De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 28 juli pagina 1

28 juli 1923 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Zaterdag 28 Jnll DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO~R NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON Secretaris der Redactie t C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. Redactie en Administratie: Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel plus 20 cent dispositiekosten INHOUD: 1. Washington en de vlootwet, door Prof. Dr. O. W. Kernkamp Tijdgenooten, door Dr. W. G. C. Bijvanck 2. Ruize-rijm, door Charivarius De ministerieele crisis, door Prof. Dr. H. Brugmans De gladde Turk, teekening door Jordaan Amerikaansche brieven, door Dr. Hendrik Willem van Loon, met teekeningen door den schrijver 3. Het hooge woord, door H. Dunlop Vol au Vent, door Hans Ludificor 5. Voor Vrouwen (red. Elis. M. Rogge): Bijkomstigheden, door Annie Salomons Bij den zeventigsten verjaardag van Esther de Boer?van Rijk: Het leven en de arbeid, door Esther de Boer?van Rijk, met portret door Bernard van Vlijmen Uit de Natuur: Strandleven, door Dr. Jac. P. Thijsse 6. Shackleton, door Dr. W. van Bemmelen Louis Couperus (persoonlijke herinneringen) door Is. Querido 7. De Delimaatschappij in het afgeloopen jaar, door Paul Sabel De schrik der meineedigen, door Johan Luger ' De bangerd, teekening door Oeorge van Raemdonck 8. Vijftig jaren op Atjeh, door J. Langhout?Boekbespreking, door C. M. van Hille?Gaerthé9. Charivaria en Buitenl. humor, door Charivarius De Bokserij bij Keubeske, door F. Lantermans De uitspraak van Moskou, teekening door Joh. Braakensiek 10. Krekelzang, door j. H. Speenhoff Rijm-Kronyck en 't Schietgat, door Melis Stoke Uit het K'adschrift van Jantje Omslag: Arendsklatiw, door M. S. Bijvoegsel: De ontslag aanvrage van minis ter de Geer, teekenfrig door Joh. Braakensiek. imilllli imiHiiiiiliim WASHINGTON EN DE VLOOTWET Er is op eens weer haast gekomen bij de behandeling der Vlootwet. Omstreeks een half jaar geleden gaf de Regeering te kennen, dat er geen periculum in mora was. Maar nu schijnt zij weer van een andere meening te zijn. En zij hecht daaraan zooveel, dat zij berust in het heengaan van den Minister van Finan ciën. Men zou daaruit moeten afleiden, dat er nu inderdaad zeer dringende redenen bestaan voor de aanneming van de Vlootwet indien de Regeering zelf geen twijfel gewekt had aangaande de waarde, die aan een urgentie verklaring harerzijds moet worden ge hecht. Want het is niet de eerste maal, dat zij zich in dezen zin heeft uitgelaten. De Vlootwet behoort tot die wets ontwerpen, die al een lange geschiedenis hebben voordat de Kamers zich er in het openbaar mede gaan bezig houden. Het schijnt niet te onpas, uit die geschiedenis iets op te rakelen. In Mei 1922 zou de Tweede Kamer over het..lot van de Vlootwet gaan beslissen. De linkerzijde had een poging gedaan om het ontwerp tot na de ver kiezingen te laten rusten, maar de gezamenlijke partijen van rechts wilden daar niet van weten. In overeen stemming met het verlangen der Re geering, die, zooals de Voorzitter der Tweede Kamer had te kennen gegeven, ten zeerste op spoedige afdoening der wet gesteld was, zette rechts door, dat met de behandeling der wet een aanvang werd gemaakt. Reeds toen was de zaak, volgens de meening der Regeering, dus urgent. Maar wat gebeurde? De eerste sprekers, die over de wet het woord voerden, brachten ver schillende bezwaren daartegen te berde. Sommigen herinnerden aan de confe rentie te Washington, waardoor in de naaste toekomst het gevaar voor een oorlog in den Stillen Oceaan scheen te zijn afgewend. Bovendien hadden vier groote mogendheden de Vereen. Staten, Japan, Engeland en Frankrijk de verzekering gegeven, dat zij de rechten van Nederland met betrekking tot zijn insulair bezit in het gebied van den Stillen Oceaan" zouden eer biedigen. Was er, ondanks dit alles, nu nog zoo'n groote haast bij de versterking onzer zeemacht in Indië? In dit stadium van het debat ver zocht Minister van Karnebeek de rede voeringen der Kamerleden te mogen onderbreken. Hij stond gereed om naar de conferentie te Genua te ver trekken en kon daarom niet wachten tot alle Kamerleden, die zich voor het debat hadden laten inschrijven, het hunne gezegd hadden. De heer van Karnebeek las toen een verklaring voor, die hierop neerkwam, dat de Vlootwet niet vloekte met de resultaten van de conferentie te Washington. Gelegenheid om met den minister hier over gedachten te wisselen, was er niet meer, want de auto stond gereed om hem naar den trein te brengen. Daarom besloot de Kamer de beraadslagingen over de Vlootwet te schorsen, totdat de minister van Buitenlandsche Zaken er weer bij tegenwoordig zou kunnen zijn. Na diens terugkeer uit Genua is de Vlootwet in de Kamer niet weer aan de orde gesteld. En zoo heeft er dus ook geen debat plaats gehad over de verklaring van den Minister, dat, on danks de conferentie te Washington, de Vlootwet toch moest worden aan genomen. Over het politieke spel, dat bij deze gelegenheid werd gespeeld, over de houding van den heer Nolens, over het iiiiiimiiiiiiimiiiniii mm mi miiiimmmiiiMiii MI i m HIIIIIIIIMIIIIIII 7 Tj/DGENQOf EN WILSON TER CONFERENTIE n Heeft men cenig begrip van het netwerk van verdragen, overeenkomsten en afspraken door de overwinnaars, gedurende de jaren van den oorlog en tot op het oogenblik van den wapenstilstand, in 't geheim gesponnen waarin zij hoopten, veilig voor elkander hun oorlogsbuit binnen te halen? Met de beste bedoelingen ongetwijfeld heeft men het hoofdstuk van de geheime tractaten, bij het verhaal van de beraadsla ging te Parijs, voor het grootste deel achter wege gelaten, men wilde hier en daar ten minste in de geschiedvoorstelling sporen van idealisme bewaren. Inderdaad zag het bitter weinig uit naar een triomf van ideeën ! Het cynisme en de ongegeneerdheid van de oude diplomatie, waar zij iets vond te grijpen te midden der algetneene wanorde, kent een voudig geen grenzen. Neem als voorbeeld de hier volgende discus sie over de grenzen van Roemenië, die plaats vond in den allereersten tijd van de Confe rentie in den Raad van Tien (31 Januari 1919). Vesnitch, de gedelegeerde van Servië, sprak daar zijn leedwezen uit dat Roemenië, voor de uitbreiding van zijn grenzen op speciaal Servisch gebied, zich beriep op Jiet geheim verdrag van 1916, waardoor het zich had laten overhalen om de zijde der Entente te kiezen. Op dat oogenblik streed Serviësamen met de bondgenooten tot zijn geheele uitputting toe, zonder te vragen of te bedingen, in de overtuiging dat op het eind van den oorlog een regeling zou worden gemaakt naar be ginselen der rechtvaardigheid, in overeenstem ming met de gedachte waarvoor men streed. CLEMENCEAU merkte hierbij op dat naar zijn herinnering het tractaat van 1916 niet geheim was. VESNITCH Het tractaat is niet alleen nooit gepubliceerd, maar hoe dikwijls ik ook, als vertegenwoordiger van een mogendheid die medestreed, hier in het Ministerie van Buiten landsche Zaken heb gevraagd naar de termen van het verdrag, telkens werd mij geantwoord dat de inhoud niet kon worden bekend gemaakt. BRATIANU, de Roemeensche gedelegeerde, deelde dan mede dat de discussies der ver langens van Roemeniëin Londen waren begonnen, maar naar Petrograd waren over gebracht, omdat daar het onderzoek beter kon worden voortgezet, vooral niet het oog op Servië. PICHON, de Fransche minister van Buiten landsche zaken, las daarop den slotparagraaf van het verdrag voor, dat de geheimhouding bepaalde tot aan het eind van den oorlog. Men ziet, meen ik, het diplomatisch gezicht van den Franschen minister, die bewijst dat alles in orde is, nu het papier zelf de geheim houding oplegt alsof niet ondertusschen de stormwind heeft gewoed in de papieren der Russische autocratie. Neen, dat er in den tijd van nood streken zijn geschied, die het wellicht beter is niet te karakteriseeren, dat kan men vergeven, maar dat men daarover later zoo koel heenglijdt, prouveert niet voor de stemming waarin een man als Wilson Parijs moest vinden. Waren zulke bepalingen dan niet vernield geworden gedurende de voorafgaande be sprekingen in Amerika gehouden? Een algemeene kennis was er zeker van gegeven, toen Balfour in 1917 speciaal naar de Vereenigde Staten was afgevaardigd om inlich ting te verschaffen. Men had er toen niet veel aandacht aan geschonken; Amerika immers gevoelde zich vrij; beslist zou worden naar 't algemeen belang der tnenschheid, over de kleine hinder palen keek rneh weg. Er waren zooveel geheime verdragen, niemand kende ze allen; dagelijks ging men voort afspraken te maken. Het leven bestond uit zulke onderonsjes. Zoo deed men zaken. Stelt men zich de Vredesconferentie van Parijs voor als een van die vergaderingen van potentaten en ministers, gelijk de vorige eeuw ze had gekend in Weenen, Parijs, Berlijn, plechtigheden, deels met feestelijk karakter, dan.... Want allicht wanneer men den feit, dat de Katholieke Kamerfractie die eerst, mét de andere partijen van rechts, de behandeling der wet had helpen doordrijven toch haar stem gaf aan het voorstel-Oud om de be raadslagingen te schorsen: over dit alles zwijgen wij hier. Zooals wij hier ook nie^zullen spreken over de kwesties van binnenlandsche politiek, die met de ontslagaanvrage van Minister de Geer verband houden. Over de crisis aan Financiën kan men trouwens elders in ditzelfde nummer lezen. Maar het is ons hier om de volgende twee dingen te doen. Ten eerste: om er de aandacht op te vestigen, dat de Regeering reeds in Mei 1922 de behandeling der Vloot wet urgent heeft geacht. Toch berustte zij er toen in, dat het ontwerp voorloopig weer van de agenda werd gevoerd. En krachtens hare eigen ver klaring, was er een half jaar later nog geen haast bij het weder in behan deling nemen ervan. Nu is het natuurlijk mogelijk, dat de Regeering ditmaal beter redenen heeft dan in het vorige jaar om een spoedige afdoening van de Vlootwet te wenschen. Maar wie eenmaal loos alarm gemaakt heeft, mag niet verwachten dat men hem onmiddellijk gelooft, wan neer hij wederom de buurt te zamen schreeuwt. In de tweede plaats willen wij onderstrepen, dat de urgentie van de behandeling der Vlootwet alleen kan worden verdedigd of ontkend met argu menten, ontleend aan de buitenlandsche politiek. Er zijn natuurlijk bij die wet ook technische vraagstukken betrokken: of het ontwerp wel genoeg rekening houdt met het aandeel, dat vliegtuigen zullen nemen aan een toekomstigen oorlog ter zee, en soortgelijke kwesties, waar over alleen deskundigen kunnen oordeelen. Maar aangenomen, dat de Vlootwet in dit opzicht zoo goed mogelijk is, dan moet aan de Nederlanders, die overigens den plicht van de Regeering erkennen om voor de weermacht van Indiëte zorgen, worden duidelijk ge maakt, waarom met de uitvoering der wet niet kan worden gewacht totdat de financiën van Nederland en Indi er beter voorstaan dan thans het geval is. En dan moet zooals wij ook vroeger reeds hebben gevraagd, in ons artikel over ,,FIet rapport der Vlootwetcommissie" aan ons volk ook worden uiteengezet, waarom,ondanks het per spectief, dat de conferentie te Washing ton heeft geopend, onverwijld een begin moet worden gemaakt met de uitbrei ding van onze vloot, en vooral van die in Indië. Er zijn menschen voor wie dit niet noodig is. Men kan dezer dagen in sommige couranten lezen dat een oorlog in den Stillen Oceaan binnen kort kan worden verwacht, en dat alleen iemand, die geen flauwe notie van buiten landsche politiek heeft, daaraan kan twijfelen. Over zulke uitingen kan men alleen de schouders ophalen. Niet omdat het onmogelijk is,dat ze bewaarheid worden, maar omdat men alle recht heeft te vermoeden, dat ze alleen voortkomen uit Ie besoin de la cause, n.l. om de aanneming van de Vlootwet te bevor deren. Zelfs aan de weinigen, die in het geheim van de kabinetten der groote mogendheden zijn ingewijd, zal het uiterst moeilijk vallen, te voorspellen, of er een oorlog in den Stillen Oceaan zal uitbreken en zoo ja, of dat binnen vijf of tien, of vijf en twintig jaar zal geschieden. Ook na de conferentie te Washington is de mogelijkheid gebleven, dat het eenmaal tot zulk een oorlog zal komen; en de plannen van de Engelsche re geering om Singapore tot vlootbasis in te richten, wijzen er in elk geval op, dat zij met die mogelijkheid rekening houdt. Maar voor de naaste toekomst heeft Washington toch ontspanning gebracht. Ook volgens het oordeel der Vlootwetcommissie hebben de te Washington getroffen regelingen een conflict in den Pacific naar een eenigszins verdere toekomst verschoven." Daarmede is niet gezegd, dat de Vlootwet overbodig is; dit was, gelijk men weet, dan ook niet het oordeel der Vlootwetcommissie. Maar een Re geering die in deze tijden, en nog voordat zij een welberaamd bezuinigingspro gramma heeft opgemaakt, de urgentie van groote uitgaven voor de vloot verkondigt, zal het waarschijnlijk moe ten kunnen maken, dat er reeds spoedig oorlogsgevaar dreigt. Zoo die overtuiging de hare is, zal zij moeten zorgen, dat die ook bij ons volk ingang vindt. Het is werkelijk niet noodig, dat onze Minister van Buitenlandsche Zaken in het openbaar mededeelt, waarom hij de kans op een oorlog in den Stillen Oceaan groot acht en in de politiek van welke mogendheid of mogendheden hij de grootste be dreiging voor den vrede ziet; er staan hem andere middelen ten dienste om ons volk het noodige inzicht bij te brengen in de vraagstukken van inter nationale politiek, die bij de Vlootwet Prijsvraag voor een Nederlandsche Operette. De jury voor deze prijsvraag moet tot haar leedwezen mededeelen, dat van de inzendingen geen'enkele voor een bekroning in aanmerking komt. Deze uitspraak is nog niet geheel van toepassing op de inzending Sempre avanti", waaraan de orkest-partituur en het slot der compositie ontbreken. De beslissing over deze inzending behoudt de Jury zich voor, nadat zij kennis heeft kunnen nemen van de ontbre kende gedeelten. Wij verzoeken den componist toezending daarvan aangeteekend aan het secretariaat van De Amsterdammer ' Weekblad voor Neder land. Onder overlegging van het regu van aanteekenen worden de niet-bekroonde composities aan het adres van den inzender, of aan een door hem op te geven adres, vrachtvrfj aangeteekend teruggezonden. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMMiiimiiiiiiii naam van zoo'n samenkomst te Parijs uit spreekt, maakt men zich een beeld van drie of vier alvermogende mannen, Wilson, Lloyd George, Clemenceau, die uit de hoogte op een woelige wereld zien en rustig de lijnen trekken naar welke de wereld zich heeft te richten. Zoo heeft Wilson zelf het een oogenblik voor zich gezien of willen zien, toen hij aan Senaat en Wetgevend Lichaam te Washing ton in November, kennis gaf van den geslo ten wapenstilstand. Nu hebben de verbonden volken zich vereenigd in het gezamenlijk doel om een vrede te vestigen, die het wereldverlangen naar recht zai bevredigen. Niet langer hoeft men te raden en te gissen wat de overwinnaars zich in hun geest hebben voorgesteld. Ja, het is een zaak van hun geest en niet minder van hun hart. De bedoeling waarin zij met elkander zijn overeengekomen en die zij als een open leus voor zich dragen is het beschermen van de zwakken en het geven van hun juiste recht aan de sterken". Men heeft al gezien, hoe meer de President Europa nadert, hoe minder idyllisch wordt het tafereel dat hij zich van de toekomst ont werpt. En ik spreek hier niet alleen van de openheid en de openbaarheid welke de Pre sident in alle overeenkomsten verlangt, en die hij niet zou vinden, maar zelfs eenvoudig van den omvang en den aard van de wereld, zooals ze was geworden in het verloop van de eene eeuw naar de andere toe. Van rust en kalmte geen sprake. Men denke er aan hoe de aarde door haar spoor- en telegraaflijneu tot een geheel is verbonden. Een eeuw ge leden, koerierdiensten, de opinie is weken onderweg; thans, de pers met haar snelheid en algemeenheid van voorlichting. Men stelle zich voor dat de vertegenwoor digers van die wereld der twintigste eeuw met hun duizenden aankloppen aan de poort; het zijn Negers uit Afrika even goed als Ara bieren uit Aziëen Ieren van Europa en Ame rika, Hoe zal uit deze regellooze massa van wenschen, belangen, vooroordeelen, overleve ringen, beheerscht door hebzucht en onder linge jaloerschheid een orde zijn op te bouwen, en wel een nieuwe orde? Laat het noodig wezen dat er een nieuwe wereld zij, waar is zij anders dan te midden eenmaal ons kunnen worden toegestoken? Maar Wilson is het daarmee niet eens. Hij ziet zijn nieuwe wereld. Hij heeft in de afgeloopen jaren rustig daaraan gebouwd in zijn gedachten. Zijn denkbeelden, komen niet uit den vreemde, zij zijn uit den Amerikaanschtn grond gegroeid. De geschiedenis van de Vereenigde Staten loopt over de vereeniging en de eenheid van twee verschillen, het een is de afzonderlijke staat en het ander is de Unie. De tijd ligt nog niet zoo ver af, iets meer dan een halve eeuw, misschien dat het begrip van unie nog heel zwak was, en dat de trots van den burger stak in zijn aparten staat. Thans is Amerika over dien toestand heen. Zijn plicht is de wereld daarvan te bevrijden. Door den volkenbond. Wanneer men den volkenbond in 't oog houdt, zoo gaat daarmee gepaard een andere houding tegenover het leven. ,,Tot nog toe," zoo heeft Wilson, zich kort vóór de opening der Conferentie uitgelaten, is de wereld bestuurd geworden of heeft men ten minste geprobeerd haar te besturen door deelgenootschap van belangen. Een gezamenlijk belang maakte de vrienden en de bondgenooten. Maar eigenlijk scheiden de belangen de menschen van elkander. Laat er maar het minste verschil van inzicht ontstaan, zoo springt jaloerschheid naar voren. Er is maar n ding dat menschen samenbindt de wil om recht te doen. Op het recht rust de plicht, ja het voornaam ste deel van het recht is de verplichting, en eerst wanneer de mensch zijn volle verplichting vervult, is hij gemachtigd tot zijn recht". Dat is een ruime en edelmoedige definitie om naar te handelen. Bij gelegenheid van de eerste samenkomst der Conferentie te Parijs, 12 Januari, werd de vraag ter sprake gebracht van het stemrecht; 27 staten groot en klein waren te zamen gekomen. Was aan allen een gelijk stemrecht verzekerd? Moet ik het er voor houden," zeide Cle menceau na het begin der discussie, dat er geen quaestie kan wezen van hoeveel belang ook voor Frankrijk, Engeland, Italiëof Ame rika waarover de vertegenwoordiger van Honduras of van Cuba niet geroepen is zijn der ongevormde ideeën, met hulpelooze handen die niet kunnen grijpen, die nift genoemd zijn. Hoe. eenvoudiger^en dui delijker dit geschiedt, des te beter. Men moet de menschen niet in verwar ring brengen door tot hen te spreken in de taal der diplomatie. Ook over de beteekenis van de belofte, die de vier groote mogendheden ons het vorige jaar te Washington hebben ge geven, zal dan een woordje moeten vallen. Eenvoudige zielen hebben in die verklaring" gelezen, dat het niet de bedoeling van de Vereen. Staten, Japan, Engeland en Frankrijk was om ons in Indiëeen haar te krenken en er ver moedelijk ook uit afgeleid, dat deze mogendheden, die immers vast be sloten waren onze rechten in Indiëte ontzien, bij een eventueelen oorlog in^ die streken dus ook onze onzijdigheid zouden eerbiedigen. Deze slechte gewoonte om diplo matieke verklaringen voor goede munt op te nemen, zal den menschen moeten worden afgeleerd, anders begrijpen ze nooit de urgentie jder vlootwet. En het ontbreekt niet aan illustre voorbeelden, waarmede kan worden aangetoond, dat zelfs bezegelde beloften niet worden nagekomen, zoodra het oogenblik is aangebroken, dat nood wet breekt. Wij vreezen dan ook niet, dat de waardeloosheid van de bedoelde belofte niet aan ons volk zal kunnen worden betoogd. Alleen schijnt het ons eenigs zins moeilijk een antwoord te vinden op de vraag, die dan vermoedelijk zal worden gedaan: waarom heeft men dan het vorige jaar van die verklaring van Washington" nog eenigen ophef gemaakt? KERNRAMP Mllllllllllllllllltllllllll'IIIMIIIIIIIIlmlIIIIIM'l opinie te geven? Tot nog toe ben ik altoos van opinie geweest dat de vijf groote mogendheden eerst hun besluit zouden hebben genomen,voordat zij de vergaderzaal der Conferentie binnen traden. Wanneer er immers een nieuwe oorlog kwam, zoo zou Duitschland zich met al zijn krachten werpen niet op Hondures en Cuba, maar op Frankrijk. Het zou alltoos op Frank rijk zijn. Daarom ben ik er voor dat de be langrijke zaken beslist worden in de vergade ringen der vijf groote mogendheden". Er bestond een tegenovergestelde meening die wilde dat Amerika aan het hoofd der mindere staten zich zou verzekeren van de meerderheid der stemmen. Maar zoo was niet de bedoeling van den President. Hij had .te veel gevoel voor de werkelijkheid van het leven om niet in te zien dat de verantwoorde lijkheid voor de besluiten, daar lag waar de meeste macht was en niet bij eenige samenge voegde meerderheid van stemmen. De werkelijkheid was dat deze Conferentie die den vrede moest formuleeren^een voort zetting was van den|Hoogen|krijgsraad, die over den wapenstilstand Had. beslist. Van daar het communiquéaan de pers over de eerste zitting van 12 Januari: Na de ver gadering van den Krijgsraad namen de Ver tegenwoordigers der Mogendheden in behan deling de methode te volgen in de gesprekken om de vredespreliminairen te bepalen". Dat was een absolute teleurstelling voor de wereld, die smachtte naar een verklaring over den vrede, en het was toch een zuiver beeld van het verhandelde. Want aan de geheime notulen van den Raad van Tien, gaan in het notulenboek direct de krijgsraadnotulen' vooraf. De Raad van Tien, d.w.z. van de groote mogendheden die de beslissing der vredesvragen aan zich hielden later is hij nog een voudiger de Raad der Vier geworden is het compromis geweest waartoe de President zich leende om de vraag van het stemrecht uit te maken. Hij kon daar niet anders. Het was voor hem niet de groote vraag. Maar wat de nieuwe wereldorde betrof, daar zou men hem schrap zien staan. Zoo ver hij er het uiterste aan kon doen zou het geen holder de boldêr uitkomst worden. Maar het nieuwe wereldge bouw zou klaar oprijzen! W. G. C. B Y v A N c K

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl