Historisch Archief 1877-1940
l
25 Aug. ;23. No. 2409
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
KUNSTHANDEL
G. J. STEGEMAN
OVERTOOM 163
TELEFOON 28292
BOUWT IN HET
OOSTERPARK
TE
BILTHOVEH
IRLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE
TEL. INT. :?No. 6538
INSTITUUT OVERTOOM
Amsterdam Rotterdam
Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40
Typen- Steno -Talen -Boekhouden
DB AMSTERDAMMER
Weekblad TOOI Nederland
kost slechts 110.?pet jaai
HET BOEK VAN HET SEIZOEN
HET LEVEN BEGINT...
DOOR
TJIDO BA YERONA
schrijver van H1MI B^UETTE
uit het ItaliaaiiNcli vertaald door
HR. MORESCO-BRANTS
l>e H. en \\.-Serie Deel VI
Reproductie Omslagteekening
Geïllustreerd omslag v«it 1$. V
Prijs ingenaaid f 2.90 Fraai gebonden f 3.75.
De Apeldoornsche Courant schrijft:
De H. en W.-Serie dezer uitgevers krijgt een reputatie,
burgert zich in. En dat behoeft niet te verwonderen; want
deze serie staat in het teeken van romantieke letteren van
verhevendheid en kunst. Vond Mimi Bluette" een willig
gehoor, met Het leven begint" wordt het succes voortgezet.
Daar tintelt ons van elke bladzijde talent en temperament
tegen, daar trekken scherp belijnde karakters in mondaine realiteit onze uiterste aandacht.
Daar komt een aangename spanning zonder schokkende sensatie voortdurend over ons.
HET LEVEN BEGINT" is het boek van het seizoen. Hulde aan uitgevers en vooral
ook de kundige vertaalster, die door groote kennis van de Nedelandsche letteren, het karakter
van het Italiaansche werk wist te behouden.
uitgave van: VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM
IIIIIIIIIIIIIIII Illlllll l IMlMiiiiiiiiiiiiiilimillliiiiiiilMIM
iiiiiiimiiiimiimiiiii
iiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiii
iiiitiiiiimiiiiiiimiHiiimi
HERZL IN DE EUROPEESGHE
DIPLOMATIE
Achteraf beschouwd achteraf, dat is na
den oorlog is het voor iedereen duidelijk
hoe de fin-de siècle" diplomatie van geheel
Europa leefde> in afwachting van den oorlog,
misschien daardoor onbewust naar den oorlog
dreef. Dat Herzl, die niet slechts het Joodsche
vraagstuk in elk land aan de orde stelde, doch
het voor 't eerst verbond aan den wankelen
hoeksteen van Europa's politieke gebouw,
aan de Oostersche quaestie daardoor in
't hartje der diplomatieke verwikkelingen van
zijn tijd kwam te staan, zien we uit zijn thans
gepubliceerde dagboeken haast op elke blad
zijde. Welk een geniale greep is Herzl's
politiek-zionistische idee toch geweest, dat
zij reeds dadelijk bij haar ontstaan door
alle Regeeringen zoo ernstig opgenomen is,
als ons thans uit dit dagboek blijkt en dat
zij reeds in de eerstvolgende omwentelingen
na Herzl's dood haar politieke verwezenlijking
gevonden heeft. En Herzl was zich hiervan
bewust: de eerstvolgende Europeescheoorlog
zal de positie der Joden verbeteren," voorspelt
hij in zijn dagboek.
Achtereenvolgens zijn het de Duitsche, de
Engelsche, de Russische diplomatie geweest,
die het Zionisme als een mogelijken zet in hun
schaakspel overwogen hebben. De
opteekeningen omtrent de gesprekken en onderhan
delingen die Herzl gevoerd heeft met Wilhelm
II en zijn staatslieden, met Chamberlain en
met Von Plehwe, zijn dan ook mede uit een
algemeen politiek oogpunt van groot belang.
Nadat Herzl voor het eerst in den herfst
van 1897 naar Konstantinopel is geweest en
daar via de tallooze grootviziers,secretarissen,
vertrouwenslieden en meer of minderofficieele
Pasja's en Bey's en onder eindelooze kopjes
koffie en Turksche waterpijpen en duizenden
aan bakschisch, met den Sultan heeft
geaboucheerd duikt dan het plan van een
TurkschJoodsch Palestina onder Duitsch protectoraat
op. De oude Groothertog Friedrich van Baden
is voor de eerste onderhandelingen hieromtrent
het voertuig geweest. Deze vrijzinnige vorst
is Herzl's persoon en zijn plannen altijd ge
negen gebleven. Met soms verwonderlijke
openhartigheid placht hij met Herzl te spreken.
Een gesprek dat Herzl op 18 April 1900 met
VOL AU VENT
XV
den groothertog gevoerd heeft, is hiervan een
merkwaardig voorbeeld. Herzl zelf schrijft in
zijn dagboek dat hij zeer sterk den indruk had
dat er iemand uit den mond van den vorst
sprak, en wel de Duitsche politiek zelf:
die Daten, die Stimmungsberichte aus allen
Kabinetten und das Raisonnement, das sie
in starken Argumenten zusammenfasste, war
offenbar das Werk deutscher Botschafter
und Bülows."
,,Deutschland weiche jetzt berhaupt
Komplikationen aus". zeide de Groothertog; dit
is in 1900, tijdens den Boerenoorlog
undvermeide alles, was England Anlass zum
gesuchten Stankern geben könnte. Darum habe
man den Botschafter Radolin in Petersburg,
von dessen Abberufung das Gerucht ging,
ausgezeichnet, nur damit er bleiben könne.
Darum ersetze man den kranken Londoner
Botschafter nicht durch einen neuen; darum
bleibe der greise Munster in Paris, nur um
quieta non movere.
Deutschland fiihlt sich durch die
sud-Afrikanischen Niederlagen Englands merkw
rdigerweise bedroht " Die surface zur See
Deutschlands ist enorm und inre
Verteidigungsfahigkeit, wie der Groszherzog sagt,
verschwindend gering. Wir waren nicht
imstande, uns einer Blockade zu erwehren. Bis
unsere Plotte fertig ist, vergehen 15 Jahre 1)
Unser Handel aber und unsere Industrie
dehnen sich taglich aus, in einer Weise, die ebenso
erfreulich wie beunruhigend ist".
Erführte nuneine Reihe hochinteressanter
Daten an...." die wij niet alle citeeren kun
nen. Het exposéder Duitsche politiek van
1900 bij monde van den groothertog gaat dan
voort: ....?In England bestene ohnehin
eine grosse Unzufriedenheit mit den deutschen
Industrie- und Welthandelsfortschritten. Die
waren f roh, wenn sie uns eins am Zeuge flicken
könnten. Frankreich und Russland könnten
das nur encouragieren. Und wenn unsere
Industrie, unser Seehandel und Seeschiffart
zugrunde gingen, könnte das den Englandern
gerade recht sein.
Diese Seekriegsgefahr mit ihren M
glichkeiten von wirtschaftlichem Ruin und dem
Brotloswerden so vieler Menschen ware eine
dergröszten Sorgen der deutschen Regierung:
trotz der deutschen Landmacht sei man einer
1) Cursiveering is van mij. J. O.-H.
so grossen Gefahr ausgesetzt".... Jedenfalls
sei aber die grösste Behutsamkeit geboten,
und man dürfe sich nicht der Eventualitat
aussetzen, dasz England ein deutsches
Protektorat in Palestina zum Vorwande nehme,
um sich von Südafrika dieser wichtigeren
Frage zuzuwenden" Ein Lichtpunkt
in dieser Situation sei aber der bevorstehende
Besuch von Kaiser Franz Joseph in Berlin".
der Dreibund, der schon in die Briiche
gegangen war, wird neu gekraftigt, wieder
erstehen" en dit was wel noodig, legt de groot
hertog verder uit, want tot dan had Deutsch
land nog niet veel genoegen van den
Oostenrijkschen bondgenoot gehad. Een innerlijk,
versterkt Oostenrijk is echter Duitschlands
belang. Daarom denkt men er niet aan, de
Duitsch-nationalen in Oostenrijk te ondersteu
nen en ziet men daarentegen gaarne de re
geering van den (toenmaligen minister)
Koerber Herzl haast zich dan, deze
officieuze boodschap aan Koerber, die in
Oostenrijksche Rijksaangelegenheden gaarne
naar zijn raad schijnt te hebben geluisterd
over te brengen. Alles alleen maar om van
Koerber dan een interventie bij den Sultan te
verkrijgen, nu Duitschland om de politieke
gevaren abgewiegelt" heeft.
Het hoogtepunt van de op Duitschland
gebouwde verwachtingen is dan n.l. reeds
voorbij. Het spannende verhaal van de audiën
tie bij den duitschen Keizer tijdens diens be
zoek in Konstantinopel, en van de toespraak
op den landweg in Palestina, hebben wij al
gehad.
Terwijl de beweging nog in haar aanvang
was, en Herzl voor het eerst door den Groot
hertog de omgeving van den keizer had laten
sondeeren, bereikte het bericht dat hem een
audiëntie zou worden toegestaan.
Het bericht was een brief van den duitschen
gezant te Weenen, Eulenburg, die, in Duitsch
land vertoevende, schrijft dat de Keizer
sehr warm fürdie Sache" is, en zelfs in bij
zonderheden gaat. Herzl begeeft zich dadelijk
bij zijn terugkomst uit Londen, waarheen hij
juist opweg was om ondanks de groote moei
lijkheden en de tegenwerking van een deel
der Joodsche haute finance, de Jewish
Colonial Trust," de Joodsche koloniale Bank te
grondvesten onmiddellijk naar Eulenburg
op diens landgoed Liebenberg.
Bij Eulenburg worden de bijzonderheden
voor de ontvangst besproken. Eulenburg
vertelt met eenigen trots dat hij tegen den
Keizer herhaaldelijk over de zaak begonnen
is, wat hij kon, wie ich mit ihmstehe. Nicht
bald einer kann so weit genen". Ook meent hij
von Bülow gewonnen te hebben, wat Herzl,
naar later gebleken is terecht, betwijfelt.
Eulenburg die later nog vele malen met Herzl
is samengekomen, schijnt groote bewondering
voor hem gevoeld te hebben.
De sympathie was trouwens wederzijds.
Bij een later gesprek vertelt Eulenburg de
volgende bijzonderheden over Bismarck, die
hier geciteerd mogen worden zij passen
geheel bij de publicaties van den laatsten tijd
over deze groote figuur. Dehaatheeft Bis
marck daartoe gedreven" (n.l. om zich met
Harden zoo zeer in te laten). Zijn diepste
hartstocht was de haat Als hij
iemand haatte, dan schrok hij voor niets
terug. Dan werd er in het particuliere
leven van zoo iemand getast en alles om
en aan hem geruïneerd. Fürstin v. Bis
marck droeg veel daartoe bij. Zij had een on
uitputtelijke welbespraaktheid, en als zij
eenmaal aan iemand een hekel had, sprak zij
er haar man zoo voortdurend over tot die er
ook vol van was. Zijn haat heeft hij nimmer
beteugeld, en alleen als het om den Staat
ging, dus ook om Bismarcks eigen bestaan,
legde hij dezen hartstocht aan banden.
.,Een element in zijn besluiten was ook
altijd, of hij dien dag twee ganzeleverpasteien
had gegeten of maar ne; of hij een heele
of maar een halve flesch cognac had gedron
ken. En toen hij zijn ontslag had, toen be
diende hij zich van wie ook die hem maar van
dienst kon zijn om zijn haat tegen den keizer
bot te vieren. Het is niet eens bekend gewor
den, wie er alzoo toegang tot hem had...."
Von Bülow blijkt inderdaad eer tegen dan
voor het plan, terwijl de keizer zelf, naar de
altijd genegen groothertog Herzl mondeling
verzekert, mit Enthusiasmus dafiir ist".
Het gesprek met Bülow loopt ook niet zoo
goed.
Over Bülow's persoon: Bülow maakt niet
den indruk van een Pruis, eer van een
noordduitschen Oostenrijker: glatt, verbindlich,
stellenweise beinahe siiss, eher vieux jeu
der Diplomatie als das neue eiserne
derBismarckschen Epoche...."
Maar over Bülow en Hohenlohe heen, die
tegenwerken, weet Herzl toch door te zetten
dat de Keizer hem ontving te Konstanti
nopel, in het voor hem opgetrokken paleis
dat hij als gast van den Sultan bewoonde. In
het lange en uitvoerige gesprek, dat door
Bülow werd bijgewoond, werden de situatie
der Joden, de mogelijkheden van Palestina,
de moeilijkheden met Turkije door Herzl
geschetst de keizer van zijn kant ging op
alles in, verklaarde waarom de zionistische
plannen hem bijzonder toelachten; sprak over
de politieke situatie, in 't bijzonder over
Frankrijks zwakheid, over de corruptie in
Frankrijks generalen staf ( het was in de
naDreyfuss periode). De aanteekeningen over
dit geheele gesprek, en.vooral over den indruk
dien Wilhelm II, dan op het toppunt van zijn
macht en glorie, op een tijdgenoot als Herzl
wist te maken, zijn zeker belangrijke histo
rische documenten.
Zooals bekend is, begaf de keizer zich van
Konstantinopel uit op zijn Palestina-reis.
Herzl is met de deputatie die hem vergezelde,
in Palestina zelf nog eens door Wilhelm II
ontvangen, om de in Konstantinopel reeds
afgesproken toespraak te houden. Tusschen
Konsta»tinoperen Jerusalem intusschen bleken
de vooruitzichten veranderd. Is er, behalve de
tegenwerking van Von Marschall, den gezant
te Konstantinopel, van Bülow en Hohenlohe,
en behalve de altijd onwillige besluiteloosheid
van den Sultan, nog een andere factor aan het
werk geweest, heeft Rusland roet in het
eten gegooid? Herzl heeft het nooit zeker
geweten.
In Napels terug, vindt het gezelschap de
bewijzen voor den slechten keer der zaken, in
de volkomen inkolore inodore Depesche"
die over de audiëntie officieelis uitgegeven. In
die dagen van groote depressie, terugslag op
de gewekte groote verwachtingen, zegt Herzl
hoezeer terecht tot zijn reisgenpoten die
zich laten gaan: ,,Seht ihr, darum bin ich der
Führer. Ich legitimiere mich immer wieder.
Ich bin weder gescheiter noch besser als ihr
alle. Aber unverzagt bin ich, und darum
gebührt mir die Führerschaft. In schwierigeren
Momenten als dieser ist, habe ich den Mut
nicht verloren, ja sogar noch immer grössere
Opfer gebracht...."
j, ORNSTEIN?HOOF IE N.
llMllllilllllllllllllllllllllilllMIIIIIIII
iiiiimmiimimii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH11IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIII1IIIIIIIIII1I '
imiiimiiiimiiiiiiiiiii miiimni
Geeft ze brood en spelen "
Maandagmorgen voel ik mij dikwijls onge
lukkig.
Ik hecht niet aan de materie, die in de laatste
halve eeuw door de jammerlijkheden van
sociaal-democratie, communisme, ja zelfs van
christen-socialisten, zulk een vloekwaardige
vlucht heeft genomen, maar bij de spaarzame
levenswijze, die ik mij in beginsel en mede door
den nood der tijden opgelegd heb, leef ik bij
eerste en tweede ontbijt hoofdzakelijk van
brood, en geestelijk van de lektuur der
bestgeredigeerde dagbladen.
Sinds ik mijn eerste journalistieke bijdrage
aan wijlen mijnen vriend Lamping van de
Nieuwe Rotterdamsche Courant" inzond,
lange jaren geleden, voor ik mijne woning
aan de Munt betrok, besteedde ik mijne
ochtenduren aan de lezing van het meest
objectieve nieuws, in welke richting de
N. R. C." het record blijft slaan.
Ik at en las tegelijk.
Het heet niet volkomen sanitair, daar óp
het voedsel geconcentreerde gedachten ten
zeerste bevorderlijk voor eene goede spijs
vertering zijn, maar time is money, en in de
jaren dat een hoofdartikel met tien, en een
feuilleton met vier gulden gehonoreerd werd,
men voor scheren nog tien cents, voor de
pittigste sigaren drie cents, en voor het voor
treffelijkste dinee een gulden betaalde, was
men verplicht zijne uren te gebruiken.
Ik at en las. Het versche, knappende brood,
iederen morgen versch en knappend, wasén
even vol-weelderig genoegen als het
niet-opwindend, niet-schokkend, niet den dag ver
storend ochtendblad.
De politieke bewogenheden werden in die
dagen voor het avondblad gereserveerd.
's Morgens was de spijze luchtig en verteer
baar. Want, zeiden de ervaren stylisten van
toen: 's avonds bij een kop thee heeft men den
tijd de kranten te lezen, terwijl 's morgens noch
de huisvaders, die hinaus mussen ins
feindliche Leben", noch de huismoeders, in beslag
genomen door de verzorging der kinders, de
rustige gelegenheid bezitten een krant be
hoorlijk te spellen.
Had 'k destijds nachtdienst op het oude, nog
niet deftig-verbouwde Handelsblad, dan zette
ik met mijnen collega Schaerbeek menigen
boom op. Wij aten de meegebrachte boter
hammen (altijd versch), bckloven pijpen, en
tegen den tijd dat de vorm opgemaakt moest
worden , hielden wij, nog niet besprongen
door Holdert's concurrentie, verstandige
schifting: aan de ontbijttafel kregen de abon
nees de schaarse telegrammen, de brandjes,
gemengde berichten, mitsgaders het Allerlei
en vooral de beurs van New-York. Zwaar
op de hande zaken werden naar de avond
editie opgeschoven. De orde Charles zou er
niet over gemijmerd hebben een Van Dag
tot Dag aan de nog nuchtere lezersmaag toe
te vertrouwen. En eene rubriek Het belang
rijkste Nieuws" , zooals de meeste bladen
thans afdrukken, om de lezing van het on
belangrijkste in de gejaagdheid des tijds te
besparen, zouden wij toen beneden onze jour
nalistieke eer geacht hebben, omdat wij enkel
belangrijks in ochtend- n avond-editie
brachten.
Als ik over dien tijd denk, toen er niet
gebroekhuijsd werd ik houd niet van
taaiverminking, maar het verbum broekhuijzen
beveel ik ten zeerste den eerstvolgenden
herdruk van De Vries en Te Winkel aan ,
toen we 's morgens vier uur, half vijf naar
huis gingen en in de Utrechtsche straat, hoek
Kerkstraat, de ijzeren bakken met heete,
zoo uit den oven gehaalde waterbrooden,
bollen, en dubbel-doorbakkene op de stoepen
bij de geopende bakkerij zagen staan, dan
loopt, met uwe permissie, het water uit mijn
mond, die toen nog de dikste korsten en zelfs
het kraken van versche noten beheerschte.
De bakker kende je, ais je langs kwam, en
met zijne bloote voeten in de meelige sloffen,
liep hij den winkel in, om de warme
krentebroodjes voor je in te pakken, en als je tegen
vijf uur in je bed stapte, had je het behagelijk
gevoel, dat hij en jij met nachtarbeid iets
noodzakelijks voor de slapende burgerij had
den verricht.
Had je geen nachtdienst, dan at je, las je
bij je eerste ontbijt, en het was alles, het ge
wone en het geestelijk voedsel, algeheel versch,
luchtig, bevorderlijk voor je appétit.
Edoch, welke kentering is sindsdien inge
treden. De dagbladen geneeren zich niet den
lezer, reeds bij zijn boterhammetje, met on
leesbare hoeveelheden copy af te beulen. Het
regent artikelen van onmeetbare en onlees
bare lengte, of een rechtschapen burger niets
anders dan kranten-lezen te doen heeft, en
terwijl je jezelf gemelijk dwingt de qualiteit,
dewelke sporadisch pleegt te zijn, in de
quantiteit op te zoeken, propt het oudbakken
brood, niettegenstaande meerdere aanwending
van boter en waarlijk-ziekelijk-groote spoel
kommen thee, in je onwillige keel.
Het oudbakken brood heeft onze natie een
slechte reputatie bezorgd.
Ik heb met een Amerikaan kennis gemaakt,
die veertien dagen in ons land wilde ver
toeven, en die, na twee rste-ontbijten, met
een Damned your silly old-baken bread !"
per Holland-Amerika lijn terugreisde.
Ook was ik huisvriend bij een raisonabele
familie, waar nooit een boos woord viel, en
waar de huiselijke vrede door de
oudbakkenheid van het dagelijksch brood op grievende
wijze verstoord werd. Immers de
christelijkhistorische vader ergerde zich aan de
verhanseling van het desbetreffend gebed, dat eeuwen
lang versch brood op het oog had.
Wat mij persoonlijk aangaat, ik sop mijne
iiilllllllliliiillllllliiiiiiillimiilllllliillillll minimin nimii
SPAAHSOH, CMOCLSOH,
F K AH S OH, D Ui J S OH 0to.
-Schooi
461 Tel. 43286
Pract. Onderwijl door bnltenl. Leeraren
reepjens in thee, maar eiken Maandagochtend,
gelijk ik dit in den aanvang zeide, voel ik mij
ongelukkig, omdat er een grens is aan ons
kauwend geduld. En nog sterker aan ons kau
wend gebit, wanneer wij meerdere malen met
rekeningen van tandartsen hebben kennis ge
maakt.
Eindelijk vanmorgen heb ik met een glim
lach naar de wijzerplaat van den Munttoren
gekeken en naar het oranje dak van de
Optochten-loods in het Rokin.
De Minister-Van-Arbeid heeft mijn och
tend, na jaren van deegproppen in mijrte
keel, waarlijk goed gemaakt. Zijn besluit is
eene oud-Romeinsche daad. Niet tevreden
met de spelen in voorbereiding bij het aan
staande Jubileum, niet met historische op
tochten, aubades, muziekuitvoeringen, ver
lichte regeeringsgebouwen, tentoonstellingen,
wedstrijden, gepavoiscerde en geïllumineerde
schepen, niet tevreden met de spelen voor het
Hollandsche volk, schenkt hij het met een
breed, en van wijs staatsmansbeleid getuigend
inzicht, op de feestdagen eindelijk weer versch
brood.... Panem ei circenses \ Mijne hospita
durfde het niet te gelooven, toen ik haar met
een geraspt broodje van twee dagen en twee
nachten in de hand op het verheugend feit
opmerkzaam maakte, maar d-e officieele
rnededeeling in de Staatscourant overtuigde haar,
en deed haar gelukkig staren.
De Minister van Arbeid heeft goed
gevonden :
dat in het tijdvak van 20 Augustus tot
en met 23 September a.s. in
broodbakkersondernemingen, in verband met de
feesten ter viering van het
regeeringsjubileum van de Koningin arbeid wordt
verricht als volgt:
dat in de broodbakkerijen alle
bakkersarbeid twee uur vroeger aanvangen dan
ingevolge de art. 35 en 36 der Arbeidswet
1919 voor dien dag is toegestaan;
het in die onderneming na 8 uur n.m.
van den vorigen dag gebakken of opge
warmde brood of deeg van 7 uur v.m. af
uit hetjl gebouw met aanhoorigheden,
waarin zich de broodbakkerij bevindt,
worden vervoerd, en van 8 uur v.m. af
worden verkocht of afgeleverd".
Wij zullen dus op de feestdagen te Am
sterdam, nog voor het geschut weerklinkt,
nog voor de stoet zich van het Willemspark
in beweging zet, nog voor eenige juichkreet
door de straten zal daveren, een feestelijken
hap in een feestelijk versch broodje bijten.
En dit zal gedurende de gezamenlijke feest
dagen dus doende blijven.
Het is van het Ministerie van Arbeid een
voudig een meesterlijke zet.
De entree van Colijn paart zich op uit
nemende wijze aan versche knippen, vloertjes,
botervlinders, puntjes, fluitjes,
halve-maantjes.
Met vochtige oogen zal ik mijn versch ge
raspte verorberen en geen kruimpje ver
smaden, en met mij zal het geheele volk dagen
en dagen de nachtmerrie der oudbakkenheid
ontvlieden.
De voorzitter van Vreemdelingenverkeer",
die zoo pas in Het Handelsblad van 18 Augustus
geklaagd heeft, dat de Amerikanen in een dag
Den Haag en Amsterdam doorhollen, om na
een uitstapje naar Marken en Volendam weer
met bekwamen spoed te verdwijnen, heeft
thans de schoone en grootsche taak Amerika
op de bijzondere feestvreugde van het versche
brood te wijzen.
Ik geef hem in bescheiden overweging
nu alreeds 500 Amerikanen op weg naar Am
sterdam gesignaleerd zijn aan den Hol.
gezant te New-Yorkende Hollandsche consuls
per Western Union Telegraph Company te
seinen: Urgent. Please in/orm American
nation that we eat every morning fresh baken
bread in Holland during National Festivitics
frorn 20 August till 23 September".
Ik ben niet sterk in het Engelsch, maar
mijne bedoeling is duidelijk.
In de komende weken zal noch vreemdeling,
noch landgenoot, in het Koninkrijk der Neder
landen behoeven te kieskauwen. Heil !
Amsterdam, 24 Augustus.
HANS LUDIFICOR