De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 4 augustus pagina 4

4 augustus 1923 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

«f l s DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 4 Aug. '23. - No. 2406 Jong Slowaaksch meisje in feestgewaad EEN SLOWAAKSCH BAL IN PKAAG Wij (mijn duitsche collega en ik) werden aan den trein opgewacht door den vertegen woordiger te Praag van de onderneming, die wij hadden bezocht. De jonge man stelde zich voor en begeleidde ons naar het Hotel de Saxe. Onderweg reeds vernamen wij van hem, dat hij een Slowak was, hetgeen zijn firma zeer te stade kwam bij de be sprekingen met het staatsbestuur. Men weet hoe groote verdeeldheid er namelijk heerscht tusschen de verschillende stammen en rassen vereenigd (?)in Tsjecho-Slovakije. Met trots zeide'pnze] geleider,^ datl^ook Masarijk een Slowak is. Wij waren van plan geweest maar dadelijk Of je nu boos op me bent of niet, je kunt me toch wel groeten, als wij elkaar ont moeten. (Begin van een volksliedje). DE ZOMERSPELERS" onder leiding van GEKARD ARBOUS en MARCEL VAN GESTEL De Jonge Heks", romantisch spel van MARCEL VAN GESTEL Er leeft iets in onze moderne jongere spe lers, iets dat hen wijst naar een nieuwen tijd. Ontegenzeggelijk ! Vaak heb ik gespro ken met de jongeren", vaak hebben zij hunne idealen uitgezegd. Ook van Gestel heeft idea len en in eene inleiding bij het programma heeft hij daarvan gewag gemaakt. En nu vragen wij ons af of hij het was, die ons dit nieuwe heeft gebracht. Laat ons deze waardeering uiten: het is eerlijk werk, contemplatief en met eene karakterteekening, die vaak raak is. En zien wij eens goed toe, dan bevat het woord contemplatief" en het feit, dat het de karak terteekening bovenal is, die ons treft, tevens eene misprijzing. Er zit te weinig handeling in dit stuk; er wordt te veel gepraat. En dan nog iets: de ontroering, de sterke, onmiddel lijke ontroering, die ons de keel dicht moet nijpen, ontbreekt. Deze ontroering zou het toch in elk geval moeten wezen, die het nieuwe" meer nog dan het oude" als eerste voorwaarde moest hebben. De jonge heks, waarlijk heel sterk door Corrie de Haas?Rozendal gespeeld (een nieuwe ster aan het firmament?) is grilliger dan grillige vrouwen plegen te zijn en leeft haar natuurdrift uit. Al boeit haar man, de oude bandiet Rufo Donelli haar ten deele, omdat hij phantasie heeft, anderdeels houdt zij van de kracht van den ruigen boer Pierre Aratas. En van de verfijnde weekheid van den markies Charles Clairy de Castel-Marin, wiens zieleadel zij bewondert. In woesten strijd wordt deze door Rufo gedood en Rufo in het eind van het drama door Pierre. Een belangrijk onderdeel van de handeling is in een tooneelwerk de dialoog. Vaak zijn de beelden die van Gestel gebruikt mooi, maar vloeiend is de dialoog niet. Het rhythme, dat een dialoog adelt, ontbreekt. Hard en hortend was vaak de klank. Ook is het stuk langdradig door het te vele gepraat. Het spel: Corrie de Haas-Rozendal noemde ik al. Zij geeft bovendien goed oogenspel en verstaat de kunst te luisteren. Heeft men wel eens bedacht dat dit eene groote kunst is en hoe suggestief dit werkt op het publiek? Naast Corrie de Haas beeldde Jacques de Haas ruig en met mooi breed gebaar Pierre uit. Gerard Arbous als Rufo trof mij het meest in de dramatische momenten: in zijn stamelende woorden als hij sterft. O, wat praat deze doodelijk gewonde veel! (dit verwijt geldt natuurlijk den schrijver!) Den phantast, den lyricus bracht Arbous niet tot uiting. Dat naar kooi te gaan (het was half elf en wij hadden lang gereisd), maar onze gids vertelde enthousiast, dat er juist dien avond, naar aanleiding van de jaarlijksche landbouwtentoonstelling een Praagsch evenement een bal werd gegeven door nationaal uitgedoschte Slowakken. Dit schouwspel, meende hij, verdiende onze belangstelling en daar de localiteit, Hotel Central, vlak bij gelegen was, lieten wij ons gaarne daarheen voeren. De danszaal was wat lager gelegen dan de vestibule van het hotel. Boven aan de trap staande, kon men tusschen de donkere zware gordijnen door kijken, die de zaal, aan den voet van de trap, afsloten. De eerste indruk, dien de hel verlichte zaal met c!e dansende paren zoo maakte, was al dadelijk heel bij zonder. In de bonte mengeling der kleurige costuums overheerschte rood en wit. Een langzame, weemoedige, door de gordijnen gedempt klinkende muziek begeleidde de eenvoudige, maar sierlijke bewegingen der dansers. Wij namen plaats in een kleine log», dicht bij het orkestpodium en daar vertelde onze gids ons eerst, hoe dit bal tot stand was gekomen. Een aantal Slowaaksche boeren en boerinnen waren, onder leiding van n hunner, op initia tief van een comité, ter gelegenheid der ge noemde tentoonstelling, voor een gemeen schappelijk bezoek naar Praag gekomen en het genoemde comitégaf hun de gelegenheid tot een dansavond. Overdag hadden zij op de tentoonstelling voor het publiek een bruiloftspartij voorgesteld en daar had onze gids met den leider der deputatie kennis ge maakt. Deze was zeer in zijn schik geweest, te bemerken dat de Slowaak, mijnheer" en groote-«tadsmensch van een zekere positie geworden, zijn afkomst niet verloochende, maar zich n bleef gevoelen met zijn Slowaak sche volk. Men begroette hem dan ook bij ons binnentreden zeer verheugd. Nog meer in zijn schik was men blijkbaar toen hij, na wat te hebben zitten kijken, ook een der Slowaaksche boerinnen ten dans noodde. De]dansfigurenuwaren eenvoudig en kwamen vrijwel neer^op wals -en polka; hoewel men het den deelnemers aan zag, dat ze aan zwaar lichamelijk werk ge woon waren, ontbrak toch geen der dansers een zekere opvallende gratie. De indruk van het schouwspel was ech ter voor een groot stuk te danken aan de waar lijk schitterende cos tuums, fel van ^kleur en versiering, maar steeds, bij alle con trast, een harmonisch geheel vormend. De mannen droegen nauw aansluitende broeken in rijlaarzen, sommige blauw, de meeste rood (verschillend naar de dorpen). Deze broeken waren versierd met borduurwerk, meestal in zwart uitgevoerd ; een breede arabeskenrand van de heupen langs de pijpen^en op de vóórzijde groote arabeskenfigurenjof ook wel streng gestyleerde bloemmotieven. Over hun wit, rijk met Engelsen borduurwerk (gaatjesborduursel) versierd hemd met wijde mouwen droegen zij hun fraaiste kleedingstuk, het bolero-achtige vest, waarvan de grondstof geheel schuil ging onder veelkleurig borduursel, in zijde uitgevoerd. Hier kwamen belangrijke individueele verschillen voor, daar alle patronen zelf-bedacht en zelfgeteekend waren. Bloemvoorstellingen, niet zoo ver gestyleerd, maar meer naturalistisch, vormden hier het voornaamste gegeven. Ook hun hoofddeksel, met de lange veeren in verschillende kleuren vormde een fraaie Slowak in feesttooi ' omlijsting van de gebruinde, forsche, doch zeer regelmatig gesneden gezichten. De mannen hadden voor het meerendeel schoone gelaatstrekken, in tegenstelling met de aan wezige boerinnen. Intusschen waren de Mee ren dezer laatste zeker niet minder prachtig dan de mannencostuums. Een groot aantal onderrokken deed den geplooiden, veelal rood-en-wit gestreepten bovenrok wijd uit staan. Onder de korte rokken kwamen de hooge zwarte rijlaarzen te voorschijn, die de aandacht vestigden op den kleine voetjes. Schort en bolero vormden de belangrijkste kleedingstukken, waaraan veel kunstzin en Slowaaksche vrouwentypen arbeid geofferd waren. De ongetrouwden droegen-witte schorten, geheel met gaatjes borduurwerk versierd ; ook hier was niet alleen de uitvoering, maar ook het ontwerp geheel het werk der draagster, evenals bij de veel kleurige bloemenborduursels op de donkere schorten, die den tooi der getrouwde vrouwen vormden. Men wist niet, wat meer te be wonderen, het zuivere gevoel voor vorm en kleur dezer boerenvrouwen of de kunstvaar digheid waarmede dit technisch uitstekende Nedorl. Munt werk verricht was door handen, die gewend waren het grove boerenwerk te doen. Om ons in staatj te .stellen, de afwerking beter te be schouwen, verzocht onze gids enkelen der boe ren en boerinnen even bij ons te komen. Zij voldeden dadelijk op ongedwongen wijze aan dit verzoek; de hoofdtooi der vrouwen ver schilde ook naar gelang zij al of niet getrouwd waren: de meisjes droegen slechts achter op het haar een klein mutsje van kant, met lintjes en nagemaakte bloemen versierd; de vrouwen hadden een donkeren doek om het hoofd geknoopt met kleurige, voornamelijk roode slippen. Den dansers, die bij ons waren gekomen, vertelde onze cicerone, dat wij buitenlandsche professoren waren en dat wij met heel veel belangstelling en genoegen hun feest bijwoonden. Zeer verrast waren wij toen kort daarop twee der getrouwde boerin nen kwamen, door hare echtgenooten begeleid om ons een glas wijn aan te bieden als hulde aan de wetenschap" zooals zij onzen geleider verzochten ons over te brengen. Wij lieten natuurlijk onzen hartelijken dank uitspreken. Tot onzen spijt moesten wij vriendelijk be danken voor de tot ons gerichte uitnoodiging, om mede te dansen; ook nu weder kwamen hiertoe man en vrouw tezamen bij ons, waarbij de man ons uitnoodigde, met zijn vrouw te dansen. Wij deelden, door den gids, mede, dat wij het dansen helaas niet machtig waren, maar anders gaarne de invitatie zouden hebben aanvaard. Het geheele gezelschap gedroeg zich voor beeldig beschaafd, de gesprekken werden op zachten][toon enjjescheiden wijze gevoerd; van luidruchtigheid" of ongepast optreden, ten opzichte van elkaar of naar buiten was vol strekt geen sprake, ook niet nadat allen zoo langzamerhand een stevig glas wijn op hadden. De gebaren, waarmede de dansers hunne dames ten dans vroegen en na den dans weder naar hare plaatsen geleidden, hadden, evenals de dansbewegingen zelf, in hun ongekunstelden, haast aandoenlijken eenvoud, een groote bekoring. Onze gids deelde ons mede, dat de boeren uit de bewuste streken geenszins dom of on ontwikkeld zijn. Vrij wel elke boerenzoon gaat naar ;ï. een land bouwschoolten het viel ons op, dat de gezichten der meeste dansers en muzikanten (ook allen in hun nationaal costuum) bepaald intelli gent genoemd moesten worden. Het orkest bevatte uit sluitend blazers (hout en koper) en wat slag werk. Er werd niet voortdurend gediri geerd; telkens, bij her inzetten van een nieu wen dans, voerde n der spelers (niet stefds dezelfde)gedurende en kele maten het orkestje aan en was men een- . maal ,,op gang", dan zorgde de aangebortn muzikaliteit dezermenschen, en^waarschijnlijk ook hun routine in het samenspel, voor het behoud van de juiste harmonie. De muziek was weliswaar zeer eenvoudig, maar de spelers veroor loofden zich nu en dan kleine geïmpro viseerde variaties, die nooit uit het kader vieien. Zóó zuiver volgden de daners het rhythme der muziek, dat men geen moeite ha'd, beweging en muziek als n geheel te voelen, zich zelfs kon verbeelden, dat de rhytmische bewegingen de muziek voort brachten. Wij konden levendig den trots be grijpen van onzen gids op zijn simpele boerenlandgenooten", die ons immers tege lijkertijd in bewondering brachten voor hun schoon kleurenfeest, hun artisticiteit in mér Slowaaksche jonge moeder met kind dan n opzicht en hun natuurlijk beschaafd optreden. Indien de deputatie, die ik dien avond zag, niet al te zeer een bloemlezing was uit de Slowaaksche boerenbevolking, dan vormt deze laatste een element van onschatbare waarde in cultureel zoowel als economisch opzicht voor de TsjechischSlowaaksche republiek. Welke misstanden in deze republiek zooal voorkomen, waardoor ook een dergelijk be langrijk element te weinig tot zijn recht komt, wil ik hier liever niet bespreken. Moge intusschen de Slowaaksche boerenbevolking zoo lang mogelijk ongerept die eigenschappen bewaren, die mij het bijwonen van hun bal in Praag tot een genot voor het oog, zoowel als een_weldaad voor het gemoed maakten. D. D R E S D E N. Afscheid nen-.en, hoe zwaar valt dit, wanneer een jonge man en een jong meisje van elkaar gaan. (Be^in van een volksliedje) l IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMI Hollands baste W cents sigaar schoon kleurenfeest, hun artisticiteit in mér volksliedje) UMI ui" UMI i IIIIMI in iiiiiiiin i min iiui HIIII iiiiimiiiiniiiliiiiiiiiiiiiiiiiii in iiiiiiiiiiii miiiiiiiiiiiiiimiiim iiiiiimiiiii de beweging van De Nieuwe Gids" Nieuwe Gids worde genoemd. Want, alhoewel niet alleen, maar tal van verschijnselen buiten ..Het verschijnen van Counerus en Helene Counerus zich steeds van de Nieuwe Gids heeft de litteratuur om zullpn dit kimnpn hpwüypn Al^em. Nederlandsche Automobiel Mij. FRANKENSTHAAT57-83Ï, 'S'GRAVENHAGE iiiilijjiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii was een gebas, altijd in de lage tonen, dat dan kracht moest verbeelden, zonder nuanceering. Ik verlang den phantast te hooren. Iemand kan mij zonder phantasie vertegen dat hij een phantast is en.... ik geloof hem niet. Ik be doel niet te zeggen dat Arbous geen phantasie heeft getoond in zijne creatie als zoodanig meer phantasie had de Haas, die geen phan tast moest verbeelden , maar de phantasie van den phantast als zoodanig ontbrak. Marcel van Gestel, die in het algemeen geen sterk speler is, gaf eene voldoende uitbeelding van den markies, vooral uiterlijk. Meer uiter lijk dan innerlijk: Zijne bewegingen waren sierlijk. Zijn dood ontroerde ons niet en heel mal was het gesleep over den grond met zijn lijk. Een fout van de regie, die hem op eene plaats had moeten doen sterven, dicht bij den boom, waarachter het lijk werd gebracht. Resumeerend komen wij tot deze conclusie: Wij hebben een zeker cerebraal genot gesmaakt bij eene, over het algemeen zeer voldoende vertooning van een stuk, dat in de Fransche revolutie speelt, maar dat aan dezen tijd is ontsproten en naar de toekomst heen wil wijzen. Een eerlijk stuk, maar zonder dat, wat de pretentie, die uit het voorwoord blijkt, wet tigt. Het nieuwe geluid, waarnaar ons hart smacht, hebben wij niet vernomen ! E D M o N D VISSER M Dl) ApBn^PMHfiv. tt W EEN AANMERKING In een overigens voortreffelijk artikel over Couperus in Het Weekblad de Amsterdammer van 9 Juni 1923 begint professor Prinsen aldus: Couperus is een der treffendste bewijwijzen, dat de beweging van '80 niet tevens- is de beweging van De Nieuwe Gids" verschijnen fvan Couperus en Swarth, Nets'her en Winkler Prins, Perk er-, van Groeningeti, Emants en Penning, die buiten de betitgenooten stonden, toont aan, dat :.iet enkel de persoonlijke geestdrift, de laaiende strijdlust, d,1, geniah scheppingsdrang van een troepje jongeren te Amsterdam plot seling Holland deed ontwaken. Er moeten in Holland zelr na Potgieter en Multatuli (door welke oorzaken Dlijve hier buiten beschouwing) krachten hebben ge werkt, die omstreeks '80 de door hun aanleg daartoe gepredestineerde geesten, afgeschei den van elkaar, frissche, levende kunst deden voortbrengen. En nu moge Couperu aanvan kelijk misgetast hebben, toen hij zijn precieuse verzen in elkaar knutselde, sedert het jaar van Eline Vere staat hij mee vooraan". Deze voorstelling dunkt mij onjuist. Laten wij die namen eens nagaan, zooveel mogelijk, in de volgorde, waarin prof. Prinsen ze noemt. Hij erkent dat Couperus in het begin heeft misgetast. Nu was deze auteur volgens mij sedert hij goed werk leverde, reeds met de producten van de Nieuwe-Gidsers bekend. Helene Swarth was persoonlijk niet onbe kend aan Kloos en Later aan Verweij. Netscher was een medewerker van de Nieuwe Gids sinds een van de eerste afleve ringen. Hij kwam door Paap in verbinding met de Nieuwe Gids en stond dus niet buiten die beweging. Winkler Prins was inderdaad een vóórlooper. evenals Emants en Penning. Alle be wegingen hebben trouwens hunne vóórloopers gehad. Van Groeningen stond wel ter dege in ver binding met de Nieuwe Gidsers en kwam hen bezoeken van uit Rotterdam. En ten slotte Perk. Wie weet niet dat hij, die de vader der nieuwe dichtkunst werd, de intieme vriend was van K'oos, van der Goes en van Deventer? De oudere Emants, was inderdaad een on afhankelijke geest, wiens werk, zoo ver mij bekendis, nooit onder den invloed van De Nieuwe Gids heeft gestaan. Doch wie zegt, dat Couperus niet den invloed der meer zuivere litteraire principes of schrijfwijze der tachti gers heeft ondergaan? Eline Vere verscheen in 1890. De Nieuwe-Gids-beweging is niets anders geweest, dan het propageeren van een schrijfwijze, meer conform aan het gezonde verstand. Het principe van de eenheid van vorm en inhoud werd van de Engelschen overgenomen. De naturalist Netscher sloot zich aan bij de richting van Lola en publiceerde in diens geest in De Nieuwe Gids zijn schetsen en de kritiek over v. Maurik. Het is dus wel juist, naar mijne meening, dat de beweging van '80 tevens die van De Nieuwe Gids worde genoemd. Want, alhoewel Couperus zich steeds van de Nieuwe Gids heeft verwijderd gehouden, hij heeft den invloed daarvan ondergaan. Hij is pas begonnen te schrijven op eene zuivere manier, nadat de Nieuwe-Gids-beweging was begonnen. Die had door haar voorbeeld hem den weg ge wezen. Wel zou men dus kunnen spreken van de vóórloopers der beweging van '80; men zou daartoe Multatuli kunnen rekenen met Emants, Penning en Winkler Prins. Doch moeilijk kan men spreken van eene strooming in '80 paralel met en vreemd aan die van De Nieuwe Gids. Aan welke krachten zulke stroomingen hun ontstaan hebben te danken, is inderdaad moeilijk te verklaren; er naar te zoeken zou vruchteloos zijn. Wel valt te constateeren, dat tusschen '80 en '85 in de meeste cultuurlanden nieuwe litteraire bewegingen zijn ontstaan. In Frankrijk, Engeland en Duitschland o.a. Ik geloof, dat de gelijktijdigheid daarvan niet is uit te leggen en de moeilijk heid van het verklaren eerder vergroot dan vermindert. In Holland zegt men: ,,Het zat in de lucht". Men wil daar mede te kennen geven, dat men de oorzaak niet weet. F. E R E N s Heerlen, 30 Juli. Midden in den chaos eener verhuizing ont vang ik door de vriendelijkheid der Redactie de Aanmerking van Erens met de vraag, of ik er bijschrift aan wil toevoegen. Tot een eenigszins betoogend bijschrift ben ik dus niet in de gelegenheid. Trouwens daarmee is de zaak niet af te doen. Ze moet eens grondig en wetenschappelijk worden onderzocht, 't Is een mooi onderwerp voor een dissertatie. Wat ik bedoel, drukt Erens zeer juist uit door er op te wijzen, dat tusschen '80 en '85 (laten we lieverzeggen '90)in demeestecultuurlanden nieuwe litteraire bewegingen zijn ont staan, in Frankrijk, Engeland, Duitschland; Belgiëkan hij er bij noemen. Inderdaad het zat in de lucht". En die lucht werd in heel WestEuropa, ook in heel Nederland ingeademd, hier niet enkel door de Nieuwe-Gidsers. Ook in Nederland moet bij de meer ontwikkelden, al de jonge krachten ook onder hen, die niet bepaald tot litterair voortbrengen waren be stemd, gelijktijdig die drang naar een nieuwe, krachtige kunst, naar frissche schoonheid zijn geweest, hoog en nauwelijks bewust misschien; maar dat hij er was, daarvan ben ik overtuigd. Wie een studie over dit onderwerp schrijft, zal de feiten kunnen opsporen, onder zoeken en met elkaar in verband brengen. De Banier, het gezelschapje Flanor, de auteurs die ik noemde en al de Nieuwe Gidsers niet alleen, maar tal van verschijnselen buiten de litteratuur om zullen dit kunnen bewijzen. Dat deze jonge krachten voor Holland zich voornamelijk geconcentreerd hebben in Am sterdam en in de N. G. spreekt van zelf. Erens meene vooral niet, dat ik de beteekenis van de N.G. voor de vernieuwing onze letter kundige kunst wil verkleinen. De N. G. heeft onbetwistbaar het groote werk verricht en een belangrijk element daarbij was, dat hij zoo plotseling en fel bewust gemaakt heeft wat als vage drang stellig leefde bij velen, dat hij terstond de strijdleuze scherp en duidelijk heeft geformuleerd. Was de N. G. er niet ge weest, ongetwijfeld zou zich een meer langzame geleidelijke en verspreide groei hebben voor gedaan. We zouden niet hebben kunnen spre ken van een litteraire revolutie. J. PRINSEN J.L. z. Abonaoofi U opJ De Vrouw en baar Huis 17e JAARGANG Geil). Maandschrift onder Redactie van Mej. ELIS. M. ROGGE Kunst en Kleeding HuJsen Hof-Moederen Kind - Hygiëne en Sport De Vrouwen haar Huis" verschijnt in afl. van pl.m. 50 pagina's. Iedere afl. bevat vele illustraties en bijna alle artikelen zijn rflk geïllustreerd. Als gratis bijvoegsel ver schijnt 4Xper jaar: Naaldwerk en Kant", een geïll. tijdschrift ter bevordering van naaldkunst en kantweri in alle technieken. De prijs is per jaarg. f 10.?franco per post f 10.75- Buitenl. f 13.-. Proefnummer op aan vraag gratis Men abon. zich bij iederen solieden boekhandel. (litgm m: Kan Htlkeina J latmdori AMSTERDAM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl