De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 25 augustus pagina 3

25 augustus 1923 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l 25 Aug. ;23. No. 2409 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND KUNSTHANDEL G. J. STEGEMAN OVERTOOM 163 TELEFOON 28292 BOUWT IN HET OOSTERPARK TE BILTHOVEH IRLICHTINGEN VERSTREKT DE DIRECTIE TEL. INT. :?No. 6538 INSTITUUT OVERTOOM Amsterdam Rotterdam Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40 Typen- Steno -Talen -Boekhouden DB AMSTERDAMMER Weekblad TOOI Nederland kost slechts 110.?pet jaai HET BOEK VAN HET SEIZOEN HET LEVEN BEGINT... DOOR TJIDO BA YERONA schrijver van H1MI B^UETTE uit het ItaliaaiiNcli vertaald door HR. MORESCO-BRANTS l>e H. en \\.-Serie Deel VI Reproductie Omslagteekening Geïllustreerd omslag v«it 1$. V Prijs ingenaaid f 2.90 Fraai gebonden f 3.75. De Apeldoornsche Courant schrijft: De H. en W.-Serie dezer uitgevers krijgt een reputatie, burgert zich in. En dat behoeft niet te verwonderen; want deze serie staat in het teeken van romantieke letteren van verhevendheid en kunst. Vond Mimi Bluette" een willig gehoor, met Het leven begint" wordt het succes voortgezet. Daar tintelt ons van elke bladzijde talent en temperament tegen, daar trekken scherp belijnde karakters in mondaine realiteit onze uiterste aandacht. Daar komt een aangename spanning zonder schokkende sensatie voortdurend over ons. HET LEVEN BEGINT" is het boek van het seizoen. Hulde aan uitgevers en vooral ook de kundige vertaalster, die door groote kennis van de Nedelandsche letteren, het karakter van het Italiaansche werk wist te behouden. uitgave van: VAN HOLKEMA & WARENDORF, AMSTERDAM IIIIIIIIIIIIIIII Illlllll l IMlMiiiiiiiiiiiiiilimillliiiiiiilMIM iiiiiiimiiiimiimiiiii iiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiii iiiitiiiiimiiiiiiimiHiiimi HERZL IN DE EUROPEESGHE DIPLOMATIE Achteraf beschouwd achteraf, dat is na den oorlog is het voor iedereen duidelijk hoe de fin-de siècle" diplomatie van geheel Europa leefde> in afwachting van den oorlog, misschien daardoor onbewust naar den oorlog dreef. Dat Herzl, die niet slechts het Joodsche vraagstuk in elk land aan de orde stelde, doch het voor 't eerst verbond aan den wankelen hoeksteen van Europa's politieke gebouw, aan de Oostersche quaestie daardoor in 't hartje der diplomatieke verwikkelingen van zijn tijd kwam te staan, zien we uit zijn thans gepubliceerde dagboeken haast op elke blad zijde. Welk een geniale greep is Herzl's politiek-zionistische idee toch geweest, dat zij reeds dadelijk bij haar ontstaan door alle Regeeringen zoo ernstig opgenomen is, als ons thans uit dit dagboek blijkt en dat zij reeds in de eerstvolgende omwentelingen na Herzl's dood haar politieke verwezenlijking gevonden heeft. En Herzl was zich hiervan bewust: de eerstvolgende Europeescheoorlog zal de positie der Joden verbeteren," voorspelt hij in zijn dagboek. Achtereenvolgens zijn het de Duitsche, de Engelsche, de Russische diplomatie geweest, die het Zionisme als een mogelijken zet in hun schaakspel overwogen hebben. De opteekeningen omtrent de gesprekken en onderhan delingen die Herzl gevoerd heeft met Wilhelm II en zijn staatslieden, met Chamberlain en met Von Plehwe, zijn dan ook mede uit een algemeen politiek oogpunt van groot belang. Nadat Herzl voor het eerst in den herfst van 1897 naar Konstantinopel is geweest en daar via de tallooze grootviziers,secretarissen, vertrouwenslieden en meer of minderofficieele Pasja's en Bey's en onder eindelooze kopjes koffie en Turksche waterpijpen en duizenden aan bakschisch, met den Sultan heeft geaboucheerd duikt dan het plan van een TurkschJoodsch Palestina onder Duitsch protectoraat op. De oude Groothertog Friedrich van Baden is voor de eerste onderhandelingen hieromtrent het voertuig geweest. Deze vrijzinnige vorst is Herzl's persoon en zijn plannen altijd ge negen gebleven. Met soms verwonderlijke openhartigheid placht hij met Herzl te spreken. Een gesprek dat Herzl op 18 April 1900 met VOL AU VENT XV den groothertog gevoerd heeft, is hiervan een merkwaardig voorbeeld. Herzl zelf schrijft in zijn dagboek dat hij zeer sterk den indruk had dat er iemand uit den mond van den vorst sprak, en wel de Duitsche politiek zelf: die Daten, die Stimmungsberichte aus allen Kabinetten und das Raisonnement, das sie in starken Argumenten zusammenfasste, war offenbar das Werk deutscher Botschafter und Bülows." ,,Deutschland weiche jetzt berhaupt Komplikationen aus". zeide de Groothertog; dit is in 1900, tijdens den Boerenoorlog undvermeide alles, was England Anlass zum gesuchten Stankern geben könnte. Darum habe man den Botschafter Radolin in Petersburg, von dessen Abberufung das Gerucht ging, ausgezeichnet, nur damit er bleiben könne. Darum ersetze man den kranken Londoner Botschafter nicht durch einen neuen; darum bleibe der greise Munster in Paris, nur um quieta non movere. Deutschland fiihlt sich durch die sud-Afrikanischen Niederlagen Englands merkw rdigerweise bedroht " Die surface zur See Deutschlands ist enorm und inre Verteidigungsfahigkeit, wie der Groszherzog sagt, verschwindend gering. Wir waren nicht imstande, uns einer Blockade zu erwehren. Bis unsere Plotte fertig ist, vergehen 15 Jahre 1) Unser Handel aber und unsere Industrie dehnen sich taglich aus, in einer Weise, die ebenso erfreulich wie beunruhigend ist". Erführte nuneine Reihe hochinteressanter Daten an...." die wij niet alle citeeren kun nen. Het exposéder Duitsche politiek van 1900 bij monde van den groothertog gaat dan voort: ....?In England bestene ohnehin eine grosse Unzufriedenheit mit den deutschen Industrie- und Welthandelsfortschritten. Die waren f roh, wenn sie uns eins am Zeuge flicken könnten. Frankreich und Russland könnten das nur encouragieren. Und wenn unsere Industrie, unser Seehandel und Seeschiffart zugrunde gingen, könnte das den Englandern gerade recht sein. Diese Seekriegsgefahr mit ihren M glichkeiten von wirtschaftlichem Ruin und dem Brotloswerden so vieler Menschen ware eine dergröszten Sorgen der deutschen Regierung: trotz der deutschen Landmacht sei man einer 1) Cursiveering is van mij. J. O.-H. so grossen Gefahr ausgesetzt".... Jedenfalls sei aber die grösste Behutsamkeit geboten, und man dürfe sich nicht der Eventualitat aussetzen, dasz England ein deutsches Protektorat in Palestina zum Vorwande nehme, um sich von Südafrika dieser wichtigeren Frage zuzuwenden" Ein Lichtpunkt in dieser Situation sei aber der bevorstehende Besuch von Kaiser Franz Joseph in Berlin". der Dreibund, der schon in die Briiche gegangen war, wird neu gekraftigt, wieder erstehen" en dit was wel noodig, legt de groot hertog verder uit, want tot dan had Deutsch land nog niet veel genoegen van den Oostenrijkschen bondgenoot gehad. Een innerlijk, versterkt Oostenrijk is echter Duitschlands belang. Daarom denkt men er niet aan, de Duitsch-nationalen in Oostenrijk te ondersteu nen en ziet men daarentegen gaarne de re geering van den (toenmaligen minister) Koerber Herzl haast zich dan, deze officieuze boodschap aan Koerber, die in Oostenrijksche Rijksaangelegenheden gaarne naar zijn raad schijnt te hebben geluisterd over te brengen. Alles alleen maar om van Koerber dan een interventie bij den Sultan te verkrijgen, nu Duitschland om de politieke gevaren abgewiegelt" heeft. Het hoogtepunt van de op Duitschland gebouwde verwachtingen is dan n.l. reeds voorbij. Het spannende verhaal van de audiën tie bij den duitschen Keizer tijdens diens be zoek in Konstantinopel, en van de toespraak op den landweg in Palestina, hebben wij al gehad. Terwijl de beweging nog in haar aanvang was, en Herzl voor het eerst door den Groot hertog de omgeving van den keizer had laten sondeeren, bereikte het bericht dat hem een audiëntie zou worden toegestaan. Het bericht was een brief van den duitschen gezant te Weenen, Eulenburg, die, in Duitsch land vertoevende, schrijft dat de Keizer sehr warm fürdie Sache" is, en zelfs in bij zonderheden gaat. Herzl begeeft zich dadelijk bij zijn terugkomst uit Londen, waarheen hij juist opweg was om ondanks de groote moei lijkheden en de tegenwerking van een deel der Joodsche haute finance, de Jewish Colonial Trust," de Joodsche koloniale Bank te grondvesten onmiddellijk naar Eulenburg op diens landgoed Liebenberg. Bij Eulenburg worden de bijzonderheden voor de ontvangst besproken. Eulenburg vertelt met eenigen trots dat hij tegen den Keizer herhaaldelijk over de zaak begonnen is, wat hij kon, wie ich mit ihmstehe. Nicht bald einer kann so weit genen". Ook meent hij von Bülow gewonnen te hebben, wat Herzl, naar later gebleken is terecht, betwijfelt. Eulenburg die later nog vele malen met Herzl is samengekomen, schijnt groote bewondering voor hem gevoeld te hebben. De sympathie was trouwens wederzijds. Bij een later gesprek vertelt Eulenburg de volgende bijzonderheden over Bismarck, die hier geciteerd mogen worden zij passen geheel bij de publicaties van den laatsten tijd over deze groote figuur. Dehaatheeft Bis marck daartoe gedreven" (n.l. om zich met Harden zoo zeer in te laten). Zijn diepste hartstocht was de haat Als hij iemand haatte, dan schrok hij voor niets terug. Dan werd er in het particuliere leven van zoo iemand getast en alles om en aan hem geruïneerd. Fürstin v. Bis marck droeg veel daartoe bij. Zij had een on uitputtelijke welbespraaktheid, en als zij eenmaal aan iemand een hekel had, sprak zij er haar man zoo voortdurend over tot die er ook vol van was. Zijn haat heeft hij nimmer beteugeld, en alleen als het om den Staat ging, dus ook om Bismarcks eigen bestaan, legde hij dezen hartstocht aan banden. .,Een element in zijn besluiten was ook altijd, of hij dien dag twee ganzeleverpasteien had gegeten of maar ne; of hij een heele of maar een halve flesch cognac had gedron ken. En toen hij zijn ontslag had, toen be diende hij zich van wie ook die hem maar van dienst kon zijn om zijn haat tegen den keizer bot te vieren. Het is niet eens bekend gewor den, wie er alzoo toegang tot hem had...." Von Bülow blijkt inderdaad eer tegen dan voor het plan, terwijl de keizer zelf, naar de altijd genegen groothertog Herzl mondeling verzekert, mit Enthusiasmus dafiir ist". Het gesprek met Bülow loopt ook niet zoo goed. Over Bülow's persoon: Bülow maakt niet den indruk van een Pruis, eer van een noordduitschen Oostenrijker: glatt, verbindlich, stellenweise beinahe siiss, eher vieux jeu der Diplomatie als das neue eiserne derBismarckschen Epoche...." Maar over Bülow en Hohenlohe heen, die tegenwerken, weet Herzl toch door te zetten dat de Keizer hem ontving te Konstanti nopel, in het voor hem opgetrokken paleis dat hij als gast van den Sultan bewoonde. In het lange en uitvoerige gesprek, dat door Bülow werd bijgewoond, werden de situatie der Joden, de mogelijkheden van Palestina, de moeilijkheden met Turkije door Herzl geschetst de keizer van zijn kant ging op alles in, verklaarde waarom de zionistische plannen hem bijzonder toelachten; sprak over de politieke situatie, in 't bijzonder over Frankrijks zwakheid, over de corruptie in Frankrijks generalen staf ( het was in de naDreyfuss periode). De aanteekeningen over dit geheele gesprek, en.vooral over den indruk dien Wilhelm II, dan op het toppunt van zijn macht en glorie, op een tijdgenoot als Herzl wist te maken, zijn zeker belangrijke histo rische documenten. Zooals bekend is, begaf de keizer zich van Konstantinopel uit op zijn Palestina-reis. Herzl is met de deputatie die hem vergezelde, in Palestina zelf nog eens door Wilhelm II ontvangen, om de in Konstantinopel reeds afgesproken toespraak te houden. Tusschen Konsta»tinoperen Jerusalem intusschen bleken de vooruitzichten veranderd. Is er, behalve de tegenwerking van Von Marschall, den gezant te Konstantinopel, van Bülow en Hohenlohe, en behalve de altijd onwillige besluiteloosheid van den Sultan, nog een andere factor aan het werk geweest, heeft Rusland roet in het eten gegooid? Herzl heeft het nooit zeker geweten. In Napels terug, vindt het gezelschap de bewijzen voor den slechten keer der zaken, in de volkomen inkolore inodore Depesche" die over de audiëntie officieelis uitgegeven. In die dagen van groote depressie, terugslag op de gewekte groote verwachtingen, zegt Herzl hoezeer terecht tot zijn reisgenpoten die zich laten gaan: ,,Seht ihr, darum bin ich der Führer. Ich legitimiere mich immer wieder. Ich bin weder gescheiter noch besser als ihr alle. Aber unverzagt bin ich, und darum gebührt mir die Führerschaft. In schwierigeren Momenten als dieser ist, habe ich den Mut nicht verloren, ja sogar noch immer grössere Opfer gebracht...." j, ORNSTEIN?HOOF IE N. llMllllilllllllllllllllllllllilllMIIIIIIII iiiiimmiimimii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH11IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIIII1IIIIIIIIII1I ' imiiimiiiimiiiiiiiiiii miiimni Geeft ze brood en spelen " Maandagmorgen voel ik mij dikwijls onge lukkig. Ik hecht niet aan de materie, die in de laatste halve eeuw door de jammerlijkheden van sociaal-democratie, communisme, ja zelfs van christen-socialisten, zulk een vloekwaardige vlucht heeft genomen, maar bij de spaarzame levenswijze, die ik mij in beginsel en mede door den nood der tijden opgelegd heb, leef ik bij eerste en tweede ontbijt hoofdzakelijk van brood, en geestelijk van de lektuur der bestgeredigeerde dagbladen. Sinds ik mijn eerste journalistieke bijdrage aan wijlen mijnen vriend Lamping van de Nieuwe Rotterdamsche Courant" inzond, lange jaren geleden, voor ik mijne woning aan de Munt betrok, besteedde ik mijne ochtenduren aan de lezing van het meest objectieve nieuws, in welke richting de N. R. C." het record blijft slaan. Ik at en las tegelijk. Het heet niet volkomen sanitair, daar óp het voedsel geconcentreerde gedachten ten zeerste bevorderlijk voor eene goede spijs vertering zijn, maar time is money, en in de jaren dat een hoofdartikel met tien, en een feuilleton met vier gulden gehonoreerd werd, men voor scheren nog tien cents, voor de pittigste sigaren drie cents, en voor het voor treffelijkste dinee een gulden betaalde, was men verplicht zijne uren te gebruiken. Ik at en las. Het versche, knappende brood, iederen morgen versch en knappend, wasén even vol-weelderig genoegen als het niet-opwindend, niet-schokkend, niet den dag ver storend ochtendblad. De politieke bewogenheden werden in die dagen voor het avondblad gereserveerd. 's Morgens was de spijze luchtig en verteer baar. Want, zeiden de ervaren stylisten van toen: 's avonds bij een kop thee heeft men den tijd de kranten te lezen, terwijl 's morgens noch de huisvaders, die hinaus mussen ins feindliche Leben", noch de huismoeders, in beslag genomen door de verzorging der kinders, de rustige gelegenheid bezitten een krant be hoorlijk te spellen. Had 'k destijds nachtdienst op het oude, nog niet deftig-verbouwde Handelsblad, dan zette ik met mijnen collega Schaerbeek menigen boom op. Wij aten de meegebrachte boter hammen (altijd versch), bckloven pijpen, en tegen den tijd dat de vorm opgemaakt moest worden , hielden wij, nog niet besprongen door Holdert's concurrentie, verstandige schifting: aan de ontbijttafel kregen de abon nees de schaarse telegrammen, de brandjes, gemengde berichten, mitsgaders het Allerlei en vooral de beurs van New-York. Zwaar op de hande zaken werden naar de avond editie opgeschoven. De orde Charles zou er niet over gemijmerd hebben een Van Dag tot Dag aan de nog nuchtere lezersmaag toe te vertrouwen. En eene rubriek Het belang rijkste Nieuws" , zooals de meeste bladen thans afdrukken, om de lezing van het on belangrijkste in de gejaagdheid des tijds te besparen, zouden wij toen beneden onze jour nalistieke eer geacht hebben, omdat wij enkel belangrijks in ochtend- n avond-editie brachten. Als ik over dien tijd denk, toen er niet gebroekhuijsd werd ik houd niet van taaiverminking, maar het verbum broekhuijzen beveel ik ten zeerste den eerstvolgenden herdruk van De Vries en Te Winkel aan , toen we 's morgens vier uur, half vijf naar huis gingen en in de Utrechtsche straat, hoek Kerkstraat, de ijzeren bakken met heete, zoo uit den oven gehaalde waterbrooden, bollen, en dubbel-doorbakkene op de stoepen bij de geopende bakkerij zagen staan, dan loopt, met uwe permissie, het water uit mijn mond, die toen nog de dikste korsten en zelfs het kraken van versche noten beheerschte. De bakker kende je, ais je langs kwam, en met zijne bloote voeten in de meelige sloffen, liep hij den winkel in, om de warme krentebroodjes voor je in te pakken, en als je tegen vijf uur in je bed stapte, had je het behagelijk gevoel, dat hij en jij met nachtarbeid iets noodzakelijks voor de slapende burgerij had den verricht. Had je geen nachtdienst, dan at je, las je bij je eerste ontbijt, en het was alles, het ge wone en het geestelijk voedsel, algeheel versch, luchtig, bevorderlijk voor je appétit. Edoch, welke kentering is sindsdien inge treden. De dagbladen geneeren zich niet den lezer, reeds bij zijn boterhammetje, met on leesbare hoeveelheden copy af te beulen. Het regent artikelen van onmeetbare en onlees bare lengte, of een rechtschapen burger niets anders dan kranten-lezen te doen heeft, en terwijl je jezelf gemelijk dwingt de qualiteit, dewelke sporadisch pleegt te zijn, in de quantiteit op te zoeken, propt het oudbakken brood, niettegenstaande meerdere aanwending van boter en waarlijk-ziekelijk-groote spoel kommen thee, in je onwillige keel. Het oudbakken brood heeft onze natie een slechte reputatie bezorgd. Ik heb met een Amerikaan kennis gemaakt, die veertien dagen in ons land wilde ver toeven, en die, na twee rste-ontbijten, met een Damned your silly old-baken bread !" per Holland-Amerika lijn terugreisde. Ook was ik huisvriend bij een raisonabele familie, waar nooit een boos woord viel, en waar de huiselijke vrede door de oudbakkenheid van het dagelijksch brood op grievende wijze verstoord werd. Immers de christelijkhistorische vader ergerde zich aan de verhanseling van het desbetreffend gebed, dat eeuwen lang versch brood op het oog had. Wat mij persoonlijk aangaat, ik sop mijne iiilllllllliliiillllllliiiiiiillimiilllllliillillll minimin nimii SPAAHSOH, CMOCLSOH, F K AH S OH, D Ui J S OH 0to. -Schooi 461 Tel. 43286 Pract. Onderwijl door bnltenl. Leeraren reepjens in thee, maar eiken Maandagochtend, gelijk ik dit in den aanvang zeide, voel ik mij ongelukkig, omdat er een grens is aan ons kauwend geduld. En nog sterker aan ons kau wend gebit, wanneer wij meerdere malen met rekeningen van tandartsen hebben kennis ge maakt. Eindelijk vanmorgen heb ik met een glim lach naar de wijzerplaat van den Munttoren gekeken en naar het oranje dak van de Optochten-loods in het Rokin. De Minister-Van-Arbeid heeft mijn och tend, na jaren van deegproppen in mijrte keel, waarlijk goed gemaakt. Zijn besluit is eene oud-Romeinsche daad. Niet tevreden met de spelen in voorbereiding bij het aan staande Jubileum, niet met historische op tochten, aubades, muziekuitvoeringen, ver lichte regeeringsgebouwen, tentoonstellingen, wedstrijden, gepavoiscerde en geïllumineerde schepen, niet tevreden met de spelen voor het Hollandsche volk, schenkt hij het met een breed, en van wijs staatsmansbeleid getuigend inzicht, op de feestdagen eindelijk weer versch brood.... Panem ei circenses \ Mijne hospita durfde het niet te gelooven, toen ik haar met een geraspt broodje van twee dagen en twee nachten in de hand op het verheugend feit opmerkzaam maakte, maar d-e officieele rnededeeling in de Staatscourant overtuigde haar, en deed haar gelukkig staren. De Minister van Arbeid heeft goed gevonden : dat in het tijdvak van 20 Augustus tot en met 23 September a.s. in broodbakkersondernemingen, in verband met de feesten ter viering van het regeeringsjubileum van de Koningin arbeid wordt verricht als volgt: dat in de broodbakkerijen alle bakkersarbeid twee uur vroeger aanvangen dan ingevolge de art. 35 en 36 der Arbeidswet 1919 voor dien dag is toegestaan; het in die onderneming na 8 uur n.m. van den vorigen dag gebakken of opge warmde brood of deeg van 7 uur v.m. af uit hetjl gebouw met aanhoorigheden, waarin zich de broodbakkerij bevindt, worden vervoerd, en van 8 uur v.m. af worden verkocht of afgeleverd". Wij zullen dus op de feestdagen te Am sterdam, nog voor het geschut weerklinkt, nog voor de stoet zich van het Willemspark in beweging zet, nog voor eenige juichkreet door de straten zal daveren, een feestelijken hap in een feestelijk versch broodje bijten. En dit zal gedurende de gezamenlijke feest dagen dus doende blijven. Het is van het Ministerie van Arbeid een voudig een meesterlijke zet. De entree van Colijn paart zich op uit nemende wijze aan versche knippen, vloertjes, botervlinders, puntjes, fluitjes, halve-maantjes. Met vochtige oogen zal ik mijn versch ge raspte verorberen en geen kruimpje ver smaden, en met mij zal het geheele volk dagen en dagen de nachtmerrie der oudbakkenheid ontvlieden. De voorzitter van Vreemdelingenverkeer", die zoo pas in Het Handelsblad van 18 Augustus geklaagd heeft, dat de Amerikanen in een dag Den Haag en Amsterdam doorhollen, om na een uitstapje naar Marken en Volendam weer met bekwamen spoed te verdwijnen, heeft thans de schoone en grootsche taak Amerika op de bijzondere feestvreugde van het versche brood te wijzen. Ik geef hem in bescheiden overweging nu alreeds 500 Amerikanen op weg naar Am sterdam gesignaleerd zijn aan den Hol. gezant te New-Yorkende Hollandsche consuls per Western Union Telegraph Company te seinen: Urgent. Please in/orm American nation that we eat every morning fresh baken bread in Holland during National Festivitics frorn 20 August till 23 September". Ik ben niet sterk in het Engelsch, maar mijne bedoeling is duidelijk. In de komende weken zal noch vreemdeling, noch landgenoot, in het Koninkrijk der Neder landen behoeven te kieskauwen. Heil ! Amsterdam, 24 Augustus. HANS LUDIFICOR

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl