend
teruggezonden.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMMiiimiiiiiiii
naam van zoo'n samenkomst te Parijs uit
spreekt, maakt men zich een beeld van drie
of vier alvermogende mannen, Wilson,
Lloyd George, Clemenceau, die uit de hoogte
op een woelige wereld zien en rustig de lijnen
trekken naar welke de wereld zich heeft te
richten.
Zoo heeft Wilson zelf het een oogenblik
voor zich gezien of willen zien, toen hij aan
Senaat en Wetgevend Lichaam te Washing
ton in November, kennis gaf van den geslo
ten wapenstilstand.
Nu hebben de verbonden volken zich
vereenigd in het gezamenlijk doel om een vrede
te vestigen, die het wereldverlangen naar recht
zai bevredigen. Niet langer hoeft men te raden
en te gissen wat de overwinnaars zich in hun
geest hebben voorgesteld. Ja, het is een zaak
van hun geest en niet minder van hun hart.
De bedoeling waarin zij met elkander zijn
overeengekomen en die zij als een open leus
voor zich dragen is het beschermen van de
zwakken en het geven van hun juiste recht
aan de sterken".
Men heeft al gezien, hoe meer de President
Europa nadert, hoe minder idyllisch wordt
het tafereel dat hij zich van de toekomst ont
werpt. En ik spreek hier niet alleen van de
openheid en de openbaarheid welke de Pre
sident in alle overeenkomsten verlangt, en
die hij niet zou vinden, maar zelfs eenvoudig
van den omvang en den aard van de wereld,
zooals ze was geworden in het verloop van
de eene eeuw naar de andere toe. Van rust
en kalmte geen sprake. Men denke er aan hoe
de aarde door haar spoor- en telegraaflijneu
tot een geheel is verbonden. Een eeuw ge
leden, koerierdiensten, de opinie is weken
onderweg; thans, de pers met haar snelheid
en algemeenheid van voorlichting.
Men stelle zich voor dat de vertegenwoor
digers van die wereld der twintigste eeuw
met hun duizenden aankloppen aan de poort;
het zijn Negers uit Afrika even goed als Ara
bieren uit Aziëen Ieren van Europa en Ame
rika, Hoe zal uit deze regellooze massa van
wenschen, belangen, vooroordeelen, overleve
ringen, beheerscht door hebzucht en onder
linge jaloerschheid een orde zijn op te bouwen,
en wel een nieuwe orde?
Laat het noodig wezen dat er een nieuwe
wereld zij, waar is zij anders dan te midden
eenmaal ons kunnen worden toegestoken?
Maar Wilson is het daarmee niet eens.
Hij ziet zijn nieuwe wereld. Hij heeft in de
afgeloopen jaren rustig daaraan gebouwd in
zijn gedachten. Zijn denkbeelden, komen niet
uit den vreemde, zij zijn uit den
Amerikaanschtn grond gegroeid. De geschiedenis van de
Vereenigde Staten loopt over de vereeniging
en de eenheid van twee verschillen, het een
is de afzonderlijke staat en het ander is de
Unie. De tijd ligt nog niet zoo ver af, iets meer
dan een halve eeuw, misschien dat het begrip
van unie nog heel zwak was, en dat de trots
van den burger stak in zijn aparten staat.
Thans is Amerika over dien toestand heen.
Zijn plicht is de wereld daarvan te bevrijden.
Door den volkenbond.
Wanneer men den volkenbond in 't oog
houdt, zoo gaat daarmee gepaard een andere
houding tegenover het leven.
,,Tot nog toe," zoo heeft Wilson, zich kort
vóór de opening der Conferentie uitgelaten,
is de wereld bestuurd geworden of heeft
men ten minste geprobeerd haar te besturen
door deelgenootschap van belangen. Een
gezamenlijk belang maakte de vrienden en de
bondgenooten. Maar eigenlijk scheiden de
belangen de menschen van elkander. Laat er
maar het minste verschil van inzicht ontstaan,
zoo springt jaloerschheid naar voren. Er is
maar n ding dat menschen samenbindt
de wil om recht te doen.
Op het recht rust de plicht, ja het voornaam
ste deel van het recht is de verplichting, en
eerst wanneer de mensch zijn volle verplichting
vervult, is hij gemachtigd tot zijn recht".
Dat is een ruime en edelmoedige definitie
om naar te handelen.
Bij gelegenheid van de eerste samenkomst
der Conferentie te Parijs, 12 Januari, werd de
vraag ter sprake gebracht van het stemrecht;
27 staten groot en klein waren te zamen
gekomen. Was aan allen een gelijk stemrecht
verzekerd?
Moet ik het er voor houden," zeide Cle
menceau na het begin der discussie, dat er
geen quaestie kan wezen van hoeveel belang
ook voor Frankrijk, Engeland, Italiëof Ame
rika waarover de vertegenwoordiger van
Honduras of van Cuba niet geroepen is zijn
der ongevormde ideeën, met hulpelooze
handen die niet kunnen grijpen, die nift
genoemd zijn. Hoe. eenvoudiger^en dui
delijker dit geschiedt, des te beter.
Men moet de menschen niet in verwar
ring brengen door tot hen te spreken
in de taal der diplomatie.
Ook over de beteekenis van de belofte,
die de vier groote mogendheden ons het
vorige jaar te Washington hebben ge
geven, zal dan een woordje moeten
vallen. Eenvoudige zielen hebben in die
verklaring" gelezen, dat het niet de
bedoeling van de Vereen. Staten, Japan,
Engeland en Frankrijk was om ons in
Indiëeen haar te krenken en er ver
moedelijk ook uit afgeleid, dat deze
mogendheden, die immers vast be
sloten waren onze rechten in Indiëte
ontzien, bij een eventueelen oorlog in^
die streken dus ook onze onzijdigheid
zouden eerbiedigen.
Deze slechte gewoonte om diplo
matieke verklaringen voor goede munt
op te nemen, zal den menschen moeten
worden afgeleerd, anders begrijpen ze
nooit de urgentie jder vlootwet. En het
ontbreekt niet aan illustre voorbeelden,
waarmede kan worden aangetoond,
dat zelfs bezegelde beloften niet worden
nagekomen, zoodra het oogenblik is
aangebroken, dat nood wet breekt.
Wij vreezen dan ook niet, dat de
waardeloosheid van de bedoelde belofte
niet aan ons volk zal kunnen worden
betoogd. Alleen schijnt het ons eenigs
zins moeilijk een antwoord te vinden
op de vraag, die dan vermoedelijk zal
worden gedaan: waarom heeft men
dan het vorige jaar van die verklaring
van Washington" nog eenigen ophef
gemaakt?
KERNRAMP
Mllllllllllllllllltllllllll'IIIMIIIIIIIIlmlIIIIIM'l
opinie te geven? Tot nog toe ben ik altoos van
opinie geweest dat de vijf groote mogendheden
eerst hun besluit zouden hebben
genomen,voordat zij de vergaderzaal der Conferentie binnen
traden. Wanneer er immers een nieuwe oorlog
kwam, zoo zou Duitschland zich met al zijn
krachten werpen niet op Hondures en Cuba,
maar op Frankrijk. Het zou alltoos op Frank
rijk zijn. Daarom ben ik er voor dat de be
langrijke zaken beslist worden in de vergade
ringen der vijf groote mogendheden".
Er bestond een tegenovergestelde meening
die wilde dat Amerika aan het hoofd der
mindere staten zich zou verzekeren van de
meerderheid der stemmen. Maar zoo was niet
de bedoeling van den President. Hij had .te
veel gevoel voor de werkelijkheid van het
leven om niet in te zien dat de verantwoorde
lijkheid voor de besluiten, daar lag waar de
meeste macht was en niet bij eenige samenge
voegde meerderheid van stemmen.
De werkelijkheid was dat deze Conferentie
die den vrede moest formuleeren^een voort
zetting was van den|Hoogen|krijgsraad, die
over den wapenstilstand Had. beslist.
Van daar het communiquéaan de pers over
de eerste zitting van 12 Januari: Na de ver
gadering van den Krijgsraad namen de Ver
tegenwoordigers der Mogendheden in behan
deling de methode te volgen in de gesprekken
om de vredespreliminairen te bepalen".
Dat was een absolute teleurstelling voor de
wereld, die smachtte naar een verklaring over
den vrede, en het was toch een zuiver beeld
van het verhandelde. Want aan de geheime
notulen van den Raad van Tien, gaan in het
notulenboek direct de krijgsraadnotulen'
vooraf.
De Raad van Tien, d.w.z. van de groote
mogendheden die de beslissing der
vredesvragen aan zich hielden later is hij nog een
voudiger de Raad der Vier geworden is het
compromis geweest waartoe de President zich
leende om de vraag van het stemrecht uit te
maken. Hij kon daar niet anders. Het was
voor hem niet de groote vraag. Maar wat de
nieuwe wereldorde betrof, daar zou men hem
schrap zien staan. Zoo ver hij er het uiterste
aan kon doen zou het geen holder de boldêr
uitkomst worden. Maar het nieuwe wereldge
bouw zou klaar oprijzen!
W. G. C. B Y v A N c K