De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 28 juli pagina 3

28 juli 1923 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

**;???? -, /'"T>' 28 uli 23. - No. 2405 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND BOUWT IN HET OOSTERPARK Prinsengracht 45« b.d. Leidschestraat . Telefoon 4145% Toepassing der electriciteit op elk gebied IIHHOVII UTINGEH VERSTREKT OE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 Hectische Illuminatiën voor de a s. feesten DE AMSTERDAMMER Weekblad vooi Nederland kost slechti f 10.?per Jaai BINNENHUIS KUNST UIT T BINNENHUIS , T_. TINRICHTING TOT MEUBELEERING 2203rL£N VERSIERING DER WONING/j, 276O3 DEMEND*Jtn DIRECTEUR JAC. VAN DEN BOSCH fft* ST E R D A' l MOTIE GEMEUBILEERDE (VILLA SORGH-VLIET IBLOEMENOAALSCHEWEQ 148 TOONKAMERS BECHT * DYSERINCKl STADHOUDERSKADE) 80-81-82 .TBINNENHUIS" BLIJFT VOLHARDEN IN ZIJN STRIJD TEGEN SMAAKMISLEIDING, .STIJL" IMITATIE EN AMBACHTSBEDERF IN DE MEUBELKUNST KUNSTHANDEL G. J. STEGEMAN OVERTOOM 163 TELEFOON 28292 * SmaakvolleOmlijsliip INSTITUUT'OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40 Typen-Steno-Talen Boekhouden TE KOOP voor eene soliede geldbelegging onder architectuur gebouwde perceelen, bevattende: Kamer, Suite, Vestibule, Gang, W.C., Keuken. Boven: 3 Slaapkamers. Voor- en Achtertuin. Prijs f 6OOO.?Hypotheek voorr. te bevragen bij G. KAMMING A, Raadhuisplein 2, Schoten. UPS l PETERS-DORDRECHT FABRIEK VAN GASPEDAAL VOOR FORD NIEUWE AMERIKAANSGHE VINDING ! Veraangenaamt het rijden Vermindert het benzineverbruik Economisch Billijk in prijs Is zonder eenige verandering in enkele minuten aan te brengen. Daarna DUBBELE Gas-contröle. Importeur: C. l. UVELLUmsterdam, HeerengraclitlOt J8 SLAAPKAMERS MASSIEF SLAVONISCH EIKEN BESTAANDE UIT: TWEE PERSOONS LEDIKANT, DUBBELE LINNENKAST MET l SPIEOELDEUR, WASCHKAST MET SPIEQELOPZET EN MARMER, NACHTKAST MET MARMER, TAFEL EN 2 STOELEN, COMPLEET 395.00 BESTAANDE UIT: LITS-JUMEAUX, DUBBELE LINNENKAST MET l SPIEGELDEUR, WASCHKAST MET SPIEGELOPZET EN MARMER, 2 NACHTKASTEN MET MARMER, TAFEL EN 2 STOELEN, COMPLEET 475.00 DE BIJENKORF AMSTERDAM iiiiMttiiiiiiiiniiiiiiiiniiiiiiiiittiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiMiiiiMiMiiiiniiiiiiiiiiiiiii iiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuini imimiiiiimiii HET HOOGE WOORD Enkele weken geleden heeft Lord Qrey in het Hoogerhuis, bij de behandeling van het wetsontwerp aangaande de versterking van Singapore en het inrichten van een vlootbasis aldaar iets gezegd, dat hier te lande maar weinig de aandacht heeft getrokken, maar dat toch van het grootste gewicht is. Hij heeft verklaard en als oud-Minister van Buitenlandsche zaken kan hij het weten dat er geen andere oorlog in den Stillen Oceaan denk baar is dan die tegen een mogelijk agressief Japan, dat het een oorlog zou zijn van rassen en dat Engeland en Amerika daarom naast elkander zouden moeten staan. De verklaring is natuurlijk omkleed geweest door de ge wone beleefdheids-formules en de gewone slagen-om-den-arm. Maar zij is overmatig duidelijk. Het hooge woord is er uit. Zooals ik reeds vreger in dit weekblad heb aangetoond is Japan, sedert bij het tractaat van Washington Engeland Hongkong als basis zoo goed als geheel heeft opgegeven en Amerika alleen nog maar Hawai mag ver sterken, zoowel voor Engeland als voor de V. S. onaantastbaar, omdat deze landen veel te ver van hun basis zouden zijn. In ruil voor zijne toestemming om toe te treden tot het overigens zeer onvoldoende plan tot beperking der bewapeningen, heeft Japan, als quid pro quo, evenzeer beperking der fortificaties weten te bedingen. Maar Singapore lag daar buiten, en zoo is het uitermate logisch dat Engeland, hetwelk anders in het Verre Oosten veel te weinig macht zou kunnen ont plooien, van die lacune als men het zoo noemen mag gebruik maakt om haar zoo goed en zoo snel mogelijk aan te vullen, door van Singapore een basis te maken waar een vrij belangrijk eskader kan worden ge dokt, onderhouden en van het noodige voor zien, indien, door welke onvoorziene omstan digheden ook, de verbinding door de Middell. Zee en het Suez Kanaal bemoeilijkt mocht worden. Niet, dat men uitgaat van een agres sief Japan per se. In het geheel niet. Maar men weet niet wat Japan wil, zal willen, of, met het oog op een impasse uit hoofde van gebrek aan plaatsruimte op het vasteland van Azië, zal moeten willert. Oorlogen van Europeanen tegen Europeanen dragen ten slotte min of meer het karakter van familietwisten. In laatste instantie ko men er door geven en nemen, door pén tration pacifique, door vermenging van volkeren, ten slotte oplossingen waarbij geen volk te gronde gaat. Europeanen mogen elkander haten, nauwelijks het licht der oogen gunnen, zij hebben toch veel meer, op allerlei gebied, dat hen vereenigt, dan dat hen verdeelt. De wereld-oorlog was geen oorlog van een ras tegen een ander, waarbij het eene strijdt voor zijn leven. Want, al kan men ook de Euro peanen in takken van het blanke ras onderverdeelen, de groote eenheden kunnen el kanders ondergang niet gedoogen, en zoo moet er altijd weer een toestand van evenwicht ontstaan. Geheel anders staat het in den Stillen Oce aan. Daar kan het blanke ras, dat daar om heen woont en bezittingen heeft, op den duur niet transigeeren. Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Californië, Ned. Indië, Britsch Indi kunnen niet transigeeren, of zij gaan ten onder. Komt er in den Pacific strijd, dan zal die daarom van veel grooter beteekenis nog zijn dan de jongste Wereldoorlog. Er kan geen pardon zijn, geen ,,leven-en-laten-leven" als uiteindelijke oplossing; zooals de Europeanen die nu onder elkander aan het zoeken en na streven zijn. Daarom is hetgeen daarginds aan liet wor den is iedereen gevoelt het voor Neder land van zoo overwegend belang. Het geldt het behoud van een onafhankelijk Insulinde, waarmee Nederland feitelijk staat of valt. Maar kan Nederland? En afgezien daarvan, mag Nederland, door te verklaren dat het de neutraliteit van Insulinde" wenscht te hand haven, zich houden alsof de strijd zoo die inderdaad komt, hetgeen niemand weten kan het eigenlijk niet aangaat? Wanneer er een strijd zal worden gevoerd tusschen het gele ras der Japanners en het blanke der Engelschsprekers, gaat dat ons dan niet aan? Er is haast niets dat ons mér aangaat. Van het gele ras hebben wij niets te hopen, maar zeer veel te vreezen, van de Engelsch-sprekers zeer veel te hopen en haast niets te vreezen. Met de laatsten hebben wij zeer veel gemeen, met de eersten bijna niets. Dat zijn feiten, die niemand vermag tegen te spreken. En nu is, moeten wij gelooven hetgeen thans veelal beweerd wordt, een der ergste dingen die ons zouden kunnen overkomen, dit, dat zekere punten van ons gebied tijdens een oorlog" alsof dat een oorlogje zou z-ijn zoo als er twaalf op een dozijn zijn! zouden worden bezet door strijdende mogendheden. Wie van haar ? Wij vinden ,het allemaal even erg. Officieel ten minste. Maar stel eens dat wij er in slaagden, bijv. door mijnvelden en onderzeebooten, de wapenen der klei nere staten, Engeland en Amerika te beletten, strategische punten in ons gebied daarginds te bezetten. Stel eens, dat daardoor Japan in staat werd gesteld, een oorlog te winnen, of dat het daardoor veel kans kreeg dat te doen? Gelooft nu iemand dat Amerika en Engeland ons daarvoor vriendelijk zouden bedanken? Zij zouden, uit lijfsbehoud, ons onmiddellijk moeten aanvallen, niet alleen daarginds maar ook van de Noordzee uit, en ons in het aller gunstigste geval (zonder directe agressie) eco nomisch onmiddellijk te gronde moeten richten, hoezeer hun dat ook tegen de borst zou stuiten. Wij zouden het haar niet kunnen beletten. Wij zouden liever dan te verhongeren en on zen handel en geldmiddelen te zien vernieti gen, onze deuren in Insulinde voor haar moe ten openen. Maar dan zal Japan ons niet te gronde kunnen richten. Japan, met zijn vlo ten, ligt aan het jmdere einde der wereld, en zal teveel de handen vol hebben om ook maar een ernstige poging te doen om ons door ge weldpleging hier en op zee te nekken, zooals de blanken dat zonder moeite kunnen. Daarmede is onze positie in het geweldige conflict dat komen kan, maar misschien nog kan worden afgewend nu Engeland heeft getoond te weten wat het wil, gegeven. Als koloniale mogendheid hebben wij een vloot noodig voor Insulinde. Wij zijn nog niet zóó diep gezonken dat wij niet een bescheiden vloot daarginds zouden kunnen onderhouden. Maar men make zich geen illusies. Als het er werkelijk op aan komt en de strijd gaat op leven en dood, hebben wij niet te kiezen. Thans nog wel, en goedschiks. Weer staan wij op een tweesprong. En als Japan hél zeker wist wat wij willen, kwam de strijd wellicht nooit. Den Haag, 20 Juli H. D u N L o p niinniiiiniiiiiiiiiiiiinnniiiiiutiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiniiuiniitliiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiitiii iiiiiiiiiiiiimuiiiHiiiinitiiiii u ???» iniiiiniiHiiiiiiiiiiii VOL AU VENT XI Uit een Exploit van Deurwaarder S. Schermer, van 20 Juli 1923, blijkt dat ten verzoeke van Johan Christiaan Schröder, wonende te Amsterdam, is gedagvaard Willem Hendrik Broekhuys, zonder bekende woon- of verblijf plaats, om op 25 Sept. 1923 's mor gens ll'/a uur te verschijnen, ter terechtzetting van de Arrondissements rechtbank te Amsterdam, enz. (Advertentie De Telegraaf) Nu zult u het niet grif gelooven, maar mijn hospita is mijne getuige, en bereid het op 25 September a.s. voor de Eerste Kamer van de Amsterdamsche ArrondissementsRechtbank, onder eede te bevestigen, dat ik al voor weken en weken voorspelde: dat wordt hommeles tusschen die twee, tusschen Johan Christiaan en de Piet Heinstraat No. 100 te Den Haag." Ik weet niet letterlijk wat hommeles". beteekent, daar ik het woord uitsluitend bij overlevering ken, en men zich dikwerf aan determinaties, die men minder deugdelijk kan determineeren te bui ten gaat, maar ik vermoed, dat in meer ideeëlen zin volstrekt meeningverschil be doeld wordt. Wenu, dit meeningverschil, dat op eene brouille tusschen twee hoogstbegaafde mannen moest uitdraaien, heb ik voorzien. Ten onrechte bespreekt de bekwame heer Joh. Lüger in Het Leven van Zaterdag, alleen Johan Christiaan, en maakt hij zelfs geen toespeling op de belangrijkste bladzijde van diens belangrijke levenshistorie, in ver band met de Piet Heinstraat No. 100 te Den Haag. Ik acht dit niet geheel en al billijk. Wanneer het mij vergund zoude worden bijv. een karakterschets over Piet Hein te schrijven, dan zoude ik er niet aan mogen denken, willekeurig de verovering der Spaansche Armada, de zilveren vloot, uit te schakelen. Men heeft niet het recht de geschiedenis van het vaderland, of het karakter van een geschiedkundige figuur verminkt weer te geven. En zoo kwam het mij voor, daf de weten schappelijke vorscher, die in de annalen, in later eeuwen, iets van Johan Christiaan Schröder zal willen weten, bepaaldelijk mis leid wordt, wanneer de Piet Heinstraat No. 100, om grieven van vermoedelijk-persounlijken aard zal blijken ge-escamoteerd te zijn. Ware er geen hommeles 't onzekere woord dringt zich alweer op ! ontstaan, dan zoude de heer Joh. Lüger voorzeker gesproken hebben van den voortreffelijken Hoofdredacteur van het meest-verspreide Dagblad De Dag; nu Deurwaarder Schermer er mee gemoeid is, en Willem Hendrik Broekhuijs gesommeerd wordt in het Paleis voor Justitie te verschijnen ten einde te hooren eisch doen, dat de gedaagde worde veroor deeld tot betaling van schadevergoeding en van waarde-verklaring van een beslag onder de Amsterdamsche Bank, als in dat exploit omschreven", mag toch inderdaad de Piet Heinstraat No. 100 niet, zonder meer, uit het leven van Johan Christiaan worden wegge moffeld. Terwijl Broekhuys niet meer in het openbaar met tonnen in veelvuldigheid strooit, en ik daarenboven de Redactie van dit weekblad publiekelijk verbied, eenige attentie van den man, zonder bekende woon- of verblijfplaats", die Piet Heinstraat No. 100 domicilie gekozen heeft, voor mij aan te nemen, meen ik de verhouding van Johan Christiaan en zijn Redactie-staf op neutrale wijze te mogen bekijken, en de Piet Heinstraat No. 100 een weinig in bescherming te moeten nemen. Ongetwijfeld behoort de heer Willem Hen drik Broekhuijs tot onze schranderste tijdgenooten. Hij had verstand van millioenenpolitiek, het oprichten van Naamlooze Ven nootschappen, het steunen van kunst en kunstenaars, het droomen aan Italiaansche meren, het vorstelijk uit den hoek komen, als het Vondel- park" onderliep, enz. Maar verstand van de organisatie van een groot Dagblad, met ochtend-, middag-, avond-editie had hij niet. Daarvoor had hij een tweede verstand noodig. Dat van een doorkneed Hoofdredacteur, een dier mannen met uiterst-veelzijdige begaafdheid, met een Meyer's Lexicon links, een Brockhaus rechts en een Peut Larousse Illustré" ter plaatse van de Groote Hersenen. Een meester in de rechten, zeer-vrijzinnig strijder voor de rechten van den mensch, met het glan.zend parool van wijlen Jean Jacques Rousseau Heureux, toutes' les t'ois que je médite sur les gouverneniens, de trouver toujours dans mes recherches de nouvelles raisons d'aimer celui de mon pays", zulk een fijn-geletterd advocaat van goede zaken, ware voor Willem Hendrik Brockhaus, naar menschelijke, doch dikwijls falende be rekening, het ideaal geweest, en ik acht het inderdaad jammer, dat het Mr. voor den naam van Johan Christiaan ontbrak, ofschoon het Ridder van het Legioen-Van-Eer achter een naam, een niet gering te schatten onder scheiding voor den Chef van een redactioneelen Staf is. Het tweede verstand werd de ex-Hoofd-redacteur van De Telegraaf, en ik waag het te veronderstellen, dat de Daghoofdredactie en de Dag-directie mekaar al zoo spoedig en zoo innig vonden, dat zij, nog vóór de eerste folio-bladzijde volschre ven was, tutoyeerden, dag Willem, dag Johan zeiden, en tezamen vele luchtkasteelen, hooger dan de hoogste wolkenkrabber bouw den. De geniale Broekhuijs waarom het te ontkennen: is deze man geen Retnbrandtieke figuur, handig, gcwikst, lustige vagebond, aangewezen om Minister De Geer te vervangen de Vlootwet er als Haarlemmerolie in te gieten, en de groote meerderheid van ons volk van een faillissement tegenover den fiscus te redden? de geniale Broekhuijs geloofde in den genialcn Schröder. Zij waren gepredes tineerd elkaar te vinden en hand in hand de toekomst in te gaan. Broekhuijs, Jannetje Stniyk-redevivus, die aan eiken vinger een millioen bezat, mits gaders een zegelring met de initialen Gok. Schröder, de geestelijke millionair, de onverveerde, die het ongelooflijke volbracht om binnen twee maanden 125,000 abonnemen ten voor een nog niet verschenen dagblad, enkel door den roep van zijn gigantischen naam aan te brengen. Waren het er 125.000 of 150.000? Ik, die veel verzamel, heb helaas verzuimd de collectie Broekhuijs-Schr deradvertenties bij te houden. Maar 125.000 of 150.000 vaste abonnementen, ongerekend den lossen verkoop aan kiosken, stations, in de straten enz. de hommeles: pardon ik zal dit ongenoegelijk woord niet meer mis bruiken het volstrekt meeningsverschil ont stond helaas door de ongeschiktheid van de moderne Rotatie-pers. Wijlen Jhr. Tindal, oprichter van De Telegraaf, struikelde en viel door het te vroegtijdig willen ozooniseeren van troebel water --- Broekhuijs en zijn 1 w e e d e verst a n d leiden het in hun schitterende' en, voor de geestelijke ontbolstering van het Nederlandsche volk zoo ontzaggelijk-grootsche dagblad-plannen, te gen eene achterlijke Rotatiepers af al deelden zij nog 22 Juni per advertentieukuse officieel mede dat The Guan Prinüng Press Cy belast was met de beste persen ter wereld en dat zij contractueel l September moesten drukken." Er zijn kinderen die veel zorg baren, omdat zij buiten hun krachten groeien. Zulk een kind was het Abonnementental van het dag en nacht wakend ouderenpaar Willem en Johan. Tegen een groei van 150.000 vaste lezers in twee maanden, waren geen Rotatie persen opgewassen. De heer Jac. M. Goede mans, met den benijdenswaardigen titel Belangeloos adviseur van de directie", had de wanhopige taak met eene cheque van / 5000.?rond te kuieren, maar ook hij, hoe belangloosookadviseerend, kuierde mach teloos bij deze abonncmenten-sprinkhanenplaag. Het moeten voor de heeren van den staf ontzettende uren geweest zijn, voor W. H. Broekhuijs, J. C. Schröder, Jac. Rinse (Secretaris der Hoofdredactie), H. J. van Marez Oyens (Secretaris der Redactie) en voor den Belangloozen Adviseur der directie, toen hun kreet Een Pers, een Pers, een Koninkrijk voor een Pers!" onbeantwoord bleef, en toen de tragedie zich voltrok. Johan Christiaan Schröder, vermoedelijk in tegenstelling met den heer Jac. M. Goedemans, belanghebbend adviseur, is blijkbaar te groot en te voortvarend optimist geweest. Eerst wilde hij reeds l Juli of vroeger een orgaan, zonder zetterij, zonder zetmachines, zonder persen laten verschijnen hij pro testeerde tenminste met geen woord tegen het geweld, het vuurwerk, de donderbussen en de Bengaalsche verlichting van de reuzeadvertenties, waarin zijn naam werd genoemd. Niemand dacht meer aan Broekhuijs. De Dag was Schröder. En Schröder, de vakman, de geestelijke centrale, de voorhoede en het intellectueele leger van een multi-millionair gaf zijn vriend Broekhuijs les in journalis tieke staathuishoudkunde, in de technische kunst van het oprichten van een modern dagblad, met extra-edities, en met medewer kers, die eindelijk een menschwaardig salaris zouden ontvangen. Als Willem zeide: Jo, is die en die meneer niet driemaal te duur?" keek de vakman hem vermoedelijk óf met yen supérieuren glimlach, óf vernietigend aan. Want al is een schilder, een beeldhouwer, een letterkundige nog zoo intiem met een leek: er zijn grenzen en niemand van ons duldt op den duur leekepraat in de buurt van een heilige-huisje. En omdat de millioenenman zijn tweede verstand" carte blanche had gegeven, en dit tweede verstand het sobere journaliste-honorarium van vijftig duizend gulden per jaar verdiende, een stenograaf veertien duizend gulden, een teekenaar voor twee krabbels per week vijf duizend gulden en zoo alle anderen in verhouding, genoot de afgunstige buitenwereld van eene des kundigheid, om van te watertanden. Men zegt, dat Johan Christiaan moeite deed om naast Abrahams ook nog de medewerking van den Machtige,. wiens finantieel beleid hij zoo dikwerf in Raadsoverzichten hekelde, te verkrijgen, doch dat de onderhandelingen op het doode punt waren geraakt, toen het incident met de Rotatiepers gebeurde. Laten we ons evenwel niet storen aan on dits en alleen ontzag voelen voor een Hoofd redacteur, die sinds half April een blad or ganiseerde, zonder terug te schrikken voor de paar bijzaken, die de energie van een ander gebroken zouden hebben, en zonder grutterig geknibbel op salarissen, die de jammer van Holland plegen te zijn. Het is zonde en schande, dat deze berg van schit terende, wei-overwogen taktvolle en kundige voornemens door een te langzaam-werkende Rotatiepers inzakt, dat Deurwaarder Scher mer een klassieke vriendschap verstoort, en dat ook Johan Lüger met den kantonrechter begonnen is, om vijf jaar schriel salaris ad / 9000.?per jaar te mogen incasseeren. Terecht zegt de heer Lüger in zijn verzoek schrift, dat hij het in het belang van zijn goeden naam niet geschikt acht in dienst te blijven van iemand (Broekhuijs), waarvan hij thans het zeer ongunstig verleden en karakter heeft leeren kennen." Arme, gebroken illusies ! Arme Willem, arme Johan Christiaan ! Het begon alles zoo Himelhoch jauchzend het eindigt zoo zum Tode betrübt. Is niet het heele armzalige mensche-leven een Broekhuijzerij zonder einde? En hoeveel missen wij, om standers door een hommeles, die excu seert. Dixi. Amsterdam 24 Juli. HANS LUDIFICOR SPAAHSOH, EHOELSOH, FRAMSOH, DUIT30H «to. Borlitz-School H»0f0ngrmoht 4*1 Tel. 43286 Prict. Onderwijl door bnltenl. Leeraren

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl