De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1923 1 september pagina 5

1 september 1923 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

l Sept. '23. - No. 2410 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND NA XXV JAREN" De gedenkboeken en jubileumuitgaven op mijn boekentafel zijn vele en van velerlei aard. Zij bestrijken nagenoeg elk gebied, het is werkelijk verwonderlijk hoeveel men aan een jubileum kan pasklaar maken en ik zou er willen bijvoegen, hoeveel persoonlijke herinne ringen er aan elk jubelen verbonden zijn. Want de meeste schrijvers en schrijfsters brengen bij dergelijke gelegenheden vooral in klein literair werk zich zelf in den jubelcirkel, de feiten en omstandigheden die zij verhalen, getuigen van mede doorleven, van deel uit maken van 't gebeuren, een ontmoeting een gesprek enz. Voor ons heeft deze subjectieve schrijftrant een zekere bekoring, ze is door gaans frisch en levend en typeert juister de jubelende persoon of het jubelfeit dan een meer objectieve beschouwing in vele gevallen vermag te doen. Het boek Na XXV jaren" van Johanna W. A. Naber (Uitg. H. U. Tjeenk Willink & Zoon Haarlem 1923) geeft ook daarvan ge tuigenis. Een jubileum-gedenkboek zou ik het niet willen noemen, het behandelt de bloei en voleinding van het feminisme in Nederland zooverre dit ligt tusschen de beide polen, die voor de vrouw het 25-jarig regeeringstijdperk van Koningin Wilhelmina begrenzen. Dat deze behandeling aan de juiste regeeringsdata niet is gebonden, ligt voor de hand. Wel is door de vrouw de regeering van Koningin Wilhelmina ingeluid met de groote tentoon stelling van Vrouwenarbeid in 1898 te 's Gravenhage gehouden en zou men deze als een openbaring en dus de wording van het z.g. feminisme kunnen noemen, doch de voleinding kan men, naar ons toeschijnt, bezwaarlijk aan dit jubileumjaar toekennen. Zeker, het juichen de, stralende, het zich overmoedig baanbreken door de vrouw in den chaos van bestaans rechten en bestaansplichten dat alles is voor bij, de golvende stroom heeft zich opgelost in een matig kabbelend beekje. Ze heeft in zich opgenomen de wateren die naar terzijde liepen en tezamen gaat het voort over steenen en on effenheden maar ... toch verder, en wij vragen IIIMIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Gebrek aan Energie. De oorzaak en bestrijding. Geen gewaarwording is onaannemelijker voor iedereen dan het gevoel, dat men niet genoeg energie heeft voor zijn werk. Weinig menschen begrijpen de ware reden van dezen toestand, toch is deze zeer een voudig. Zij is te wijten aan een tijdelijk gebrek in de verteringsorganen, die niet in staat zijn genoeg energieverwekkende bestanddeelen van het voedsel op te nemen, hoofdzakelijk phosphortis, welke voor dit doel zeer belangrijk is. Het is daarom gebiedend noodzakelijk. dat extra phosphorus wordt verschaft. De bekende Schotsche medische schrijver, Dr. Andrew Wilson, zegt: De phosphorus moet worden toegediend in zoodanigen vorm, dat de cellen en hoofd zakelijk de zenuwcellen dezen gemakkelijk van het bloed kunnen ontvangen. Alleen in den vorm zooals phosphorus in Sanatogen voorkomt, kunnen wij daarvan voordeel hebben, want het is juist in dien vorm dat phosphorus gemakkelijk wordt geabsorbeerd en geassimileerd". Dr. S. Diamant, te 's Hertogenbosch, zegt: Ik schrijf geregeld Sanatogen voor in de verschillende gevallen, welke veroorzaakt worden door voedingsstoornissen. Ik verkrijg er de beste resultaten mede, zelfs in gevallen, waar een rustkuur geen beterschap brengt". Deze berichten die tot een groot aantal kunnen worden uitgebreid, wanneer de ruimte dit zou toelaten, moeten iedereen die aan gebrek aan energie lijdt, of de be hoefte voelt aan grootere levenskracht, overtuigen en doen besluiten zonder uitstel Sanatogen te gaan gebruiken. Sanatogen is verkrijgbaar in alle apotheken en drogisterijen. (Adv.) EEN VLEUGJE ZUID-LIMBURG II Toen in 1795 Maastricht belegerd werd dooi de Franschen, ontzagen de/e zorgvuldig bij het bombardement een gedeelte van de stad. Daar stonden geen gebouwen van architecto nisch of historisch belang, noch woonde daar het liefje van den aanvoerder der belegeraars. Maar uie Republikeinen wisten, dat daar geborgen was de tossiele schedel van ten voor wereldlijk reptiel, den beroemden Mosasaurus Camperi, die in 1770 onder leiding van den officier van gezondheid Hotfmann in den Pietersberg was opgegraven en na een proces was overgegaan in 't bezit van den kanunnik van St. Pieter. Toen de Franschen de stad genomen hadden, maakten zij zich ook meester van den Mosasaurus, die naar Parijs gebracht werd, waar ge hem nog kunt zien in het groote Museum in den Jardin des Plantes. Cuvier zond er in 1825 een afgietsel van aan Mantell; dat is nu een van de show pièces aan het British Museum. In Teyler's Museum in Haarlem vindt ge ook een aantal overblijf selen van dezen Mosasaurus, die bij leven en welzijn plus minus achttien meter lang werd en in verband met zijn vlugge roofdierbewe gingen geen pantser droeg. Ik vertel dit allemaal, omdat er zoo goed uit blijkt, wat een belangrijke plaats dePietersons af: die voleindiging, die inzinking in het feminisme, die men betreurt, die men niet had verwacht, niet had gewenscht, komt zij niet als van zelf voort uit het te hoog opvoeren, te ver doordrijven van begrippen, zoodat be grijpelijkerwijze wel teruggaan moest volgen. Zooals Joh. Naber zelf schrijft, was de Natio nale Tentoonstelling voor Vrouwenarbeid in 1898 reeds de consequentie van een vooraf gaande periode. Welnu de jaren die een volgend geslacht zal beleven, zullen weder de consequentie zijn van het heden. Het feminisme in de goede beteekenis, het eindigt o. i. niet bij de grondwetherziening, het kan niet vol eindigd zijn. Het is een andere phase ingetre den, 't heeft veel van haar frisch karakter ingeboet, 't leeft zich uit meer bezonken, meer doorvoeld. Na de jaren van strijd, van op windend streven om meer waardeering te erlangen voor vrouwenarbeid, is de rust ge komen, niet de terugval. Want het goede in het feminisme tot uiting gebracht, gaat niet verloren. Elke vrouw die zich bewust is van roeping en plichten hetzij deze in huisgezin of maatschappij liggen, zal zich voorloopig nog hebben aan te passen totdat wellicht de toe komst eenmaal brengt het begrip dat de vrouwenbelangen zijn opgegaan in de algemeene menschelijke belangen", zooals mevr. Boissevain-Pijnappel het zoo juist uitdrukt in het artikel Wanneer mag de Unie heengaan? in de Wig van Juni 1.1. Johanna Naber's boek is een feministische tijdschets. Zij zelve is de schrijfster van M moires. Haar schilderingen zijn subjectief, daardoor naar haar eigen woorden wellicht nzijdig en onvolledig. Men vatte als zoodanig dus dit geschrift op. Nieuws voor tijdgenooten, voor haar die alles mede doorleefd hebben, brengt het niet, doch juist zij zullen zich ver heugen, dat die dagen van bezieling, van ge zamenlijke idealen, zijn vastgelegd in een zoo breed kader. Joh. Naber heeft hier kunnen getuigen van haar eigen veelzijdigen arbeid op feministisch gebied. Vier hoofd stukken markeeren de vier groote feiten in het 25jarig tijdperk: I. De Nationale ten toonstelling voor Vrouwenarbeid 1898, II. De samenkomst te Amsterdam van den wereld bond voor Vrouwenkiesrecht 1908. III. De tentoonstelling de Vrouw 1813?1913, IV. De staatkundige gelijkstelling van man en vrouw, vastgelegd in de grondwet 1922. Die hoofd stukken geven een meesterlijke, beteekenisvolle verwerking van de zoo rijke stof. De afzonderlijke studie door de schrijfster van verschillende personen en toestanden ge maakt, komen het werk ten goede, ze geven een ruimen blik en een kern van ernstig doorzicht, die behoeden voor alle oppervlakkigheid. Zoo bladert Joh. Naber in het officieel or gaan der Nat. tent. v. Vrouwenarbeid 1898, waarvan zij zelve de leidster was, zij spreekt van de talijke congressen tot verruiming van het vrouwelijk inzicht, tot versterking van ieders verantwoordelijkheidsgevoel, tot verhoo ging van ieders geestelijken levensstandaard. Zij legt den nadruk op de besprekingen over ae middelen tot verhooging der openbare zedelijkheid, over het bedroevende resultaat van het toch zoo goed georganiseerde onderwijscongres, waar men voor 25 jaren reeds zoekende was, gelijk men nog altijd zoekende is naar de plaats op het leerplan voor het onderwijs in de nuttige handwerken. Zij wijdt enkele woorden aan het tegenwoordig arbeidsdeel der vrouw in de industrie en doet in de rijke stof hier en daar een greep om te doen zien dat wel veel maar toch bij lange na niet alles is afgewerkt van het programma, dat de tentoonstelling van 1898 ons af te werken heeft gegeven. Maar die tentoonstelling heeft in hooge mate het gevoel van samenhoorigheid gewekt. Ze is geweest het knooppunt waaruit de draden loopen, die zich in verschillende richtingen aan de ontwikkeling van vrouwen arbeid hebben vastgehecht. Daarvan getuigt reeds het tweede hoofdstuk en typeerend mag heeten, hoe de Hollandsche vrouwen voor het eerst aangewezen op een eerste internatio nale ontvangst van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht volgens vrouwelijk beleid en inzicht de voorbereiding aanpakken. Toen n.l. de Centrale Regelingscommissie zou worden benoemd, werd op de Algemeene Vergadering te Rotterdam door de Ver. v. Vrouwenkiesrecht gewaarschuwd in die Commissie te benoemen enkel vrouwen die ten minste drie maanden achtereen het zouden kunnen doen zonder eten, zonder drinken en zonder slapen. De congresweek in het Concertgebouw te Amsterdam was er eene van algemeene belangstelling en van groot succes. Beide, de Nat. tent v. Vrouwen arbeid en het congres hadden een batig saldo. Van 1908 nemen wij een sprong tot 1913, de tentoonstelling de Vrouw 1813?1913. Ze ligt ons allen nog versch in 't geheugen. Joh. Naber maakt die overgang geleidelijk. Im mers steeds breidt de vrouwenbeweging zich uit, grooter wordt het aantal geschoolde arbeidskrachten. Er ontstaan toestanden die HET JUBILEUM-AVONDKLEED Teekening voor de Amsterdammer" van Marietje Heyligers .A',P, Gekleed avondtoilet van zwart gaze de soie. Lint en strikken, kwast en geborduurde kransen op den rok: diep oranje. In het haar een krans zilveren blaadjes, zilveren armring. reglementeering behoeven. Nog eenmaal en zeker voor het laatst hebben de werkende vrouwen zich in 1913 schouder aan schou der gesteld, doch de noodzaak die deze samenwerking maakte tot een zaak van heiligen ernst ontbrak. In l'J 14 komt de wereld oorlog, gevolgd door het zoo gewichtige vredes vraagstuk. In 1922 treedt de vervulling in, der staatkundige ontvoogding, die een zeer merkwaardig tijdperk in de geschiedenis der Nederlandscne vrouwenbeweging voor goed afsluit. Joh. Naber schreef haar Mémoires op eerlijke conscientieuse wijze, zooals wij dit van haar gewend zijn. Zij legt ten slotte de pen neer, niet meer met de blijde idealen, die haar be zielen bij het herdenken der Nat. tentoon stelling voor Vrouwenarbeid. Zij heeft beleefd de bloei en ziet de voleinding van het femi nisme. Zij heeft gekend de verwachting, de volharding en de teleurstelling. Zal zij ook na jaren den tijd zien, dat men de vrouw niet meer kan missen in het sociale leven? Wij hopen het. E i. i s. M. R o o (ïE iliiiiiimilliillililimiiiiiiiiiiimii BIJKOMSTIGHEDEN LXXXVIIl Ik word niet opgemerkt. Ik vrees, dat dit artikel een aaneenrijging van uit-leggingen, uit-weidingen, afwijkingen, enz. zal worden, want onmiddellijk al het eerste zinnetje van vier korte woorden eischt nader commentaar: ik bedoel niet, dat men op straat niet naar me kijkt, of, in het over drachtelijke": dat men niet genoeg notitie van me neemt; maar ik meen, dat, als er een tentoonstelling wordt geopend, een congres wordt gehouden, een jubilaris wordt bejubeld, men altijd in de couranten leest: onder de aanwezigen merkten we op: Mr. Duparc, refe rendaris van het departement van kunsten en wetenschappen, (misschien heet het ook wel anders), Dr. H. J. Boeken, enz., enz."; maar dat ik dan in de lange rij van namen niet voorkom. Dat is pijnlijk tegenover mijn vrienden en kennissen. Als ik hen daarna spreek en ik zeg iiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiniuMiiiiiiimiim VB.T7CHTENKOEKJES VAN SIPKES - HAARLEM gijn voortreffelijk van kwaliteit en aangenaam van smaak iets over het feest, of de besprekingen of de redevoeringen, dan antwoorden ze: O, was je er toch wel? ja, dat dachten we ook eerst,.. maar toen je naam niet in de courant stond.." En ze kijken erbij, alsof ik hun te kort heb gedaan, en of ze me kwalijk nemen, dat ik er niet eens voor kan zorgen, dat ik opge merkt" word. Nu komt de tweede uitweiding, want nu moet ik gaan betoogen, dat ik toch inderdaad opmerkelijk" of opmerkenswaardig" of hoe men het noemen wil, bén. En het treurige is, dat ik dat inderdaad nog moet uitleggen, omdat ik bij twee recente gelegenheden heb onder vonden, dat men gelukkig en geacht kan leven en toch nooit zelfs van mijn naam gehoord hebben ! (ofschoon wie ben ik, dat ik me beklagen zou ! Hoorde ik laatst niet, hoe een dame, die in de courant las, dat in zijn villa in Médan Zola's sterfdag was herdacht, zich er over verbaasde: O, ik wist niet, dat,hij ook nog op Deli heeft gewoond !") Maar daar het tweede geval mij tegelijk de verzekering bracht, dat ik toch inderdaad wel bekend" ben, zal ik ze u getroost oververtellen. Het eerste overkwam me bij een specialiteit, (dien men tegenwoordig specialist" pleegt te noe men, terwijl men bij het hooren van mijn be titeling meent, dat er van een variét -gezelschap sprake is), die mijn naam in zijn boek schreef, zonder dat er een spier van zijn ge zicht vertrok. Toch scheen hij wel te ver moeden, (ik vrees door mijn teint, dat de werkende" vrouw het eerste verraadt), dat ik mijn dag niet gezellig met winkelen en kop jes wasschen doorbracht, want hij vroeg, of ik bij het onderwijs was". Maar toen ik vaag antwoordde, dat ik mijn werk thuis had, liet hij het gesprek weer vallen. Toen ik echter den volgenden keer terugkwam, bleek er iets gebeurd te zijn: hij had mijn por tret gezien in Het Leven", waarschijnlijk in een heel oudbakken portefeuille, want ik had zelf nog slechts een flauwe herinnering aan een monsterachtige foto op heel monsterachtig papier en ik zei alleen: O ja, mooi was het niet". Nee", bekende hij ernstig en trouw hartig; het is niet mooi, maar het lijkt goed, en dat vind ik toch altijd het voornaamste". Het is een wonderbaarlijk bewijs voor de veer kracht van onze natuur, dat een mensen zich van zulke slagen zoo gaaf herstelt ! De tweede deceptie bracht mij een oud minister, die zich een heelen avond aan mijn zijde, beleefdelijk in stilte, er over zat op te winden, waar het toch heen moest met de wereld, als hij, in ambtscostuum, met zijn steek en zijn degentje, zoo maar mir nichts dir nichts naast een juffrouw werd geplant, van wie hij nog nooit gehoord had.... Ik had bijna ons welwillend onderhoud onver wachts onderbroken, om maar ineens te zeg gen: Zal ik het u even uitleggen?" maar ik was bang, dat hij me er dan bepaald van zou verdenken, dat ik aan zwarte kunst deed; zoo moesten we wel beiden in de onzekere situa tie stand houden, tot ik eindelijk opstond. Nauwelijks had ik een paar stappen naar de deur gedaan, of hij had blijkbaar zijn overvol gemoed al tegen een lid van den Hoogen Raad, die literair beter onderlegd was, gelucht, want boven het discrete stemmengeroes uit, hoorde ik plotseling het nadrukkelijke antwoord: Het is werkelijk een hél beroemde schrijf ster". Hoe teekent n zoo'n zinnetje het riddelijk karakter van den man, die het uitsprak; als hij een lafaard was geweest, zou hij vagelijk hebben gepreveld, dat hij meende, dat hij gehoord had, dat die juffrouw schreef.... dat hij geloofde, dat hij ook wel eens iets van haar had gelezen.... maar neen, met n kordaat gebaar, zwiepte hij de wip van mijn reputatie, die aan den grond zat, den hoogen hemel in, en al geef ik graag toe, dat ze nu ver boven haar eigenlijke niveau uit bengelde, ik houd er toch aan vast, dat ik minstens vrijbekend" ben. Al is het fnuikend bemerkt te hebben, dat het een minister niet in zijn carrière in den weg staat, als hij nog nooit van me heeft gehoord ! Hij is bovendien op iets anders dan op literaire onkunde" gevallen ! Hiermee meen ik nu bewezen te hebben, dat ik opmerkelijk" ben; maar waarom zien ze me dan niet? Niet, omdat ik zoo klein ben: Edmond Visser wordt wél gesignaleerd; om dat je het" niet aan u zien kunt", zegt ons meisje met voldoening, alsof het" synoniem was met een onteerend vonnis; maar kun je het" zien aan Mevrouw Simons?Mees, aan Herman Robbers; aan Top Naeff en Ina Boudier, als ze als twee doodgewone, fleurige vrien dinnen loopen te lachen samen? Toch heeft Top Naeff het zóó^ver gebracht, dat ze zelfs wordt opgemerkt, als ze ergens niet geweest is. (Zie Ds. Hulsman over de vergadering van de Leidsche maatschappij, waar hij Top Naeff laat troonen als hooge vrouwe", terwijl ze op dat oogenblik waarschijnlijk op een Italiaansch meer rond roeide). Nu zie ik in, dat er onderscheid zijn moet, en eet exces d'honneur" begeer ik niet. Maar als ik inderdaad ORANJE-FEESTMENU llllllllllllltllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIIIIIIIIIIMII berg en trouwens heel Zuid-Limburg inneemt in de wetenschap der geologie en hoe men dat daar en elders reeds meer dan een eeuw geleden wist te waardeeren. De meeste NoordNederlanders weten niet, wat voor beroemde geologen, meest Maastrichtenaars, daar in Limburg hebben gewerkt en van hoeveel belang hun werk voor de wereld geweest is. Wij komen echter langzamerhand tot een beter besef en dat kan er ons misschien nog toe leiden, om den Pietersberg en andere stukken van Zuid-Lmburg te behouden, niet alleen om hun landschappelijk schoon, maar bovenal om hun wetenschappelijke waarde en de Pietersb'Ji'g komt dan wel in de eerste plaats in aanmerking als historisch natuur historisch natuurmonument. Als ge deze schijnbare tautologieën geduldig ontcijfert, zult ge zien, dat ik mij toch wel juist uitdruk. Wij bespraken al deze dingen, terwijl we aan het Kanaal stonden te kijken naar het werk der verwoesting, naar het wijd gapend gat, dat tusschen Chalet en Ligtenberg al tientallen nieters ver in den rotswand is ge slagen, naar de kipkarretjes, die af en aan reden, naar de mannen, die met hydraulische boren nieuwe gaten maakten voor dynamietpatronen, naar anderen, die de losgeplofte mergelblokken verder verwerkten of de on bruikbare vuursteenmassa's verlaadden naar de stortplaatsen. De geologen van ons ge zelschap zagen licht in de duisternis en wezen ons het mooie nieuwe profiel, waar de een voudige bouw van den berg nu zoo mooi aan te zien is, de vuursteenlagen, de koprolietlaag, de zachte mergellagen, het bryozo nlaagje, de verweeringslaag, een afzonderlijk brok met spierwit fijn tertiair zand, alles even mooi en duidelijk, iets, dat je opzettelijk hier en daar zou maken, om te laten zien, hoe de bergen zijn gebouwd. Maar wij vonden, dat dat met minder wel toe kon. Honderd jaar geleden, bij den aanleg van straatweg en ka naal is de heele oosthelling van den berg zoo afgesneden en daar hebben destijds de geo logen ook veel van geprofiteerd. Daarna is dat alles heel mooi natuurlijk begroeid met de Het Zonneroosje van den Sint Pietersberg planten der hellingen, iets dat hier in 't ver woeste stuk ook wel zal gebeuren, als de ver woesting maar tot staan komt en door geen verdere stoornis wordt gevolgd. Die planten der hellingen kregen wij te zien, toen we een poosje later tegen den nog ongeschonden kant opklauterden langs een o, zoo steil pad, door struik en struweel. De twijgen, die je greep, om je leven te redden, waren heel andere dan in Holland, nu eens had ik Spaanschen aak te pakken, dan weer sleedoorn, kornoelje of clematis. En toen ik halverwege stil stond om even uit te blazen het was op een middag in den hittegolf-tijd zag het voor mijn voeten geel van aardige bloempjes, die je eerst zoudt kunnen houden voor bleeke zilverschoontjes, maar het waren du echte zonneroosjes, Helianthemum vulgare, een merkwaardige plant, die bij ons alleen op den Sint Pietersberg groeit en mis schien op een enkele plaats in Zeeuwsen Vlaan deren, e hebt het ook in ontelbare menigte in Zwitserland kunnen bewonderen. Dit zonneroosje draagt zijn naam met eere, het is een stralend plantje van de heete hel lingen. In het Julinummer van De Levende Natuur heeft J. Heimans den St. Pietersberg beschreven als Bastion voor Zuidelijke plan ten en het is vooral de Oosthelling, gelegen op den morgenzon, die een geschikte woonplaats biedt aan de gasten uit het Zuiden. De voor naamste van die planten is wel het zonneroosje, echt aangepast aan hitte en droogte met zijn dunne taaie stengels, zijn smalle grijs behaarde dikhuidige blaadjes, zijn uitgebreid wortel stelsel. De bloempjes zijn mooi zwavelgeel en staan in ijle nzijdige trossen, die de plant al van verre goed kenbaar maken. Het was een heele troost dit zonneroosje hier nog in overvloed te zien, vooral toen we een eind weegs verder weer bij den mergelkuil stonden en opsomden, wat daar tusschen Chalet en Geef een kop^bouillon vooraf en laat dan een schotel volgen met opgerolde gekookte tong met in-plakjes-gesneden worteltjes met pieterselie, en aardappelpurée. Versier den top met worteltjes en een takje groen. Laat dan een^gesneden kalfstong volgen met een oranje saus er omheen, gemaakt van eieren en tomatenpurée, prachtig van kleur en geurig van smaak. Een bakje frissche sla er bij is ook niet bewerkelijk en valt altijd in den smaak. Het dessert bestaat ter keuze uit: oranje sinaasappelpudding, chocoladepudding en vanillepuddingetjes versierd met oranje muisjesflikken. Bovenin steekt men een van die aardi ge bruine aardev^erk-punt-vaasjes die men tegenwoordig koopen kan. Ze dienen eigenlijk om in bloemenmanden te gebruiken. Doe er een toef goudsbloemen in. Presenteer er biscuitjes bij. E. H.?v. B. AFGHANISTAN KARPETTEN en KLEEDJES o.a. 200 x 300 60 x 120 f48.00 f 5.80 braaf in de rij heb gestaan, braaf heb geleden van de warmte en de volte, en dikwijls nog van de verveling ook, dan vind ik, dat me rechtens toekomt, dat mijn naam ook in de courant vermeld staat, tot geruststelling van mijn vrienden en mijn familie, en omdat ik niet 's ochtends aan het ontbijt al ontvangen word met een gemelijk: ,,Je staat er niet eens bij." Daarom, meneer de opmerker, als je blieft, merk me op, merk me op ! ANNIE SALOMONS Ligtenberg aan plantenmoois reeds onherstel baar is verloren. En toen ging het aan een confereeren met de leiders van het werk, de hoofdopzichters der Cementeries réunies, die ons zeer welwillend allerlei inlichtingen gaven en ook al wisten te spreken van sparen. Ligtenberg blijft gespaard op een veilig voetstuk. De afgraving van de Oosthelling gaat niet veel verder en reikt niet tot ons zonneroosjespad. Wel buigt zij om Ligtenberg westwaarts om, een eindweegs het bouwland in en schept daar nieuwe hellingen. Verder reiken op het oogenblik de plannen niet, maar wat er later weer kan gebeuren, dat weet thans niemand. Maar wij, natuurvrienden, weten, dat de Sint Pietersberg een der nobelste stukken van Nederland is, belangrijk in velerlei opzicht en dat wij ons moeten beijveren, om voor nu en altijd den berg te bewaren voor verdere schen nis, den heelen berg tusschen Maas en Jeker en tot de Belgische grens toe. De mergelontginning, die thans aan den gang is, bedreigt nu slechts een klein gedeelte. Noordelijker op ligt nog een ontginning uit den oorlogstijd, thans gestaakt, maar die men wel weer op gang zou willen brengen en wie weet wat er nog meer dreigt. De Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten is druk bezig met onderhandelen en wie wenscht, dat zij slaagt moet alvast maar beginnen met haar te steunen door gift en lidmaatschap (secretariaat Hee rengracht 260?266 Amsterdam,) daarbij bedenkend, dat niet alleen de Pietersberg ge red moet worden, maar ook nog andere ter reinen, zoowel in Zuid-Limburg als elders in Nederland. JAC. P. T n i J s s E J.S.MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAO DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl