De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 1 september pagina 10

1 september 1923 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ! Sept. '23. - No. 2410 RIJM-KRONYCK TJIT i' * (i; t Opgedragen aan den moderneling B. v. Vlijmen. Ik sjok zoo dolgraag door de stad in zoo'n gezellig open bakje. Lach je me uit ? Welnu.. dan za'k je eens eventjes vertellen, dat ik langs de-overvulde straat dat rennen en dat jagen haat Ik sjokte lekker langs den weg in mijn gezellig open bakje. Je zag me.. Eén-twé-drie, daar stak je gauw over, roepend., hoonend: Zeg.. wat moet dat.. ?Né..mèar.. Oo.. Haha! Die rijdt in een Vic-to-ri-aaa " Ik zweeg en sjokte langs de straat in mijn gezellig open bakje. Jij fietste naast me.. Aldoor stak je den draak met mij in dezen staat.. Ik zeide niets en hield me strak Ik zat zoo echt op m'n gemak Zoo sjokt' ik door de warme stad in mijn genoeglijk open bakje. Je fietste weg., en, als een slakje kroop ik mijns weegs.. O., kerel wat genoot ik.. (?had ik niet den tijd.. ? ) die ouderwetsche zaligheid Ik zeg de boomen langs mijn weg uit dit mijn in-gezellig bakje ! Ach vriend.. moderne vriend.. wat sprak je zoo hoonend van tourisme" zeg..? Ik wou dat ieder in de stad in zulk een sjokkend bakje zat. In 't Amsterdamsche stadsbeeld hóórt zoo'n rollend bakje langs de grachten.. Laat ons toch niet hoogmoedig trachten naar den grootsteedschen zeden-moord van jakker-jacht en snel-verkeer...." O., 'k doe het zeker morgen wér MELIS STOKE WEEKBOEK VAN 'N AMSTERDAMMER Er werd nijdig en lang gebeld. Onze brave werkster nam juist tennis-les en dag-hitje deed haar dutje; ik deed dus zelf open. Er tandakte een man op mijn stoep. Hij raasde van woede. Ik mot je spreken het mot in de krant ik mot mijn recht hebben.... ik mot binnen!" siste hij en liep mijn gang in, over mijn mat en maakte in mijn huis heibel. Een schandaal is 't wat die schoften me aandoen !" Wat is er aan de hand?" vroeg ik hem wel willend. Ik ben een werkelooze. Ik loop al 'n week zonder en ik zit met een vrouw en zeven kinderen". Dat is droevig vriend, maar er is niets aan te doen. Er heerscht nu eenmaal groote werke loosheid. U is de eenige niet. Wordt u niet gesteund?" Jawel, maar daar koop je geen biefstuk voor met een potje bier er bij en nog wat toe. Ja wat.... toe! Daar hebben wij ook recht op, net zo goed als jij!" Daar ik nooit iets toe" eet, bood ikhern een stoel aan. Bijna ging hij zitten, maar hij kon niet. Staande moest hij spreken in een andermans huis. Hij deed dit zoo krijschend dat dag-hitje in de keuken er wakker van ge schrokken was en kwam kijken of haar men schen fijn ruzie maakten of dat er gevochten zou worden met doffe klappen, dan kon ze lekker pesterig meejanken. Maar 't bleef bij enkele spitswoorden. Wat moet er in de krant?" vroeg ik nu kort. Dat zal ik je zeggen.... ik ben kippen plukker van mijn vak, al twintig jaar lang en ik kan 't als de beste. Er komt kippenziekte, de kippen worden duur en ik heb niets te plukken. Ik word werkeloos met mijn acht menschen thuis. Ik ga naar de steun" en krijg een krats. Net genoeg om van rond te knoeien maar geen cent voor 'n lolletje. Geen sigaar, geen borrel, geen bioscoopie. Voorverleden week kom ik bij de steun" en ze zeggen me dat er werk voor me is als eenden plukker. Ik zeg dat ik in 't kippenvak ben, maar 't hielp niet, ik moest eenden verwerken of ik kreeg geen steun meer. Dat is de eerste beleediging, de eerste schoftenstreek. leder een heeft zijn vak en daar blijft hij in". Maar is er dan zooveel verschil tusschen kippen en eenden plukken?" vroeg ik weet gierig. OB &S3 CSJ fff) B* ^ iipiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiimiiiiiiiMiiiimi iiiliiiiiiiiiiiiini ,,Het plukken is hetzelfde, maar een kip is geen eend en ik ben in 't kippenvak. Daar houd ik me als arbeider bij. Maar luister verder en schrijf op.... Ik pluk 5 l dag lang een den, 8 uur per dag. Ik deed 't met tegenzin, want het is mijn vak niet. Er komt een eendenziekte, de eenden worden duur en ik heb weer niets te plukken. Ik word weer werkeloos met mijn acht menschen thuis. Ik ga weer naai de steun" en krijg weer 'n krats. Is dat nou niet om de wereld in elkaar te trappen?" Hij keek me woedend aan alsof ik hem aan de eenden gezet had. Daghitje kwam weer loeren of ik op mijn nek kreeg. De brave werkster was van de tcunisles terug en loerde mee. De wereld kan er niets tegen doen als de kippen en eenden ziek worden", antwoordde ik theoretisch gestemd. Nee, dat kan die snertwereld niet, maar ze kunnen me behoorlijken steun geven als je een week lang eenden hebt geplukt en je in het kippenvak ben. Maar 't werd nog beroer der. Luister en schrijf op.... Ik kom ver leden week bij de steun" en mot mijn centen hebben en daar zegt me zoo'n treitervent door zijn raampje:.... er is werk voor je.... ik vroeg wat dat voor werk was en of 't bij mijn vak hoorde.... en weet je wat die slam pamper van een pennendief me dorst te zeg gen weet jij dat?" Hij krabbelde in zijn nek van woede. Misschien dat er werk voor u was als ganzenplukker" zei ik, nu practisch gestemd. Nee.... ik kon werk krijgen als pruimenplukker.... pot hier en gunter .' als pruimenplukker, terwijl je twintig jaar kippen hebt geplukt. Is dat geen schandaal? Dat mot in de krant. Ik heb 't vertikt, dat snap je. En wat mot ik nou doen?" bulderde hij in mijn huis. Pruimen plukken" antwoordde ik. En ik ben kippenplukker" donderde hij en de wereld verging niet. Integendeel 't sloeg drie uur. J. H. S r E i: N u o F r -:- J. H DE BOIS -. HAARLEM 68 KRUISWEGINDISCHE GLIMWORMPJES (Geïmporteerd door H. VEERSKMA) Adat Adat, volgens het woordenboek, beteekent: gewoonte, gebruik, wijze. Adat is volgens de geleerden een onderwerp, waarover men honderd jaren lang geleerde boeken kan schrijven. Adat volgens de Europeanen in Indié', is een soort plaag, speciaal uitgevonden, om argelooze vreemden mee te treffen. Adat is het wanneer ge uw djongos opdraagt, bij afwezigheid van den kebon, het doode blad 12 oer* 12canfc van uw palm,dat u juist zoo mateloos hindert af te breken; en wanneer ge vijf minute, later en verder den heelen dag uw djon gos vergeefs roept. Adat is het wan neer ge den bediende op het een of andere kantoor, door een onschuldig grapje, tot uw eeuwigen vijand maakt. Adat is de verza melnaam voor alle onbegrepen en geheim zinnige dingen, die in dit land geschieden. Adat is het doekje voor het bloeden van de een of andere plotselinge, hinderlijke onaange naamheid. Adat is de verklaring voor allerlei wegloopende, wegblijvende, stuursche, booze, humeurige, nukkige, ontevreden bedienden. En een fijngevoelig man, die van plan is hier in Indiëaf te dalen tot den bodem der dingen die de verhoudingen wil peilen; die alle kleine dagelijksche onaangenaamheidjes met inheemschen de wereld uit wil helpen, die blijve, in Mohammed's naam, zitten waar hij zit. Want de adat zal zijn vroegtijdigen dood worden. De verkeersagent Het verkeer in Indische plaatsen is een troe telkindje van de overheid. Helaas ontbreekt het haat aan geschikt personeel om dat troe telkindje groot te brengen. Haar staat niet anders ten dienste dan de agenten van de gewapende politie. En deze moeten met hun namaak-gummistokken het verkeer rege len. Voertuigen worden in Indie veronder steld links te houden. Maar de Indische paarden kunnen niets houden. Niet links en niet rechts. Als dronken lieden zwerven zij over de wegen heen, hun wagentje nu eens aan de uiterste rechtsche zijde van den weg met omslaan bedreigend, dan weer, als met gewetenswroeging, scherp de bocht naar links nemend om voor een minuut de linker zijde te houden. En daar zich gemiddeld op iederen twintig meter Indischen weg n zoo'n paardje met een zoo'n wagentje achter zich aan bevindt, regelt heel het verkeer zich naar deze ongeregeld rondzwaaiende, slingerende, onberekenbare vervoermiddelen. In doodsangst ziet men den verkeersagent sprongen naar links en naar rechts maken. Hij begrijpt er niets van waarom toewan opsiner hem toch iederen dag aan dit gevaar blootstelt. En wanneer hij naar zijn zin genoeg keeren her en der gesprongen is, gaat hij zitten aan den kant van den weg en steekt een strootje op. Het stationsplein Onveranderlijk baden de stationspleinen in Indiëin de zon. Betreedt men ze door den stationsuitgang, dan ontwaart het oog een ver bijsterend gewirwar van kleine tweewielige voertuigjes met fantastisch gekleede voer lieden en met somtijds keurig, meestal schijn-schitterend opgetuigde pa-ardjes be spannen. Al deze vervoermiddelen verlaten, zoodra de eerste reiziger den stationsuitgang uitkomt, hun to|gewezen plaats. De belletjes der paardentuigen; de groote fietsbel, die de voerman middels zijn vuilen, blooten voet doet rinkelen; het getoeter van de ongeloof lijk vieze taxi's doet den vreemdeling versuft staan. Tot hij zich bedreigt ziet van alle kanten door sado- en deelemanpaardekoppen en zich met den moed der wanhoop in zoo'n voertuig in veiligheid brengt. Eerst wanneer hij een vrachtje heeft bekommert de koesir" zich om de verkeersagenten, die onbegrijpe- ( lijke teckens geven met een namaakgummistok van hout. IIIMIIIIIIII1IIIII9IIIIIII1I Hlllllllllllllllll Illfltllllll IMUIIIMIIIm Indien U in de vacantie per Auto de bergen wenscht te bezoeken, kan zulks Uw genoegen verhoogen door een PUCH ALPEN WAGEN aan te schaffen. Vraagt demonstratie en offerte bij N.Uiilipage.JUPEL' Koninginnegracht 111, Den Haag IIMIItlIHIIlIIllUfUl! JUBEL-NIJD Nimmer waren te Stakkerbroek de gemoe deren zóó verdeeld de golven van haat en afgunst zóó hoog-opgezweept de verbit tering, nijd en recalcitrantie zóó geprikkeld geweest als in die onvergetelijke weken die aan het regeeringsjubileum waren voorafge gaan. Alles had er toe medegewerkt om al deze booze instincten voedsel te geven. De etalage-wedstrijd had den concurrentienijd van den middenstand tot het uiterste opgevoerd. De verdeeling der bestuursfunctiën in de di verse comité's had onverzoenlijke veeten met zich gesleept. De rollen-distributie in den historischen optocht had bij de jeugd ontijdige ambities gewekt die, al naarmate zij bevredigd of te leurgesteld waren geworden, hatelijke tegen stellingen geschapen hadden op materieel en confessioneel gebied. En ten slotte was er nog de gevelversiering als aanleiding tot een algemeenen, verbitter den strijd, tusschen eiken burger met zijne buren aan weerszijden en vis a vis.... Zoodat er, geboren uit alle mogelijke per mutaties en combinaties van al deze factoren, eene ontwrichting van het gezelschappelijke leven te constateeren viel, zooals die zich nimmer tevoren voelbaar had gemaakt in dit goedig stadje. Wacht maar ! Ik zal je krijgen bij de ringrijderij !" dreigden de jongelieden elkaar verbitterd. De ringrijderij zou een bloedig steekspel worden. Pas maar op bij het vuurwerk" waarschuw de men. Het vuurwerk dreigde in een auto-daféte verkeeren. Als we maar eens eerst etalage-wedstrijd hebben !" snoefde een derde. De etalage-wedstrijd beloofde een felle jaarmarkt te zijn. Als ik maar eens eerst mijn harrenas heb !" dreigde iemand, die Kare! den Stoute zou voor stellen, een a.s. lijfeigene, met wien hij op den voet van minnenijd leefde.... Kortom, alle booze hartstochten waren ontketend, en bestemd om uitgevochten te worden ter gelegenheid van het 25-jarig re geeringsjubileum van H.M. de Koningin. Men hield zijn hart vast. En als eenig lichtpunt in de onheilspellende stemming was daar het algemeen tap verbod ..! Wat voorts nu geldt de officieele voorberei dingen in het Huldigingscomité, waarin niet minder dan drie voorzitters zitting hadden, weten wij niet beter te doen dan een kort extract te reproduceeren uit de notulen van n der belangrijkste vergaderingen. Hier volgen ze: NOTULEN EHNER VERGADERING VAN HET STAKKERBROEKSCHE HUI.DIGINGSCOMIIT: TOT LUISTERRIJKE VIERING VAN HET REGEE RINGSJUBILEUM, oiiiiouDENOi' 13 AUGUSTUS 1923 IN HET STATlONSKOl-TIUlUilS. De drie voorzitters openen de vergadering. DominéK'aassen, secretaris, leest de notulen voor. Voorzitter Koeinans deell mede, dat er be richt is ingekomen dat deputaties uit twee naburige gehuchten het voornemen hebben zich bij de Stakkerbroeksche Huldiging aan te sluiten. De lieer van Haak, vertegenwoordiger van het Landelijke Hnldigingscomité, protesteert. Hij is van oordeel, dat deze deputatiesnaar Am sterdam moesten gaan om aldaar aan de Natio nale Huldiging deel te nemen. De heeren moeten niet van Stakkerbroek een centrum van nationale huldiging maken. Daarvoor is de hoofdstad. Voorzitter Koemans vindt, dat de lieer van Haak gemakkelijk praten heeft. Maar als iedereen gaat huldigen in Amsterdam, wat blijft er dan van onze huldiging over, waarvoor ?3242.?is bijeengebracht? De lieer Boksma deelt mede, dat hij een der deputaten is. Hij heeft geen geld om naar Amsterdam te reizen. Als hij nu niet te Stakkerbroek kan komen huldigen, kan hij wel rhtiis blijven zitten huldigen. Voorzitter Blik meent, dat men een uitzon dering moet maken voor den heer Boksma. Hij kent dezen heer als een fatsoenlijk maar absoluut onbemiddeld Orangist. Hij deinst er niet voor terug om voor deze Huldiging veer tien kilometer als delegatie af te leggen. Zou men hem weigeren in onze feestvreugde te deelen? Voorzitter Gerrits vindt dit ook. Hij vraagt sarcastisch of de heer van Haak en /ijn landelijk Huldigingscomitésoms meenen dat Amsterdam alles moet opslokken. Is de heer van H;iak een burger van Amsterdam of van Stakkerbroek? Oerucfi van: Weg met Amsterdam! Leve Stakkerbroek!! De lieer van Haal: licht zijn standpunt nog nader toe. Te Stakkerbroek huldigt men als Stakkerbroekers.... te Amsterdam als.... Geniep van.,.. Amsterdammers! de lieer van Haak: als Nederlanders! Voorzitter Blik vraagt of de lieer van Haak Nederlander is vóór Stakkerbroeker.... De lieer van Haak is alles op zijn tijd.... Gefluit. Geroep van: Stakkerbroek voor de Stakkerbroekers". Voorzitter Koemans doet voorlezing van liet officieele feestprogramma. De heer van Haak mist daarin de officieele landelijk-nationale huldiging te Amsterdam. Voorzitter Blik. Daar hebben we niks mee te maken. De lieer van Haak: Gij zij t irridentisten ! De lieer Hroekhitys vraagt liet woord. Hij heeft voor drie dagen domicilie gekozen in deze gemeente. Gedurende deze dagen is hij volbloed Stakkerbroeker. Waür hij zich ge durende de rest dezer week zal vestigen weet hij nog niet. Hij stelt voor een jubileum-num mer van De Dag" te laten verschijnen. Het voorstel wordt onmiddellijk in stemming gebracht en verworpen. De heer Kaas vraagt het woord voor een persoonlijk feit. Men heeft hem in den histo rischen optocht den rol van Balthazar Gerards toebedeeld. Dit acht hij schadelijk voor zijn naam en zijn bedrijf. Concurrenten slaan daar winst uit en schilderen hem af als een moordenaar. De voorzitters zeggen nader onderzoek toe. De lieer Kaas meent, dat er concurrentienijd achter zit. Zijn felste concurrent speelt toevallig voor Willem den Zwijger; die loopt hem al een tijd zoo vuil aan te kijken. Op zoo'n manier geeft men zoo iemand de wapens in de hand. De heer Groen deelt mede van zijn vrouw vernomen te hebben, dat deze van de vrouw van den heer Koemans gehoord heeft dat deze de Keer Koemans een ridderorde zal krijgen. De beide andere voorzitters verbleeken. De lieer Koemans meent op deze vrouwen praatjes niet te moeten ingaan. De lieer Akkerman is lid van Civis Liber. Hij verzet zich tegen het tapverbod. Hij is nooit onbekwaam geweest en heeft niet het voornemen zich ter gelegenheid van dit Regeeringsjubik'iim aan sterken drank te buiten te gaan. Hij acht xich zeer beleedigd door de collectieve verdenking die in het tapverbod ligt opgesloten. Wij mogen wél versieren en huldigen en betalen"! roept hij hartstochtelijk uit - maar voor de rest worden wij behandeld als gevaarlijke kwajongens" ! DominéKlaassen: Gedenk de zwakke broe ders onder ons !" De heer Akkerman: Ik wensen niet dat men mij eerst laat betalen en dan op n lijn stelt met een troep zuiplappen !" Ontroering in de vergadering. DominéKlaassen deelt mede, dat hij als plaatselijk leider van de onderafdeeling- van den Christelijken Nederlandschen korfbalbond: Schrift, Spel en Oranje" is uitgenoodigd door den heer van Haak als vertegenwoordiger van het Landelijk Huldigingscomitéom met zijn banier mede te doen in de Nationale Huldiging op den Dam. Hij heeft deze uitnoodiging aanvaard met 352 andere over het geheele land verspreide afdeelingen van de Chr. N. K- B. S. S. en O. Geroep van: Verraad! Onderkruiperswerk !" Verschillende aanwezigen werpen zich op deti heer van Haak, die zich vruchteloos tracht te verdedigen tegen hun stompen. De drie voorzitters hameren. Zij hameren, uit nijd over de decoratieonthullingen, tevens op elkanders hoofden. De veldwachter ontruimt het lokaal. Aldus deelt onze correspondent te Stakker broek ons onder voorbehoud mede. MELIS STOKE Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl