Historisch Archief 1877-1940
".W
Zaterdag l September
'HTM
D E A M S T E R D A M M E R
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. K E R N K A M P
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF, G. NOLST TRENITÉen H. SALOMONSON
Secretaris der Redactie t C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25. | | Redactie en Administratie; Keizersgracht 333, Amsterdam | | Adverteniiën f 0.75 per regel" plus 20 cent dïspositiekosten~l
INHOUD.: 1. Ons Koningschap, door Prof.,
Dr. H. Brugmans De Ontplooiing van het
Russische leger in Augustus 1914, door Dr. L.
H. Grondijs Tijdgenooten, door Dr. W. O.
C. Byvanck. 2. H. M. Koningin Wilhelmina,
teekening door B. van Vlijmen De Eerste
Kamer, door Prof. Dr. H. Brugmans De
markenlawine, teekening door Jordaan
Amerikaansche brieven, door Dr. H. W. van
Loon, met teekeningen door den schrijver
3. Vol au Vent, door Hans Ludificor 5.
Voor Vrouwen: Na XXV jaren, door Elis
M. Rogge Bijkomstigheden door Anriie
Salomons Jubileummenu Uit de Natuur:
Een vleugje Zuid-Limburg, door Dr. Jac.
P. Thijsse 6. Portretten uit het Huis van
Oranje, door A. F. Reicher Schilderkunst
kroniek, door A. Plasschaert. 7. C. O. Vattier
Kraane, teekening door B. van Vlijmen
Op den Economischen Uitkijk, door Jhr. M.
H. Smissaert ? Colijn's plaats in den Minister
raad, teekening door Oeorge v. Raemdonck.
8. De illuminatie van Amsterdam. Schilder
kunst-kroniek, door A. Plasschaert en M.
N.Fransche boeken doorDr.J.Tielrooy-Dram.
Kroniek, door Top Naeff 9. Het Haagsche
tapverbod, teekening door Joh. Braakensiek
Taaiverwoesting, door Dr. C. F. Haje
Krekelzang, door J. H. Speenhoff De
taak van een voorzitter eener Huldigings
commissie, teekeningen door B. van Vlijmen.
10. Rijmkronyck en't Schietgat, door Melis
Stoke ? Weekboek van 'n Amsterdammer,
door J. H. Speenhoff?Indische glimworpjes,
door H. Veersema Uit het Kladschrift
van Jantje.?Omslag: Datnrubriek, red. K.C.
de jonge.
Bijvoegsel: 1898?1923, teekening door
Joh. Braakensiek.
iiillfllillimiiliiiiiiiiiiiitiiiiiimii imiiiiiiiiimmmftiiiii immuun
ONS KONINGSCHAP
Geen enkele van onze staatsinstellingen ligt
zoo vast verankerd in onze historie als het
koningschap van het huis van Oranje. In
onze geschiedenis volgt de dynastie der Oranjes
op die der Bourgondiërs, waartegen zij zich
had gesteld in den zwaren strijd om'slands
onafhankelijkheid. Met Nederland heeft Oran
je gestreden en geleden tachtig jaren lang.
Dat uit dien moeilijken strijd en dat zware
lijden een nieuwe dynastie zou voortkomen,
lag in de lijn der historische ontwikkeling.
Maar evenzeer, dat dat niet onbestrcden zou
gaan, en ook, dat in verband daarmede
niet spoedig de staatsrechtelijke vormen
werden gevonden, waarin de dynastie der
Oranjes haar gezag kon uitoefenen. Het
stadhouderschap was de oude, maar toch
eigenlijk geheel verouderde vorm, waarin het
gezag der Oranjes zich kon uiten. Het bleef
bovendien nooit onaangevochten : de regenten,
met en door den opstand tut staatkundige
macht gestegen, stelden zich zelf in het bezit
der souvereiniteit en duldden nauwelijks de
Oranjes naast zich. De geschiedenis der oude
republiek kent dan ook haar stadhouderlooze
tijdvakken. Maar in breede volkskringen bleet'
het bewustzijn van de monarchie traditioneel
leven; zooals de oude schrijvers over staats
recht ook betoogen, het huis van Oranje had
iets koninklijks. Het verzwagerde zich reeds
in de zeventiende eeuw met het koninklijk
huis der Stuarts; het beginsel der erfelijkheid
was wel eerst onder Willem 111 wet, maar van
?den aanvang af was het regel geweest.
Met den dood van den koning-stadhouder in
KONINGIN!
Bestaat er op aarde een mooier titel voor
vereering dan deze? Koningin in eigen recht !
Daarin ligt hoogheid en gezag en behalve
die beide, en misschien meer dan die beide,
de natuurlijke gaaf van genade als de
springbron van wat in de handelingen te voorschijn
bruist.
Zoo zelden toont zich, rein van glans, voor
het oog het idee van ons verlangen in een
levend beeld, toch zijn deze lage landen er
getuigen van geweest, toen daar in de grijze
kerk voor vijf en twintig jaren de
jonkvrouwelijke gestalte verrees en de oprechte stem,
ongebroken en ongerept, de gelofte deed van
haar koningschap.
Eénig moment, het zond zijn trilling
terug, heen door de ruimte van meer dan drk'
eeuwen, naar den tijd van nood met zijn
zuchten om uitredding. Alleen was toen nog
overgebleven de hoop op het oude woord van
het heilige Boek dat God de zijnen niet zou
verlaten in hun angst.
De zwaar beproefde voorvader van het
vorstengeslacht, als hij, een trouw herder, de
zorg voor zijn arme schapen" op zich nam,
heeft zich in de uren van gevaar geklemd aan
het bondgenootschap met den Allerhoogste;
een tweede David heeft hij daarmede de woede
van den vijand getart.
Thans na verloop van eeuwen, op dezen
Septemberdag van 1898, heeft de dochter
van den stam haar kudde om zich geschaard.
Haar wil is liefelijk en vredig om te heersenen;
de groote storm en de groote gisting hebben
1702 scheen die ontwikkeling afgesloten.
Bijna een halve eeuw gingen Nederland en
Oranje uiteen. Maar in het volksbewustzijn
bleef de monarchale gedachte leven. En
zoodra het land bedreigd scheen, riep men uit
het stille Leeuwarden den eenigen Oranje, die
er was; Willem IV herwon alle ambten zijner
vaderen. Maar dan kondigen zich groote ver
anderingenaan; het is aan Willem IVzelf te wij
ten geweest, dat niet dieper is ingegrepen. De
jonge vorst werd stadhouder van alle gewes
ten; zijn ambten werden in beide liniën erfe
lijk verklaard; hij verkreeg een gezag, dat
verre uitging boven dat van een zijner voor
gangers. Hij werd wat men in die dagen emi
nent hoofd noemde; had hij gewild, hij had
reeds toen koning of althans souverein vorst
kunnen worden. Niettemin is Willem IV stel
lig de grondlegger van het koningschap der
Oranjes. Op dezen grondslag had zijn zoon
kunnen voortbouwen. Dat hij het niet heeft
gedaan, had ten gevolge, dat Nederland werd
gedwongen de noodzakelijk geworden staats
hervorming zelf ter hand te nemen. Wat
Willem V niet heeft kunnen tot stand brengen,
dat heeft de Fransche tijd aan Nederland ge
schonken; het is in 1813 door Willem I vol
tooid.
De Fransche tijd heeft economisch zeer
veel kwaad gedaan. Maar staatsrechtelijk
heeft hij twee groote beginselen in Nederland
geplant: de staatseenhcid en het
constitutioneele koningschap. Het eene was van
patriotischen huize, het ander van monarchale her
komst. Met vaste hand heeft Willem I beide
beginselen in 1813 vereenigd, toen hij voor
zijn geslacht de souvereiniteit over het
vereenigde Nederland aanvaardde. In twee
voortreffelijk gestelde proclamaties werd den
2den December 1813 te Amsterdam de con
clusie getrokken uit een ontwikkeling van
meer dan twee eeuwen. Nederland is vrij
en de Prins van Oranje is souverein van dat
vrije Nederland," sprak een proclamatie. En
in de grondwet van 1814 werd het neerge
schreven: ,,De kroon is en blijft opgedragen
aan Willem Frederik van Oranje om door hem
en zijne wettige nakomelingen te worden be
zeten onder de navolgende voorwaarden".
Zoo is het gebleven en zoo moge het ook tot
in lengte van dagen blijven. De voorwaarden,
waarvan de grondwet van 1814 sprak, zijn
sedert meermalen veranderd; de positie ook
van den constitutioneelen monarch wijzigt zich
in en door den loop der tijden. Onder Willem
I lag het zwaartepunt van den staat in de
persoon van den monarch; iets anders was
bij de toenmalige staatkundige ontwikkeling
nauwelijks mogelijk. Maar het bewijst wel de
stevigheid en tegelijk de smijdigheid van het
werk van 1813, dat het zich in 1848 kon aan
passen aan de eischen van den nieuwen tijd.
In het revolutiejaar kon men in Neder
land volstaan met een grondwetsherziening.
Niet onmiddellijk, maar toch vast en zeker is
uit de monarchie van Willem I die van Wil
lem 111 gegroeid; meeren meer werd hel zwaar
tepunt van het staatkundig evenwicht ver
schoven naar de volksvertegenwoordiging.
Die monarchie heeft koningin Wilhelmina
aanvaard in de volstrekte beteekenis van het
woord. Maar het is niet te betwisten, dat
zij daaraan ook nieuwe kracht en grooteren
invloed heeft gegeven. Het gezag der monar
chie is zooals dat van iederen regeeringsvorm
in hooge mate afhankelijk van de persoon van
den gezagdrager. Juist daardoor is liet ko
ninklijk gezag dan ook in de laatste kwart
eeuw stellig gerezen. De regeering van onze
koningin bewijst, dat er binnen de grenzen der
constitutie voor de draagster der kroon een
gewichtige functie is weggelegd, cultureel,
maatschappelijk, ook staatkundig. Dat in
hoogste instantie geen persoonlijke of
partijbelangen meer gelden, maar alleen 's lands
belang weegt, is van zeer groote beteekenis.
Dat koningin Wilhelmina haar taak aldus heeft
opgevat, is bekend genoeg. Maar vooral ligt
hierin haar beteekenis voor ons volk en voor
onzen stam, dat zij boven en behalve het
hoofd van den staat voor ons is de leidster van
het vaderland, meer nog, de verpersoonlijking
van 's lands historie zelf. Wat anders abstrac
tie zou zijn, is door haar voor ons volk heerlijke
werkelijkheid geworden.
H. BRUOMANS
DE ONTPLOOIING
VAN HET RUSSISCHE LEGER
IN AUGUSTUS 1914
De dokumenten die betrekking hebben op
Rusland's voorbereiding van den oorlog, en
de dossier's van zijn generalen staf, hoofd
kwartieren legerstaven te velde, zijn voor het
meerendeel tijdens de revolutie verloren gegaan,
en voor een ander deel nog altijd ontoeganke
lijk. Terwijl gaandeweg de voornaamste
krijgsgebeurtenissen aan de andere fronten, in dui
zenden vakkundige werken en in tientallen
bijzondere tijdschriften, in platonischen be
toogtrant of in giftige polemieken, aan het
publiek worden ontvouwd, blijven de drie
Russische oorlogsjaren in een bijkans vol
slagen duisternis gehuld.
Onder de problemen die zeer lang op een
antwoord hebben doen wachten, behoort de
vraag, waarom de Russische generale staf in
zijn veldtochtsplan en waarom het kommando
der Noordwestelijke legergroep in de operatie's
van de maand Augustus 1914, op zoo over
haaste wijze het zoo onvoldoend voorbereid of
fensief tegen de Oostpruisische grens heeft
ontketend, dat Rusland zoo duur te staan ge
komen is. Het lag immers voor de hand, om
de voor een algemeen offensief beschikbare
krachten niet over twee aanvalsfronten van
zoo ongelijken weerstand te verdeelen, en
zoodoende de kansen op eene overwinning te
verwateren, maar het totale gewicht van den
aanval te richten op den zwaksten sektor van
het gevechtsfront, namelijk op het
Oostenrijksche leger. De veldtocht in Oostpruisen
heeft de Russische Noordelijke legers tot de
nederlaag van Tannenberg" geleid, maar heeft
aan Fransche zijde de overwinning aan de
Marne mogelijk gemaakt. Aan Fransche zijde
is dit Russisch offensief meestal uitgelegd als
een onbaatzuchtige hulp aan het, wegens de
mislukking al zijner aanvallen, in gevaar
verkeerende Fransche leger. Deze uitlegging
heeft ons altijd min of meer duister toege
schenen : men is er meer aan gewend, en billijkt
eerder, dat eene regeering hare handelingen
en de bewegingen harer legers regelt naar
eigen belangen, dan naar de wenschen en
voordeelen van een andere natie. En men ge
looft te droomen wanneer men bij voorbeeld
een zoo goed ingelicht auteur als generaal
Cherfils in zijne Guerre de la délivrance"
hoort uitroepen: ,,De Groothertog Nicolaas
(de Russische opperbevelhebber) heeft de
operatie's van den aanvang bedacht als een
maatregel van hulp en verlichting voor het
Fransche front. Als legerbevelhebber is hij
veeleer een bondgenoot geweest dan een Rus.
Hij heeft de Russische belangen aan de Fran
sche opgeofferd, en een waarlijk antinationale
strategie geleid". Verder spreekt Cherfils
van de prachtige edelmoedigheid" van
den Grootvorst" 1). Eerst de publicatie der
geheime traktaten, 2) die voor den oorlog
tusschen Frankrijk en Rusland gesloten zijn,
heeft het mogelijk gemaakt, deze prachtige
iiiiiiilimimiiiiii
zich gelegd, nieuwe stormen zijn opgekomen
en zijn weder bedaard, de tijden zijn veran
derd en de menschen zijn niet meer dezelfden,
de afstanden hebbeu zich gewijzigd en de ge
dachten luiden verschillend, - maar wat de
eeuwen ook hebben meegesleept of hebben
gegeven, het gevoel antwoordt dadelijk op de
verschgeprente koninklijke verschijning in
het kerkgebouw en het geloof antwoordt
op den klank van de stem als hield ze nog
een echo van den ernst van den voorstrijder.
De lijn loopt door, de band is bewaard. Ko
ningin is zij een veelheid van geslachten, tot
eenheid
Maar laat mij hier een halte houden.
Ik meen niet dat het aan latere geschied
schrijvers voor wie het leven van onze Koningin
in zijn geheel open Ii>t, moeilijk zal vallen
een ideale biographie van H. M. op te stellen
doorliet vereenigen van de hoogtepunten van
haar leven op den historischen achtergrond
van haar vorstinnenloopbaan. Bestaat dan
niet het gevaar dat het persoonlijk element
in den levensgang te kort komt?
Wij, Hollanders, vree/en daarop te veel
het licht te doen vallen, wij mecnen onze ge
schiedenis op die wijs klein te maken t-n de
historie, van een klein land vooral, moet groot
wezen!....
Ik herinner mij de lessen die wij in de hoog
ste klasse van het gymnasium ontvingen: wij
hadden een voortreffelijke!! rector van wii'n
wij heel veel hielden en van wien ik ben blijven
houden. Hij wilde ons met een warme be
langstelling bezielen voor het vaderland.
Daarom opende hij zijn cursus met ons te
wijzen op het gewicht der ervaring, in het
boek der geschiedenis besloten. Hij sprak over
het beginnende verval onzer Republiek na
den vrede van Munster. Holland begon in
de eerste plaats te denken aan het verzamelen
van schatten en liet de gerechtigheid varen.
Dat leidde tot den ondergang. Wat zegt het
Woord ?
Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en zijne
gerechtigheid, en alle dingen zullen u worden
toegeworpen".
Hij was een welsprekend man, onze Rector,
en hield van oratorische effecten. Met een
torsenen zwaai van den arm wierp hij ons
royaal alle schatten van de aarde toe, hij
bevrachtte schepen naar de beide Indien en
kwam terug met ladingen van zilver, goud en
juweelen en overstelpte ons met den behaalden
buit, mits we eerst het Koninkrijk Gods hadden
gezocht.
Ik zou niet durven beweren dat wij begrepen
wat met het Koninkrijk Gods werd bedoeld,
wij stelden ons in onze eenvoud niet eenmaal
de vraag of al die toegeworpen heerlijkheid
nog wel paste bij de zedelijke heerlijkheid die
wij eerst moesten veroveren, wij hadden mis
schien alleen een voorgevoel dat een te weHsch
exotisch kleed werd geworpen over voorvallen
wier grootheid nog klaarder zou uitkomen in
de strenge nuchterheid hunner natuurlijke
vormen. Maar wij waren onder den indruk van
het gesproken woord.
Hoe moeilijk onttrekken wij ons aan over
geleverde gevoelens, aan eerste indrukken van
onze jeugd !
Hoort de hengenis aan Willem van Oranje,
den grouten strijder, wel als een noodzakelijk
bestanddeel bij de inwijding onzer Koningin
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam?
Natuurlijk zal niemand de gedachte aan
den Zwijger kunnen wegcijferen bij al wat er
belangrijks ten opzichte van ons land gebeurt
in het huis van Oranje; maar dat is hier
niet de vraag; wat ons aangaat is of het be
wustzijn van de verbinding tusschen den
inwijdingsdag en de feiten van meer dan drie
eeuwen geleden tot de werkelijkheid behoort,
dan wel niets meer is dan een rhetorische op
siering van onzen kant, die de waarheid en de
klaarheid van het inderdaad gebeurde eerder
verduistert dan in het licht stelt.
Een koningin krachtens haar eigen recht,
die haar plaats inneemt en laat gelden zonder
ander vertoon dan van de hoogheid der ge
nade die uit haar persoonlijkheid voortvloeit,
edelmoedigheid" te verklaren. In een zeer
belangwekkend artikel der Revue Militaire
Francaise deelt generaal Danilof 3) (gewezen
generaai-kwartiermeester aan het Russisch
hoofdkwartier) mede, welke overwegingen aan
de eerste ontplooiing der Russische legers
in Augustus 1914 hebben ten grondslag
gelegen.
De militaire overeenkomst tusschen Frank
rijk en Rusland is in 1899 door een staatkundig
traktaat bevestigd, en vervolgens door
jaarlijksche besprekingen tusschen de chefs der
generale staven aangevuld. De door hen
onderteekende protokols dezer samenkomsten
bevatten de volgende artikelen:
Eene militaire samenwerking tusschen beide
kontrakteerende rijken zou alleen dan ver
plicht zijn, indien een van hen werd aange
vallen hetzij door Duitschland alleen, hetzij
door een van diens bondgenooten met
Duitschland's militairen steun. De Fransche
en Russische veldtochtsplannen zouden ge
meenschappelijk worden opgesteld, en zouden
uitgaan van de gedachte, dat het Duitsche
leger in een zoo kort mogelijk tijdsverloop
diende te worden schadeloos gemaakt. Hier
in zou men alleen kunnen slagen door een ge
lijktijdig offensief aan het Fransche en het
Russische front. De Russische staf verbond
zich, op den \5-en dag der mobilisatie, 800.000
man in positie te hebben aan de Duitsche grens
en op dien dag een offensief tegen het Duitsche
leger te beginnen. Wat hield deze belofte in?
De Russische staf was er zeker van, in het
geval van een oorlog met Duitschland, tevens
Oostenrijk tegenover zich te hebben, en zeer
waarschijnlijk ook Turkije en Zweden. Hij
twijfelde er aan, of Roemeniëde met Duitsch
land gesloten militaire overeenkomst na zou
komen, maar had te weinig achting voor het
Roemeensche leger om er in zijne overwegin
gen rekening mede te houden. Behalve de
legerkorpsen welke het mobilisatieplan der
halve met het oog op Turkije in den Kaukasus
concentreerde, en het legerkorps dat om
Zweden's bedreiging af te weren, in Finland zou
worden opgesteld, kon Rusland reeds in
Augustus 1914 tegenover de
Duitsch-Oostenrijksche legers, over 27 korpsen beschikken.
Hiervan waren 2 voor de Finsche golf gere
serveerd, met het oog op een mogelijke
Duitsche landing nabij Petrograd. Daar de
varianten van het Duitsche veldtochtsplan
een minimum van 3 en een maximum van 6
korpsen in Oostpruisen lieten staan, rekende
de Russische staf erop, het offensief waartoe
hij zich jegens Frankrijk verbonden had, te
beginnen met 9 legerkorpsen. En hoewel hij
verwachtte dat in het begin der kampagne
groote beslissende overwinningen alleen konden
worden verwacht tegen de Oostenrijksche
legers, kon hij daarvoor niet meer dan 16 leger
korpsen beschikbaar stellen.
In de eerste week van Augustus 1914 be
richtten de Russische spionnagediensten in
Duitschland het transport naar het Fran
sche front van elementen behoorende tot 3
der legerkorpsen welke in Oostpruisen garni
zoen hielden. Er bestond dus zekerheid, dat
Duitschland besloten was, in Oostpruisen
slechts 3 korpsen over te houden, en tegenover
Rusland een defensieve houding aan te nemen.
Een Duitsche landing aan de Finsche golf
was uitgesloten, en de 2 tot haren afweer
naar de Finsche Golf gezonden Iegerkorp_sen
kwamen vrij voor de operatie's tegen Duitsch
land. Zij werden op staanden voet tot een
nieuw leger samengevoegd, en bij Warschau
opgesteld als een flankbescherming voor de
over twee legers verdeelde 9 korpsen, die be
stemd waren de Oostpruisische grens te
overschrijden. Het bevel over de drie kgers
was toevertrouwd aan generaal Gilinsky,
denzelfden die de protokols der besprekingen
met den Franschen staf had onderteekend.
Onmiddellijk na de oorlogsverklaring drong
de Fransche regeering bij de Russische aan op
stipte nakoming van de aangegane verplich
tingen. Toen twee weken later, de volslagen
mislukking van alle Fransche offensieven
zich duidelijk begon af te teekenen,
herhaaliimmtiimmiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiim
immiiiiiiimmimimii
is dat niet wonders genoeg om te aan
schouwen.
Onze Koningin heeft het innemend natuur
lijke van een voorname gezindheid. Dat is
geen qualiteit voor den gaande en komende
om van te profiteeren. Zij is de geefster;
waar de gelegenheid zich opdoet, zal zij ko
ninklijk geven, men heeft daarop te wachten.
Maar wie de trekken van haar karakter voor
anderen wil beschrijven, opent zijn zeggen
meestal niet: Zij heeft in den beginne iets
bevreemdends,cn komt dan niet verder wanneer
hij zal gaan vertellen wat zij daarna heeft.
Een waardige vrouw die de gelegenheid heeft
gehad de Koningin goed en van nabij te kennen
en,zeide mij eens in een toevallig gesprek onder
vier oogen: Ge moet eens opletten hoe het ge
zicht van de Koningin den indruk geeft van vol
maakte reinheid. Ik ken niemand wier uiterlijk
zoo geheel en al het afdruksel is van de ziel".
Zoekt ge een karakterbeschrijving, dan zou
ik van deze karacterisatie uitgaan om dan te
wijzen op het actieve en flinke van haar aard.
Zij wil weten en zij wil doen. Haar takt en de
discipline waaraan zij haar geest heeft gewend,
behoeden haar er voor buiten de grenzen te
gaan die haar persoonlijkheid en haar koning
schap haar voorschrijven. Maar waar de om
standigheden het toelaten of eischen zal zij
krachtig aanpakken. In het dringende uur
staat zij gereed en is geheel voorbereid.
Onschatbaar zijn de bladzijden welke door
Minister Treub in zijn bekend boek over den
Oorlog zijn gewijd aan het samenwerken van
de Koningin met de btireaux der regeering
voor het tot stand komen der maatregelen
tot beveiliging van staat en samenleving in
de dreigende dagen van begin Augustus 1914.
Wij zien daar de Koningin aan den arbeid,
meedoend haar deel van de taak, opgewekt
en een voorbeeld.
Veel blijft er zeker nog voor latere tijden
over om te onthullen, want tegen het eind van
de oorlogsjaren, als er van bemiddeling sprake
is, wordt op onze Koningin als iniddelaarster
gerekend
den het Fransche hoofdkwartier, de mili
taire attachéte Petrograd en de gezant Pal
ologue hunne smeekbeden, en drongen aan op
een onmiddellijk en zoo krachtig mogelijk
offensief in Duitsch grondgebied. De afwezig
heid van een voldoend strategisch spoorweg
net, van genoegzame chaussée's, de lang
zaamheid der transportmiddelen (paard en
wagen) voor munitie's en levensvoorraden,
de groote afstanden tusschen gevechtsfront
en legerbasissen, hadden ten gevolge, dat de
voorwaartsche beweging te vroeg werd ingeleid.
Men herinnert zich den ongelukkigen afloop
der operatie. De overijlde aanval door gene
raal Samsonof's leger en een nog altijd onver
klaarde nalatigheid van den Balt. gen.
Rennenkampf, die drie dagen werkeloos gebleven
is 4) zijn op uitnemende,wijze door gen.
Hindenburg geëxploiteerd: het leger van Samsonof
werd ingesloten en vernietigd, en zijn chef
pleegde zelfmoord op het slagveld.
Wat was echter het effect geweest van' het
Russisch offensief op den gang van zaken
aan het Fransche front? De heerschende on
gerustheid in Duitschland (de Russische be
dreiging gold Berlijn), de demoralisatie door
de honderdduizenden vluchtelingen uit de
Oostzeeprovinciën, het gevaar eener bedrei
ging in den rug, noodzaakten het Duitsche
hoofdkwartier, twee legerkorpsen en eene
kavaleriedivisie te onttrekken aan den rechter
vleugel van het front in Frankrijk 5) (die de ge
wichtigste rol te vervullen had) en naar het
Oostelijk front te sturen. Men kan er niet aan
twijfelen, dat van eene Fransche overwinning
aan de Marne geen sprake ware geweest, in
dien het Russische hoofdkwartier zijne be
loften jegens zijn bondgenoot niet nagekomen
was, en dat ingeval eener stabilisatie van het
front, de frontlijn dan middendoor Frankrijk
zou geloopen hebben. Ook later hebben de
operatie's van het Russische leger herhaal
delijk het Fransche front ontlast. Toen na
melijk bleek, dat de Oostenrijksche legers zich
onmogelijk alleen uit den brand zouden kun
nen helpen, was het Duitsche hoofdkwartier
reeds in Nov. 1914 genoodzaakt, opnieuw
troepen aan het Fransche front te onttrekken
en naar het Oostelijk front te zenden. In het
begin van het jaar 1915 greep iets dergelijks
plaats: de troepen die in Duitsche garnizoenen
waren gevormd en bestemd voor de
lentekampagne in Frankrijk, werden naar Oostpruisen
gestuurd, enz.
Wat zou er geschied zijn, indien Rusland
zich niet a priori tot een overijld offensief had
verbonden? In dat geval zou de Russische staf
in de eerste plaats met zuiver Russische be
langen hebben rekening gehouden,en een geheel
ander veldtochtsplan opgesteld. Daar Duitsch
land de gevaarlijkste vijand was, kon een zege
vierende beslissing van den krijg alleen op
Duitsch grondgebied worden bevochten. Maar
daaraan moeséeen volledige
buitengevechtsstelling der Oostenrijksche legers voorafgaan.
Dit aanvalsplan rekende op de ongelijkwaar
digheid der Oostenrijksche legereenheden, op
de aan Oostenrijk-Hongarije vijandige gezind
heid der Tjecho-Slowakische regimenten, op
de onverholen sympathieën van twintig
millioen Slaven, waardoor de onvermijdelijke
nederlagen van het Oostenrijksche leger wel
dra de afmetingen van de versnelling van eene
lawine zouden aannemen. Eene ontwrichting
van de dubbele monarchie zou trouwens Itali
en Roemeniënopen, zich onmiddellijk aan de
zijde der geallieerden te scharen. Eene on
misbare voorwaarde voor het welslagen van
dit plan was echter dat het Russische
aanvalsleger een zeer sterk getalsoverwicht bezat over
het Oostenrijksche, opdat de vernietiging van
het laatste zou kunnen plaats hebben terwijl
Duitschland nog de handen vol had aan
het Fransche front. Over deze
getalsmeerderheid aan het Oostenrijksche front zou Rusland
hebben beschikt, indien het zich in het
Noorden tot eene defensieve positie had be
perkt. Tegenover de 3 Duitsche legerkorpsen
in Oostpruisen had het 3 Russische kunnen
stellen op de lijn Grodno-Bjelostok. Tegenover
de 13 of 14 wegens den korteren
mobilisatieiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Laten wij ons niet in ijdele bespiegelingen
verdiepen, zij leiden ons af van wat het middel
punt onzer beschouwing moet zijn.
Ik heb mij wel eens willen voorstellen hoe
een in alle opzichten hoogstaande vrouw van
de schranderheid van geest onzer Koningin,
moet denken over de wereld waarin zij werd
geplaatst. Ongetwijfeld heeft zij haar oordeel
over de menschen, en voor zich, maar alleen
voor zich, formuleert zij het scherp genoeg,
want zonder zich illusies te maken, doorziet
zij spoedig het gewone soort.
Als souvereine is zij er boven verheven, als
souvereine staat zij apart en eenzaam; haar
hoogheid maakt haar een gebondenheid en
vormt een scheiding. Dat geeft, ook buiten
den gewonen zin, een vreemdheid aan haar
houding. Als of er in de vriendelijke genade van
haar hart dan waarlijk geen behoefte bestond
aan gemeenschap, aan toenadering tot haar
volk!
Een rechte moeder heeft zij willen zijn, en
nooit was zij gerust bij eenig voorval dat het
land overkwam, zoolang zij er niet in had ge
deeld door haar tegenwoordigheid en haar
persoonlijkheid. Maar er is meer; uit de af
zondering van haar souvereiniteit heeft zij
willen doordringen tot de geestelijke bronnen
van het nationale leven, zij heeft vereeniging
gezocht in het gebed, toen zorg hing over het
land, en als de wolken waren weggedreven
heeft zij gedacht aan de vreugde derkunst....
Waarvoorheeft zij zich niet met ernst ingespan
nen? Het is een zoeken geweest, een streven,
een bewegen.
Zoo ziet het Vaderland zijn Koningin voor
zich bij den ingang van het tweede tijdperk
van haar regeering, niet als een symbool, maar
gelijk het behoort in troebele tijden, als een
Teeken van Leven, flink gemarkeerd tegenover
het verleden, een vervulling voor het tegen
woordige en een belofte voor de toekomst.
Zoo moge het wezen !
W. G. C. BYVANCK